[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op brief van gedeputeerde mw. Baggerman van de provincie Noord-Holland

Bijlage

Nummer: 2008D02406, datum: 2008-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Knelpunten in de jeugdzorg (2008D02405)

Preview document (šŸ”— origineel)


Aan de gedeputeerde Jeugdzorg van de provincie Noord-Holland

mevrouw drs. S. Baggerman

Postbus 123

2000 MD  HAARLEM





Ons kenmerk	Inlichtingen bij	Doorkiesnummer	Den Haag

JZ/GJ-2851151

	 C. van der Beek	070 3405944

	Onderwerp	Bijlage(n)	Uw brief

Uw brief over knelpunten in de jeugdzorg van 8 april jl.









Geachte mevrouw Baggerman,

Uw brief van 8 april jl. over de ervaren knelpunten bij de uitvoering
van de jeugdzorg heb ik in goede orde ontvangen.  In uw brief van 8
april heeft u een aantal concrete punten benoemd die voor u ā€“en uw
collega portefeuillehouders jeugdzorg van andere provincies en
grootstedelijke regioā€™s- van invloed zijn op een adequate uitvoering
van de Wet op de Jeugdzorg. Ik wil u graag hieronder een toelichting
geven op de door u genoemde punten uit uw brief. 

Uitgangspunt blijft daarbij de aanpak zoals ik die in mijn eerdere
brieven aan de Tweede Kamer en de brief van 1 april jl. over de
voortgang van de aanpak wachtlijsten jeugdzorg, heb aangegeven.
Duidelijk is dat provincies en de sector met grote inzet werken aan een
goede jeugdzorg en dat tegelijkertijd een verbeterslag hierbij mogelijk
is. De punten die ik in de brief benoemd heb onder de noemer Versnelling
in Verbetering zijn daarom van belang om breed door provincies opgepakt
te worden.

U vraagt aandacht voor de volgende punten:

Incidentele uitkeringen in plaats van structurele verhoging van de
doeluitkering jeugdzorg. 

De afgelopen jaren is een aantal malen incidenteel budget beschikbaar
gekomen voor de provinciale jeugdzorg. Daarnaast zijn ook structurele
middelen aan de doeluitkering toegevoegd. In mijn brief van 12 november
2007 met mijn reactie op het rapport van het Onderzoeks- en
Verificatiebureau van de Tweede Kamer (OVB) over wachtlijsten in de
jeugdzorg, heb ik een overzicht gegeven van de incidentele en
structureel toegevoegde middelen aan het budget voor de jeugdzorg. 

Zowel in mijn brief van 12 november 2007, als in mijn wachtlijstbrief
van 1 april jl., heb ik verwezen naar de invoering van de nieuwe
financieringssystematiek per 1 januari 2009. Kern van deze
financieringssystematiek is dat bij de vaststelling van het
(macro)budget voor de provinciale jeugdzorg rekening gehouden wordt met
de prognose van de vraag naar jeugdzorg en de ontwikkeling van de
prijzen. De implementatie van de nieuwe financiering wordt momenteel in
overleg met het IPO voortvarend ter hand genomen. 

Het achterblijven van loon- en prijscompensatie (met speciaal aandacht
voor stijgende kosten huisvesting)

Jaarlijks wordt de doeluitkering jeugdzorg bijgesteld voor de gestegen
loonkosten. Het Centraal Planbureau berekent het percentage voor de
Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA), op basis van de
CAO's en loonkostenontwikkeling in de markt. Voor de gestegen materiƫle
kosten wordt het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het
Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau gebruikt. In
de afgelopen jaren is er echter geen prijsbijstelling uitgekeerd. Het
kabinet gaat ervan uit dat er voldoende mogelijkheden zijn om de
doelmatigheid te vergroten en daarmee de kosten voor de
prijsontwikkeling te dekken.

De bestaande schotten tussen de jeugdzorg en de AWBZ-gefinancierde zorg
die het moeilijk maken in de uitvoering van de zorg een geĆÆntegreerd
aanbod te doen.

