[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden so

Bijlage

Nummer: 2008D05306, datum: 2008-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verslag van een schriftelijk overleg over de richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 63e zitting van de AVVN in New York (2008D05304)

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld.. 2008

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij een
drietal fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken en de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen
voor te leggen over hun brief d.d. 4 september 2008 inzake de brief
“Richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 63e zitting van de
AVVN in New York”.

De ministers hebben op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van
…. 2008. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van
de ministers zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Ormel

De griffier van de commissie,

Van der Kolk-Timmermans

Algemeen

De leden van de fractie van het CDA kunnen zich in grote lijnen vinden
in de door de regering aangegeven richtlijnen voor de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Vraag is wel waarom de
EU-prioriteiten, waarover besloten tijdens de RAZEB in juni 2008, niet
met de Tweede Kamer zijn gewisseld. Graag ontvangen deze leden hierop
een reactie van de regering.

Zoals te doen gebruikelijk worden in het kader van de VN-werkgroep
(CONUN) van de EU in grote lijnen de prioriteiten van de lidstaten
betreffende de VN zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Zoals in de
Richtlijnenbrief staat, dienen de EU-prioriteiten als leidraad, maar
legt Nederland eigen accenten. De regering heeft de Richtlijnenbrief en
de daarbij horende EU-prioriteiten met u gedeeld.

Op enkele van de aangeven onderwerpen hebben de leden van de fractie van
het CDA nog opmerkingen. 

De prioriteit ten aanzien van de inbreng bij de AVVN moet wat deze leden
betreft de hervormingen van de instellingen zijn, zodat zij op
effectieve en efficiënte wijze de grote problemen van deze wereld een
hoofd kunnen bieden. Kan de regering aangeven wat de stand van zaken
rondom deze hervormingen is en op welke wijze deze tijdens de AVVN
zullen worden geadresseerd?

Nederland is met u van mening dat hervormingen van de VN van groot
belang zijn om het vertrouwen tussen de Lidstaten en de organisatie te
vergroten. De hervorming van de VN-Veiligheidsraad is daarbij cruciaal,
omdat uitblijven van aanpassingen van dit orgaan op termijn serieus
afbreuk zou kunnen doen aan de legitimiteit, niet alleen van de
Veiligheidsraad, maar van de VN als geheel. Op 15 september, de laatste
dag van de afgelopen AVVN, is besloten dat de echte onderhandelingen
over de hervorming van de Veiligheidsraad tijdens de 63e AVVN zullen
beginnen. Uitgangspunt van Nederland daarbij is dat de samenstelling van
de Veiligheidsraad meer recht moet doen aan de veranderde verhoudingen
in het internationale krachtenveld, waardoor de besluiten een breder
draagvlak krijgen. Gezien de bestaande impasse tussen de voor- en
tegenstanders van een uitbreiding van het aantal permanente zetels
bepleit Nederland een interim-oplossing waarbij gedacht kan worden aan
een beperkte uitbreiding van het aantal zetels op tijdelijke basis.  

Kan de regering aangeven hoe het staat met het concept van ‘one United
Nations (UN)’, waarbij in elk land een Verenigde Naties (VN)-loket
wordt geopend?

In juli 2008 hebben de AVVN co-voorzitters (Tanzania en Ierland) een
rapport uitgebracht over de tweede ronde van informele consultaties
aangaande systeembrede coherentie. Dit rapport is door vrijwel alle
VN-lidstaten goed ontvangen is. Het rapport is tot stand gekomen na
bezoeken aan de One UN pilot-landen alsmede gesprekken met vele
VN-lidstaten, VN-stafleden, NGO’s etc. Het rapport bevestigt dat de
noodzaak om de VN effectiever, efficiënter en coherenter te maken breed
gedragen wordt. Het is positief over verdere (vrijwillige) uitrol van
het Delivering as One (oftewel “One UN”)-concept op landenniveau,
aangezien deze nieuwe werkwijze tot nog toe goede resultaten heeft
opgeleverd. Het rapport constateert dat steeds meer programmalanden
(elementen van de) Delivering as One-benadering omarmen en dat landen
die dat willen ongehinderd hun gang moeten kunnen gaan. Het is evident
dat hierdoor feiten op de grond worden gecreëerd waar het systeem en
uiteindelijk de lidstaten in New York niet omheen kunnen. 

Tijdens de laatste zittingsdag van de 62e AVVN is zonder stemming een
resolutie aangenomen over systeembrede coherentie. Hierin wordt het
rapport van de co-voorzitters verwelkomd. De inzet van Nederland,
gelijkgezinde donoren en de meeste ontwikkelingslanden was om in de
resolutie positieve tekst op te nemen over de One UN pilots en de goede
resultaten die tot nu toe zijn bereikt, alsmede een aansporing aan de VN
om snel hervormingen op hoofdkantoorniveau door te voeren. Dit is helaas
niet gelukt vanwege tegenstand van een aantal hardliners binnen de G77.
Positief is echter dat de resolutie neutraal van aard is, waardoor
verdere implementatie van het One UN-concept ongehinderd kan doorgaan.
Intergouvernementele besluitvorming is daarvoor niet nodig, omdat
bestaande documenten voldoende basis bieden (in het bijzonder de
TCPR-resolutie van december 2007, oftewel de Triennual Comprehensive
Policy Review waarin is vastgelegd hoe de VN-ontwikkelingsactiviteiten
dienen te verlopen). Overigens is het wel gelukt om in de resolutie een
positieve tekst op te nemen over de oprichting van een krachtige
gender-organisatie (waarover elders in dit verslag meer).

Nederland en gelijkgezinden zullen zich het komende jaar vooral sterk
maken voor hervormingen op het niveau van VN-hoofdkantoren. Op
landenniveau is nog verdergaande samenwerking namelijk alleen mogelijk
indien op hoofdkantoorniveau harmonisatie plaatsvindt. Nederland heeft
dit voorjaar het initiatief genomen voor opstelling van een overzicht,
tezamen met Malawi, Mozambique, Noorwegen, Tanzania en het Verenigd
Koninkrijk, van wat wij concreet verwachten van VN-hoofdkantoren. 

