Lijst van vragen inzake Beleidsbrief sport en ontwikkeling
Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking
Lijst van vragen
Nummer: 2008D05130, datum: 2008-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2008Z00835:
- Indiener: A.G. Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking
- Medeindiener: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2008-09-10 12:00: Antwoorden op commissievragen over Beleidsbrief Sport en Ontwikkeling (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2011-11-16 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld .. 2008 Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij een fractie de behoefte de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over hun brief d.d. 30 mei 2008 ten geleide van de antwoorden op commissievragen inzake de beleidsbrief Sport en Ontwikkeling (31250, nr. 17). De minister en de staatssecretaris hebben op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van …. 2008. De vragen en opmerkingen van de fractie en de antwoorden van de bewindspersonen zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Ormel De adjunct-griffier van de commissie, Van Toor Inbreng van de fractie van het CDA De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennis genomen van de beleidsnotitie over Sport en Ontwikkeling. Het is goed dat de regering erkent dat sport niet alleen hier in Nederland maar minstens evenzeer in ontwikkelingslanden goed is voor het welzijn van de inwoners, zowel kinderen als volwassenen, en van de structuur en de kwaliteit van de samenleving. Wereldwijd is hiervoor in de afgelopen jaren ook steeds meer aandacht gekomen. Deze leden zien de rol van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van VWS dan ook in het faciliteren van (liefst zoveel mogelijk a-politiek en los van ontwikkelingsstructuren) sportieve structuren waarvan in bijvoorbeeld Afrika reeds veel goede voorbeelden (zoals MYSA in Nairobi, Kenia; en SCORE in Kaapstad, Zuid-Afrika) te vinden zijn. Ontwikkelingsstructuren kunnen zich dan nestelen in wat sport heeft opgebouwd. Dergelijke organisaties tonen aan dat door sport moeilijk bespreekbare onderwerpen, zoals hiv/aids, en meer in het algemeen seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en gender en macht gerelateerde onderwerpen directer en beter aan de orde gesteld kunnen worden. Deelt de regering de mening dat het als een door het buitenland betaald project beschouwen de eigen verantwoordelijkheid van de mensen zelf kan aantasten? Het is namelijk zeer terecht dat de notitie erkent dat de landen en organisaties in het Zuiden zelf aan het roer moeten staan. Sport bindt mensen die eenzelfde passie delen, wereldwijd met elkaar, ook dat is een grote verdienste van sport. De leden van de fractie van het CDA hebben grote waardering voor de inzet en betrokkenheid vanuit het Nederlandse maatschappelijke middenveld op het gebied van sport en ontwikkeling. Het grote aantal organisaties dat bij het NCDO netwerk is aangesloten, getuigt daarvan. Tegelijkertijd mag dit grote aantal geen beletstel voor voortvarendheid zijn. De notitie erkent namelijk ook dat er geen sprake moet zijn van een rondreizend projectenaanbod. Het moet in het geval van sport namelijk gaan om het aansluiten bij reeds bestaande en goed functionerende initiatieven, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 11. Vraag is dan nog wel, op basis van welke criteria selectie van projecten plaats zal vinden? Is er overwogen om alleen specifiek op sport gerichte organisaties mee te nemen in de uitvoering van de notitie? De leden van de fractie van het CDA hopen dat er specialisatie kan plaatsvinden en dat deze ministers dit pogen te stimuleren. Dit zou ook de transparantie van de geboekte resultaten van de inspanningen moeten verbeteren. Vervolg Bladzijde PAGE 2