[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota zoals voorgelegd aan de Raad van State

Bijlage

Nummer: 2008D07282, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Juridische keuzes regelgeving BES (2008D07274)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 3: Nota zoals voorgelegd aan de Raad van State

JURIDISCHE KEUZES REGELGEVING BES

1.	Inleiding

Volgens de Slotverklaring van de Miniconferentie van 10 en 11 oktober
2006 over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (hierna aangeduid als “BES-eilanden”of kortweg als
“BES”) krijgen deze eilanden een positie binnen het Nederlandse
staatsbestel. De slotverklaring is verder uitgewerkt in het
Overgangsakkoord van 12 februari 2007. Afgesproken is onder meer dat de
eilanden openbare lichamen worden in de zin van artikel 134 van de
Grondwet.

Dit vergt een omvangrijke wetgevingsoperatie. Er komt een wet die de
oprichting en inrichting van de openbare lichamen regelt (de Wet
openbare lichamen BES of “WolBES”), een wet die de financiële
verhoudingen tot het Rijk regelt (Wet Financiële verhoudingen BES) en
de Kieswet wordt gewijzigd om het kiesrecht voor de inwoners van de BES
te regelen. Voorts is wetgeving nodig met betrekking tot de invoering en
aanpassing van regelgeving die voor de BES zal gelden en wordt op
verschillende beleidsterreinen specifieke regelgeving voor de BES
voorbereid. Daarnaast worden in verband met de beoogde nieuwe
staatkundige verhoudingen binnen het gehele Koninkrijk een aantal nieuwe
Rijkswetten opgesteld en moeten bestaande Rijkswetten worden aangepast.
Tevens wordt nagegaan welke verdragen voor de BES-eilanden kunnen worden
opgezegd en welke van toepassing moeten blijven of worden.

De derde periodieke rapportage over de voorgang van het staatkundig
proces die op 31 maart 2008 aan het parlement is toegezonden, biedt een
overzicht van de verschillende trajecten en de in voorbereiding zijnde
en reeds afgeronde producten.

Deze notitie spitst zich toe op de uitgangspunten voor de voor de BES in
te voeren of te handhaven regelgeving. Er zal een invoeringswet komen
(de Invoeringswet BES, hierna aangeduid als “IBES”), waarin algemene
regels worden gesteld over het recht dat van toepassing wordt in de
openbare lichamen en waarin voor zoveel mogelijk het algemene
overgangsrecht wordt geregeld. De aanpassingswetgeving van de
departementen zal zoveel mogelijk worden samengebracht in de
Aanpassingswet BES (de “ABES”).

2.	Algemeen uitgangspunt inzake regelgeving

Op grond van de Slotverklaring van oktober 2006 is het uitgangspunt, dat
de Nederlandse regelgeving geleidelijk op de drie eilanden zal gaan
gelden, maar dat bij aanvang van de nieuwe staatsrechtelijke positie van
de BES de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die tot de transitiedatum
op de drie eilanden van kracht is, zo veel mogelijk zal blijven gelden.
Dit betekent dat de Nederlandse regelgeving per die datum niet van
rechtswege van toepassing wordt; dit geldt zowel voor de Nederlandse
regelgeving die op de dag voorafgaand aan de transitiedatum geldend is,
als voor de regelgeving die op een later tijdstip in werking treedt.

Vanzelfsprekend zal de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die van
toepassing blijft, worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de
desbetreffende (Nederlandse) ministers.

De Rijksregelgeving blijft overigens eveneens van toepassing op de BES.

3.	Regelgeving van de Nederlandse Antillen

De Nederlands-Antilliaanse regelgeving kent de volgende indeling:

Landsverordeningen, te vergelijken met onze formele wetten;

Landsbesluiten, houdende algemene maatregelen (“Landsbesluiten
h.a.m.”) te vergelijken met onze algemene maatregelen van bestuur;

Ministeriële beschikkingen met algemene werking, te vergelijken met
ministeriële regelingen;

Eilandsverordeningen, te vergelijken met gemeentelijke verordeningen;

Eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, te vergelijken met
doorgaans ook gemeentelijke verordeningen, maar dan vastgesteld door het
bestuurscollege.

4.	Nederlandse regelgeving in beginsel niet van toepassing

Om uitvoering te geven aan het uitgangspunt dat in plaats van de
Nederlandse regelgeving vooralsnog de Nederlands-Antilliaanse
regelgeving zal blijven gelden, moet in de eerste plaats bepaald worden
dat de Nederlandse regelgeving alleen op de BES van toepassing is, voor
zover dat in de desbetreffende Nederlandse regelgeving uitdrukkelijk
bepaald is.

Een bepaling van die strekking zal worden opgenomen in de IBES. Dit
betekent dat als een bepaalde nationale wet wel van toepassing dient te
worden op de BES, dit uitdrukkelijk bij wet geregeld dient te worden. Is
er in Nederlandse regelgeving niets geregeld over de toepassing ten
aanzien van de BES-eilanden, dan is deze regelgeving niet van
toepassing.