Onze inzet is o.m. gericht op:  

harmonisatie van werkprocessen, financieringsmechanismen en
programmeringsprocessen;

het stimuleren dat staf VN-breed wordt ingezet;

het versterken van strategische focus en een vraaggestuurde aanpak
binnen de VN landenprogramma’s (focus op die activiteiten waarbij de
VN het comparatief voordeel bezit en terugtrekking uit overige
activiteiten); 

waar mogelijk samenvoeging van ondersteunende diensten op landenniveau
en overhevelen van de zodoende gerealiseerde kostenbesparingen naar het
programmabudget;

versterking van de positie van de Resident Coordinator zodat deze een
echte One Leader van het VN-landenteam wordt en dus ook het laatste
woord heeft als het gaat om allocaties uit het One Fund en beslissingen
over welke activiteiten voldoende prioritair zijn om in het One
Programme te worden opgenomen. 

Kan de regering verder aangeven of de hervormingen worden gedwarsboomd
door het niet betalen van contributies door diverse landen? Om welke
landen gaat dit?

Het niet betalen van contributies is schadelijk voor het functioneren
van de organisatie in het algemeen. De hervormingen op zichzelf
ondervinden er echter geen hinder van. 

De leden van de fractie van het CDA hebben een inzet t.a.v. de Peace
Building Commission (PBC) gemist in de richtlijnen. Het betreft een naar
de mening van deze leden een belangrijke commissie die als doel heeft te
voorkomen dat post-conflictlanden terugglijden naar conflict. Deze leden
waarderen het dat Nederland voorzitter is van de Sierra Leone
configuratie. Gaat de regering aandacht vragen voor de voortgang van de
PBC? Bent u het met de leden van de fractie van het CDA eens dat de
pilots van de PBC van groot belang zijn in de (toekomstige)
beleidsbepaling om als internationale gemeenschap een effectief antwoord
op wederopbouw in post-conflict situaties te kunnen geven? 

De Peacebuilding Commission (PBC) staat inmiddels op eigen benen. Een
pilot-fase heeft de PBC eigenlijk nooit gekend. Er is meteen begonnen
met landenspecifieke bijeenkomsten. In de eerste twee staan Burundi en
Sierra Leone centraal, terwijl inmiddels ook Guinee-Bissau en de
Centraal-Afrikaanse Republiek op de agenda staan. 

Tijdens de komende AVVN is specifieke bespreking van de PBC niet
voorzien, en daarom is de Nederlandse inzet niet in de Richtlijnenbrief
aan de orde gekomen. Dit zegt echter niets over het belang dat de
Nederlandse regering aan de PBC hecht. Nederland is vanaf de oprichting
in 2005 een actieve speler in de PBC, met het voorzitterschap van de
Landenspecifieke Bijeenkomsten over Sierra Leone en met de bijdrage van
€ 15 miljoen aan het Peacebuilding Fund. Hieruit blijkt de Nederlandse
waardering voor de geïntegreerde aanpak van vredesopbouw die de PBC in
de landen op de agenda hanteert. 

Wederopbouw van een post-conflict land is een langdurig en complex
proces, en hoewel de PBC een belangrijke rol kan spelen in de fase van
'early recovery' zal de inzet van andere multilaterale organisaties en
de internationale financiële instellingen bij wederopbouw onontbeerlijk
blijven. De rol van de PBC als katalysator kan worden versterkt indien
de PBC in een eerder stadium zou optreden in post-conflictlanden. 

De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennisgenomen
van de Richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 63e AVVN. Deze
leden hebben op enkele punten vragen en opmerkingen. De leden van de
fractie van de SP maken zich zorgen over de staat van het
multilateralisme in de wereldpolitiek, waarvan de VN het beste, zij het
een onvolkomen, instrument is. Het multilateralisme is de afgelopen acht
jaar op de proef gesteld door het eenzijdige beleid van de Amerikaanse
regering met name ten aanzien van de Veiligheidsraad, maar krijgt nu
veel druk te verduren van de voedselcrisis, de kredietcrisis en de sterk
stijgende energieprijzen. Deze crises maken het de VN niet gemakkelijker
om een effectieve multilateraal middel te zijn in de bestrijding of
verzachting van deze crisisverschijnselen. Hoe ziet de regering de rol
van de VN in deze crises? Zijn er naar het oordeel van de regering extra
politieke maatregelen nodig om deze verschijnselen te bestrijden en de
belangrijke landen in de wereld te bewegen in VN-verband aan deze crises
te werken? 

Wij delen de zorg voor de staat waarin het multilateralisme verkeert.
Dat het multilateralisme onder druk staat ligt aan een veelheid van
factoren. De Verenigde Staten vinden dat het management van de VN tekort
schiet. Aziatische landen nemen stelling tegen het feit dat de
presidenten van de Wereldbank en het IMF nog steeds uit de VS
respectievelijk uit Europa afkomstig moeten zijn. Landen als Brazilië,
Duitsland, India en Japan insisteren op een permanente zetel in de
VN-Veiligheidsraad. China blokkeert met het vetowapen pogingen van de
Veiligheidsraad om de crisis in Darfur op te lossen. Wereldwijde
fenomenen als klimaatverandering, voedselcrisis en kredietcrisis vormen
echter niet alleen een bedreiging voor het multilateralisme, maar zij
bieden juist ook kansen. Hoe onvolkomen het multilaterale stelsel ook
is, het is het enige platform dat wij hebben om wereldwijde problemen te
bespreken en aan te pakken. De regering blijft ernaar streven de VN te
gebruiken en te verbeteren, en bij te dragen om de sfeer van onderling
wantrouwen tussen de lidstaten weg te nemen. Vandaar ook dat de
Minister-President en wijzelf tijdens de Ministeriële Week van de AVVN
actief en constructief deelnemen aan bijeenkomsten over onder meer water
en sanitatie, de ontwikkeling van Afrika en de
Milleniumontwikkelingsdoelen. Om diezelfde reden hebben wij het
initiatief genomen om in die week met collega-bewindslieden uit Noord en
Zuid, met hoge vertegenwoordigers van de VN en met NGO’s te spreken
over onder meer Responsibility to Protect, klimaatverandering, vrede en
gerechtigheid, het One UN-concept en Somalië.  

Mensenrechten

De leden van de fractie van het CDA geven aan dat een goed
functionerende VN Mensenrechtenraad van eminent belang is voor de VN.
Zij vragen zich af welke initiatieven Nederland onderneemt tijdens, en
en marge van de AVVN, om de kwaliteit en de objectiviteit van deze Raad
te verbeteren? Kan de regering aangeven hoe het staat met de toetsing
aan mensenrechtenstandaarden van potentiële nieuwe lidstaten van de VN
Mensenrechtenraad? 