In principe is de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling voor de hulp
aan jongeren met een licht verstandelijke handicap en/of psychische
problemen (lees: de regie) afdoende vastgelegd. In die gevallen waarin
sprake is van een indicatie met een AWBZ-aanspraak is het zorgkantoor
degene die (in overleg met de cliƫnt) de regie voert ten aanzien van de
zorgtoewijzing. Bij een jeugdzorgindicatie geldt dat voor het bureau
jeugdzorg. Daar waar intersectorale of multidisciplinaire zorg of
behandeling nodig is, is de eerstaangewezen zorgaanbieder degene die
voor afstemming zorg dient te dragen. Dit is geregeld in de Wet op de
jeugdzorg. De zorgaanbiedersĀ moeten overleggen over het
hulpverleningsplan, waarbij wordt vastgesteld welke zorgaanbieder belast
is met de coƶrdinatie van de totstandkoming van het hulpverleningsplan
en de coƶrdinatie van de zorg.

De formele verantwoordelijkheden zijn vastgelegd, maar in de praktijk
blijken er nog een aantal knelpunten op het grensvlak van de provinciaal
gefinancierde jeugdzorg en de AWBZ gefinancierde LVG-zorg. Zo lukt het
niet overal om tot een goede afstemming te komen tussen de regionale
zorginkopers/provincies enerzijds en zorgkantoren anderzijds. Het
bepalen of een jongere het best geholpen kan worden via het jeugd-lvg
aanbod of via de provinciale jeugdzorg blijkt ook een aandachtspunt. In
dat kader is verbeterd instrumentarium in ontwikkeling dat naar
verwachting komend jaar toegepast kan worden.

In de evaluatie van de wet op de jeugdzorg in 2009 zal de vraag naar al
dan niet belemmerende werking van de schotten vanzelfsprekend een
belangrijk onderdeel zijn.

Het bestaan van wachtlijsten bij de Raad van de Kinderbescherming

Bij de Raad worden door middel van capaciteitsmanagement en
werkstroommanagement forse inspanningen gedaan om de bestaande
wachtlijsten weg te werken.

Dit heeft vanaf 1 januari 2008 reeds geleid tot een afname van de totale
landelijke wachtlijst met ruim 40%, specifiek voor beschermingszaken een
afname van 17%.

Tevens wordt in het kader van het Programma Beter Beschermd een nieuwe
werkwijze geĆÆmplementeerd  die enerzijds de samenwerking in de keten
beter stroomlijnt en anderzijds het interne werkproces van het
Raadsonderzoek drastisch reorganiseert.

Doelstelling is dat dit alles per 1-1-2010 zal leiden tot een totale
doorlooptijd van 2 maanden in 75% van de gevallen (gerekend van melding
BJZ tot inzet gezinsvoogd).

Het bestaan van wachtlijsten bij de jeugd-LVG en ā€“GGZ

De wachtlijsten in de jeugd-lvg en jeugd-ggz hebben mijn voortdurende
aandacht. Afgelopen jaren zijn er extra middelen beschikbaar gesteld (in
2008 voor de jeugd-ggz in totaal ā‚¬13 miljoen) om deze wachtlijsten weg
te werken. Hiermee kunnen ongeveer 3700 kinderen behandled worden.

Over de stand van zaken en de aanpak van de wachtlijsten (van ondermeer
de jeugd-GGZ en jeugd-LVG) wil ik u verwijzen naar de brief die ik
hierover op 19 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd.

 

De wetswijziging AWBZ en invoering van de WMO, waardoor ondersteunende
en activerende begeleiding niet meer worden vergoed, hebben geleid tot
een toename van het beroep op jeugdzorg.

De invoering van de Wmo in 2007 staat los van een aantal aanpassingen in
de AWBZ die met ingang van 2008 zijn getroffen om de toenemende kosten
terug te brengen tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. 

EĆ©n van de AWBZ-maatregelen die met ingang van 1 januari 2008 is
getroffen is het  schrappen van de psychosociale grondslag voor de
functie ondersteunende begeleiding algemeen (OB-algemeen) geweest. De
verwachting is dat als gevolg van deze maatregel mensen met
psychosociale problemen vaker een beroep zullen doen op door gemeenten
gefinancierde voorzieningen. Het overwegende deel van deze mensen
behoort tot de doelgroep van instellingen voor maatschappelijke opvang
en vrouwenopvang. De begeleiding vindt niet alleen plaats in de
opvanginstellingen zelf, maar ook in voor- en natrajecten buiten de
opvang(instellingen). Ook ā€˜ontregeldeā€™ gezinnen hebben op grond van
de psychosociale grondslag ondersteunende begeleiding gekregen, veelal
van thuiszorginstellingen.

