[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op brief van de Landelijke Woonboten Organisatie (LWO)

Bijlage

Nummer: 2008D01807, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Reactie op brief van de Landelijke Woonboten Organisatie (LWO) (2008D01806)

Preview document (🔗 origineel)


 DOCPROPERTY "brief._contactpersoon" Contactpersoon 

-

 DOCPROPERTY "brief._datum" Datum 

7 juli 2008

 DOCPROPERTY "brief._onskenmerk" Ons kenmerk 

RWS/SDG/NW2008/796/66785

 DOCPROPERTY "brief._doorkiesnummer" Doorkiesnummer 

-

 DOCPROPERTY "brief._bijlagen" Bijlage(n) 

 DOCPROPERTY "brief.bijlagen" - 

 DOCPROPERTY "brief._uwkenmerk" Uw kenmerk 

L8GEN003-MINVWS

 DOCPROPERTY "brief._onderwerp" Onderwerp 

Ligplaats woonboot gemeente Zwartewaterland

 DOCPROPERTY "brief.aanhef" Geachte , 

Naar aanleiding van uw brief gericht aan de minister van Verkeer en
Waterstaat van 17 mei 2008, kenmerk L8GEN003-MINVWS, deel ik u het
volgende mee. 

 

Samengevat stelt u in uw brief dat u het niet eens bent met het beleid
aangaande het toelaten van activiteiten in het rivierbed van de
rivieren. Dit mede gelet op de algemene tendens die er zou zijn om wonen
op het water te stimuleren. Meer specifiek refereert u aan de wijze
waarop dit beleid concreet is toegepast bij de behandeling van een
aanvraag voor een woonboot in het Zwarte Water nabij Genemuiden. U
verzoekt om toepassing te geven aan de hardheidsclausule, teneinde in
deze zaak alsnog een vergunning in het kader van de Wet beheer
rijkswaterstaatswerken (hierna: ‘Wbr’) te verlenen.

 

In deze zaak gaat het om een aanvraag voor een Wbr-vergunning voor een
woonboot in een insteekhaven van het Zwarte Water nabij Genemuiden.
Rijkswaterstaat is als bevoegd gezag gehouden om deze aanvraag te
toetsen aan het daarop van toepassing zijnde  juridische kader. Dit
heeft in onderhavig geval geleid tot een afwijzing van de aangevraagde
vergunning. 

 

Gronden voor de afwijzing

Ik vat de inhoudelijke gronden die hebben geleid tot de afwijzing van de
aangevraagde vergunning hieronder nog een keer samen. 

Op grond van de Wbr is het verboden om zonder vergunning met een
woonboot een ligplaats in te nemen in het rivierbed van de rivieren in
beheer bij het Rijk. De doelstelling van deze wet is primair het
beschermen van de waterstaatswerken en het verzekeren van het doelmatig
en veilig gebruik van die werken. Dit zijn de waterstaatkundige
belangen. Eén en ander is verder uitgewerkt in de Beleidsregels grote
rivieren (hierna: ‘de Beleidsregels’), vastgesteld op 4 juli 2006
(Stcrt. 2006, nr. 133).

Met de invoering van de (nieuwe) Wbr per 22 december 1999, geldt een
Wbr-vergunningplicht voor woonboten. Omdat er op 22 december 1999 geen
woonboot aanwezig was op de door uw cliënten beoogde ligplaats, is er
in dit geval geen sprake van een bestaand recht op basis waarvan uw
cliënten rechten zouden kunnen doen gelden. Dit uitgangspunt is door de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘ABRvS’)
bevestigd. Het betreft hier dus een nieuwe vergunningplichtige
activiteit die moet worden beoordeeld aan de hand van de Beleidsregels.

De aanvraag heeft betrekking op een gedeelte van het Zwarte Water waarop
het stroomvoerend regime uit de Beleidsregels van toepassing is. In deze
gebieden zijn slechts activiteiten toegestaan die een riviergebonden
karakter hebben. Omdat wonen niet in de limitatieve opsomming van
riviergebonden activiteiten is opgenomen, wordt een woonboot als een
niet-riviergebonden activiteit aangemerkt. De aanvraag diende derhalve
afgewezen te worden. 

 

Tegen deze afwijzing heeft u, namens uw cliënten, rechtsmiddelen
aangewend. De Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft geoordeeld dat de toets
aan de Beleidsregels op een correcte en zorgvuldige wijze heeft
plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep van uw cliënten ongegrond
verklaard. Vervolgens heeft de ABRvS de uitspraak van de rechtbank in
een hoger beroep bevestigd. 

 

Beleid ten aanzien van wonen op het water

Uw mening dat door regelgeving van Rijkswaterstaat nieuwe woonboten en
dus het wonen op het water onmogelijk worden, deel ik niet. 

De Beleidsregels hebben betrekking op nieuwe activiteiten in het
rivierbed van grote rivieren. Nieuwe woonboten in gebieden waarop het
stroomvoerend regime van toepassing is, zullen in principe in strijd
zijn met de Beleidsregels. Het gaat hier immers om een
niet-riviergebonden activiteit waarvoor een zeer terughoudend
toelatingsbeleid geldt en waarvan slechts kan worden afgeweken in
gevallen zoals in de Beleidsregels omschreven. Hiervoor geldt een nee,
tenzij benadering.

Daar staat tegenover dat sinds de invoering van de Beleidsregels, in
tegenstelling tot het eerdere beleid onder de beleidslijn Ruimte voor de
Rivier, er voor nieuwe woonboten wel degelijk mogelijkheden bestaan in
gebieden waarop het waterbergend regime van de Beleidsregels van
toepassing is. Hiervoor geldt immers een ja, mits beleid. Ik verwijs
naar de overwegingen bij de uitspraak van de ABRvS in de hoger
beroepsprocedure in deze zaak. 