Het functioneren van de Mensenrechtenraad als zodanig staat niet op de
agenda van de Derde Commissie of van de AVVN. Wel staat het jaarrapport
van de Mensenrechtenraad geagendeerd. Nederland is voorstander van
behandeling van dit rapport in de AVVN.

Door actieve participatie als lid van de Mensenrechtenraad in Genève
probeert Nederland de effectiviteit en geloofwaardigheid van de Raad te
verbeteren. Zo hecht Nederland waarde aan de Raad als instrument om
mensenrechtenkwesties wereldwijd te adresseren, bijvoorbeeld door middel
van de Universal Periodic Review, waarin alle 192 VN-lidstaten voortaan
éénmaal per vier jaar beoordeeld worden door de Mensenrechtenraad. Het
is een belangrijke stap vooruit dat elke lidstaat zich moet onderwerpen
aan een mensenrechtentoets door andere staten. Transparantie,
geloofwaardigheid en objectiviteit dienen hierbij uitgangspunten te
zijn. De Universal Periodic Review is voor Nederland geen momentopname,
maar een proces dat structurele verbetering en bevordering van de
mensenrechtensituatie in lidstaten in gang kan zetten.

In de oprichtingsresolutie van de Mensenrechtenraad staat vermeld dat
bij de verkiezing van staten die lid willen worden van de Raad rekening
wordt gehouden met hun bijdragen aan en inzet voor respect voor
mensenrechten. Vanzelfsprekend beoordeelt Nederland steeds de
mensenrechtensituatie van potentiële leden alvorens een stem uit te
brengen op een kandidaat-lid. Hierbij is van het grootste belang dat per
regionale groep meerdere kandidaten beschikbaar zijn; tot op heden is
die keuzemogelijkheid er geweest en zijn de ernstigste
mensenrechtenschenders geen lid van de Raad geworden. 

De leden van de fractie van de PvdA ondersteunen het streven om promotie
en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden te integreren
binnen alle aspecten van het werk van de Verenigde Naties. Tevens hopen
deze leden dat het Nederlandse voorzitterschap van de Derde Commissie
zal leiden tot een open debat en dat het voorzitterschap dit open debat
ook actief zal ondersteunen. De leden van de fractie van het PvdA hebben
met interesse kennisgenomen van de prioriteiten die op het gebied van
mensenrechten door de regering worden gesteld. Echter, de tweede
prioriteit (vrijheid van godsdienst en levensovertuiging) roept bij deze
leden enkele vragen op. Om welke redenen is er gekozen voor de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging, terwijl wereldwijd in vele landen
ook de vrijheid van meningsuiting zwaar onder druk staat? De leden van
de fractie van de PvdA zijn van mening dat de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging onlosmakelijk verbonden is met de vrijheid van
meningsuiting. Is de delegatie bereid om, naast haar inspanningen met
betrekking tot de twee andere prioriteiten, zich ook ten volste in te
zetten voor de bevordering van de vrijheid van meningsuiting? Zo ja, op
welke manier zult u dit doen? Zo neen, waarom niet? 

Vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing en vrijheid van
meningsuiting zijn beide prioriteiten van de Nederlandse
mensenrechtenstrategie. Alle mensenrechten zijn onderling verbonden en
gelijkwaardig en het feit dat in het kader van de werkverdeling binnen
de EU Nederland actief is op het gebied van de vrijheid van godsdienst
en levensbeschouwing, betekent dan ook niet dat Nederland minder waarde
zou toekennen aan andere mensenrechten, waaronder de vrijheid van
meningsuiting. Zo heeft Nederland zich in de Mensenrechtenraad sterk
ingespannen om het mandaat van de Speciaal Rapporteur voor vrijheid van
meningsuiting te verlengen. Overigens valt onder de vrijheid van
godsdienst en levensbeschouwing ook het recht van eenieder om uiting te
geven aan zijn/haar overtuiging bijvoorbeeld via publicaties. Hiermee
wordt indirect de vrijheid van meningsuiting bevorderd.

De leden van de fractie van de SP steunen de inzet van de regering in de
bestrijding van het geweld tegen vrouwen en gelijkberechtiging voor
homoseksuelen. Wat betekent de zinsnede over de Nederlandse inzet die
gericht zal zijn op het aannemen van de resolutie bij consensus?
Betekent dit dat Nederland bereid is in te gaan op kritiek op de
resolutie en vertraging bij de invoering van de resolutie? Zo ja, in
hoeverre is dat het geval? 

Nederland streeft naar het aannemen van een zo sterk mogelijke resolutie
over geweld tegen vrouwen door zoveel mogelijk landen, bij voorkeur bij
consensus omdat daarmee de uitgangspunten van een resolutie breed
gedragen worden. Dit zal de effectiviteit van de resolutie vergroten.
Als voorzitter van de Derde Commissie is Nederland in de positie om een
extra bijdrage aan dit proces leveren. Het streven naar consensus heeft
geen nadelige invloed op het tempo van uitvoering van de resolutie.

Is Nederland bereid de mensenrechten van de inwoners van de door Israël
Bezette Gebieden onder de aandacht van de AVVN te brengen? Zo neen,
waarom niet? 

De AVVN bespreekt deze mensenrechtensituaties reeds. Op de agenda van de
AVVN staan verschillende punten waarbij de situatie in het
Midden-Oosten, inclusief de mensenrechten, aan de orde komt. In dit
kader worden ook jaarlijks resoluties besproken en aangenomen, zoals
bijvoorbeeld over 'Israeli practices affecting the human rights of the
Palestinian people in the Occupied Palestinian Territory, including East
Jerusalem'. Via de EU draagt Nederland actief bij aan de discussies over
deze onderwerpen.

Vredesmissies en conflict preventie

De leden van de fractie van het CDA zijn van mening dat regering terecht
aangeeft dat meer structurele aandacht nodig is voor conflictpreventie.
Kan de regering aangeven hoe zij dit concreet ziet? Indien de regering
voornemens is om tijdens de vergadering de vulling en aansturing van
VN-missies aan de orde te stellen zou dat op grote instemming van de
leden van de fractie van het CDA kunnen rekenen, zeker wanneer zij
hierbij extra aandacht aan missies in Afrika zou willen besteden. 

