[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Storingsrapportage

Bijlage

Nummer: 2008D02608, datum: 2008-09-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Storingsrapportage Nucleaire Installaties 2007 (2008D02606)

Preview document (🔗 origineel)


Voorwoord

Sinds 1980 wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd over het
functioneren van de Nederlandse nucleaire installaties. Dit naar
aanleiding van het kernsmeltongeval met de Three Mile Island II
kerncentrale nabij Harrisburg in de Amerikaanse deelstaat Pennsylvania
op 28 maart 1979. De rapportage van ongewone gebeurtenissen in de
Nederlandse nucleaire installaties in 2007, kortweg Storingsrapportage
2007, bericht over de meest veiligheidsrelevante ongewone gebeurtenissen
in deze installaties en verwante radiologische laboratoria en met
gebruikte of geproduceerde bronnen.           

De International Nuclear Event Scale (INES schaal) wordt gebruikt om de
ernst van individuele gebeurtenissen met elkaar te kunnen vergelijken.
De in Nederland opgetreden ongewone gebeurtenissen worden in breder
perspectief geplaatst door een korte vergelijking met in het buitenland
opgetreden ongewone gebeurtenissen

Samenvatting

Er hebben zich in 2007 in de Kerncentrale Borssele (KCB) en de overige
Nederlandse nucleaire installaties géén ongewone gebeurtenissen
(storingen) voorgedaan die bijzondere veiligheidsmaatregelen
noodzakelijk maakten. Ook hadden de gebeurtenissen geen nadelige
gevolgen voor de omgeving. 

De bedrijfsvoering werd waar nodig door het nemen van passende
maatregelen aangepast.

In 2007 zijn vijf (vorig jaar zeventien) gebeurtenissen in de KCB
schriftelijk aan de Kernfysische Dienst (KFD) gemeld. Door de overige
nucleaire installaties zijn tien (vorig jaar acht) gebeurtenissen
gemeld. In onderstaande tabel worden de aantallen storingen en de
INES-inschalingen in de afgelopen jaren weergegeven. De INES-inschaling
is een graadmeter voor de ernst van een nucleaire gebeurtenis.

	TOTAAL 	INES > 0

Jaar  	 Totaal	 KCB	Overige	    Totaal	 KCB	Overige

2007	15	5	10	2	1	1

2006	25	17	8	3	1	2

2005	       23              	13	10	4	2	2

2004	21	8	13	3	0	3

2003	18	6 	12	3	1	2

2002	19	10	9	1	0	1

2001	18	9	9	3	2	1

2000	23	12	11	2	2	0

1999	14	8	6	2	1	1

1998	21	10	11	2	1	1

1997	26	15	11	2	1	1



Het totaal aantal storingsmeldingen gerekend over alle installaties is,
na een toename gedurende enkele jaren, in 2007 afgenomen. Het aantal
storingen gemeld door KCB is het laagste ooit.



Voorwoord												  2

  TOC \o "1-3" \h \z    HYPERLINK \l "_Toc206488910"  Samenvatting	 
PAGEREF _Toc206488910 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc206488911"  1	Inleiding	  PAGEREF _Toc206488911 \h 
5  

  HYPERLINK \l "_Toc206488912"  2	INES-inschaling	  PAGEREF
_Toc206488912 \h  7  

  HYPERLINK \l "_Toc206488913"  3	Analyse van het overzicht van
Nederlandse storingsmeldingen in 2007 en in de periode  1997-2007	 
PAGEREF _Toc206488913 \h  9  

  HYPERLINK \l "_Toc206488914"  4	Internationale INES-gebeurtenissen in
2004-2007	  PAGEREF _Toc206488914 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc206488915"  5	Gebeurtenissen in de Kerncentrale
Borssele te Borsele	  PAGEREF _Toc206488915 \h  16  

  HYPERLINK \l "_Toc206488916"  6	Gebeurtenissen in de overige nucleaire
installaties	  PAGEREF _Toc206488916 \h  19  

 

Inleiding

Het kernsmeltongeval met de Amerikaanse Three Milie Island II centrale
nabij Harrisburg in de deelstaat Pennsylvania op 28 maart 1979 was
aanleiding voor de Nederlandse regering om jaarlijks geïnformeerd te
willen worden over het functioneren van de Nederlandse
kernenergiecentrales.

Een en ander is in een kamerdebat op 27 februari 1980 door de toenmalige
Minister van Sociale Zaken toegezegd. In de loop der jaren is deze
rapportage uitgebreid tot alle nucleaire installaties in Nederland en de
met deze installaties verbonden radiologische laboratoria.

Op grond van de aan hen bij de Kernenergiewet verleende vergunningen,
melden de vergunninghouders ongewone voorvallen en gebeurtenissen, die
zich binnen de inrichting voordoen. 

Het betreft de volgende vergunninghouders met hun nucleaire
installaties:

de Kerncentrale Borssele (KCB) van de
Elektriciteitsproductiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ (EPZ) te Borsele;

de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA) te Borsele;

het Reactor Instituut Delft (RID) met de Hoger Onderwijs Reactor (HOR),
het kritisch ensemble DELPHI en laboratoria, onderdeel van de Technische
Universiteit Delft;

de Hoge Flux Reactor (HFR) te Petten, waarvoor de Kew-vergunning op 18
februari 2005 is overgegaan van het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek (GCO) naar de Nuclear Research and Consultancy Group (NRG);

de Lage Flux Reactor (LFR), de Hot Cell Laboratories (HCL), bstaande uit
het Research Laboratory (RL) en de Molybdenum Production Facility (MPF),
Decontamination and Waste Treatment (DWT) en de Waste Storage Facility
(WSF) van NRG te Petten;

het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) te Petten;

het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Europese Unie
te Petten;

Mallinckrodt Medical (MM), onderdeel van Covidien, te Petten;

de Gemeenschappelijke Kerncentrale Nederland (GKN) te Dodewaard, die
sinds maart 1997 definitief is gesloten en inmiddels gedeeltelijk is
ontmanteld;

de verrijkingsinstallaties van URENCO Nederland te Almelo.

De meldingen vinden plaats op basis van meldcriteria zoals vastgelegd in
de Kernenergiewet- vergunningvoorschriften en/of de Technische
Specificaties van de betreffende installatie. De gemelde gebeurtenissen
worden door de vergunninghouder en de toezichthouder op systematische
wijze aan een nadere analyse onderworpen om lering uit te trekken en
zonodig maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen.  

Daarnaast wordt de Kernfysische Dienst (KFD) geïnformeerd over
relevante niet-meldplichtige gebeurtenissen via maandrapportages,
kwartaalrapporten, jaarverslagen, besprekingen en tijdens inspecties.
Het primaire doel van het analyseren van ongewone gebeurtenissen binnen
nucleaire installaties is het voortdurend leren van bedrijfservaringen
bij het streven naar continue verbetering van de nucleaire veiligheid.
De Kernfysische Dienst ziet toe op dit verbeteringsproces.

