Nationaal Agentschap Baanbrekende Innovatie, in EU of niet?

Ik ben eigenlijk op vakantie, maar toch een korte blogpost. Het is (in)formatietijd, en er worden plannen gemaakt.

Eerder dit jaar kwam het ministerie van Economische Zaken met het idee een Nationaal Agentschap Disruptieve Innovatie op te richten, zoals ook al bestaat in Duitsland, en het meest beroemd in Amerika.

Ik schreef hier eerder al een artikeltje over met meer details:

Klassieke manieren om wetenschap en innovatie te stimuleren zijn erg ongeschikt voor disruptieve innovatie, ideeën die misschien helemaal niet gaan werken, maar als ze dat wel doen de wereld kunnen veranderen. En dat soort innovatie hebben we keihard nodig. De Duitse overheid heeft hiervoor een succesvol agentschap geschapen waar dit wel lukt, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Nederland overweegt nu ook een “Agentschap voor Disruptieve Innovatie” op te richten. In dit stuk vertel ik over de Duitse ervaring, en dat als we niet uitkijken onze poging ook (initieel) stroperig ingepakt gaat worden zodat we de gewenste nieuwe innovaties niet gaan krijgen. Laten we dat beter doen!

Inmiddels heeft ook het Rapport Wennink erover gesproken, alwaar het inmiddels een Nationaal Agentschap Baanbrekende Innovatie heet (ook goed):

Het NABI zou een autonome publieke organisatie moeten zijn, op afstand van de overheid, met een zelfstandig meerjarig budget van € 1,5 tot 2,0 miljard en een heldere missie: het ontwikkelen van baanbrekende en disruptieve technologische innovaties binnen de vier domeinen van dit rapport. Voor de instelling van een dergelijke organisatie is naar verwachting ook een specifieke oprichtingswet noodzakelijk, om mandaat, governance, bevoegdheden en langetermijnbudget juridisch te borgen. NABI-programma’s zijn tijdelijke probleemgedreven projecten, gekenmerkt door grote onzekerheid, maar met substantiële kansen op impact. Er is een centrale rol weggelegd voor autonome managers van programma’s en instrumenten die de koers bepalen en R&D-projecten actief helpen aansturen. Deze programmamanagers worden geselecteerd op internationale excellentie en ervaring in hightech R&D, zodat het NABI wordt geleid door mensen die de state-of-the-art uit wetenschap en industrie kennen.

Eerder deze week was er een nuttige bijeenkomst bij Economische Zaken waar ik ook bij was:


Inderdaad allemaal mannen. Werd na de foto iets beter.

Hierbij was ook een delegatie van de Duitse reeds bestaande en succesvolle NADI, genaamd SPRIN-D.

En nu?

Zo’n NADI (of NABI) is natuurlijk een fascinerend idee, waar velen ook een mening over hebben. Actueel nu is de vraag, zou je dit niet in Europees verband moeten doen?

Nu, ik ben een enorme fan van de kracht van de EU. Met 450 miljoen burgers en een BNP van 20.000 miljard euro per jaar kan je nog eens wat. Meer dan de 1.100 miljard van Nederland in ieder geval.

Tegelijkertijd, een NADI wil dingen anders gaan doen. Wie opmerkelijke resultaten wil bereiken zal opmerkelijke dingen moeten doen. Als je doet wat je al deed dan krijg je wat je al kreeg. We hebben de gesprekken over een NADI om een reden: we hebben meer baanbrekende innovaties nodig!

Ervaring uit Duitsland leert dat je daarom dingen buiten bestaande structuren moet doen. Want anders verwordt je baanbrekende innovatieclub vanzelf weer tot een formulierenimperium waar mensen druk innovatie-uren aan het schrijven zijn op meerjarige “work packages”.

Europa heeft een gigantisch programma om onderzoek en innovatie te stimuleren, Horizon Europe. En ondanks dat dit prachtig onderzoek mogelijk maakt, is het programma een totale hel voor deelnemers. En dat weet ik, want ik was een van de Horizon Europe expert reviewers voor een Galileo-project (een van mijn andere hobby’s).

Het is werkelijk niet te doen. Als je innovatie anders uitpakt dan verwacht, maar nog steeds nuttig is, dan ben je je Horizon Europe geld gewoon kwijt. Een ‘pivot’ zoals dat dan heet naar aanleiding van je ontdekking is administratief onmogelijk.

Maar het is gewoon niet anders, dit is hoe EU subsidies rollen. En omdat dat zo is ga je hier dus ook geen baanbrekende of disruptieve innovaties mee mogelijk maken.

Het wordt al lastig genoeg om onder ons eigen directe toezicht een NADI te krijgen die niet uitmondt in “business as usual” met vijfjarenplannen. En in Europa zie ik het, als enorme fan van de EU, ook niet snel lukken.

Als voorbeeld, de European Innovation Council (EIC) heeft ook een “NADI/ARPA-style” challenge uitgeschreven, en die duwt je gelijk het Horizon Europe framework in met je aanvraag. Vergelijk dit met de pittige maar eenvoudige procedure bij SPRIN-D!

Nationale NADI’s?

Duitsland laat zien dat het op hun schaal (met moeite) te doen was iets moois te bereiken. Het blijkt inmiddels dat dit soort agentschappen heel goed met elkaar samen kunnen werken. Zo heb ik zelf, als Nederlander, een review gedaan voor de Duitse SPRIN-D en dit was geen enkel probleem. De experts in dienst aldaar zijn ook allemaal internationaal vermaard, en hebben een breed Europees netwerk. SPRIN-D ondersteunt ook initiatieven in Nederland overigens (via hun Sovereign Tech Fund).

Hoewel een EU-NADI fantastische slagkracht zou hebben lijkt het ook uitstekend mogelijk lidstaat-NADI’s via hun eigen netwerken te laten samenwerken. Zo staat zo’n agentschap dichtbij z’n eigen achterban, en is het mogelijk om los te komen van de bestaande financieringsmolens, die zoals gezegd toch wel erg formuliergedreven zijn. En met al die urenstaten en 5 jaar vooruitgeplande ‘work packages’ is het innoveren wel erg lastig.

Op termijn?

Als de NADI’s in Europa steviger verankerd zijn en duidelijk succesvol is het natuurlijk mogelijk om er een Europese club van te maken. Tegen die tijd is men weerbaar genoeg om de eigenzinnigheid vast te houden, ook onder de paraplu van de EU. Zo’n beweging is nu ook al waar te nemen, het eerder genoemde Sovereign Tech Fund van SPRIN-D wordt nu ook in Europees verband overwogen, en dat ziet er best goed uit. Maar ook in dit onderzoek is veel aandacht voor het grote probleem: hoe stop je zoiets in de EU zonder dat het omkomt in procedures. Dat wordt nog niet eenvoudig.

Als richting is het wel een goed idee, maar het lijkt me verstandig dit pas te doen als het plantje in een eenvoudigere omgeving tot wasdom is gekomen.

En daarom

Daarom pleit ik ervoor om een NADI of NABI toch echt in Nederland op te richten, voorzien van een statuut of oprichtingsbesluit dat de organisatie sterk stimuleert om internationale contacten en samenwerkingen aan te gaan, en vooral niet te schromen met buitenlandse experts in zee te gaan, en ook buitenlandse initiatieven te steunen.

Meer informatie