De leden van de fractie van de PvdA ondersteunen de inzet van de
delegatie met betrekking tot deze onderwerpen. Kan de delegatie
uiteenzetten op welke wijze zij concreet een grotere rol van de VN op
het gebied van conflictpreventie ziet weggelegd? Op welke wijze zal deze
grotere rol in de Vijfde Commissie (begrotingszaken) worden bepleit? 

 

Nederland streeft naar het uitbreiden van de capaciteit van de
Department for Political Affairs (DPA) om zijn preventieve diplomatie en
bemiddelingstaken beter te kunnen uitvoeren. De VN heeft hierbij een
leidende rol, in samenwerking met regionale organisaties als de
Afrikaanse Unie. Door vroegtijdige bemiddeling door en agendering in
internationale organisaties kunnen conflicten voorkomen worden. Een goed
voorbeeld hiervan was de politieke crisis in Kenia, waarin Kofi Annan,
gesteund door een DPA-team, heeft bemiddeld. Nederland maakt zich in de
Vijfde Commissie sterk voor financiering van extra capaciteit voor DPA
vanuit de reguliere begroting; bespreking hiervan geschiedt tijdens de
herfstsessie van de 63e AVVN. De regering heeft goede nota genomen van
de instemming van de CDA-fractie ten aanzien van de aandacht voor de
vulling en aansturing van VN-missies in Afrika.

Klimaatverandering

De leden van de fractie van het CDA geven aan dat de inzet van de
regering in hoofdlijnen goed aansluit bij het kabinetsbeleid. Echter,
het veranderende klimaat is niet alleen een probleem, maar biedt ook
grote kansen op het terrein van innovatie. Er is al een energietransitie
gaande in Nederland en in de wereld, mede als gevolg van de hoge
olieprijzen, die wellicht als een nieuwe industriële revolutie kan
worden getypeerd. Deze transitie moet vanuit een positieve houding
worden gewaardeerd, zodat er mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld het
gebruik van zonne-energie in de minst ontwikkelde delen van de wereld te
stimuleren. De leden van de fractie van het CDA vragen de regering dan
ook om het adagium ‘Milieu als kans’ stelselmatig uit te dragen in
New York.

De regering draagt de boodschap ‘milieu als kans’ actief uit en zal
dat ook in New York blijven doen. De kosten van klimaatbeleid op de
korte termijn zijn een slimme investering in de toekomst op lange
termijn. Een daadkrachtig klimaatbeleid betekent niet alleen dat hoge
kosten in de toekomst worden voorkomen, een effectieve aanpak van
klimaatverandering zal ook kansen opleveren voor samenleving en
bedrijfsleven. De regering is van mening dat klimaatbeleid immers ook de
voorwaarden schept voor de ontwikkeling en toepassing van schone
technologie, energiebesparing, energievoorzieningszekerheid, nieuwe
markten en werkgelegenheid. Deze boodschap wordt ook in bilaterale
contacten met andere landen, in het bijzonder landen die nu nog
terughoudend zijn ten aanzien van een ambitieus klimaatbeleid,
uitgedragen op zowel politiek als ambtelijk niveau. Onlangs nog heeft de
regering in de notitie “Milieu en hernieuwbare energie in
ontwikkelingssamenwerking” uiteengezet hoe zij met een substantiële
bijdrage de kansen voor arme landen wil vergroten als het gaat om de
toegang tot moderne, betrouwbare en betaalbare energiediensten in
ontwikkelingslanden. Ontwikkeling en stimulering van nieuwe en
efficiëntere technologieën voor de opwekking van energie, zoals
windmolens en zonnepanelen, krijgen hierin bijzondere aandacht.

Mondiale voedselcrisis

De leden van de fractie van het CDA zijn verheugd dat de
minister-president Millennium Development Goal (MDG) 1 zal adresseren.
Wat deze leden betreft is armoedebestrijding het bestrijden van honger.
Daarbij kunnen zij de uitgangspunten van de regeringsnotitie over
landbouw en ontwikkeling steunen. Landbouw moet terug op de agenda van
ontwikkelingssamenwerking, maar dan wel nadrukkelijk vanuit de samenhang
met gezondheidszorg, eerlijke markttoegang, opbouw infrastructuur en oog
voor milieu en biodiversiteit. 

Wij onderschrijven de opmerking van het CDA dat landbouw een belangrijk
punt is op de agenda van ontwikkelingssamenwerking, in samenhang met de
andere, door u genoemde beleidssectoren. 

De leden van de fractie van de SP vragen of de regering de
'Comprehensive Framework for Action' (CFA) steunt van de UN High Level
Task Force on the Global Food Crisis (HLTF) en in het bijzonder het
belang dat wordt gehecht aan een effectieve staat en overheidsbeleid? Zo
ja, waar blijkt dit laatste dan concreet uit?

Ja, de regering steunt het Comprehensive Framework for Action dat een
bijdrage zal leveren aan verbeterde internationale afstemming over
internationale programma’s en hulpstromen. Zeker zo belangrijk is dat
de coördinatie van hulpstromen bij de betrokken ontvangende landen zelf
wordt gelegd. In Afrika spelen hierbij naar onze mening vooral de
Afrikaanse Unie (AU) en binnen de AU in het bijzonder het New
Partnership for African Development (NEPAD) een belangrijke rol. 

Gender

De leden van de fractie van het CDA achten het van belang dat UN
Security Council (UNSC)-resolutie 1325 veel meer bekendheid krijgt en
tevens veel breder draagvlak en ondersteuning binnen de VN krijgt. Welke
actie onderneemt de regering in New York om deze resolutie prominenter
op de agenda te krijgen? 

De Nederlandse regering blijft conform het Nederlands Nationaal
Actieplan voor de implementatie van Veiligheidsraadresolutie 1325 - dat
op 4 december 2007 is gelanceerd - waar mogelijk aandringen op
uitvoering van resolutie 1325 in alle relevante internationale VN-fora.
Vorig jaar oktober heeft Nederland tijdens een debat in de
Veiligheidsraad het belang van de daadwerkelijke uitvoering van
resolutie 1325 onderstreept. Nederland is in de VN lid van de breed
samengestelde vriendengroep van resolutie 1325 en neemt in dit kader
deel aan regelmatige dialogen over dit thema met hoofden van
VN-vredesmissies en Speciale Vertegenwoordigers van de SGVN.

Op 19 juni 2008 heeft de Veiligheidsraadresolutie 1820 aangenomen over
seksueel geweld als oorlogswapen. Deze resolutie is een vervolg op
resolutie 1325 en legt de band tussen seksueel geweld en het behoud van
vrede en veiligheid. Nederland heeft de totstandkoming van deze
resolutie verwelkomd. 