Om de in Nederland opgetreden ongewone gebeurtenissen nader in te
kaderen, wordt kort stilgestaan bij de wereldwijd opgetreden incidenten
in nucleaire installaties en met radioactieve toestellen en bronnen. De
meetlat hierbij is INES, de internationale schaal voor de ernst van
nucleaire gebeurtenissen.

INES-inschaling

Bij alle meldplichtige gebeurtenissen wordt een INES-inschaling gegeven.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de "International Nuclear Event
Scale” (INES) van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA)
en het Nucleair Energie Agentschap (NEA) van de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Om de ernst van
gebeurtenissen bij nucleaire installaties wereldwijd in consistente
termen aan de bevolking duidelijk te maken wordt een INES-inschaling
gehanteerd oplopend van niveau 1 naar niveau 7. Het internationaal
gehanteerde INES-schema is als bijlage bij deze rapportage gevoegd.

De Kernenergiewet-vergunningen en de Technische Specificaties van een
installatie schrijven voor wanneer een voorval dient te worden gemeld.
Deze voorschriften zijn stringenter, dan die van INES. De
gebeurtenissen, die de vergunninghouder dient te melden en aan een
nadere veiligheidsanalyse te onderwerpen, maar die niet significant zijn
voor de nucleaire veiligheid en dus beneden deze nucleaire schaal
vallen, worden als INES-niveau 0 ingeschaald. Zo’n voorval is beneden
de schaal ofwel “below scale”.

Voor de niveaus 1 tot en met 3 gelden de volgende omschrijvingen:

Niveau 1 is een abnormaliteit of een storing, dit betreft gebeurtenissen
waarbij bijvoorbeeld de bedrijfs  voorwaarden worden overschreden.

Niveau 2 is een incident, dit betreft gebeurtenissen waarbij een
aantasting van het veiligheidsniveau optreedt.

Niveau 3 is een ernstig incident, dit betreft gebeurtenissen waarbij een
verdere aantasting van het veiligheidsniveau optreedt, maar nog net geen
ongeval plaats vindt.

Bij de opzet van de INES schaal in 1989 was de gedachte dat deze schaal
een logaritmisch verloop zou vertonen. Dat wil zeggen bij een
“normale” nucleaire installatie zouden zich per jaar ongeveer 10
INES-niveau 0, 1 INES-niveau 1, 1/10 INES-niveau 2, 1/100 INES-niveau 3,
1/1000 INES-niveau 4, 1/10000 INES-niveau 5, 1/100000 INES-niveau 6 en
1/1000000 INES-niveau 7 gebeurtenissen kunnen voordoen.

Met circa 450 kernenergiereactoren in bedrijf in de wereld zou dit dus
kunnen leiden tot 4500 INES-niveau 0 gebeurtenissen, 450 INES-niveau 1
gebeurtenissen, 45 INES-niveau 2 gebeurtenissen, 5 INES niveau 3
gebeurtenissen en circa1 INES-niveau 4 gebeurtenis per jaar.

Alleen gebeurtenissen vanaf INES-niveau 2 worden door de wereldwijd ruim
60 deelnemende landen aan de INES schaal verplicht gerapporteerd aan de
IAEA. Het gerapporteerde aantal gebeurtenissen van INES-niveau 2, 3 en 4
wereldwijd in de jaren 2004-2007 ligt, zoals hierna zal blijken, binnen
de hierboven beschreven grenzen.

De INES-inschaling geldt niet alleen voor nucleaire installaties maar
ook voor andere voorvallen, zoals overbestralingen, transporten,
voorvallen met radioactieve bronnen en toestellen, versnellers en sinds
begin 2007 op proef voor medische voorvallen. Niet-civiele voorvallen
vallen niet onder het INES regime. Doel van het meldingen systeem is
uitleg van de ernst van een voorval en het uitwisselen van ervaringen
met en lering trekken uit ongewone gebeurtenissen.

Het enige ongeval tot nu toe van INES-niveau 7 was het ongeval met
eenheid 4 van de kerncentrale in Tsjernobyl in de huidige Oekraïne op
26 april 1986.

Het grootste gemelde kritikaliteitsongeval van recentere datum,
ingeschaald op INES-niveau 4, vond plaats in de Japanse Tokai Mura
fabriek voor kernreactorbrandstof, eind september 1999. Bij dit ongeval
kwamen twee mensen om door overbestraling. Het ongeval in de Amerikaanse
Three Mile Island II  kerncentrale nabij Harrisburg op 28 maart 1979 is
ingeschaald op INES-niveau 5.

Analyse van het overzicht van Nederlandse storingsmeldingen in 2007 en
in de periode 

1997-2007

ALGEMEEN 2007

Het totaal aantal storingsmeldingen gerekend over alle installaties is,
na een toename gedurende enkele jaren, in 2007 afgenomen. De twee
meldingen aangeduid met INES inschaling > 0 zijn meldingen van
INES-niveau 1. Het aantal meldingen met INES = 1 is in 2007 lager dan in
vier voorgaande jaren. 

Het totaal aantal storingen bij KCB is beduidend lager dan de voorgaande
jaren. 

De ongewenste trend van de toename van het aantal gemelde storingen bij
KCB die zich vanaf 2004 voordeed is in 2007 gestopt. Het aantal
meldingen is sterk afgenomen. EPZ deelde in 2006 de zorg van de KFD over
deze ontwikkeling en heeft een proces in gang gezet om de structurele
achterliggende oorzaken te verbeteren. Naar aanleiding hiervan zijn
corrigerende maatregelen getroffen. Deze betreffen inzet van extra
capaciteit en voldoende tijd om activiteiten zorgvuldig voor te
bereiden, uit te voeren en daar toezicht op te kunnen houden. Daarnaast
is een human performance en safety culture programma gestart dat al
gedeeltelijk is vertaald in praktische maatregelen. 

De eerste effecten hiervan worden al merkbaar in de dagelijkse
bedrijfsvoering. Parallel hieraan loopt een intensief cultuurprogramma
dat onder meer beoogt de relatie tussen het management en de werkvloer
te verbeteren. Hierin is in 2007 een lichte verbetering te constateren.
Het is echter nog te vroeg om op basis van 2007 definitieve conclusies
te trekken. De verbeterprogramma’s worden de komende jaren voortgezet.
Speerpunten voor de KFD zijn hierbij de monitoring van de prestaties met
behulp van indicatoren en de beheersing van de kwaliteit en kwantiteit
van de personeelsbezetting. Ook moet nog blijken of de vermindering van
het aantal gemelde voorvallen zich doorzet. De KFD blijft jaarlijks
geïnformeerd over de voortgang en effecten van de
verbeterprogramma’s. 

ALGEMEEN 1997-2007

In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het aantal gemelde
ongewone gebeurtenissen per jaar weergegeven. De aantallen storingen van
KCB worden afzonderlijk genoemd. Onder het totaal aantal zijn de
storingen vervat met inschaling INES = 0 en die met inschaling INES > 0.

