[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2008D05781, datum: 2008-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verdrag en toelichtende nota (2008D05780)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Technisch Centrum
voor landbouw-samenwerking en plattelandsontwikkeling (CTA) inzake de
positie van de CTA-stagiairs in Nederland; Wageningen, 15 april 2008
(Trb. 2008, 101 en 152)

Toelichtende Nota  

Het Technisch Centrum voor landbouw-samenwerking en
plattelandsontwikkeling (hierna te noemen: het CTA), dat te Wageningen
is gevestigd, maakt met regelmaat gebruik van stagiairs uit het
buitenland. Deze leveren een belangrijke bijdrage aan het functioneren
van het CTA. De op 7 augustus 1984 te ā€™s-Gravenhage totstandgekomen
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Technisch
Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (Trb. 1984,
99) voorziet echter niet in een regeling met betrekking tot de positie
van stagiairs. Hierdoor is het zeer problematisch gebleken voor het CTA
om voor uit het buitenland afkomstige stagiairs de binnenkomst, het
verblijf en de stage in Nederland mogelijk te maken via de reguliere
Nederlandse vreemdelingen- en tewerkstellingsregelgeving. Gezien het
belang dat het CTA heeft bij het inzetten van deze stagiairs, is dan ook
op verzoek van het CTA een aanvullend verdrag op het eerdergenoemde
zetelverdrag van het CTA voor die groep gesloten. Dit verdrag is bij
notawisseling tot stand gebracht.

    

Ter aanvulling op de eerdergenoemde Overeenkomst tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het CTA is een nieuw verdrag totstandgekomen op grond
waarvan uit het buitenland afkomstige stagiairs voor de duur van
maximaal zes maanden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden
geregistreerd. Deze termijn kan in uitzonderlijke omstandigheden eenmaal
worden verlengd voor een maximum periode van zes maanden. Daarnaast
dienen de stagiairs voor hun verblijf in Nederland aan bepaalde
voorwaarden te voldoen, zoals een binnenkomst op reguliere wijze op
grond van een op voorspraak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te
verstrekken visum, het beschikken over een geldige verblijfstitel voor
het verblijf in Nederland, het hebben van een afdoende medische
verzekering en voldoende financiƫle middelen. De stagiairs zullen van
CTA een stagevergoeding ontvangen, om de kosten voor levensonderhoud te
dekken.  Een stagiair zal geen aanspraak kunnen maken op Nederlandse
(sociale) voorzieningen. Het is betrokkenen verder niet toegestaan in
Nederland anders dan in het kader van de stagevervulling arbeid te
verrichten, en zij verplichten zich binnen twee weken na de beƫindiging
van de stage Nederland te verlaten. Bij aanname van een stagiair
verstrekt het CTA aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken een door de
stagiair getekende verklaring vergezeld van bewijsstukken dat aan de
bovenstaande voorwaarden is voldaan. Op grond van artikel 4 van het
onderhavige verdrag ontvangen de uit het buitenland afkomstige stagiairs
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken vervolgens een
identiteitskaart, die door het CTA uiterlijk acht dagen na het vertrek
uit Nederland van de stagiair weer wordt geretourneerd. Deze
identiteitskaart is tevens verblijfstitel voor de stagiair. 

Overigens doet dit verdrag geen afbreuk aan de rechten van stagiairs op
wie van toepassing zijn de bepalingen van, of die vastgesteld worden
krachtens, het op 25 maart 1957 te Rome totstandgekomen Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde tekst in Trb.
2003, 150), betreffende het recht op toelating en verblijf, alsmede het
verrichten van werkzaamheden. De regels omtrent toelating en verblijf
van EU-burgers (en hun familieleden) zijn vastgelegd in Richtlijn
2004/38/EG (de zogenaamde ā€˜Burgerschapsrichtlijnā€™) die is gebaseerd
op, onder andere, artikel 18 EG (reizen en verblijven van EU-burgers).
De bepalingen omtrent het verrichten van werkzaamheden binnen de
Gemeenschap zijn vastgelegd in artikel 39 EG (vrij verkeer van
werknemers) en de daarop gebaseerde Verordening 1612/68 van de Raad van
15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de
Gemeenschap. De Europese bepalingen inzake het vrij verkeer van
werknemers zijn van toepassing op EU-burgers die werkzaamheden
verrichten in een andere lidstaat dan die waarvan zij onderdaan zijn.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie kan een stagiair wiens
stageperiode dient als praktische voorbereiding op de eigenlijke
uitoefening van een beroep, worden aangemerkt als ā€˜werknemerā€™ in de
zin van artikel 39 EG. 

De Wet arbeid vreemdelingen zal voor de stagevervulling, gelet op
artikel 3, eerste lid, onder c, van die wet, juncto artikel 1, eerste
lid, onder d, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, niet
meer op hen van toepassing zijn.

Het aanvullende stagiairverdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de dag
dat de notawisseling heeft plaatsgevonden, hetgeen noodzakelijk werd
geacht in verband met de reeds voorziene plaatsing van stagiairs bij het
CTA. In dat kader is het van belang dat, voorafgaand aan de
inwerkingtreding van het verdrag, voor die plaatsing reeds een
juridische basis aanwezig is.

Het verdrag zal, evenals de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en het CTA van 1984,  alleen voor Nederland gelden.

 

  

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (ertikel 25a, vijfde
lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).