Nederland zal in de 63e AVVN, samen met België, een resolutie inbrengen
over straffeloosheid van geweld tegen vrouwen. In deze resolutie zal
wederom het belang van 1325 in (post-)conflictsituaties benadrukt
worden. 

Deze leden zijn er altijd voorstander van geweest om
VN-genderinstellingen te bundelen met als doel om tot één krachtige
organisatie te komen. Deelt de regering de zorg van de leden van de
fractie van het CDA dat deze samenvoeging uiterst moeizaam verloopt? Kan
de regering aangeven wat de huidige stand van zaken is? Kan er sprake
zijn van een duidelijk moment waarop bepaald wordt of de samenvoeging
door wordt gezet of niet, zodat voorkomen gaat worden dat
onduidelijkheid over het adresseren van het zo noodzakelijke
genderperspectief verlammend gaat werken. 

Onder VN-lidstaten bestaat veel steun voor een grotere rol van de VN bij
het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes.
Het voorstel van het VN-High Level Panel on System-Wide Coherence (HLP
on SWC) voor het oprichten van een vernieuwde krachtige
VN-gender-organisatie kon dan ook rekenen op een positief onthaal van
een aanzienlijk deel van de VN-lidstaten. Echter, enkele prominente
leden van de G77 tonen zich in algemene zin afhoudend en kritisch over
de VN-hervormingsplannen. Zoals aan de Tweede Kamer per brief van 28
januari 2008 is bericht, leken hierdoor de hervormingen op het gebied
van gender aan het begin van dit jaar vrijwel stil te liggen. In dat
opzicht deelt de regering de zorgen van de leden van de fractie van het
CDA.

Positief is dat in de afgelopen maanden in de SWC-consultatierondes
vooruitgang is geboekt in het VN-hervormingsproces op gender-terrein. In
juli heeft de plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN Migiro aan
de VN-lidstaten vier opties voorgelegd voor de nieuwe
VN-gender-architectuur. Naast de eerste optie om de bestaande structuur
te handhaven, zijn de andere drie opties: een nieuw VN-fonds/ programma,
een nieuw onderdeel van het VN-secretariaat en een nieuwe ‘hybride
entiteit’ waarbij de normatieve en operationele pijler worden
samengevoegd. Tijdens de laatste SWC-consultatieronde van de 62e AVVN op
8 september 2008 spraken veel VN-lidstaten, ook van de G77, hun steun
uit voor de verdere ontwikkeling van de hybride gender-organisatie. Ook
werd de SGVN verzocht om een nieuwe notitie op te stellen waarin de
opties verder worden uitgewerkt, met speciale aandacht voor de door
Nederland en de EU geprefereerde optie van een hybride gender-entiteit,
de zogenaamde ‘Composite Entity’. 

Nederland verwacht dat tijdens de 63e AVVN een stap verder zal worden
gezet om te komen tot een beslissing over de vorm en structuur van de
nieuwe gender-entiteit. Nederland zal zich, in nauwe samenwerking met
gelijkgezinden, blijven inzetten voor de totstandkoming van een
krachtige VN-gender-organisatie, die in staat is wereldwijd de positie
van vrouwen te verbeteren. Daarbij zal Nederland specifiek om aandacht
vragen voor een zo concreet mogelijke aanpak op landenniveau ter
bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en voor de bestrijding
van geweld tegen vrouwen. 

De leden van de fractie van het CDA geven aan dat in juni 2008 de UN
High Level Meeting on HIV/Aids plaatsvond, waar over de voortgang na de
UNGASS in 2006 werd gesproken. Er blijkt goede voortgang te zijn; de
sfeer was optimistisch en positief. Deze leden geven aan dat ook juist
deze voortgang toch een grotere verantwoordelijkheid betekent om niet
tevreden achterover te leunen. De leden van de fractie van het CDA menen
dat dit besef niet breed gedeeld is. Speciale zorg hebben zij daarnaast
over de ontwikkelingen ten aanzien van HIV/AIDS in enkele Oost-Europese
landen en zeker Rusland. Hoe gaat de regering het blijvend belang van
aandacht voor de verwoestende ziekte HIV/AIDS aan de orde stellen? 

Wij delen de mening van de CDA-fractie dat de voortgang in het
terugdringen van de aids-epidemie geen enkele reden is voor
zelfgenoegzaamheid. Integendeel, tijdens de Internationale Aids
Conferentie in Mexico heeft Nederland herhaaldelijk het belang benadrukt
van een duurzame en lange termijn aids-response. Nederland blijft zich
inzetten om aids zo snel mogelijk uit de wereld te helpen. 

Dit vertaalt zich in het politieke en stijgende financiële commitment
van Nederland. In 2007 werd € 436 miljoen vrijgemaakt voor de
bestrijding van levensbedreigende ziekten als aids, tuberculose en
malaria. In 2009 loopt dit bedrag op tot € 470 miljoen. De
aidsambassadeur blijft het internationale aidsbeleid uitdragen en blijft
ook andere landen aanspreken op hun verplichtingen.

 

In ons beleid richten wij ons vooral op het voorkómen van aids, op
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen, en op de
meest kwetsbare groepen als kinderen, drugsgebruikers en homoseksuele
mannen. In begin 2009 zal Nederland een donorconferentie organiseren om
meer steun te krijgen voor programma’s ter bestrijding van hiv onder
druggebruikers. Gezien de aidsproblematiek in Oost-Europa, Rusland en
Centraal-Azië, die met name aan drugs gerelateerd is, zal deze
bijeenkomst bijdragen aan het groeiende besef dat de situatie in deze
regio zeer zorgelijk is.  

De leden van de fractie van de PvdA geven met betrekking tot MDG 3
(gelijkheid man/vrouw) en MDG 5 (moedersterfte) aan dat zij verheugd
zijn dat de uitvoering van de motie Gill’ard/ Voordewind vorm krijgt
middels een MDG 5 bijeenkomst voorafgaand aan de
Wereldbevolkingconferentie in Cairo in 2009. MDG 5 is het millenniumdoel
waarop de vooruitgang het kleinst is. In het Countdown to 2015 Report
dat in Zuid-Afrika is vastgesteld is vastgesteld dat er minimaal 10
miljard per jaar extra nodig is voor gezondheidszorg, waarbij de helft
nodig is voor het versterken van de gezondheid van moeders en
pasgeborenen. De leden van de fractie van de PvdA roepen de regering op
om zich in te zetten dat er wereldwijd toezeggingen gedaan worden om
deze extra middelen vrij te maken. 