Tabel: Aantal en INES-inschaling van de gemelde ongewone gebeurtenissen
in de afgelopen jaren bij de Nederlandse nucleaire installaties

	TOTAAL 	INES > 0

Jaar  	 Totaal	 KCB	Overige	    Totaal	 KCB	Overige

2007	15	5	10	2	1	1

2006	25	17	8	3	1	2

2005	       23              	13	10	4(5)1	2(3)1	2

2004	21	8	13	3	0	3

2003	18	 62	12	3	1	2

2002	19	10	9	1	0	1

2001	18	9	9	3	2	1

2000	23	12	11	2	2	0

1999	14	8	6	2	1	1

1998	21	10	11	2	1	1

1997	26	15	11	2	1	1



	In 2007 is gebleken dat in de Storingsrapportage 2005 het aantal
INES-niveau 1 meldingen van de Kerncentrale Borssele neerwaarts diende
te worden bijgesteld van 3 naar 2 na voltooiing van het
grondoorzaakonderzoek van de gebeurtenis van 19 september 2005.

2	In 2005 is gebleken dat in de Storingsrapportage 2003 in plaats van
een meldplichtige gebeurtenis een niet-meldplichtige gebeurtenis is
gerapporteerd. Beide gebeurtenissen zijn op INES-niveau 0 ingeschaald.

De tabel toont dat het aantal gemelde ongewone gebeurtenissen in de
Nederlandse nucleaire installaties de afgelopen tien jaar varieert
tussen 14 en 26 per jaar en het aantal gebeurtenissen op INES-niveau 1
tussen 1 en 4. De verdeling tussen KCB en de overige nucleaire
installaties in Nederland varieert tussen respectievelijk 5 en 17 voor
KCB en 6 en 13 voor de overige nucleaire installaties.

Het totaal aantal storingsmeldingen gerekend over alle installaties is
de laatste jaren niet wezenlijk af- of toegenomen. De twee meldingen uit
2007 aangeduid met INES-inschaling > 0 zijn allebei meldingen van
INES-niveau 1.

KCB en INES

Hoewel het aantal meldingen van KCB in de periode 1997-2007 te gering is
om statistisch voldoende betrouwbare uitspraken te doen, ziet het er
naar uit dat de meldingen van KCB in de range liggen waarop de INES
schaal is gebaseerd. Alleen in 1996 was er een INES-niveau 2 melding.
Het aantal INES-niveau 1 meldingen varieerde in de periode 1980-2007
tussen 0 en 3. Het aantal INES-niveau 0 meldingen varieerde in dezelfde
periode tussen 4 en 24. De INES-schaal is hierbij alsnog toegepast op de
gebeurtenissen vóór 1990, het jaar waarin de INES-schaal werd
geïntroduceerd. De jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer begon voor
beide Nederlandse kernenergiecentrales met het jaar 1980. 

KCB

De ongewenste trend van de toename van het aantal gemelde storingen bij
KCB die zich vanaf 2004 voordeed is in 2007 gestopt. Het aantal gemelde
storingen is dat jaar sterk afgenomen. EPZ deelde in 2006 de zorg van de
KFD over deze ontwikkeling en heeft een proces in gang gezet om de
structurele achterliggende oorzaken te verbeteren. Naar aanleiding
hiervan zijn corrigerende maatregelen getroffen. Deze betreffen inzet
van extra capaciteit en voldoende tijd om activiteiten zorgvuldig voor
te bereiden, uit te voeren en daarop toezicht te kunnen houden.
Daarnaast is een human performance en safety culture programma gestart
dat al gedeeltelijk is vertaald in praktische maatregelen waardoor
effecten merkbaar worden in de dagelijkse bedrijfsvoering. Parallel
hieraan wordt een intensief cultuurprogramma uitgevoerd. De verbetering
van de relatie tussen leiding en personeel die door de doorgevoerde
reorganisaties en bezuinigingsoperaties in opdracht van de
aandeelhouders medio 2005 was verslechterd is hier onderdeel van. In
2007 is in deze relatie een lichte verbetering waar te nemen.

Een belangrijk aandeel in de toename van de trend in 2005 en 2006 waren
meldplichtige gebeurtenissen die optraden tijdens ongeplande
uitbedrijfnames. In 2007 heeft zich één dergelijke uitbedrijfname
voorgedaan, waarbij geen extra te melden gebeurtenis optrad. Of de
maatregelen ook op de lange termijn voldoende effectief zijn, moet nog
blijken. De ingezette verbeterprogramma’s worden de komende jaren
voortgezet. De KFD richt zich de komende jaren op het totstandkomen van
een monitoringsysteem van de prestaties van medewerker en organisatie op
basis van indicatoren en de goede beheersing van de kwaliteit en
kwantiteit van de personeelsbezetting. Ook moet nog blijken of de
vermindering van het aantal gemelde voorvallen zich doorzet.

Hierbij zij opgemerkt dat het signaleren van voorvallen en het melden
ervan aan de toezichthouder primair zijn bedoeld als onderdeel van een
voortdurende cyclus om lering te trekken uit ervaringen en te
verbeteren. Ook de voorvallen in 2007 hebben bijgedragen aan verdere
verbetering van de bedrijfsvoering. De KFD blijft jaarlijks
geïnformeerd over de voortgang en effecten van de diverse
verbeterprogramma’s.

Er waren in 2007 bij KCB geen voorvallen met een externe oorzaak. Eén
gebeurtenis betrof een  reactorsnelafschakeling. Een andere gebeurtenis
vond plaats tijdens de reguliere splijtstofwisselstop, waarbij
wateroverlast in het koelwatergebouw optrad. De KFD heeft deze laatste
gebeurtenis ingeschaald op INES niveau 1. De overige drie voorvallen
betreffen twee afwijkingen van een bedrijfsvoorwaarde in de Technische
Specificaties en een afwijking van een bedrijfsvoorschrift.

Alle storingen zijn qua directe veiligheidsimpact op een vergelijkbaar
niveau in te schalen (INES-niveau 0). Eén voorval, de wateroverlast in
het koelwaterinlaatgebouw, is ingeschaald op INES-niveau 1 in verband
met het herhaaldelijk afwijken van interne procedures.

Afgesproken is dat KFD zowel op korte termijn als jaarlijks door KCB
wordt geïnformeerd over de voortgang en resultaten van deze
verbetermaatregelen.

OVERIGE INSTALLATIES

Een analyse van de afgelopen tien jaar is hier niet eenduidig te geven
omdat de rapportagecriteria voor deze installaties deels gedurende
dezelfde periode tot stand kwamen dan wel gewijzigd zijn. Een en ander
staat los van INES.

Internationale INES-gebeurtenissen in 2004-2007

Samenvatting van 2004, 2005 en 2006

In onderstaande tabel is de samenvatting gegeven van de internationale
INES-gebeurtenissen in 2004, 2005 en 2006.

Tabel: Samenvatting INES-niveau 2 en hoger meldingen van 2004, 2005 en
2006 

Jaar

	INES-niveau	Maand	Land	Installatie	Gebeurtenis

2004	INES-3	April	Puerto Rico, USA	Sterilisatie-inrichting voor medische
apparatuur	Onbedoelde bestraling waarbij twee werkers binnen enkele
seconden een dosis van respectievelijk 44 en 28 mSv (millisievert)
opliepen.