Voor 2008 is een overgangsregeling getroffen. In 2009 worden gemeenten
voor de gevolgen van deze maatregel gecompenseerd door het relevante
bedrag dat in de AWBZ vrijkomt volledig over te hevelen naar
(centrum)-gemeenten. Voor alle duidelijkheid, dit geldt ook voor het
bedrag dat gemoeid is met de begeleiding van ā€˜ontregeldeā€™ gezinnen
op basis van de grondslag psychosociaal.

Onduidelijkheid over de bekostiging van de gezinsinterventies MST en FFT
in het kader van de Wet gedragsbeĆÆnvloedende maatregel.

De interventies MST/FFT werden tot januari 2008 grotendeels gefinancierd
uit de middelen van de AWBZ. Met ingang van 1 januari 2008 zijn de
kosten van geneeskundige GGZ (inclusief de kosten voor forensische
jeugdpsychiatrie) overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet.
De zorgverzekeraars zijn vanaf 1 januari 2008 daarmee verantwoordelijk
voor het inkoopbeleid en de financiering hiervan. 

Binnen het programma aanpak jeugdcriminaliteit, dat onder het ministerie
van justitie valt wordt op dit moment bekeken hoe de financiering van
onder meer MST en FFT vanaf

1 januari 2009 het beste kan plaats vinden. De mogelijkheid van inkopen
van deze zorg door Justitie wordt onderzocht. Het IPO zal hierbij
betrokken worden. 

De rol van het lokale preventieve jeugdbeleid.

Op dit moment wordt vanuit het Rijk, provincies en gemeenten hard
ingezet om ervoor te zorgen dat lokale partijen voldoende geƫquipeerd
zijn voor hun taken in het lokale voorliggende veld. De ontwikkeling van
de Centra voor Jeugd en Gezin speelt hierbij een belangrijke rol.
Inmiddels is een aantal provincies al aan de slag met het maken van
sluitende afspraken met hun gemeenten op het gebied van preventie en
nazorg. Deze manier

van aanpak verdient mijns inziens brede navolging.

Ik hoop met deze uitwerking een wat duidelijker beeld over de punten, of
dilemmaā€™s zoals u in uw brief aangeeft, te hebben gegeven. Ik vertrouw
erop dat we ā€“alle betrokken partijen bij de jeugdzorg- de komende
periode volop verder gaan met de aangegeven verbeteracties om de
wachtlijsten in de jeugdzorg verder aan te pakken.

Een kopie van deze brief stuur ik aan het IPO. 

Ook ontvangt de algemene commissie voor Jeugd en Gezin van de Tweede
Kamer ā€“naar aanleiding van het verzoek van de griffier van deze
commissie op 24 april jl.- een kopie van deze brief.

Hoogachtend,

de minister voor Jeugd en Gezin,

namens deze,

de Directeur-Generaal voor Jeugd en

Maatschappelijke Zorg,

drs. M.P. van Gastel

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29815, nr.Ā 130

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29815, nr.Ā 120

 

t

Blad

  PAGE  4 

Kenmerk

  REF bmkKenmerk   

		





















Postbus 16166

2500 BD  DEN HAAG

Telefoon (070) 340 50 30

Fax (070) 340 78 34	Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX DEN HAAG	Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres
met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Internetadres:

www.jeugdengezin.nl



Blad

  PAGE  4 

Kenmerk

JZ/GJ-2851151

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

		





















Postbus 20350

2500 EJ  DEN HAAG

Telefoon (070) 340 79 11

Fax (070) 340 78 34	Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX DEN HAAG	Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres
met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Internetadres:

www.minvws.nl



  IF   DOCPROPERTY "propArchiefkopie"  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.  = "Archiefkopie"   AUTOTEXT sysArchiefkopie  Fout!
Tekstfragment niet gedefinieerd.  ""  Fout! Bladwijzer niet
gedefinieerd. 

  IF   DOCPROPERTY "propArchiefkopie"  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.  = "Archiefkopie"   AUTOTEXT sysArchiefkopie 
AANGETEKEND  ""   

  IF   DOCPROPERTY "propArchiefkopie"  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.  = "Archiefkopie"   AUTOTEXT sysArchiefkopie 
AANGETEKEND  ""