Geannoteerde agenda
Bijlage
Nummer: 2008D01880, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda informele WSBVC-Raad (2008D01879)
Preview document (š origineel)
Geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van de ministers van volksgezondheid van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 8 en 9 september 2008 Op 8 en 9 september 2008 vindt in Angers, Frankrijk een informele bijeenkomst van de ministers van Volksgezondheid plaats. Deze bijeenkomst staat in het teken van de bescherming van de volksgezondheid in het geval van gezondheidsbedreigingen - Health security. Het Franse voorzitterschap heeft Health security tot een belangrijk agendapunt gemaakt voor het komend halfjaar. Op de agenda van de Informele Raad staan in het kader hiervan drie korte presentaties en twee case studies. Het doel is om meer inzicht te krijgen in hoe de EU zich zo goed mogelijk kan voorbereiden op en het best kan handelen in het geval van gemeenschappelijke gezondheidsbedreigingen. Eurocommissaris Vassiliou zal de (toekomstige) ontwikkelingen toelichten van het Europese gezondheidsveiligheidssysteem, in het bijzonder het EWRS (Early Warning and Response System). Vervolgens zal Zsuzsanna Jakab, directeur van het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control), evalueren hoe bij gezondheidsbedreigingen het EU systeem functioneert. Tot slot zal de Franse DG-Volksgezondheid Houssin een presentatie geven over de uitkomst van het Eurogriep seminar, dat vooraf zal gaan aan de Informele Raad. De twee fictieve case studies gaan over een ernstige uitbraak van infectieziekten. De case studies zijn erop gericht de Europese ministers zich gezamenlijk te laten buigen over het beheersen van een gezondheidscrisis op Europees niveau. De verwachting is dat Frankrijk zal pleiten voor meer EU coƶrdinatie in geval van ernstige uitbraken van infectieziekten. Afstemming van maatregelen, communicatielijnen en voorbereiding zijn belangrijke themaās daarbij. De vorige Eurocommissaris Kyprianou heeft geprobeerd om op EU-niveau een noodvoorraad antivirale middelen op te bouwen. Destijds was er geen solide financiĆ«le onderbouwing van het voorstel en er was onvoldoende nagedacht over de verantwoordelijkheidsverdeling. Daarnaast was de inzet van deze middelen voorbehouden aan de Europese Commissie. Deze tekortkomingen maakten dat Nederland zich, met een aantal andere lidstaten, gedistantieerd heeft van het plan voor een Europese voorraad. Frankrijk heeft aangegeven, met behulp van de case studies, de discussie over het gewenste niveau voor een noodvoorraad weer te willen voeren. In het algemeen vindt Nederland dat landen eigen voorzorgsmaatregelen moeten nemen met betrekking tot gezondheidsbedreigingen, inclusief de aanleg van eventuele noodvoorraden. In Nederland zijn noodvoorraden dan ook op nationaal niveau aangelegd. Mocht het tot een internationale noodvoorraad komen ā waar Nederland op zich ook niet tegen is ā dan kan Nederland dit alleen ondersteunen mits er ondermeer wordt voldaan aan de volgende uitgangspunten: solide financiering; heldere bevoegdheidsverdeling; toegankelijkheid voor alle betrokken lidstaten; heldere protocollen voor opslag, distributie en prioritering en heldere bevoegdheid tot gebruik. Nederland acht EU coƶrdinatie op het gebied van uitbraken van infectieziekten van belang. Informatie uitwisseling en het harmoniseren van maatregelen kan tot een betere bestrijding leiden.