	INES-2	Wereldwijd 15 meldingen

2005	INES-3	April	Verenigd Koninkrijk	Thorp Reprocessing Plant,
Sellafield	Tengevolge van het falen van een voedingspijp is 83 m3
salpeterzuur, met daarin opgelost 21 ton bestraald uranium, plutonium en
splijtingsproducten, weggelekt uit de procesinstallatie en in de
omhullende roestvrijstalen cel terecht gekomen. Voor zover bekend is
gemaakt was er geen milieuschade. De installatie werd in 2008 weer in
bedrijf genomen.

	INES-2	Wereldwijd 16 meldingen

2006	INES-4	Maart	België	GAMMIR II, Sterigenics, Fleurus	Onbedoelde
bestraling in een sterilisatie inrichting voor medisch materiaal en
voedingsmiddelen waarbij een medewerker binnen 20 seconden een dosis van
meer dan 4,4 Sv opliep. De medewerker onderging een intensieve medische
behandeling in Frankrijk en herstelde.

	INES-2	Wereldwijd 18 meldingen



Gebeurtenissen in 2007

In 2007 is wereldwijd één INES-niveau 3 melding ontvangen. Daarnaast
zijn in 2007 wereldwijd 10 INES-niveau 2 meldingen ontvangen. Voor het
eerst werden in 2007 ook INES meldingen uit de medische wereld ontvangen
nadat in 2006 de schaal op proef was opengesteld voor medische
gebeurtenissen.

Op 22 oktober 2007 vond bij SGS TECNOS, S.A. in Spanje een ernstig
incident (INES-niveau 3) plaats waarbij een radiografisch werker tijdens
werkzaamheden met een 2 TBq (2 terabecquerel of circa 55 curie) Co-60
bron gedurende 10-15 minuten onbeschermd aan deze bron werd
blootgestelde waarbij hij, volgens zijn persoonlijke dosismeter, een
dosis van 718 mSv opliep. Draagbare instrumenten in zijn bezit tijdens
de werkzaamheden hadden een alarm gegeven, maar hier had hij geen
aandacht aan besteed.

In 2007 werden onder andere twee stoomgeneratorpijplekkages, meerdere
verloren radioactieve bronnen, een aantal overbestralingen en een aantal
radioactieve besmettingen gemeld. De aardbeving van 16 juli 2007 in
Japan waarbij de 7 kernreactoren van de Kashiwazaki-Kariwa
elektriciteitscentrale (de grootste kerncentrale ter wereld op dat
moment) betrokken waren leidde tot drie afzonderlijke INES meldingen
voor respectievelijk het omvallen van honderden vaten radioactief afval,
het lozen van licht besmet water en het lozen van minder dan 0,4 GBq
radioactief jodium, kobalt en chroom uit de ventilatieschacht van
eenheid 7 van de centrale. De schade aan de 7 kernreactoren blijkt mee
te vallen, te meer daar de aardbeving de ontwerpcriteria voor alle 7
eenheden overschreed. Voorlopig zijn alle eenheden buiten bedrijf
gesteld totdat door middel van inspecties en analyses zeker is gesteld
dat de integriteit van de interne, soms niet direct zichtbare onderdelen
is zekergesteld. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal een
gekwalificeerde reparatietechniek worden toegepast. Deze gebeurtenis is
door de Japanse autoriteiten nog niet voorzien van een INES klassering.

Een INES-niveau 2 melding die wereldwijd veel aandacht trok was een
voorval dat in 1999 in Japan plaatsvond maar eerst in 2007 publiekelijk
bekend werd gemaakt. Op 15 maart 2007 ontving de Japanse Nuclear and
Industrial Safety Agency (NISA) een rapport van de Hokuriku Electric
Power Company (HEPCO) inzake een kritikaliteitsincident dat zich in juni
1999 voordeed tijdens een test van het hydraulische
regelstaafaandrijfsysteem van de Shika I kokend water reactor. Het
rapport was opgesteld naar aanleiding van een NISA onderzoek naar data
falsificatie bij HEPCO. Tijdens de test was de Shika I reactor onbedoeld
gedurende circa 15 minuten kritisch geworden omdat de terugvoerleiding
in het hydraulisch systeem onder druk bleek te staan. Er is bij dit
incident geen lozing opgetreden. De beproevingsinstructies zijn
aangepast zodat de terugvoerleiding drukloos is tijdens een beproeving.
Het reactorvat was open tijdens deze beproeving. Het feit dat dit
incident zolang verzwegen is leidde tot veel ophef in Japan en
daarbuiten. De ernst van het incident rechtvaardigt een inschaling op
INES niveau 2.

 

Andere INES meldingen die in 2007 opvielen waren voor het eerst meerdere
nog niet ingeschaalde  meldingen van onregelmatigheden bij
radiochirurgie in een aantal buitenlandse ziekenhuizen. 

Aandacht trok een incident met de nieuwe OPAL research reactor in
Australië waar op 24 juli 2007 losse splijtstofplaten in een aantal
splijtstofelementen werden ontdekt. De oorzaak lijkt een tekortkoming in
het fabricageproces te zijn. Dit incident dat geen gevolgen had viel
buiten het raamwerk van het veiligheidsanalyserapport van deze nieuwe
reactor. De grondoorzaak is tot heden niet bekend gemaakt, wel is het
ontwerp van de splijtstofelementen aangepast, zodat de splijtstofplaten
nu dubbel vergrendeld zijn. De reactor is, na 10 maanden te hebben stil
gelegen, in mei 2008 weer in bedrijf genomen.

Overdraagbaarheid van de “Forsmark storing” naar de Kerncentrale
Borssele

Een storing die internationaal veel aandacht trok in 2006 en 2007, is
die van 25 juli 2006 in de Zweedse kerncentrale Forsmark. De elektrische
voorzieningen vertoonden uiteenlopende afwijkingen aan typen
componenten, die op brede schaal worden toegepast. In meerdere landen
volgde onderzoek naar de overdraagbaarheid van het incident naar de
eigen installaties.

Het Forsmark incident begon met kortsluiting in het buiten de centrale
gelegen schakelstation. De centrale werd daarop ontkoppeld van het
externe net en er volgde afschakeling van de reactor. Daarbij bleken
slechts twee van de vier noodstroomgeneratoren beschikbaar voor het
voeden van het noodkoelsysteem. Ook was een groot deel van de
instrumentatie, die de bedieners informatie leverde over de toestand van
de reactor, niet beschikbaar. De reactor bleef wel voldoende gekoeld. Na
een half uur was de centrale weer geheel onder controle.

Deze op INES-niveau 2 ingeschaalde gebeurtenis, waarover vorig jaar al
uitvoerig is gerapporteerd, was ook voor de KFD aanleiding voor een
onderzoek naar de overdraagbaarheid van de Forsmark-storing naar
Nederlandse reactoren, waaronder de kerncentrale Borssele.

Schriftelijke rapportages van vergunninghouders en inspecties van de KFD
in augustus 2006 leidden tot de conclusie dat op grond van de toen
beschikbare informatie, een storing als in Forsmark niet in de
Nederlandse kerninstallaties te verwachten is. Niettemin werd van EPZ
een verdergaand onderzoek gevraagd waarbij ook de resultaten van
voortgaande onderzoekingen in het buitenland zouden worden betrokken.
Het tussentijdse resultaat werd in oktober 2006 door de staatssecretaris
van VROM aan de Tweede Kamer gerapporteerd [TK 2006-2007, 30000, nr.41].