5.	Van toepassing blijven van Antilliaanse regelgeving

Het toepasselijke recht: positieve lijst

In de IBES zal uitdrukkelijk worden bepaald, welke
Nederlands-Antilliaanse regelgeving als regelgeving voor de BES wordt
overgenomen.

De omvorming van Nederlands-Antilliaanse regelgeving tot Nederlandse
regelgeving zal plaatsvinden door middel van een lijst die als bijlage
bij de IBES wordt opgenomen en waarin alle Nederlands-Antilliaanse
regelingen worden opgenoemd die op of ten aanzien van de BES zullen
blijven gelden. In deze lijst wordt voor de daarin genoemde regelingen
vermeld of zij de status verkrijgen van formele wet, algemene maatregel
van bestuur of ministeriële regeling. Deze als wet, algemene maatregel
van bestuur of ministeriële regeling aangemerkte regelingen zullen
uiteraard uitsluitend op of ten aanzien van de BES gelden.

Overwogen is om in de lijst bij de IBES alleen die regelingen te noemen,
die als formele wet van toepassing zullen zijn. In een op grond van de
IBES op te stellen algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk
ministeriële regeling zou dan vervolgens bepaald moeten worden, welke
Nederlands-Antilliaanse regelingen als algemene maatregel van bestuur
onderscheidenlijk als ministeriële regeling van toepassing zijn. Het
voordeel van een dergelijke systematiek is, dat die beter aansluit bij
de hiërarchie in het Nederlandse systeem van regelgeving. Het systeem
waarbij slechts sprake is van één lijst is echter duidelijker, omdat
al in een vroeg stadium van het regelgevingproces een totaalbeeld
ontstaat, welke Nederlands-Antilliaanse regelgeving van toepassing zal
blijven en op welk niveau. Dit systeem heeft daarom uit een oogpunt van
kenbaarheid en toegankelijkheid de voorkeur.

De opsomming in de lijst is limitatief. Als een bepaalde regeling niet
is opgenomen in de lijst, zal deze vanaf de transitiedatum niet langer
gelden voor de BES. Aan de beslissing om een regeling niet in de lijst
op te nemen, kunnen beleidsmatige overwegingen ten grondslag liggen,
maar het kan ook zijn, dat het regelgeving betreft, die niet op de
BES-eilanden als zodanig betrekking heeft (bijvoorbeeld de
Staatsregeling Nederlandse Antillen) of die materieel is uitgewerkt
(bijvoorbeeld diverse Overdrachtslandsverordeningen).

De opsomming van de Nederlands-Antilliaanse regelgeving in de lijst
geschiedt per departement. Hierdoor wordt direct duidelijk welke
minister eerstverantwoordelijk wordt voor de uitvoering. Op dezelfde
wijze zal deze verdeling van verantwoordelijkheden tot uitdrukking
worden gebracht in de ABES, die gelijktijdig met de IBES in werking zal
treden.

b.	Ontwerplandsverordeningen

Bijzondere aandacht verdient nog de ontwerpregelgeving die in de periode
tot de transitiedatum bij de Staten van de Nederlandse Antillen
aanhangig is en niet tijdig (dat wil zeggen voor de transitiedatum) zal
zijn afgerond. Een aantal van deze ontwerplandsverordeningen is mogelijk
van belang voor de BES en ook kan een ontwerplandsverordening
wijzigingen bevatten van landsverordeningen die op de IBES-lijst staan.

Voor zover ontwerpverordeningen bestaande landsverordeningen wijzigen
kunnen deze worden verwerkt via de ABES: de desbetreffende
landsverordeningen worden op de IBES-lijst geplaatst, waardoor zij tot
Nederlandse regelgeving worden omgevormd, waarna zij in de ABES kunnen
worden aangepast. De wijzigingen in de ontwerpverordening kunnen daarbij
worden meegenomen.

Ontwerplandsverordeningen kunnen als zodanig niet op de IBES-lijst
worden geplaatst, omdat zij niet gepubliceerd worden in met de
Kamerstukken vergelijkbare publicaties. Ingeval een nieuwe
ontwerplandsverordening moet gaan gelden in de BES, ligt het in de rede
deze te verwerken/op te nemen in een afzonderlijk voorstel voor een
nieuwe BES-wet, dus buiten de IBES/ABES om.

c.	Bepalen van het niveau: wet, algemene maatregel van bestuur of
ministeriële regeling

In de positieve lijst wordt, zoals hierboven uiteengezet, vermeld of de
desbetreffende regeling wordt aangemerkt als formele wet, als algemene
maatregel van bestuur of ministeriële regeling.

Uitgangspunt is dat landsverordeningen in de nieuwe situatie formele
wetten worden, de landsbesluiten h.a.m. algemene maatregelen van
bestuur, en de ministeriële beschikkingen met algemene werking
ministeriële regelingen.

