[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Informele Raad WSB

Bijlage

Nummer: 2008D05719, datum: 2008-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Informele Raad WSB en geann. agenda t.b.v. Europaoverleg 24 september. (2008D05717)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage II: Verslag van de Informele Raad WSBVC (onderdeel
werkgelegenheid en soiaal beleid) in Chantilly op 11 en 12 juli 2008

De vergadering werd voorgezeten door de Franse minister voor arbeid, de
heer Xavier Bertrand. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de 27 EU
Lidstaten en van de Europese sociale partners. De Europese Commissie
werd vertegenwoordigd door Commissaris Vladimir Spidla en het EP door de
voorzitter van de EP Commissie SZW, Jan Andersson. Tevens waren aanwezig
 vertegenwoordigers van het Werkgelegenheidscomité, het Sociaal
Beschermingscomiteé, de Europese koepels van werkgevers- en
werknemersorganisaties, het Europees Economisch en Sociaal Comité en
het Sociaal platform. De Nederlandse delegatie stond onder leiding van
minister Donner.

De bijeenkomst was door het Voorzitterschap onderverdeeld in een drietal
sessies die gewijd waren aan (1) globalisering en klimaat verandering
met speciale aandacht voor mobiliteit, (2) demografie en (3) diversiteit
en non-discriminatie. Ter voorbereiding was een document opgesteld door
een consultant, Bernard Brunhes (“A social agenda for a competitive
and independent Europe”) en een advies van het EESC (“Pour un
nouveau programma européen d’action sociale). Beide documenten
speelden slechts een beperkte rol in de discussie.  

De bijeenkomst startte met interventies van de deelnemers aan het
voorafgaande overleg tussen de Troika lidstaten (Frankrijk, Tsjechië,
Zweden) en vertegenwoordigers van sociale partners, ngo’s en het EP.
De vertegenwoordiger het Europees Verbond van Vakverenigingen stelde dat
er meer aandacht voor sociaal beleid op Europees vlak nodig is om het
vertrouwen van de vakbeweging in de EU te herstellen met name na de
recente Hofarresten met betrekking tot de detacheringsrichtlijn. De
vertegenwoordigster van het Sociaal platform pleitte voor een sociaal EU
pact dat onder andere concrete streefcijfers zou moeten bevatten voor
het terugdringen van de armoede in Europa. De vertegenwoordiger van het
EP pleitte er eveneens voor om Europees sociaal beleid aan de top van de
politieke agenda te plaatsen. Ook hij refereerde aan de recente Hofzaken
inzake detachering van werknemers en zei dat naar zijn mening de
wetgeving dient te worden aangepast. De vertegenwoordigster van Europees
Economisch en Sociaal Comité pleitte voor een gedetailleerd sociaal
actieprogramma en voor gebruikmaking van het instrument van versterkte
samenwerking op sociaal terrein.

Commissaris Spidla volstond met een samenvatting te geven van de onlangs
gepresenteerde sociale agenda langs de drie assen die de Commissie
daarbij hanteert, dat wil zeggen kansen, toegang en solidariteit. 

Vz Bertrand sloot dit blok van sprekers af met de constatering dat het
aan engagement voor een sociaal Europa niet ontbreekt maar dat het er nu
op aankomt om dat ook in daden om te zetten. De burgers van Europa
moeten zien dat er een sociale dimensie bestaat en dat daarmee het
dagelijkse leven van de Europeanen in positieve zin wordt beïnvloed.
Over de Hofzaken zei hij dat daarover onrust is ontstaan en dat
reflectie wenselijk is. Verder meldde hij dat sociale partners hebben
afgesproken om richting EP een gezamenlijk advies op te stellen inzake
de herziening van de richtlijn Europese ondernemingsraad.