Lopende het onderzoek van EPZ, ontving KFD van het Gesellschaft für
Anlagen- und Reaktorsicherheit mbH (GRS) een lijst van vragen en
aandachtspunten, die overeenkomt met een door het Bundesministerium für
Umwelt (BMU) in Duitsland gehanteerde vragenlijst. Ook deze lijst is
door EPZ in het onderzoek meegenomen.

In augustus 2007 inspecteerde KFD de resultaten van het onderzoek door
EPZ, waarmee de eerdere conclusie wordt bevestigd. De zwakke punten in
het ontwerp en in het onderhoud van Forsmark zijn niet in Borssele
aanwezig. Wel heeft Borssele naar aanleiding van het Forsmark incident
de selectiviteit tussen enkele instrumentele beveiligingen in de
ononderbroken wisselspanning nog wat aangescherpt. 

Het vertrouwen, dat gesteld wordt in de juiste werking van het ontwerp
van de elektrische voorzieningen, wordt bevestigd door eerder
uitgevoerde inbedrijfstellings- en periodieke beproevingen. De gevolgen
van het ontbreken van sommige van dergelijke beproevingen in Forsmark
vormen een aansporing om die wel degelijk stelselmatig uit te voeren.

Vergelijkbare incidenten in Borssele van de laatste tien jaar zijn
nogmaals geëvalueerd, waarbij bevestigd wordt dat de centrale veilig
reageert op verstoringen in het externe net.

Het onderzoek is internationaal nog niet afgerond. Met name zal nog
aandacht worden besteed aan de antwoorden op de bovengenoemde
BMU-vragenlijst.

Nederlandse INES meldingen in 2007

In 2007 zijn geen meldingen van INES 2 of hoger voorgekomen, noch bij
nucleaire installaties noch bij andere activiteiten. 

In januari 2008 is een INES-niveau 0 melding naar het IAEA gezonden
betreffende de vondst, in september 2007, in het Rotterdamse
havengebied, van een container met 824 damestassen, afkomstig uit India,
die metalen gespen en ringen hadden met een te hoog cobalt-60 gehalte. 

Eerder zijn van twee incidenten uit 2006 INES meldingen opgesteld. Het
betrof de vondst van een gedeeltelijk afgeschermde cesium-137 bron in
een container met schroot (INES niveau 1) op 

22 juni 2006 en een container met een partij handtassen uit India met
gespen met een te hoog cobalt-60 gehalte op 21 december 2006 (INES
niveau 0). 

Beide vondsten werden gedaan in het Rotterdamse havengebied. Het eerste
incident is in juni 2006 en het laatste in mei 2007 door de IAEA
internationaal verspreid. De reden voor het opstellen van INES meldingen
voor deze specifieke voorvallen is gelegen in de kans op soortgelijke
voorvallen in het buitenland. Zo bleek in 2007 dat ook in andere landen
partijen tassen waren ontvangen met hetzelfde probleem die niet via INES
bekend waren gemaakt.

In deze gevallen zijn deze partijen in beslag genomen en naar een
bergplaats voor radioactief afval getransporteerd. In Nederland is dit
de COVRA in Borsele. 

In 2007 zijn 15 (vorig jaar 25) gebeurtenissen aan de KFD gemeld,
waarvan twee op INES-niveau 1 (vorig jaar drie) en twaalf op INES-niveau
0 zijn ingeschaald. De gebeurtenissen op INES-niveau 1 worden in deze
rapportage in meer detail gepresenteerd, terwijl van de overige gemelde
gebeurtenissen alleen een korte omschrijving wordt gegeven tenzij voor
een vollediger begrip van de aard van het betreffende voorval meer
details noodzakelijk zijn.

Gebeurtenissen in de Kerncentrale Borssele

te Borsele

De exploitatie van de KCB over het jaar 2007 werd gekenmerkt door een
lager aantal storingen dan de voorgaande jaren. De beschikbaarheid van
de centrale bedroeg in 2007 93,9 %. De beschikbaarheid van de centrale
bedroeg in 2006, ten gevolge van de in dat jaar uitgevoerde lange
onderhoudsperiode en modificaties van de turbine-generatorcombinatie,
82,4 %. De beschikbaarheid bedroeg het jaar ervoor zelfs bijna 96 %. Het
aandeel van KCB in de binnenlandse elektriciteitsproductie bedroeg in
2007 3,99 TWh netto (3,27 TWh netto in 2006 en 3,77 TWh netto in 2005),
dat wil zeggen in 2007 bijna 4 % van de nationale
elektriciteitsopwekking.

Datum: 24 augustus 2007, INES-niveau 0

Reactorsnelafschakeling 

Tijdens normaal bedrijf valt het hoofdvoedingwatersysteem uit waardoor
de reactor automatisch wordt afgeschakeld door het invallen van alle
regelstaven. Tevens vindt volgens het ontwerp een
turbinesnelafschakeling plaats en start het noodvoedingwatersysteem voor
de afvoer van de resterende vervalwarmte van de reactor. De uitval van
de twee inbedrijfzijnde hoofdvoedingwater-pompen wordt veroorzaakt door
het parallel uitvoeren van onderhoud aan een afsluiter voordat de
procedure voor het bedrijfsgereedzetten van de derde
hoofdvoedingwaterpomp na onderhoud geheel is afgerond. Het betreffende
personeel is gewezen op het belang van het afronden van onderhoud
voordat met het bedrijfsgereedzetten van componenten een aanvang wordt
gemaakt. Er zijn maatregelen genomen om door middel van een
gestructureerde aanpak in de vorm van een human performance programma de
werkpraktijk te verbeteren.

Datum: 6 september 2007, INES-niveau 0

Inspectie-interval van elektrische klepaandrijvingen

De surveillance-eisen en intervallen voor klepaandrijvingen maken deel
uit van het kwaliteitsborgingsysteem van de kerncentrale. Voor een serie
afsluiters die tien jaar geleden werd geïnstalleerd na de
veiligheidsverbeteringen in het kader van project modificaties stonden
68 elektrische klepaandrijvingen ingepland voor de
splijtstofwisselperiode in september 2007. In april 2007 wordt besloten
de werkzaamheden te reduceren tot 36 klepaandrijvingen. Op basis van de
bevindingen bij de revisie van circa 140 klepaandrijvingen in de
afgelopen jaren en het verwaarloosbare aantal geconstateerde
significante afwijkingen wordt het surveillance-interval van de
resterende 32 aandrijvingen met twee jaar verlengd. Een dergelijke
aanpassing van de intervallen is volgens de Nucleaire Veiligheids Regels
(NVR) toegestaan, mits hiervoor een gedegen procedure en
kwaliteitsbeoordelingtraject aanwezig is, en ook wordt uitgevoerd. 

