Lijst van vragen over de tweede evaluatie Wmk en deelevaluatie Besluit aanstellingskeuringen d.d. 4 juni jl. (28172, nr. 6)
Evaluatie Wet op de medische keuringen
Lijst van vragen
Nummer: 2008D04530, datum: 2008-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z01073:
- Indiener: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-10 14:00: Nadere vragen over de brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 4 juni 2008 inzake standpunt tweede evaluatie van de Wet op de medische euringen (Wmk) (28 172, nr. 6) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-09-11 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-11-05 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-12-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
28 172 Evaluatie Wet op de medische keuringen Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2008 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal aanvullende vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 4 juni 2008 inzake het standpunt over de tweede evaluatie van de Wet op de medische keuringen (Wmk) (28 172, nr. 6). De op 15 september 2008 toegezonden vragen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van …….. 2008 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Smeets Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp Inhoudsopgave blz. I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Achtergrond Aanstellingskeuringen Keuringen voor aan de arbeidsverhouding gerelateerde verzekeringen Keuringen voor particulier af te sluiten verzekeringen Voorspellend medisch onderzoek II. Reactie van de staatssecretaris I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Achtergrond Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie Door de afbouw van de subsidiëring van het Breed Platform Verzekerden en Werk (BPV&W) is het deze leden niet helemaal duidelijk of de positie van de keurling stevig genoeg is in het zelfreguleringsoverleg. In de beantwoording wordt ingegaan op het proces rond het BPV&W en een mogelijke betrokkenheid van de Chronische Zieken en Gehandicaptenraad (CG-raad), maar de vraag hoe de positie van de keurling nu geborgd is, wordt niet beantwoord. Deze leden vragen het kabinet hierop nader in te gaan. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie Het BPV&W is van mening dat de Wmk een goede start is, maar nog steeds niet af. Aspirant verzekerden worden nog steeds niet altijd even goed geïnformeerd. Dit gebrek aan kennis, met name t.a.v. de rechten en plichten en mogelijkheden brengt de aspirant verzekerde op een achterstand. Bij verder overleg ten aanzien van zelfregulering verdient dit punt de aandacht. Tevens heeft de BPV&W, bij brief van 19 juli 2007, nog enkele andere, waardevolle punten aangestipt dat aandacht verdiend. Genoemde leden zouden het op prijs stellen als het kabinet ook aan deze punten aandacht zal schenken. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Het kabinet gaat onderzoek doen om te zien of het nodig is de reikwijdte van de wet uit te breiden. Volgens de CG-raad en Welder laten de twee evaluaties zien dat de reikwijdte onvoldoende is en dat uitbreiding plaats zou moeten vinden naar activiteiten als scholing, stage en ontwikkelingswerk. Is het kabinet het daarmee oneens en waarom gaat het kabinet opnieuw onderzoek hiernaar doen? Genoemde leden zijn met de CG-raad en Welder van mening dat effectieve handhavingsinstrumenten ontbreken. Wat zijn de huidige sanctiemogelijkheden precies en is het kabinet bereid deze uit te breiden? Kan ook worden ingaan op de voorstellen van de Commissie klachtenbehandelingen aanstellingskeuringen (CKA) om de handhaving te verbeteren? Genoemde leden vragen het kabinet duidelijke voorwaarden te stellen ten aanzien van het resultaat van de zelfregulering. Allereerst meer openheid in het acceptatiebeleid. Wat moet volgens het kabinet minimaal geregeld zijn ten aanzien van transparante? Ten tweede de informatie naar verzekerden en sollicitanten ten aanzien van het afsluiten van verzekeringen en alle vragen rond arbeid en gezondheid en wat wel en niet mag bij een sollicitatiegesprek. Wat zijn de minimale eisen die het kabinet hieraan stelt. Moet bijvoorbeeld elke sollicitant die uitgenodigd wordt voor een gesprek een informatiefolder krijgen? Moet elke aspirant verzekerde over toegankelijke informatie beschikken over zijn/haar rechten en plichten? Wat moet er verbeteren aan sanctiemogelijkheden? Tenslotte is er absoluut geen sprake van