Toelichting subsidiariteitsprocedure
Brief lid / fractie
Nummer: 2008D02728, datum: 2008-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J. (Jan Jacob) van Dijk, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z01783:
- Indiener: J.J. (Jan Jacob) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- Voortouwcommissie: tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets
- 2008-09-11 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-16 10:15: Procedurevergadering TGCS (Procedurevergadering), tijdelijke commissie subsidiariteitstoets
Preview document (🔗 origineel)
Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets Den Haag, 3 september 2008 TGCS Aan: De voorzitters van de vaste commissies van de Tweede Kamer voor: - Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - Economische Zaken - Financiën - Justitie - Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Volksgezondheid, Welzijn en Sport Onderwerp: Toelichting subsidiariteitsprocedure Geachte collega’s, Vlak voor het zomerreces is een aantal Europese voorstellen ingediend die in beide Kamers aan de subsidiariteitstoets worden onderworpen. Uw commissies hebben inmiddels een adviesaanvraag ontvangen van de tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets (TGCS). Graag informeer ik u over de bij de subsidiariteitsprocedure te volgen werkwijze c.q. procedure. Deze procedure is eind 2005 door beide Kamers vastgesteld en weergegeven in (pagina 7 e.v. van) kamerstuk 30 389, nr. 1. Daarin zijn ook de bij de toets te hanteren termijnen weergegeven; deze sluiten aan bij de Europese regeling van de subsidiariteitstoets in (een protocol bij) het Verdrag van Lissabon. Deze regeling was ook al bij de Europese Grondwet opgenomen en vormde de basis voor de door de Kamers vastgestelde procedure. Kortweg houdt de procedure in dat een door de Kamers voor de subsidiariteitstoets geselecteerd Europees wetgevingsvoorstel door de TGCS wordt voorzien van een preadvies ofwel adviesaanvraag aan de verantwoordelijke vakcommissies van beide Kamers. Deze commissies wordt verzocht om (in de regel) binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag een gemotiveerd advies te geven over de vragen of voor het wetgevingsvoorstel voldoende rechtsgrondslag in het EG-Verdrag bestaat en of met het voorstel is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit (artikel 5 EG-Verdrag). De gemotiveerde adviezen vormen de basis voor een definitief advies aan beide Kamers. Dit definitieve advies wordt opgesteld door de TGCS. Voor eventuele verschillen van mening tussen beide vakcommissies is in de subsidiariteitsprocedure voorzien in een afstemmingsoverleg waarin deze verschillen worden behandeld en zo mogelijk opgelost. De opgestelde definitieve adviezen worden aan beide Kamers ter stemming voorgelegd. De resultaten daarvan worden kenbaar gemaakt aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de regering. In Europees verband is de subsidiariteitsprocedure in het leven geroepen om de rol van de nationale parlementen van de lidstaten te vergroten en deze direct te betrekken bij het Europese wetgevingsproces. Uitgangspunt bij de in Nederland ontworpen subsidiariteitsprocedure is dat de vakcommissies van beide Kamers primair inhoudelijk bevoegd zijn bij de behandeling van Europese (wetgevingsvoorstellen). Dit betreft ook de beantwoording van de subsidiariteits- en proportionaliteitsvraag. De TGCS stelt zich daarom terughoudend op. Het preadvies, ofwel de adviesaanvraag, bevat geen oordeel van de TGCS over subsidiariteit en proportionaliteit; dat wordt overgelaten aan de vakcommissies. Wel bevat het een korte samenvatting van de inhoud van het voorstel, een opgave van de aangevoerde rechtsgrondslag, de argumentatie Europese Commissie m.b.t. subsidiariteit en proportionaliteit, het behandelingstraject en mogelijk een aantal aan de vakcommissies voor te leggen vragen. De commissieadviseurs en de staf van de TGCS bieden de vakcommissies inhoudelijke ondersteuning bij de behandeling van de adviesaanvraag. Voor de inhoudelijke invulling van de toets is een leidraad opgesteld, waarin de verschillende subsidiariteits- en