Tijdens de inspectie van de KFD wordt kort voor de stopperiode
vastgesteld dat EPZ in april 2007 onvoldoende prioriteit heeft gegeven
aan de afronding van de schriftelijke onderbouwing en rapportage in de
organisatie, waardoor de onafhankelijke beoordeling en review onder
onnodige tijdsdruk is komen te staan. 

In dit specifieke geval heeft KFD ingestemd met de rechtvaardiging dat
deze aanpassing geen nadelige consequenties heeft voor de nucleaire
veiligheid. In het algemeen is de combinatie van gebeurtenissen zeker
van betekenis voor de nucleaire veiligheid. Daarom zijn, om herhaling te
voorkomen, de planning en de betreffende kwaliteitsprocedures verbeterd.


Datum: 14 september 2007, INES-niveau 0

Neutronenfluxdetectoren

Voor de inbedrijfname van de centrale worden de splijtstofelementen
volgens een stappenplan op basis van het kernontwerp in het reactorvat
geplaatst. Tijdens dit proces wordt de onderkritikaliteit gemeten via
twee neutronenfluxdetectoren. Beide detectoren zijn echter uit hun
meetpositie gelopen tijdens het uitvoeren van een periodieke beproeving
van het reactorbeveiligingssysteem waarbij signaalsimulaties zijn
uitgevoerd alsof de reactor reeds op vermogen is. Bij dergelijke
simulaties dienen de neutronenfluxdetectoren eerst op handregeling
genomen te worden. De onderkritikaliteit is overigens voortdurend
verzekerd door de nog hoge boriumconcentratie in de reactor. Teneinde
herhaling te voorkomen zijn de procedures en instructies aangepast. 

Datum: 15 september 2007, INES-niveau 1

Wateroverlast in het koelwaterinlaatgebouw

Tijdens de inbedrijfname van de centrale, in een periode dat de
reactorkern wordt beladen en de vervalwarmte van de splijtstofelementen
in het opslagbassin en het geopende reactorvat wordt afgevoerd via het
nood- en nevenkoelwatersysteem, wordt het hoofdkoelwatersysteem van KCB
na een onderhoudsperiode waarin de leiding is afgetapt voor inwendige
inspectie weer bedrijfsgereed gezet. Tijdens het vullen van de
hoofdkoelwaterleiding van de kerncentrale vanuit de inbedrijfzijnde
kolencentrale blijkt een deel van het koelwaterinlaatgebouw onder water
te lopen. Door de opgeroepen alarmstaf is besloten de
hoofdkoelwaterpompen van de kolencentrale uit bedrijf te nemen en de
assistentie van de regionale brandweer op te roepen voor het leeg pompen
van de ondergelopen pompkelders. Parallel worden, overeenkomstig de
instructies, preventieve maatregelen getroffen voor het geval beide
strangen van nood- en nevenkoelwatersysteem onbeschikbaar zouden raken.
Nadat de pompkelders zijn leeggepompt, wordt vastgesteld dat
aftapafsluiters van de hoofdkoelwaterleiding nog in geopende stand staan
waardoor de lekkage kon plaats vinden.

Op basis van de International Nuclear Event Scale (INES) is de basis
inschaling van deze storing tijdens een uitbedrijfzijnde reactor
INES-niveau 0. De schaal kent daarnaast aanvullende factoren voor het
verhogen van het niveau uitgaande van gemeenschappelijke faalwijzen,
procedurele zwaktes of zwaktes in de veiligheidscultuur om het
veiligheidsbelang aan te scherpen. Deze storing betreft een accumulatie
van kleinere tekortkomingen, waarvan het niet optreden elk op zich de
gebeurtenis had kunnen voorkomen. De storing is daarom door de KFD
ingeschaald op INES-niveau 1. KCB heeft een diepgaand onderzoek
ingesteld en maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Deze
betreffen de revisie van componenten, de verbetering van checklijsten en
controles, het aanhouden van een realistische tijdsplanning voor het
uitvoeren van alle werkzaamheden en een verplichte workshop, die past in
de gestructureerde aanpak van het human performance programma, om de
werkpraktijk te verbeteren.

Datum: 4 december 2007, INES-niveau 0

Temperatuur van accuruimten

Tijdens normaal bedrijf wordt tijdens een periodieke controle
vastgesteld dat de temperatuur van de accuruimten in het
reservesuppletiegebouw 17 graden Celsius bedraagt. In de
bedrijfsvoorwaarden in de Technische Specificaties is hiervoor nog een
minimumwaarde van 20 graden Celsius opgenomen. Bekend is dat bij een
ruimtetemperatuur van 17 graden Celsius nog ruimschoots wordt voldaan
aan de ontwerpcapaciteit van deze accubatterijen. Er is medio 2006 wel
een wijzigingstraject gestart met een verzoek aan KFD tot de verlaging
van de temperatuur, maar deze is nog niet aangevraagd. Daarnaast werd
toen een tijdelijke ontheffing verleend, maar die is nu echter verlopen.
Verzuimd is de KFD tijdig te informeren. De afwijking is daardoor een
formeel te melden gebeurtenis. KFD heeft een tijdelijke ontheffing
verleend in afwachting van het wijzigingsvoorstel. Herhaling van de
gebeurtenis zal door de wijziging vermeden worden.

Gebeurtenissen in de overige nucleaire installaties

Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA) te Borsele

Er zijn in 2007 geen storingsmeldingen.

In 2007 is bij COVRA de uitbreiding gerealiseerd van het Laag- en
middelradioactief afval OpslagGebouw (LOG).

Hoger Onderwijs Reactor (HOR) te Delft

Datum: 24 augustus 2007, INES-niveau 0

Corrosie buizenpostbrug

Tijdens schilderwerkzaamheden in de zomerstop aan de buitenkant van de
halwand van de Hoger Onderwijs Reactor (HOR) is vastgesteld dat de koker
van het buizenpostsysteem gecorrodeerd is. Via dit buizenpostsysteem
worden vanuit een laboratoriumvleugel te bestralen preparaten naar de
reactor gestuurd en weer teruggevoerd. Hiervoor zijn 8 roestvaststalen
kanalen ter beschikking. Het buizenpostsysteem blijkt onaangetast te
zijn. Uit een lokale lektest is gebleken dat de afdichtingen van de
containment doorvoeringen van de buizenpost niet meer lekdicht waren. De
corrosieschade is hersteld en er is een voorziening aangebracht om
ophoping van inlekkend regenwater te voorkomen en testen op lekdichtheid
eenvoudiger te maken. Het aangetroffen lekwater blijkt niet radioactief
te zijn. De buizenpostbrug maakt geen onderdeel uit van het containment
van de reactor.

Datum: 4 september 2007, INES-niveau 0.