Verder vragen deze leden of de regering zich ervoor wil inzetten dat er
tijdens de AVVN aandacht besteedt zal worden aan de toename van opgeleid
personeel in de gezondheidszorg. Er is een toezegging nodig dat het
aantal van deze gezondheidswerkers met 4 miljoen toeneemt, zodat er in
2015 wereldwijd 2,3 gezondheidswerkers per 1000 inwoners zijn. Op lokaal
niveau zijn opgeleide vroedvrouwen nodig, zodat wereldwijd barende
vrouwen meer toegang hebben tot een vroedvrouw. 

De leden van de fractie van de PvdA steunen het kabinet bij het
internationaal onder de aandacht brengen van de Schoklandakkoorden. Deze
akkoorden kunnen wereldwijd een voorbeeld zijn en op deze manier
bijdragen aan het halen van de MDG’s. Deze leden vragen of het kabinet
het kamerbreed gedragen Meshwork for Mothercare wil noemen, met daarbij
de ambitie om per medio 2009 hittestabiel oxytocine op de markt te
brengen in ontwikkelingslanden. 

Wij delen uw zorg over de geringe vooruitgang op Millenniumdoel 5:
verbetering van de gezondheid van moeders/vrouwen. Met u ben ik van
mening dat hierin veel meer geïnvesteerd moet worden. Internationale 
bijeenkomsten als de Women Deliver-conferentie eind 2007 en de Countdown
to 2015 Conference for MDG 4 & 5  hebben ertoe bijgedragen dat dit
onderwerp hoger op de agenda wordt gezet. Na deze internationale
conferenties is consensus ontstaan dat het ten minste gaat om
investeringen in:

toegang voor iedereen tot family planning en andere dienstverlening voor
seksuele en reproductieve gezondheid;

professionele zorg gedurende en direct na zwangerschap en bevalling;

spoedeisende verloskundige zorg als zich complicaties voordoen;

adequate zorg voor moeders en pasgeborenen direct na de geboorte en in
de kraamtijd.

Grotere investeringen zijn nodig in gezondheidszorg en in het bijzonder
in deze elementen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Substantiële verbeteringen op MDG 5 kunnen pas verwacht worden als het
gehele gezondheidszorgsysteem naar behoren functioneert. Daar zal de
regering zich voor inzetten tijdens de AVVN evenals tijdens de geplande
internationale bijeenkomst voor MDG 5 in Kairo in 2009.

De regering voegt echter ook de daad bij het woord. Om u enkele
voorbeelden te geven: de algemene bijdrage aan het VN Bevolkingfonds
(UNFPA) is - zoals in voorgaande jaren - € 58,5 miljoen per jaar.
Daarnaast is onlangs een extra intensivering goedgekeurd ten behoeve van
reproductive health commodities (benodigdheden voor seksuele en
reproductieve gezondheid inclusief voorbehoedmiddelen) tot een bijdrage
van circa € 20 miljoen per jaar. Hiermee zal een bijdrage geleverd
worden aan de wens van vele vrouwen om geboortes te spreiden of om
kindertal te verminderen. Verder zal in de partnerlanden waarmee
Nederland samenwerkt in de gezondheidssector (inclusief reproductieve
gezondheid) meer geïnvesteerd worden: in 2008 bedraagt de besteding via
de partnerlanden € 105 miljoen en in 2009 € 109 miljoen. Daarnaast
investeert Nederland de komende drie jaar bijna € 5 miljoen om het
beroep van vroedvrouwen - lokaal - te versterken, ondermeer door
verbetering van trainingen. Met al deze investeringen wordt de
Nederlandse inzet op verbetering van seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten, hiv-preventie en het verbeteren van
gender-gelijkheid, verhoogd.

De Schokland Akkoorden laten voorbeelden zien van samenwerking tussen
partijen die voorheen elkaar nauwelijks kenden en geen samenwerking met
elkaar zochten. Het “MDG 5 Schokland Akkoord” - Meshwork for
Mothercare genoemd - is een voorbeeld hiervan. In Sierra Leone
bijvoorbeeld kan een beter gezondheidszorgprogramma worden ontwikkeld
dankzij inzet van bredere expertise; een belangrijke monitoring &
evaluatie component is toegevoegd om de ervaringen in dit post-conflict
land goed te documenteren. Samenwerking tussen Nederlandse
Vroedvrouwenscholen en de vroedvrouwenopleiding in Sierra Leone wordt
opgebouwd. Samenwerking tussen heel diverse partijen in relatie tot een
hittestabiel oxytocine is een ander voorbeeld. Om dit te ontwikkelen, op
de markt te brengen en door de professionele beroepsgroepen te laten
gebruiken, is een hele uitdaging waar diverse ‘Schokland-partners’
en anderen de mouwen voor hebben opgestroopt. Ook hebben wij € 5
miljoen beschikbaar gesteld voor het beter beschikbaar maken van het
vrouwencondoom, ook dit is voortgekomen uit een Schokland-Akkoord. De
Nederlandse regering wil deze bijzondere vormen van samenwerking graag
onder de aandacht brengen tijdens internationale bijeenkomsten zoals de
AVVN.

Financing for Development

De leden van de fractie van de SP vragen of de regering kan aangeven of
zij het wenselijk vindt dat in de Financing for Development-discussie in
november in Doha ook zaken worden besproken als de vervuiling van het
Official Development Aid (ODA)-budget door o.a. schuldkwijtscheldingen
en het generen van extra hulpgeld middels een Tobin- en een wapentax en
het aanpakken van belastingparadijzen waardoor ontwikkelingslanden naar
schatting jaarlijks honderden miljoenen euro’s mislopen? Indien dit
niet het geval is, kan dan worden aangegeven waarom de regering dit niet
wenselijk vindt? Indien de regering het wel wenselijk vindt, betekent
dat dan ook dat zij de voorzet voor deze discussie zullen geven?

De regering is van mening dat vervuiling van het Official Development
Aid (ODA)-budget onwenselijk is en vindt het belangrijk dat goed wordt
vastgehouden aan de definitie zoals die is opgesteld door het
DAC-comité van de OESO. Schuldkwijtschelding is volgens deze definitie
een onderdeel van ODA. 