proportionaliteitsaspecten zijn opgenomen. Deze is als bijlage bij deze brief gevoegd. Ook de wijze waarop de adviesaanvraag in commissieverband wordt behandeld blijft de primaire bevoegdheid van de vakcommissies. Deze kunnen de aanvraag bijvoorbeeld in een aparte procedurevergadering behandelen of als agendapunt op een reguliere procedurevergadering. Ook bij de inhoudelijke behandeling van het advies kunnen de commissies gebruik maken van de hun ter beschikking staande parlementaire middelen. Wel dient daarbij de voor het uitbrengen van het gemotiveerde advies gestelde termijn in acht genomen te worden. Ik hoop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd. Uiteraard zijn de staf van de TGCS en ik beschikbaar voor een nadere toelichting of vragen. Met vriendelijke groet, Jan Jacob van Dijk, voorzitter van de tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets Bijlage Leidraad toetsing van het voorstel aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit I. Voorvragen Attributie van bevoegdheden: bestaat er voor de na te streven doelstelling van het voorgenomen optreden een bevoegdheidstoekenning in het EG-Verdrag? Toepasselijkheid subsidiariteit in strikte zin: Behoort het voorgenomen optreden tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap? Nee, dan zijn de lidstaten bevoegd is de toets negatief Ja, ga verder naar vraag 4 II. Subsidiariteit Optreden van de Gemeenschap is alleen gerechtvaardigd als aan beide aspecten van het subsidiariteitsbeginsel is voldaan: de doelstelling van het overwogen optreden kan niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt in het kader van hun nationaal grondwettelijk stelsel, en de doelstelling kan derhalve beter door de Unie worden verwezenlijkt. Om na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan, worden de volgende richtsnoeren gehanteerd: Behelst de betrokken kwestie transnationale aspecten die door een optreden van de lidstaten niet bevredigend kunnen worden geregeld? Is het optreden van lidstaten alleen of het niet optreden van de Gemeenschap in strijd met de voorschriften van het EG-verdrag (zoals de noodzaak om concurrentievervalsing tegen te gaan of verkapte handelsbeperkingen te voorkomen of de economische en sociale samenhang te versterken) of zou dit op een andere manier de belangen van de lidstaten aanzienlijk schaden? Zal een optreden op communautair niveau vanwege de schaal of de gevolgen ervan duidelijke voordelen opleveren ten opzichte van een nationaal optreden? (d.w.z. is het optreden op EG-niveau effectiever vergeleken met: Gezamenlijk of afzonderlijk nationaal optreden, optreden in andere internationale fora (zoals in internationale fora overeengekomen regelgeving waaraan het grootste deel van de lidstaten al is gebonden), in het geheel niet optreden (zelfregulering, afspraken - codes - tussen marktpartijen of sociale partners) Als toetsing aan de hierboven genoemde elementen een overwegend negatief resultaat oplevert, kan in beginsel worden volstaan met de conclusie “negatief”. Bij twijfel of bij een positief resultaat moet vervolgens worden getoetst aan het proportionaliteitsbeginsel (vraag 4 e.v.) III. Proportionaliteit, inclusief deregulering/handhaafbaarheid/ fraudegevoeligheid Nu de wenselijkheid en de mogelijkheid tot enige vorm van EG-optreden zijn vastgesteld, moet vervolgens gevraagd worden of dat een juridisch algemeen verbindende regeling rechtvaardigt. Daarbij moet in overweging genomen worden of het voorstel uitvoerbaar, handhaafbaar of fraudebestendig is: Nee, dan ligt een Aanbeveling van de Commissie of een Raadsresolutie meer voor de hand Ja, ga verder naar vraag 5 Is de vorm van het optreden van de Gemeenschap zo eenvoudig mogelijk zonder een bevredigende verwezenlijking van de doelstelling en een doeltreffende tenuitvoerlegging in de weg te staan? (Voorkeur voor richtlijn boven verordening en kaderrichtlijn boven gedetailleerde maatregel). Laat de maatregel van de Unie voor wat betreft aard en omvang van het optreden zoveel mogelijk ruimte voor nationale besluiten, in overeenstemming met het doel van de maatregel en met inachtneming van de voorschriften van het Verdrag?