Drie medewerkers in stralingsveld

In de zomerstop wordt de reactorkern ontladen en de reactorbrug
verplaatst. De reactorkern hangt door middel van een aluminium
vakwerkconstructie aan de reactorbrug. Door het verplaatsen van de kern
kunnen er werkzaamheden in of nabij de bundelkanalen worden uitgevoerd.
Tijdens een inspectie van de afsluiterafdichting van bestralingsbuis R3
is de afsluiter geopend terwijl de kern zich nog voor de bundelbuis
bevindt. Hierbij hebben drie medewerkers onbedoeld doses opgelopen van
respectievelijk 0,09, 0,11 en 0,15 mSv. Er blijken procedurele-,
communicatie- en interpretatiefouten ten grondslag te liggen aan dit
incident. Door snel ingrijpen van de stralingsbeschermingdienst is erger
voorkomen. De opgelopen doses liggen beneden de meldingslimiet van 1
mSv. RID heeft maatregelen genomen om herhaling te voorkomen.  

Hoge Flux Reactor (HFR) te Petten

In april 2006 is bij de HFR, waarvoor NRG Kew-vergunninghouder is,
vastgesteld dat de hoofdkoelmiddelleiding in het primair systeem lokaal
is aangetast met een duidelijk meetbare wanddiktevermindering. De
leiding is ter plaatse in het beton van het reactorbassin gegoten. In
2007 is de meetmethode uitgebreid en verbeterd waardoor de omvang van de
degradatie met meer precisie in kaart gebracht kon worden. De
oorspronkelijke wanddikte van ruim 9 mm tijdens de bouw voor 1960 blijkt
lokaal ongeveer gehalveerd. Met een speciale geavanceerde wervelstroom
meting is geen scheurvorming geconstateerd. De metingen uit 2007 zijn
gedurende de zomerstop in 2008 herhaald. Op basis van een voorlopige
analyses is daarbij geen significante verdere afname van de wanddikte
vastgesteld. Bij verder onderzoek werd periodiek een klein spoortje
gasbelletjes in de leiding waargenomen die uit de pijpwand tevoorschijn
kwamen in de buurt van voornoemde aantastingen. Ondanks het reeds in
werking gezette traject om de leiding op termijn ter plaatse te
repareren,  heeft NRG inmiddels besloten om de reactor niet op te
starten om nader onderzoek uit te kunnen voeren naar de oorzaak van deze
gasbelletjes en om na te gaan of het reparatietraject niet versneld kan
worden, dan wel een voorlopige reparatie uit te voeren . Vooralsnog zal
de reactor nog minimaal een maand langer buiten bedrijf blijven.

Er is in de tussentijd geen direct gevaar voor medewerkers en omgeving.
NRG heeft verklaard de reactor niet op te starten zolang niet
gegarandeerd kan worden dat de veiligheid dan verder ook gewaarborgd
blijft gedurende de bedrijfsvoering. De KFD is het daarmee eens. 

Er zijn door de HFR in 2007 drie formele meldingen gedaan. Eén van deze
meldingen blijkt achteraf niet meldplichtig. Dit betreft de melding op
18 april 2007 van een ontwerponvolkomenheid in de vacuümbrekerleiding
die heeft bestaan van december 2003 tot augustus 2005. In augustus 2005
is zekerheidshalve alsnog een zwaardere reducer in deze leiding
ingebouwd. De melding is een administratieve die losstaat van een
gebeurtenis.

Datum: 7 mei 2007, INES-niveau 1.

Lekkage balg in drukvereffeningssysteem

Bij de wachtwisseling in de ochtend van maandag 7 mei 2007 blijkt de
luchtstofmonitor in de reactorhal een verhoogde activiteit aan te geven.
Op een verkenningsronde door de reactorhal wordt een druppellekkage
ontdekt op het tweede bordes bij de compensator (balg) van de (primaire)
drukvereffeningsleiding. De balg zit op dezelfde plaats als de balg die
op 6 oktober 2006 faalde. De reactor is onmiddellijk gestopt, waarmee de
lekkage is beëindigd. De oorzaak blijkt spanningsgerelateerde corrosie
te zijn. De balg is vervangen door een meerlaagsbalg met interne sleeve.
De reactor is op 22 mei 2007 weer in gebruik genomen. De INES inschaling
is evenals in 2006 INES-niveau 1. Verhoging naar INES-niveau 2 wegens
herhaling is niet aan de orde gezien het feit dat het slechts een kleine
lekkage betreft. De meerlaagsbalg blijkt het euvel te hebben verholpen.
Hierbij moet worden opgetekend dat de bevestiging en ophanging van het
betreffende leidingdeel tevens aanmerkelijk is verbeterd.

Datum: 14 november 2007, INES-niveau 0.

Besmetting reactorhal

Tijdens het zoeken naar een lekkage in de instrumentatiekop van een
nieuw experiment wordt door een operator een fout gemaakt die tot gevolg
heeft dat het experiment in de reactorhal druk aflaat. Hierdoor raakt de
reactorhal licht besmet. De twee aanwezige operators hebben hierbij geen
inwendige besmetting opgelopen. De hal is plaatselijk gereinigd en de
filters van de continue luchtstofmonitoren zijn vervangen.

NRG te Petten met de HCL (Hot Cell Laboratories), bestaande uit het
Research Laboratory (RL) en de Molybdenum Production Facility (MPF), LFR
(Low Flux Reactor), WSF (Waste Storage Facility) en DWT (Decontamination
and Waste Treatment)

Er zijn door NRG in 2007 vijf formele meldingen gedaan. Eén van deze
meldingen is eerst door de ontvangende partij gedaan. Dit betreft de
melding van een afvalvat met handschoenen, slofjes, en dergelijke in een
door NRG aangeleverde container met gedecontamineerd equipment op een
NAM booreiland op 25 januari 2007. 

Datum: 7 mei 2007, INES-niveau 0.

Verhoogd stralingsniveau in O/T-hal van de Molybdenum Production
Facility (MPF)

Op 7 mei 2007 is kort na 15:00 uur een verhoogd stralingsniveau
geconstateerd in de Onderhouds- en Transporthal (O/T hal) van de MPF.
Kort hierop volgt een stralingsalarm hetgeen betekent dat 0,1 mSv/h
wordt overschreden. Onderzoek wijst uit dat de zuig- en persafsluiters
van een vacuümpomp abusievelijk na gebruik niet zijn dichtgezet. Nadat
dit wel gedaan is en bovendien de nog draaiende pomp is afgeschakeld
zakt het stralingsniveau snel. Om 19:00 uur kon de betreffende zolder
waar de pomp staat opgesteld weer betreden worden. De molybdeenproductie
is kort na het vinden van de oorzaak al eerder hervat.

Datum: 11 augustus 2007, INES-niveau 0

Verhoogd stralingsniveau bij cellenfront Oostlijn MPF

Tijdens een molybdeen productie op de Oostlijn van de MPF treedt zowel
in de bedieningsruimte als voor cel 2 een stralingsalarm op. De gemeten
waarde in de bedieningsruimte is 0,25 mSv/h en de dosismeter van de cel
2 operator geeft circa10 mSv/h aan. Het productieproces wordt
onmiddellijk veiliggesteld. De heliumtoevoerleiding van cel 2 blijkt de
oorzaak te zijn. Er vindt afvoer vanuit cel 2 in plaats van toevoer van
helium naar cel 2 plaats. Na langdurig spoelen met helium is na circa
vijf uur de situatie weer genormaliseerd. Door snel handelen zijn geen
meetbare inwendige besmettingen opgelopen. Een aantal proceskranen en
terugslagkleppen is kort hierna gecontroleerd, waarbij enkele zijn
vervangen. 