Het genereren van extra middelen voor ontwikkeling is toe te juichen,
mits dit niet ten koste gaat van ODA-toezeggingen. Het aanpakken van
belastingparadijzen, waarbij geldstromen worden gegenereerd die
ontwikkelingslanden mislopen, is hierbij het meest kansrijke initiatief.
Nederland is, met Noorwegen, actief bezig op dit gebied in voorbereiding
op de Financing for Development-conferentie die eind november in Doha
wordt gehouden. De regering laat op dit moment onderzoek uitvoeren naar
de gevolgen van deze geldstromen voor ontwikkelingslanden, alsmede naar
de mogelijkheden de negatieve effecten hiervan tegen te gaan. 

International Justice

De leden van de fractie van het CDA zijn verheugd dat Radovan Karadzic
onlangs is overgedragen aan het Internationale Joegoslavië Tribunaal
(ICTY). Kan de regering aangeven of het ICTY, in het licht van eerdere
discussies over een mogelijke sluiting per 2010, voldoende tijd,
faciliteiten en steun vanuit de VN-veiligheidsraad zal krijgen, zodat
Karadzic een eerlijk en volledig proces zal krijgen? 

De afrondingsstrategie van het ICTY, die de VN-Veiligheidsraad heeft
onderschreven, voorziet voorlopig in een einddatum van 2010. De
Veiligheidsraad heeft de definitieve einddatum nog niet vastgesteld. Bij
het vaststellen daarvan zal de raad rekening houden met zowel het
proces-Karadzic als andere lopende of nog te beginnen processen.
Vanzelfsprekend zal Karadzic een eerlijk en volledig proces krijgen.

Terrorismebestrijding

De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering kan aangeven
hoe het staat met de uitvoering van de motie Çörüz c.s. (31264, nr.
14), waarin de indieners de regering verzoeken met concrete voorstellen
te komen voor een in Nederland gevestigd antiterrorisme-instituut? Zal
deze suggesties ook tijdens de AVVN met internationale partners
besproken worden?

De regering is, zoals aan de Tweede Kamer per brief van 17 juli 2008 is
bericht, bezig zich te oriënteren om later met voorstellen te kunnen
komen voor een in Nederland te vestigen antiterrorisme-instituut. In
deze fase worden verkennende gesprekken gevoerd met hoofdzakelijk
nationale partners. Bespreking van eventuele plannen met internationale
partners in VN-kader is op dit moment nog niet aan de orde.

Responsibility to Protect (R2P)

De leden van de fractie van de PvdA zijn tevreden met de aandacht voor
dit belangrijke onderwerp. De Richtlijn roept echter wel enkele vragen
op. Waarom wordt er tijdens de AVVN vooral aandacht besteed aan R2P van
overheden zelf? Wordt de andere kant van R2P, de verantwoordelijkheid
van derde landen om te interveniëren in een land wanneer de regering
van dit land nalaat of niet bij machte is om de eigen bevolking te
beschermen, ook besproken? Zo ja, wat zal de inzet van de delegatie van
het Koninkrijk in dezen zijn? Zo neen, waarom niet en is de delegatie
van het Koninkrijk bereid om deze kant van R2P alsnog ter sprake te
brengen? De afgelopen jaren hebben we diverse voorbeelden gezien waarbij
de discussie over de toepassing van R2P aan de orde is geweest: Birma,
Zimbabwe en Soedan. Een brede discussie lijkt deze leden daarom op zijn
plaats. 

De leden van de fractie van de SP vragen of de regering de verontrusting
van deze leden deelt dat het begrip genocide inflatoir kan worden
gebruikt, met andere woorden dat gewelddadige conflicten die wel ernstig
maar niet genocidaal zijn aangegrepen kunnen worden voor militaire
interventie? Deze leden vragen of de regering beschikt over voorstellen
om hiertegen een dam op te werpen? 

Responsibility to Protect (R2P) veronderstelt de verantwoordelijkheid
van een staat om zijn burgers te beschermen tegen genocide,
oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de
menselijkheid. Als een overheid zoiets niet kan of wil voorkomen, dan
heeft ook de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid.
Optreden vanwege R2P kan door preventie, wederopbouw of, zonodig, door
interventie.

Ondanks de aanvaarding van het R2P-concept tijdens de VN-top in 2005
blijft het internationale draagvlak beperkt. Zo houden Rusland, China,
Zuid-Afrika en veel G77-landen reserves ten aanzien van R2P. Zij vrezen
dat het een legitimatie kan zijn voor inmenging in hun interne
aangelegenheden en daarmee een aantasting van hun soevereiniteit. Voor
Nederland sluiten R2P en soevereiniteit elkaar niet uit. Integendeel, om
R2P in de praktijk te kunnen brengen is soevereiniteit een voorwaarde.
R2P is niet gericht op het ondermijnen van soevereiniteit, maar wil
eerder verantwoordelijk gedrag van overheden (responsible sovereignty)
bevorderen.

Het R2P-beginsel zoals omschreven in het Outcome Document van de VN-top
van 2005 stelt dat elke individuele staat zelf verantwoordelijk is voor
de bescherming van zijn eigen bevolking. De internationale gemeenschap
kan staten helpen en aansporen om die verantwoordelijkheid te nemen. Als
staten niet in staat of bereid zijn om hun bevolking te beschermen, rust
er een tevens een verantwoordelijkheid op de internationale gemeenschap
om actie te ondernemen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om
vreedzame maatregelen. Mocht blijken dat zulke maatregelen ontoereikend
zijn, is collectieve actie op basis van hoofdstuk VII van het
VN-Handvest mogelijk. 

Het R2P-beginsel sluit aan bij de Nederlandse aandacht voor de
bevordering van de internationale rechtsorde en van de mensenrechten.
R2P heeft betrekking op genocide, oorlogsmisdrijven, etnische zuivering
en misdrijven tegen de menselijkheid. Dat laat onverlet dat, zoals
Nederland in een open debat in de Veiligheidsraad op 20 mei 2008 heeft
gesteld, een verband kan worden gelegd tussen, bijvoorbeeld, het
nalatige optreden van de Birmese junta ná de rampzalige orkaan,
mogelijke misdaden tegen de menselijkheid, en daarmee R2P.