 

Nautische belangen

In uw brief refereert u aan de toetsing van de nautische belangen bij de
Wbr-vergunningaanvraag. 

Deze nautische belangen worden niet in de Wbr afgewogen, maar in
besluiten op basis van de Scheepvaartverkeerswet c.q. het daarop
gebaseerde Binnenvaartpolitiereglement en het Rijnvaartpolitiereglement
1996. Voor het innemen van een ligplaats met een woonboot in de
insteekhavenhaven nabij Genemuiden is dus, naast een Wbr-vergunning, ook
een ontheffing vereist op grond van het Binnenvaartpolitiereglement.
Hiervoor is 

Rijkswaterstaat eveneens het bevoegde gezag. 

Op basis van deze reglementen worden de ligplaatsbeleidsplannen voor het
beheergebied van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, waarop u doelt in uw
brief, voorbereid.   

Deze plannen zijn dus gebaseerd op het Binnenvaartpolitiereglement en
het Rijnvaartpolitiereglement 1996 en hebben primair de nautische
belangen als doelstelling. 

 

Geen tegenstrijdige regelgeving

De Wbr kent een zelfstandige belangenafweging en wordt, ter behartiging
van de waterstaatkundige belangen in rijkswateren, toegepast naast
andere regelgeving. Deze andere regelgeving, zoals provinciale- en
gemeentelijke verordeningen, dient een ander doel. Dit kan er toe leiden
dat een woonboot op grond van het geldende planologische regime en/of
andere regelgeving is toegestaan, terwijl er vanuit de beheersoptiek van
Rijkswaterstaat toch waterstaatkundige bezwaren bestaan die in het kader
van de Wbr  prevaleren. 

Er is derhalve geen sprake van tegenstrijdige regelgeving, maar van
verschillende soorten regelgeving met verschillende doelstellingen en
toetskaders. Dat dit kan leiden tot andere beoordelingsuitkomsten, wordt
ook ondersteund door de ABRvS in onder meer de uitspraak van 1 februari
2006 (zaaknummer: 200507288/1). 

 

Hardheidsclausule

In de Algemene wet bestuursrecht is een hardheidsclausule opgenomen,
waarbij een bestuursorgaan de mogelijkheid heeft af te wijken van een
beleidsregel, indien dit voor de betrokkene tot gevolgen zou leiden die
niet in verhouding staan met het doel dat de beleidsregel nastreeft. 

In de aan de weigering van de vergunning voorafgaande procedure is
bekeken of er in deze zaak toepassing kon worden gegeven aan deze
hardheidsclausule. Na een zorgvuldige afweging van alle betrokken
belangen, is tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is. Een
beroep op deze hardheidsclausule heeft er niet toe kunnen leiden dat er
een Wbr-vergunning voor de woonboot op de door aanvragers beoogde
locatie werd verleend. 

Tijdens de procedure is er door Rijkswaterstaat Oost-Nederland, in
overleg met de gemeente Zwartewaterland, gezocht naar een alternatieve
locatie voor de woonboot. In dit verband is het Meppelerdiep bij
Zwartsluis als alternatieve locatie geopperd. Deze alternatieve locatie
is echter niet haalbaar gebleken.

 

Ik realiseer mij dat uw cliënten zich op dit moment in een moeilijke
situatie bevinden en ik betreur dit. Ik ben van echter mening dat in
deze zaak het weigeringsbesluit op een juiste wijze tot stand is gekomen
en dat hieraan een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag heeft
gelegen. Deze belangenafweging heeft er uiteindelijk toe geleid dat de
waterstaatkundige belangen dienden te prevaleren. In voornoemde
rechterlijke uitspraken is deze conclusie in stand gebleven. Ik zie
derhalve geen aanleiding om terug te komen op mijn eerdere beslissing en
alsnog over te gaan tot verlening van een Wbr-vergunning voor de door uw
cliënten gewenste locatie.

Tenslotte merk ik op dat, indien een activiteit niet kan worden
toegestaan c.q. vergund er gebruik zal worden gemaakt van
bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen. 

 

Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben ingelicht.

 DOCPROPERTY "brief.groetregel" Hoogachtend, 

DE STAATSSECRETRAIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

J.C. Huizinga-Heringa

		 DOCPROPERTY "brief.onskenmerk"  \* MERGEFORMAT - 

	 PAGE   2 

	  DOCPROPERTY "brief.minrws"   		 DOCPROPERTY "brief.ministeriecode"
abcdefgh   DOCPROPERTY "brief.dirrws"   

 DOCPROPERTY "brief.directoraat"  

 DOCPROPERTY "brief.directie"   DOCPROPERTY "brief.dienstonderdeel"  
DOCPROPERTY "brief.postadres" Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag

  DOCPROPERTY "brief.bezoekadres" Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag

 	 DOCPROPERTY "brief.telefoon" Telefoon 070 351 61 71

  DOCPROPERTY "brief.telefax" Fax 070-351 93 64

  DOCPROPERTY "brief.emailadres"
E-mail H.J.Ravestijn@sdg.rws.minvenw.nl

  DOCPROPERTY "brief.internetadres" Internet www.minvenw.nl

 

 DOCPROPERTY "brief.bereikbaar" Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station
Den Haag Centraal en Den Haag HS 



		RWS/SDG/NW2008/796/66785

Landelijke Woonboten Organisatie 

T.a.v. de heer E.P. Blaauw

Postbus 8192

3503 RD  UTRECHT

 DOCPROPERTY "brief.kixcode"