een evenwicht tussen partijen in het zelfreguleringsoverleg, vooral de positie van de keurlingen (CG-raad/Welder) verdient versterking (zie vraag daarover). Kan het kabinet hierop ingaan? Waaraan moet zijn voldaan en op welke termijn door de zelfregulering, en indien hier niet aan wordt voldaan gaat de regering dan over tot wetgeving? Er is 288.000 euro beschikbaar gesteld aan de CG-raad/Welder voor twee jaar om tot een goede afronding van het zelfreguleringsproces te komen. De CG-raad en Welder achten het toegekende budget te laag om voldoende gewicht te leggen in het zelfreguleringsoverleg, de termijn achten ze te kort en er is geen werkbare afspraak over geld voor een programma van (extern) onderzoek. Hierdoor is er geen sprake van evenwicht tussen de partijen. Hoe gaat het kabinet dit oplossen? Is zij bereid de gevraagde 515.000 euro voor de periode 2008-2010 toe te kennen? Aanstellingskeuringen Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De keurende arts krijgt informatie aangeleverd door de werkgever ten aanzien van de keuring van de sollicitant/werknemer. Deze leden willen nogmaals benadrukken dat ook hieruit blijkt hoe belangrijk de rol van de keurende arts als poortwachter is. Kan de keurling deze informatie die door de werkgever wordt verstrekt inzien? Wat kan de keurling doen als blijkt dat de informatie onwaarheden bevat en wat is in een dergelijk geval de rol van de keurende arts? Wordt in een dergelijk geval de keurling door de arts geïnformeerd over de te ondernemen stappen tegen de werkgever (n.a.v. vraag 4)? Genoemde leden willen nogmaals het belang van de rechtsbescherming van de keurling benadrukken. In de Wet op de medische keuringen (Wmk) wordt gesproken over de rol van de keurende arts als het gaat om de rechtsbescherming van de keurling. De keurende arts zal in overleg treden met de keuringvrager. Kunnen deze leden ervan uitgaan dat bij een dergelijk overleg de keurende arts zich zal opwerpen als beschermer van de rechten van de keurling indien dat nodig mocht zijn (n.a.v. vragen 6 en 7)? Een keuring is voor een keurling van groot belang, er hangt veel van deze keuring af. Het is een opening naar een nieuwe baan of naar een verzekering die noodzakelijk of wenselijk is. Indien een keuring niet volgens de regels is verlopen, dan kan dat voor de keurling grote gevolgen hebben die niet meer zijn terug te draaien. Een aanstelling zal niet plaatsvinden omdat de werkgever de informatie heeft die hij nodig heeft om een beter beeld van de gezondheid van de keurling te krijgen, ook al zou deze informatie hem niet verstrekt mogen worden. Het is in een dergelijk geval aan de keurling om te besluiten wel of geen klacht in te dienen bij de CKA of bij de medische tuchtraad. Dit zal echter voor de keurling te laat zijn omdat hij de aanstelling reeds is misgelopen. Het advies dat de CKA uitbrengt is niet bindend, waardoor er geen dreiging vanuit gaat. Blijkt het uit de praktijk dat door het feit dat het advies niet bindend is, deze adviezen door de partijen onvoldoende serieus worden genomen, waardoor de keurling gedwongen wordt naar de rechter te stappen? Kunnen er enkele voorbeelden worden genoemd van zaken die hebben geleid tot een rechtszaak? Waarom is een advies van de CKA niet bindend en gelijkgesteld met adviezen van geschillencommissies in consumentenzaken? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Het kabinet vraagt de zelfregulering op veel terreinen betere voorlichting te regelen, om zodoende de wet beter te laten functioneren. Wat kan en gaat het kabinet hier zelf aan bijdragen bijvoorbeeld op het gebied van de CKA en de sollicitatieprocedure? Bijvoorbeeld door van de zelfregulering een plan van aanpak te vragen en een goed plan te honoreren? Erkent het kabinet dat informatie aan aspirant verzekerden en keuringen cruciaal is voor een goede uitvoering van de wet? Wat is de sanctie voor een verzekeraar of werkgever die onvoldoende informatie geeft en moeten deze sanctiemogelijkheden niet worden uitgebreid (n.a.v. blz. 11)? Wat is de reactie van het kabinet op de cijfers van de CG-raad/Welder dat werkgevers de Wmk omzeilen door bij het sollicitatiegesprek vragen over gezondheid te stellen bij 10%van op het oog gezonde sollicitanten, bij 27% van de sollicitanten met een gezondheidsprobleem en bij 37% van de sollicitanten met een handicap? Denkt het kabinet werkelijk dat de voorgenomen wetsaanpassing voldoende? Zo neen, is zij bereid ervoor zorg te dragen dat er