[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Passagiersrechten luchtvaart

Brief regering

Nummer: 2008D01843, datum: 2008-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2008Z01419:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2008

In uw brief van 29 mei 2008 met kenmerk VW-08-344 verzoekt u om
afschrift van een antwoord van mij op een schrijven van het bedrijf
EUclaim van 15 april jl. gericht aan mijn Ministerie.

Van het bedrijf EUclaim heb ik echter geen brief ontvangen. Wel is er op
15 april sprake geweest van e-mail wisselingen tussen genoemd bedrijf en
ambtenaren van mijn departement. Dit gebeurt regelmatig, want tussen
EUclaim en mijn ambtenaren bestaan reguliere zakelijke contacten, net
als met vele andere belanghebbenden in dit dossier. Op uw verzoek doe ik
u hierbij afschrift toekomen van de e-mail wisseling van 15 april j.l.
tussen EUclaim en mijn departement. Dit gebeurt met uitdrukkelijke
instemming van Euclaim.

Het schrijven van EUclaim dat u als afschrift hebt ontvangen, begint met
wijzen op het feit dat het bedrijf gegevens omtrent de punctualiteit op
Schiphol beschikbaar heeft, zoals het aantal vertragingen en
annuleringen per luchtvaartmaatschappij. Het schrijven van EUclaim wordt
afgesloten met de melding dat het bedrijf zijn gegevens met mij wil
delen.

In mijn brief van 10 april jl. (Aanhangsel der Handelingen II,
vergaderjaar 2007-2008, nr. 1988) heb ik u reeds gemeld dat het aantal
vertragingen en annuleringen van vluchten op Schiphol mij niet bekend
is. Vertragingen en annuleringen zijn ook niet in strijd met de wet. De
taak van de handhavende instantie, de Inspectie Verkeer en Waterstaat
(IVW) is om te zorgen dat de wet (i.c. Verordening (EG) 261/2004) wordt
nageleefd. Dit betekent dat passagiers die worden gedupeerd als gevolg
van een instapweigering, een langdurige vertraging of een annulering,
door de luchtvaartmaatschappijen worden behandeld conform de
Verordening. 

Voor wat betreft de door EUclaim uitgesproken zorg dat er zou worden
getalmd met de uitvoering van de Verordening (EG) 261/2004 hecht ik
eraan om U te bevestigen, zoals ik reeds mondeling heb gedaan in het AO
Transportraad, dat de Verordening volledig wordt gehandhaafd, inclusief
de elementen en interpretaties die door de EU Commissie in haar
zogenaamde “Q and A Paper” naar voren zijn gebracht, met één
uitzondering. 

Het enige onderdeel waarover onzekerheid bestond was het in Q&A Paper
opgenomen voorstel om de Verordening ook in derde landen toe te passen.
Gelet op de bewoording van art. 3, eerste lid, onderdeel b, van de
Verordening, de geschiedenis van de totstandkoming van dat
artikelonderdeel en de praktijk in andere EU-lidstaten heeft NL, evenals
veel andere EU-lidstaten, het niet extra-territoriaal toepassen van de
Verordening door een EU carrier nimmer als een overtreding aangemerkt.
Op basis van nadere discussie met de Commissie en de betrokken
consumentenorganisaties is besloten een meer strikte interpretatie te
volgen.

Gelet op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur kan een
dergelijke aanpassing van het beleid niet zonder transitie gestalte
krijgen. Temeer daar de carriers te kennen hebben gegeven dat zij het
voorlichtingsmateriaal voor hun personeel en voor de passagiers zullen
moeten aanpassen en ook hun bedrijfsvoering erop moeten afstemmen.
Overigens geldt ook voor de handhaving dat de nodige aanpassingen zullen
moeten worden gepleegd. Vandaar de genoemde transitieperiode tot 1
augustus 2008 voor alleen dit onderdeel.

De EU Commissie, hiervan op de hoogte gesteld, heeft begrip getoond voor
deze handelswijze. De Commissie is zeer tevreden vanwege het feit dat
Nederland vooralsnog de enige lidstaat is die een duidelijke peildatum
heeft vastgesteld voor dit onderdeel.

Benadrukt wordt, dat de betrokken datum alleen geldt voor de
bestuursrechtelijke handhaving. Het staat de partijen bij de
vervoersovereenkomst vanaf de inwerkingtreding van de Verordening vrij
om een gerechtelijke uitspraak uit te lokken over de juiste uitleg van
de Verordening.

Tenslotte is aan EUclaim gevraagd of het in haar e-mail genoemde aanbod
om haar gegevens met de Minister te delen gebonden is aan condities of
niet. EUclaim heeft aangegeven dat naast de publiekelijk beschikbare
informatie, bepaalde overzichten tegen marktconforme voorwaarden
geproduceerd kunnen worden. Hierover zal ik mij nader beraden. Het in
haar e-mail gedane aanbod om overleg te voeren en ervaringen uit te
wisselen neemt mijn Ministerie gaarne aan. 

Voor een verdere inhoudelijke reactie verwijs ik u naar mijn brief van 2
juni jl. met kenmerk VENW/DGTL-2008/2183.

  DOCVARIABLE  briefaanparlement.ondertekening   DE MINISTER VAN VERKEER
EN WATERSTAAT,

C.M.P.S. Eurlings