Het thematische deel inzake globalisering en klimaat werd ingeleid door
Bernard Brunhes. Hij onderscheidt een viertal pijlers voor een “model
social renové” namelijk terugkeer naar werk, flexicurity, sociale
bescherming en ontwikkeling van de interne markt en strijd tegen armoede
en discriminatie. Hij pleit ervoor om gedurende het FR voorzitterschap
een gemeenschappelijke verklaring inzake sociaal Europa op te stellen
met een aantal doelstellingen, uitgangspunten.  Sommige lidstaten
pleitten voor Raadsconclusies inzake de sociale agenda tijdens de Raad
van oktober 2008. Verder refereerden enkele lidstaten aan de Hofarresten
inzake de detacheringsrichtlijn. Een aantal lidstaten zei te willen
bezien hoe nationale wetgeving kan worden aangepast teneinde dit soort
van arresten in de toekomst te vermijden en geen noodzaak te zien voor
meer Europese wetgeving. Wel stond men open voor verdere reflectie over
de betekenis van de Hofuitspraken. Enkele andere lidstaten pleitten
juist voor meer Europese wetgeving.  

 

Minister Donner wees, in lijn met de brief die hij over de sociale
agenda al aan Commissaris Spidla zond, op de onderbelichting van het
belang van grensarbeid en de noodzaak om daar dan ook meer aandacht aan
te besteden. Dat zijn vaak zaken die twee aan elkaar grenzende landen
betreffen en die dus niet in aanmerking komen voor een “one size fits
all” benadering maar die vanaf het Europese niveau gestimuleerd en
gefaciliteerd kunnen worden.  Tevens vroeg minister Donner aandacht voor
het feit dat ten gevolge van technologische ontwikkelingen, bedrijven en
bedrijfsactiviteiten snel en eenvoudig verplaatst kunnen worden naar
landen buiten de EU en dat daardoor een rechtstreekse concurrentie op
arbeid ontstaat met landen met geheel andere arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden. De “virtuele” arbeidsmarkt die via internet
en andere communicatiemiddelen aldus ontstaat zal op termijn een
antwoord noodzakelijk maken en de EU dient zich daarop te bezinnen. Een
deel van het antwoord zal ook gevonden moeten worden via de ontwikkeling
van een externe Europese dimensie. Op mondiaal niveau en met name via de
ILO zal gewerkt moeten worden aan basisvoorzieningen die overigens
kunnen verschillen naar gelang de sociaaleconomische ontwikkeling. 

De thematische sessie over demografie leverde vooral pleidooien op om de
combinatie werk- privé te verbeteren, langer doorwerken door ouderen
mogelijk te maken, te investeren in menselijk kapitaal en levenslang
leren te bevorderen en de intergenerationele solidariteit als algemeen
uitgangspunt voor beleid te hanteren. Beleid dient zich niet alleen te
richten op ouderen maar ook op jongeren vanuit een perspectief van de
levensloop. Armoede onder kinderen kreeg eveneens speciale aandacht van
enkele delegaties. 

Bij de thematische sessie over diversiteit en non-discriminatie werd het
onlangs door de Commissie gepresenteerde voorstel voor een richtlijn
inzake de strijd tegen discriminatie buiten de werplek over het algemeen
positief ontvangen. Een spreker wees er echter op dat er over eerdere
non-discriminatie richtlijnen nog inbreukzaken liepen en er nog geen
evaluatie van die richtlijnen had plaats gevonden. Van de zijde van een
aantal “nieuwe” lidstaten werd aandacht gevraagd voor het lot van de
Roma. 

Commissaris Spidla sloot af met de constatering dat er consensus bestond
rond de noodzaak om de strijd tegen de armoede ook op EU niveau aan te
pakken. 

Voorzitter Bertrand memoreerde bij zijn afsluiting van de vergadering
dat er gelijk gedacht werd over een aantal onderwerpen. Hij noemde in
dit verband de rol van de sociale dialoog, de bevordering van
mobiliteit, de noodzaak om in een globaliserende omgeving vast te houden
aan Europese waarden, de noodzaak om de intergenerationele solidariteit
vast te houden en te bevorderen alsmede de bevordering van sociale
cohesie en de strijd tegen armoede en discriminatie. Over de sociale
diensten van algemeen belang zei de voorzitter dat verder gewerkt moet
worden om juridische zekerheid te verschaffen en dat daarvoor een
tijdschema zal moeten worden opgesteld zodat op een aantal nader te
definiëren ogenblikken in de komende jaren daar aandacht aan kan worden
geschonken.

De Voorzitter sloot af met de aankondiging dat bij een volgende
vergadering van de Raad verder wordt gesproken over een sociaal Europa. 

 

 PAGE   3 

 PAGE   3