meer voorlichting komt, bijvoorbeeld door voor elk sollicitatiegesprek een informatiefolder toe te sturen (n.a.v. blz. 12)? Heeft het kabinet inzicht in de deskundigheid van artsen die de keuringen uitvoeren? In welk percentage komt het voor dat het niet om artsen met een deskundigheid op het terrein van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, bedrijfsartsen gaat en hoe wordt hierop toegezien (n.a.v. blz. 12)? Hoe vaak is een keuringsarts voor het tuchtrecht geroepen omdat er onjuist is gehandeld bij een keuring (n.a.v. blz. 13)? Keuringen voor aan de arbeidsverhouding gerelateerde verzekeringen Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie In antwoord op de vraag 21 naar de rechtsonzekerheid voor werknemers bij arbeidsmobiliteit als gevolg van de brandend-huis clausules, wordt gesteld dat het omgaan met een inloop- en uitlooprisico voor verzekeraars zeker een aandachtspunt is. Vooral nu er meer mensen toegang tot de arbeidsmarkt zoeken vanuit de WGA en de Wajong. Kan worden toegelicht op welke manier het kabinet hier de vinger aan de pols houdt? Zijn er aanwijzingen dat verzekeraars hier de facto de mobiliteit belemmeren? Genoemde leden hebben bewust door middel van een amendement in de Pensioenwet vastgelegd dat wacht-en drempeltijden niet geoorloofd zijn bij het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen. Immers je kunt ook op de eerste dag van je werkzaamheden ziek worden of een ongeluk krijgen. Het gaat er dus om dat de dekking op de eerste dag ingaat. Wanneer een carenztijd gebruikt wordt is er een effectieve wachttijd. In antwoord op de vraag 23 wordt aangegeven dat het aan de rechter is om uit te maken of carenztijden onder de beperking vallen. Deelt het kabinet de mening dat carenztijden belemmerend werken voor de arbeidsmarkt, dat zij niet zijn toegestaan en dat zij niet toegestaan moeten zijn? Is zij voornemens om de wet in die zin uit te leggen en/of aan te passen? Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie willen benadrukken dat bij keuringen, aanstellingskeuringen, dan wel verzekeringskeuringen er voor de keurling veel op het spel staat en dat deze derhalve de volledige bescherming van de overheid verdient. Deze leden zijn nog niet overtuigd dat zelfregulering voldoet, wat acties van de overheid op dit gebied nog nodig maakt. Keurlingen zijn hierbij in principe geen partij, maar worden wel onderworpen aan regels die de zelfregulering heeft opgeleverd. Uit de beantwoording van vraag 26 bij de eerste vragenronde blijkt dat er zich problemen voordoen bij de uitvoering van de Wmk ten aanzien van de keuringspraktijk bij aan de arbeidsverhouding gerelateerde verzekeringen. Men zou de wet op verschillende wijze interpreteren. Is het in een dergelijk geval niet aan de wetgever om duidelijkheid te scheppen en dit niet aan de marktspelers zelf over te laten? Juist de mogelijkheid tot verschillende interpretaties kan leiden tot een verkeerde oplossing van de betrokken partijen. Deelt het kabinet deze mening? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Waarom is het kabinet niet bereid onderzoek te doen naar de omvang van de keuringspraktijken bij aan arbeidsverhouding gerelateerde verzekeringen? Bent u met CG-raad/Welder van mening dat alle werknemers zonder beperkingen geaccepteerd moeten worden (zonder carenztijden)? Wat zijn volgens het kabinet goede afspraken om te voorkomen dat er nadere wettelijke regels komen (n.a.v. blz. 18)? Keuringen voor particulier af te sluiten verzekeringen Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie In antwoord op vraag 33 of een open restvraag aan de behandelaar is toegestaan, schrijft de staatssecretaris dat er nadere informatie mag worden gevraagd, indien de gezondheidsverklaring daartoe aanleiding geeft. Volgens de staatssecretaris geeft dit aan dat het moet gaan om “specifieke aanvullende” informatie. Kan de staatssecretaris verduidelijken wat precies onder “specifieke aanvullende” informatie moet worden verstaan? Bovendien vragen genoemde leden of het begrip “nadere informatie” door partijen ook wordt opgevat als “specifiek aanvullende”informatie? Een open gezondheidsvraag is in strijd met de Wmk. Met enige verbazing lezen deze leden dat het Verbond van Verzekeraars zijn leden hierop zal aanspreken. Zij hebben daarover de volgende vragen: Hoe heeft het Verbond van Verzekeraars haar leden aangesproken en is in alle gevallen de vraag van de formulieren verdwenen? Indien er nog maatschappijen