Antwoord op vragen van het lid Thieme over bijensterfte
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D02386, datum: 2008-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05079:
- Gericht aan: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: M.L. Thieme, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (π origineel)
FORMTEXT Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
FORMTEXT Directie Landbouw
FORMTEXT Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: FORMTEXT Postbus 20401
FORMTEXT 2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: FORMTEXT 070 - 3786868
Fax: FORMTEXT 070 - 3786100
FORMTEXT De Voorzitter van de Tweede Kamer
FORMTEXT der Staten-Generaal
FORMTEXT Postbus 20018
FORMTEXT 2500 EA 's-GRAVENHAGE
FORMTEXT βββββ
FORMTEXT βββββ
FORMTEXT βββββ
FORMTEXT βββββ
FORMTEXT βββββ
FORMTEXT 18 juli 2008 FORMTEXT 2070825700 FORMTEXT DL.
2008/2131 FORMTEXT 3 september 2008
FORMTEXT Kamervragen over de bijensterfte FORMTEXT 3785776
FORMTEXT βββββ
Geachte Voorzitter,
Het lid Thieme (PvdD) heeft naar aanleiding van een bericht in βDe
Gelderlanderβ over bijensterfte enkele vragen gesteld, die ik hierbij
beantwoord.
1
Kent u het bericht ββMassale bijensterfte kan een ramp wordenββ?
Ja, ik ken dit artikel.
2
Kunt u uiteenzetten hoe groot de populatie wilde bijen op dit moment nog
is in Nederland en hoe dit aantal zich verhoudt tot de situatie een eeuw
geleden? Waaraan wijt u de teruggang van wilde bijen met name? Welk
onderzoek is daarnaar verricht?
De populatie in het wild levende honingbijen is sinds de opkomst van de
Varroa-mijt nihil. Wilde bijen zijn er wel. Dat betreft in totaal ruim
driehonderd soorten, waarvan sommige sociaal leven (vormen nesten, of
volkjes, bijvoorbeeld hommels) en heel veel soorten die solitair leven
(ieder wijfje verzorgt haar eigen broednestje). Soms vormen solitaire
bijen wel een soort van gemeenschappen, bijvoorbeeld veel nesten vlak
bij elkaar, of soms zelfs nesten met een gezamenlijke ingang. Er zijn
wel gegevens over het aantal soorten dat wordt waargenomen, en in welke
gebieden en regioβs, maar exacte gegevens over populatiegroottes
(hoeveel individuen per oppervlakte) zijn lastig te verzamelen. De
vertaalslag van het aantal waargenomen individuen naar het aantal
werkelijk aanwezige individuen is nauwelijks te maken.
Het aantal wilde bijen blijkt terug te lopen als opnamen uit de
vijftiger jaren worden vergeleken met recente opnamen in Nederland en in
Engeland (hierover stond recent artikel in Science). Anderzijds was het
beeld voor andere insecten zoals bijvoorbeeld zweefvliegen wat
genuanceerder; sommige soorten namen ook toe. Van de ruim driehonderd
soorten wilde bijen staat een groot aantal op de rode lijst, en is al
jaren niet meer waargenomen. Van de bijen hebben vooral de meer
gespecialiseerde exemplaren (die slechts op een of enkele soorten
bloemen vliegen) het meest te leiden.
Parallel met de afname van bijen blijken ook veel soorten van bijen
afhankelijke bloemplanten achteruit te gaan. Het is moeilijk aan te
geven of het één het gevolg is van het andere, maar het lijkt
duidelijk dat de afname van bloemen en bijen samen verband houdt met het
achteruitgaan van geschikte milieus voor zowel bloemen als bijen, onder
andere ook als gevolg van de intensivering van de landbouw sinds de
jaren vijftig van de vorige eeuw. Ook verschraling van de natuur die
sindsdien is opgetreden, speelt waarschijnlijk een rol.
3
Kunt u uiteenzetten of binnen het huidige onderzoek naar bijen ook
aandacht wordt besteed aan de populatie-ontwikkeling van wilde bijen in
ons land en de mate waarin zij met uitsterven worden bedreigd? Zo ja,
wanneer zullen de resultaten daarvan beschikbaar komen? Zo neen, waarom
niet en bent u bereid daar alsnog onderzoek naar te doen?
Zoals in bovenstaande vraag al is beantwoord, wordt er onderzoek gedaan
naar de aanwezigheid van (populaties) wilde bijen in Nederland. Dit
wordt gedaan door stichting EIS Nederland (European Invertebrate
Survey), voor een groot deel op basis van opnamen door vrijwilligers.
Daarnaast is hier veel aandacht aan besteed in het grote EU-programma
βALARMβ, waarvan Nederlandse onderzoekers deel uitmaken. ALARM heeft
heel veel resultaten gepubliceerd, net als voor de Nederlandse situatie
de stichting EIS heeft gedaan.
4
Kunt u uiteenzetten op welke wijze u zorg draagt voor het behoud van
kennis en ervaring in het bijenhouden nu de huidige groep imkers in
Nederland sterk aan het vergrijzen is? Bent u bereid het beroep van
bijenhouden op te nemen in het curriculum van de agrarische scholen?
Zie het antwoord dat ik op een vergelijkbare vraag van de vaste
Kamercommissie voor LNV heb gegeven.
Β
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 september 2008 DL. 2008/2131
PAGE \* MERGEFORMAT 2
Directie Landbouw
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp doorkiesnummer bijlagen