In het internationale debat over R2P krijgt volgens Nederland het aspect
militair ingrijpen teveel nadruk. Nederland onderstreept het belang van
preventieve actie in het kader van R2P (bemiddeling, early warning,
enzovoorts). Pas wanneer bemiddeling, early warning en dergelijke niets
hebben opgeleverd, kan onder meer militair ingrijpen aan de orde komen.
In dit licht is een nadere analyse van de afwending van de Kenia-crisis,
in het bijzonder de rol daarbij van de internationale gemeenschap,
nuttig. 

Nederland zal zijn visie op R2P tijdens en in de marge van de 63e AVVN
langs bovenstaande lijnen nader uiteenzetten en oproepen tot brede steun
voor het R2P-beginsel. 

Ontwapening en non-proliferatie

De leden van de fractie van de SP zijn ernstig teleurgesteld over
uitholling van het Non-proliferatie Verdrag (NPV) door de overeenkomst
tussen de Verenigde Staten en India. De Nederlandse regering heeft
daarbij in de Nuclear Suppliers Group, volgens deze leden een ongunstige
rol gespeeld. Hierdoor komt het pleidooi voor de handhaving van het
non-proliferatieregime hol over. Het is naar het inzicht van deze leden
van het grootste belang het NPV leven in te blazen door middel van
ontwapeningsinitiatieven door de vijf staande kernwapenstaten, conform
het NPV. Is de regering bereid hierop aan te dringen en derhalve
verdergaande stappen te nemen, verdergaande dan de nuttige stappen die
zij zelf voorstelt? Zo neen, waarom niet? 

Voor Nederland is het juridisch bindend stelsel van verdragen en
regelgeving de kern van het non-proliferatiebeleid. Hierin past een
geïntegreerde en multilaterale aanpak die voldoende ruimte biedt voor
een flexibele inzet van instrumenten en voor de ontwikkeling van nieuwe
instrumenten. Nederland zet zich in om het Non-proliferatieverdrag (NPV)
te versterken via de NPV Toetsingsconferentie in 2010. In dit verband
heeft Nederland samen met andere landen initiatieven ontwikkeld en
voorstellen ingediend. De Tweede Kamer is hier per brief over
geïnformeerd (31 200 V, nr. 139). Het beleid blijft onverminderd
gericht op behoud van het NPV als hoeksteen van het mondiale stelsel
voor non-proliferatie, vreedzaam gebruik van kernenergie en nucleaire
ontwapening, met inbegrip van de centrale rol die het IAEA daarin
speelt. Daarbij heeft Nederland herhaaldelijk gepleit voor verdere
ontwapening door de vijf kernwapenstaten. Per brief van 9 september 2008
is de Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit van de Nuclear
Suppliers Group (NSG) met betrekking tot de overeenkomst tussen de VS en
India. Zoals in deze brief is aangegeven, is het oordeel van de regering
uiteindelijk positief, ook ten aanzien van het NPV-regime.

De druk op Iran vanwege uraniumverrijking kan, zo geven de leden van de
fractie van de SP aan, alleen geloofwaardig zijn als andere
kernwapenstaten, zowel officiële als niet-officiële bereid zijn tot
vertrouwenwekkende maatregelen te komen tegenover niet-kernwapenstaten.
Daarbij gaat het niet alleen om de vijf staande kernwapenstaten maar ook
Pakistan, India en Israël. De leden van de fractie van de SP zouden het
ten zeerste toejuichen dat de VN een ontwapeningsoverleg voor het
Midden-Oosten zou initiëren, met daarin een bijzondere plaats voor
massavernietigingswapens, waaronder kernwapens en voor
overdrachtsmiddelen zoals raketten met verschillend bereik. Is de
regering bereid dit idee in de AVVN in te brengen? Kunt u dat
toelichten? 

Overleg over het thema ontwapening in het Midden-Oosten vindt in breed
VN-kader plaats. Zowel tijdens de AVVN als tijdens de Bestuursraad en
Algemene Vergadering van het Internationaal Atoomenergie Agentschap van
de VN (IAEA) worden verschillende dimensies t.a.v. de kwestie
massavernietigingswapens in het Midden-Oosten besproken. Hiertoe behoren
bijvoorbeeld de jaarlijkse resoluties die pleiten voor de instelling van
een Kernwapenvrije Zone in het Midden-Oosten. Vanuit de EU worden deze
ontwerpresoluties gesteund in zoverre zij een evenwichtige benadering
van de problematiek bevorderen. Het gaat daarbij om aandacht voor zowel
het vredesproces als voor ontwapening en ratificatie van de
belangrijkste ontwapeningsverdragen. Via démarches van de EU, speciale
activiteiten in de regio (zoals een seminar over het Chemisch
Wapenverdrag) en een bilaterale dialoog met verschillende landen in de
regio, bepleit Nederland ondertekening en ratificatie van
non-proliferatie- en ontwapeningsverdragen zoals het Chemisch
Wapenverdrag, het Alomvattend Kernstopverdrag en het NPV. Een breder
ontwapeningsoverleg voor het Midden-Oosten is wenselijk, maar heeft in
de huidige situatie weinig kans van slagen.

Wat bedoelt de regering met de zinsnede over verarmd uranium dat de
tekst van een resolutie inzake het gebruik van verarmd uranium in
munitie zodanig wordt aangepast dat vóór de resolutie kan worden
gestemd. Welke aanpassing wordt bedoeld en in hoeverre verhoudt zich dat
tot het streven van uitbanning van wapens met verarmd uranium? 

Voor beantwoording van de vraag over het gebruik van verarmd uranium in
munitie verwijzen wij naar de Kamerbrief van 11 december 2007 naar
aanleiding van de motie-Van Velzen/Knops (Kamerstuk 31 200 X nr. 33,
gewijzigd).

De leden van de fractie van de SP zijn van mening dat Nederland dient op
te roepen tot expliciete en onvoorwaardelijke steun aan het Arms Trade
Treaty. 

Nederland is groot voorstander van de totstandkoming van een Arms Trade
Treaty (ATT) in VN-verband en spant zich in verschillende fora in om dit
te bevorderen. Als gevolg van de aanvaarding van de ATT-resolutie
tijdens de vorige AVVN (gesteund door Nederland) is door de
Secretaris-Generaal van de VN een Governmental Group of Experts (GGE)
ingesteld om de haalbaarheid, reikwijdte en parameters van een
Wapenhandelsverdrag te onderzoeken. De verwachting is dat de
Secretaris-Generaal het rapport van de GGE tijdens de AVVN zal
presenteren. Nederland blijft de totstandkoming van een
Wapenhandelsverdrag bevorderen en zal een eventuele resolutie ter zake
ondersteunen.