Datum: 7 december 2007, INES-niveau 0

Wegvallen van onderdruk in hot cell

Tijdens uitpostwerkzaamheden in de G3-cel van de HCL is er gedurende een
aantal seconden een wegvallen van onderdruk alarm gegenereerd in de
G2-cel, doordat de verbindingssluis tussen de G2- en G3-cel abusievelijk
niet gesloten was. De verbindingssluis is hierop onmiddellijk gesloten.
Aangezien er geen werkzaamheden in de G2-cel worden verricht heeft een
en ander geen veiligheidsconsequenties. Om herhaling te voorkomen zal
voortaan met een checklist gewerkt worden. 

Datum: 12 december 2007, INES-niveau 0

Uitvallen van gebouwventilatie in de MPF

Door een externe stroomstoring treedt een spanningsverlaging
gecombineerd met een stroomverhoging op. Alhoewel de noodstroomcentrale
de elektriciteitsvoorziening waarborgt, valt de gebouwventilatie van de
MPF uit door ingrijpen van de stroomautomaat die de stuurstroom van de
gebouwventilatie beveiligt. De celventilatie bleef gedurende deze
stroomstoring in bedrijf waardoor de onderdruk in de productiecellen
gehandhaafd blijft. De voedingskast van de gebouwventilatie is handmatig
door de storingsmonteur in bedrijf gesteld. Bij een noodstroombeproeving
de volgende dag reageerde de stroomautomaat correct.

Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) te Petten

Er zijn in 2007 geen storingsmeldingen.

De radiologische activiteiten in gebouwen 05 (ECN gebouw) en 06 (NRG
gebouw) zijn per 31 december 2007 beëindigd. Het nieuwe Jaap Goedkoop
Laboratorium is op 1 november 2007 feestelijk geopend.

Op 19 april 2007 zijn, na het wegvallen van de onderdruk in beide
gebouwen, de gebouwen 05 en 06 door de toegesnelde brandweer ontruimd.
De oorzaak blijkt het tegelijkertijd openstaan van twee deuren te zijn.
De gebouwen zijn onderzocht op besmettingen. Er zijn geen besmettingen
aangetroffen. Op 23 november 2007 is door een elektrische storing de
ventilatie van de zuurkasten in gebouw 06 uitgevallen. Het gebouw is
ontruimd en er zijn stralingscontroles uitgevoerd. Later op de dag is de
situatie genormaliseerd, er zijn geen besmettingen geconstateerd. 

Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Europese Unie te
Petten

Datum: 13 maart 2007, INES-niveau 0

Besmetting laboratorium

Bij een besmettingscontrole op 13 maart 2007 blijkt een werktafel in een
laboratorium van het Institute for Energy besmet te zijn. In dit
laboratorium wordt materiaalkundig onderzoek gedaan met behulp van twee
gesloten 2,7 MBq natrium-22 bronnen. Het betreft NaCl ingekapseld in
respectievelijk titanium- en kaptonfolie. Nader onderzoek wijst uit dat
ook de vloer en enkele voorwerpen besmet zijn. Buiten het laboratorium
is geen besmetting geconstateerd behalve in de toegangshal vlak voor de
ingang van het laboratorium. Het laboratorium is gereinigd, één van de
natrium-22 bronnen bleek te hebben gelekt. De twee betrokken medewerkers
hebben geen detecteerbare besmetting opgelopen. Beide bronnen zijn
afgevoerd naar de COVRA.

Mallinckrodt Medical (MM, onderdeel van Covidien) te Petten

Er zijn in 2007 geen storingsmeldingen.

Op 6 november 2007 is een collo met I-123 (bevattende 4 ml I-123
oplossing met een initiële activiteit van 595 MBq) niet aangekomen bij
een ziekenhuis in België. Na een intern onderzoek door MM, waarbij ook
de Belgische transporteur is betrokken, komt het collo niet boven water.
Uiteindelijk wordt op 23 januari 2008 het collo als definitief verloren
beschouwd. MM verzendt per jaar meer dan 200.000 pakketten met
radiodiagnostica en radiotherapeuticirca Aangezien de halveringstijd van
I-123 slechts 13,2 uur is, is binnen een week 99,9 % van de initiële
activiteit verdwenen. De gebeurtenis vond onder verantwoordelijkheid van
een buitenlandse transporteur buiten Nederland plaats. 

Gemeenschappelijke Kerncentrale Nederland (GKN)

De Kerncentrale Dodewaard (KCD) is op 26 maart 1997 definitief uit
bedrijf genomen. Alle splijtstof is uit de reactor verwijderd en
afgevoerd. De centrale is omgebouwd naar de Veilige Insluiting. Per 1
juli 2005 is de wachtperiode van 40 jaren ingegaan. 

Datum: 18 januari 2007, INES-niveau 0

Schade aan de (sier)beplating van het gebouw

Tijdens een zware storm is een deel van de (sier)beplating aan de
zuidzijde van het reactorgebouw los gekomen. Circa 8 platen van 4 bij 1
meter zijn op de lager gelegen daken en het terrein beland. Tevens raakt
de hemelwaterafvoer beschadigd. Hierdoor ontstaat een kleine
waterlekkage. Ook het onder deze beplating aanwezige isolatiemateriaal
wordt weggeblazen, met als gevolg geringe schade aan de
terreinafrastering. Nadat de wind is gaan liggen is een noodreparatie
uitgevoerd. Na grondige inspectie is de beplating van de zuid- en
westgevel van het reactorgebouw medio 2007 definitief vervangen.

     

Urenco Nederland te Almelo

Er zijn in 2007 geen storingsmeldingen.

In 2006 werd de ontmanteling en decontaminatie van
uraniumverrijkingsfabriek SP-3 voltooid. De uraniumverrijking vindt
thans plaats in uraniumverrijkingsfabrieken SP-5 en SP-4. In 2007 werden
meer ongewone gebeurtenissen intern gerapporteerd, nadat eind 2006 een
nieuw, laagdrempeliger meldingssysteem bij Urenco Nederland was
geïntroduceerd.

 	











VROM-Inspectie





	Kernfysische Dienst













Rijnstraat 8





	Postbus 16191

	Storingsrapportage 2007

Rapportage van ongewone gebeurtenissen in de Nederlandse nucleaire
installaties in 2007

2500 BD Den Haag



	Interne postcode 560









Telefoon 070 - 339 19 29



	Fax 070 - 339 18 87



	-





































































		

  REF bmVeld1  VROM-Inspectie    REF bmVeld2  Storingsrapportage 2007 
Pagina   PAGE  2 /  NUMPAGES  23 

		  REF RubriceringData1a \h  \* MERGEFORMAT   

VROM-Inspectie Storingsrapportage 2007	Pagina   PAGE  4 /  NUMPAGES  23 

		  REF RubriceringData1a \h  \* MERGEFORMAT   

  REF bmVeld1  VROM-Inspectie    REF bmVeld2  Storingsrapportage 2007 
Pagina   PAGE  23 /  NUMPAGES  23