Journalisten: (be)grijp uw macht
Dit stuk is ook verschenen op Villamedia.nl
In Jurassic Park weet men te ontsnappen aan de dinosaurussen, omdat het gezichtsvermogen van deze dieren gebaseerd zou zijn op beweging:
Nou weet ik niet of dat waar is, maar wat ik wel weet is dat het gezichtsvermogen van de politiek, en specifiek de Tweede Kamer, totaal gebaseerd is op journalistieke aandacht. Bijna 100% van alle kamervragen begint met een verwijzing naar een nieuwsbericht, bijvoorbeeld.
Hoewel dit vleiend over kan komen geldt ook het omgekeerde: als er geen artikel is, dan doet de politiek dus ook niks. Het onderwerp kan dan net zo goed niet bestaan. En dat maakt de journalistiek tot een zeer belangrijke poortwachter. Zonder zich daar altijd expliciet bewust van te zijn.
Iedere redactie, iedere journalist, iedere publicist maakt steeds afwegingen of een onderwerp nou nieuws is. Direct betrokkenen vinden hun verhaal natuurlijk altijd belangrijk, maar is het ook nieuws? Hier kunnen op allemaal manieren keuzes gemaakt worden. Het is natuurlijk het veiligste om te schrijven over iets wat elders al in de media is geweest, of waar politici zich online al stevig over hebben uitgelaten. De relevantie staat dan vast.
Maar dit leidt tot een moeilijke kip-en-ei-situatie voor zaken die tot nu toe nog onder de radar gebleven zijn. Als eerste een stukje over iets schrijven vergt het nodige lef, want de journalist zal zelf moeten inschatten of dit een relevant onderwerp is, of dat het alleen nieuws is in de ogen van de aandrager. Zoiets uitzoeken vergt een hoop tijd en werk, en vervolgens kan je er ook nog naast zitten.
Maar zoals gezegd, het probleem is nu dat zolang iets nergens nieuws lijkt te zijn, het onderwerp volslagen onzichtbaar is in de moderne politiek. Geen nieuws is geen aandacht, is geen transparantie, is geen licht wat schijnt op mogelijk gemakzuchtige of schadelijke beslissingen. Zo in het donker is een hoop gerommel mogelijk.
Recent in de discussie over de “EU kinderpornomelder” meldde een journalist bij een landelijke krant dat er pas een artikel zou komen nadat een cruciaal politiek besluit genomen was. Wij (activisten) waren bang dat het dan mosterd na de maaltijd zou zijn. De journalist zei echter journalist te zijn, en geen activist.
En daar komen we op een gevoelig punt. Het publiceren van nieuws heeft altijd effecten. Iedere keuze wel of niet iets te schrijven, of wanneer, bepaalt de omvang of afwezigheid van dat effect. Een journalist die zich opstelt als archivaris die achteraf verslag legt van zojuist voltooide gebeurtenissen is zeker veilig bezig. Maar bereikt ook niet zoveel, en maakt ook de expliciete keuze geen invloed te willen hebben.
Ik bedoel dit niet ten nadele van onderzoeksjournalistiek of historische reconstructies, overigens!
In de bovengenoemde casus van de EU foto-scanner hingen diverse NOS-journalisten regelmatig aan de telefoon met voorlichters, stuurden verslaggevers naar ministerraden, en spiegelde men voor dat er een TV-item zou komen zoals het er nu naar uitzag. Dit maakte het onderwerp politiek relevant, er kwam aandacht, en ietwat onverwacht maakte het kabinet uiteindelijk een draai om niet meer voor deze scanner te gaan stemmen in Europa.
Dit was zonder journalistieke inzet nooit gebeurd. En daarna verschenen er ook meerdere artikelen in andere media. En ging de TV-uitzending paradoxaal genoeg niet door, want het was met een sisser afgelopen, er was geen nieuwe strijd tussen kabinet en kamer.
Hoe bepaalt de pers wanneer iets aandacht krijgt? Het lijken veelal ad-hoc beslissingen, gebaseerd op vermoedens over wat lezers/luisteraars/kijkers wel of niet zullen waarderen. Het besluit lijkt vaak genomen te worden door de individuele stukjesschrijver, die (begrijpelijk) concludeert dat hij/zij meer artikelen kan schrijven als je niet eerst zelf een boel tijd kwijt bent om te bepalen of het nieuwswaardig is. Ook kost het vaak een hoop moeite een redactie te overtuigen, want ook die lijken niet graag de eerste te willen zijn.
Het zou natuurlijk beter zijn als de politiek ook aandacht had voor dingen die (nog) niet in het nieuws waren. Maar vooralsnog is het niet anders.
En daarmee is de journalistiek de poortwachter van waar het in de politiek om gaat. Dat is een hele (ongevraagde) verantwoordelijkheid. Maar omdat de hazen nu zo lopen is de onderwerpkeuze daarmee van doorslaggevend belang.
Ik pleit er daarom voor dat (junior) journalisten actief steun moeten krijgen in het bepalen van of iets nieuws gaat worden of niet, en dat het heel belangrijk is hier niet alleen veilig te kiezen. Oude(re) rotten in het vak kunnen hier een groot verschil maken, en zo de poortwachterfunctie van de journalistiek veel beter helpen invullen.
En nog terugkomend op de opmerking “ik ben geen activist”, zijn journalisten in deze tijd misschien wel degelijk activisten? De keuze ergens licht op te schijnen of niet heeft grote praktische gevolgen, of je dat nou wilt of niet. Het zou geen kwaad kunnen deze rol expliciet te benoemen en er mogelijk zelfs redactioneel beleid op te maken.
Door dit soort overwegingen bewust en verstandig te maken kunnen de zeldzame uren journalistiek die we nog hebben zo nuttig mogelijk ingezet worden, en hopelijk met goed maatschappelijk resultaat.
– Bert Hubert schrijft veel stukjes waarmee hij hoopt besluitvorming positief te beïnvloeden