zijn die de vraag hanteren, welke actie zal het kabinet dan ondernemen? Is het kabinet (in antwoord op vraag 38) ook bereid eenzelfde soort actie te ondernemen tegen “vraag 3L”? Genoemde leden begrijpen dat een drastische verhoging van de grens niet aan de orde is, maar zien in het antwoord een bereidheid van het kabinet om de grens te indexeren aan de gemiddelde huisprijs en in het verlengde daarvan de arbeidsongeschiktheidsdekking te indexeren aan het modale inkomen (n.a.v. antwoord 29). Klopt dat en hoe zal de regering dat omzetten in wetgeving? Deze leden herhalen de vraag (32) of beide middelen zijn toegestaan voor een lijfrente van beperkte omvang, of dat zij eerst boven de grens mogen worden toegepast. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie Vindt de staatssecretaris het ethisch verantwoord dat verzekeraars hun risico-inschatting mogen baseren op een ziekte? Zo ja, voor welke ziektes zou dit mogen gelden en waar ligt de grens. Om welke ethische principes zouden hier, volgens de staatssecretaris, van toepassing zijn (n.a.v. vraag 31)? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Naar aanleiding van bladzijde 18 worden de onderstaande vragen gesteld aan het kabinet. Zijn de CG-raad en Welder tevreden met de voornemens van het kabinet inzake kleine zelfstandigen? Is het feit dat diverse verzekeraars een hogere vragengrens hanteren niet juist een reden om de vragengrens te verhogen? Waarom hebben de CG-raad en Welder (voorheen BPV&W) een verhoging tot 150.000 euro bepleit? Deelt het kabinet de mening dat de overheid verantwoordelijkheid is voor een goede toegankelijk van verzekeringen en dus voor een betaalbare premie? Is het kabinet van mening dat elk onderscheid geoorloofd is bij premiedifferentiatie, bijvoorbeeld onderscheid op basis van sociaal economische gezondheidsverschillen? Voorspellend medisch onderzoek Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie Het kabinet is van mening dat een onderzoek naar het vraagstuk van genetica en de betekenis voor verzekeringen niet de hoogste prioriteit heeft (vraag 47). Genoemde leden zijn van mening dat dit onderzoek wel prioriteit zou moeten hebben. Uit het antwoord op de vraag 44 blijkt dat van de bijeenkomst van het Bio-ethisch Comité/Raad van Europa geen verslag is gemaakt. Kan worden bevestigd dat uit deze bijeenkomst het protocol inzake genetisch testen voor gezondheidsdoelen is voortgekomen waarover in de beleidsbrief medische ethiek wordt gesproken? Wat is de stand van zaken van dit protocol? Zijn er meerdere initiatieven voortgekomen uit deze conferentie? Zo ja, welke en wat is de status van deze initiatieven en wat is uw mening hierover? Genoemde leden verbazen zich over het feit dat de staatssecretaris niet op de hoogte is van wat er met de informatie van (twijfelachtige) internettesten wordt gedaan (n.a.v. vraag 45). Zij gaat er vanuit dat ze niet worden bewaard. Is het kabinet bereid hierna onderzoek te doen en te controleren of de aanbieders van deze testen zich houden aan de eisen die gesteld worden door de Wet bescherming persoonsgegevens? Als blijkt dat de aanbieders zich niet houden aan de eisen die worden gesteld aan het opslaan of verwerken van persoonlijke gegevens, is het kabinet dan bereid stappen te ondernemen? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Hoe wordt het voor de keurling of aspirant-verzekerde duidelijk dat er resultaten van een twijfelachtige DNA-test niet vermeld hoeven te worden? Hoe weet deze persoon trouwens dat het gaat om een twijfelachtige DNA-test? Het kabinet noemt het aannemelijk dat de gegevens van internettesten eenmalig worden verstrekt en niet worden bewaard, is zij ook bereid hier zekerheid over te krijgen (n a.v. vraag 45)? Deelt het kabinet de mening dat zij verantwoordelijk is voor de toegankelijkheid van erfelijkheidsonderzoek en dus belemmeringen dient te voorkomen? Is het kabinet met de CG-raad en Welder van mening dat de familieanamnese in de gezondheidsverklaring verwijderd dient te worden en hoe wordt dit bewerkstelligd? Is het kabinet van mening dat onderzoek naar het vraagstuk van genetica en de betekenis hiervan voor verzekeringen misschien geen eerste prioriteit maar wel belangrijk is? Zo ja, is zij bereid de CG-raad en Welder te vragen zo’n onderzoek op gang te zetten en dit ook te financieren (n.a.v. vraag 47)? Dezelfde vraag stellen deze leden wat betreft onderzoek naar de mededingingsplicht? II. Reactie van de staatssecretaris PAGE PAGE 2