De wetgevingscultuur in het land Nederlandse Antillen is anders dan die
in Nederland. Weliswaar geldt in Nederland het primaat van de wetgever,
maar dit beginsel wordt niet aldus verstaan, dat het parlement bij alle
onderdelen van een regeling rechtstreeks moet worden betrokken. Bij de
bepaling welke elementen in de wet zelf regeling moeten vinden en ter
zake van welke elementen delegatie is toegestaan, wordt steeds
onderzocht, welke elementen van een regeling zo gewichtig zijn dat de
volksvertegenwoordiging rechtstreeks bij de vaststelling betrokken moet
worden. De Aanwijzingen voor de regelgeving bevatten criteria voor deze
beoordeling (zie onder meer aanwijzing 24). Voor het overige is de
mogelijkheid die het parlement heeft het regeringsbeleid achteraf te
controleren voldoende.

In de Nederlandse Antillen wordt het primaat van de wetgever strikter
ingevuld en worden veel vaker elementen in een landsverordening
opgenomen, die in Nederland op een lager niveau dan dat van formele wet
zouden worden geregeld. Overwogen is, of in een voorkomend geval de
desbetreffende Nederlands-Antilliaanse regeling gesplitst zou moeten
worden, teneinde de regeling deels als wet en deels als algemene
maatregel van bestuur of ministeriële regeling te kunnen aanmerken.
Voor deze optie wordt echter niet gekozen, vooral omdat deze tot
onoverzichtelijke regelgeving en daardoor tot verwarring zal leiden;
bovendien lijkt het splitsen van regelingen niet goed mogelijk, omdat
daarmee zou worden voorbijgegaan aan de onderlinge consistentie van de
verschillende bepalingen in één regeling. In beginsel zal in een
voorkomend geval derhalve de gehele landsverordening als wet worden
aangemerkt.

Omdat sprake is van (regelgeving die is omgevormd tot) Nederlandse
regelgeving, zal deze volgens de Nederlandse regels moeten en kunnen
worden gewijzigd. Dit betekent dat de betrokken regelgeving aangepast
moet worden met een regeling van hetzelfde niveau als aangegeven in de
IBES. Hetzelfde geldt voor de intrekking van de als Nederlands recht
aangemerkte regelgeving. De consequentie hiervan is evenwel, dat het
parlement zich ook in de toekomst zal moeten buigen over voorschriften
die vooral in verband met de mate van hun gedetailleerdheid binnen de
Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen normaliter worden overgelaten
aan de Kroon of zelfs aan de minister. Dit is in beginsel ongewenst,
mede in aanmerking genomen dat het regelgeving betreft die slechts op
een relatief kleine bevolkingsgroep van toepassing is. Daarom zullen tot
wet omgevormde landsverordeningen die elementen bevatten waarvan meer
voor de hand ligt dat de desbetreffende elementen op lager niveau worden
geregeld, op termijn worden vervangen door regelgeving, die in
overeenstemming is met het beginsel van het primaat van de wetgever,
zoals dat in Nederland wordt uitgelegd.

d.	Delegatie

Het voornemen bestaat voorts om op een aantal beleidsterreinen de
regelgeving voor de BES bij algemene maatregel van bestuur vast te
stellen, waar in Nederland de materie op het niveau van formele wet is
geregeld. Hiervoor zal in voorkomende gevallen een delegatiebepaling
opgenomen worden, hetzij in de desbetreffende bestaande Nederlandse wet,
hetzij in een specifieke ‘BES-wet’. Daarmee zal dus mogelijk worden
afgeweken van het beginsel van het primaat van de wetgever. Bovendien
bestaat de behoefte om op een aantal beleidsterreinen te volstaan met
ruime delegatiebepalingen, in die zin dat de delegatie van regelgevende
bevoegdheid minder concreet en nauwkeurig wordt begrensd dan in de regel
wordt toegestaan. 

Er zijn argumenten om in het kader van de statuswijziging van de BES
dergelijke delegatiemogelijkheden toe te staan.

Ten eerste gaat het gaat om een zeer beperkte doelgroep (van ongeveer
15.000 BES-inwoners), waarvoor een grote hoeveelheid specifieke
regelgeving tot stand moet worden gebracht. Het is uit een oogpunt van
“wetgevingseconomie” niet wenselijk het parlement te belasten met
een grote hoeveelheid wetgeving voor een doelgroep van zeer geringe
omvang.

Ten tweede is het de bedoeling dat de “gewone” Nederlandse
regelgeving geleidelijk ook in de BES van toepassing wordt of in elk
geval de BES-regelgeving van lieverlee zo veel mogelijk met de in de
rest van Nederland geldende regelgeving in overeenstemming te brengen. 
Totdat dit einddoel bereikt is, zal de BES-regelgeving vanaf de
transitie stapsgewijs en dus relatief vaak aangepast moeten worden.
Hoewel voor het bereiken van de eindsituatie geen termijn is genoemd,
heeft de specifieke BES-regelgeving dus in beginsel een tijdelijk
karakter.

Gelet op deze uitzonderlijke situatie zijn delegatiegrondslagen als
bedoeld verdedigbaar, zeker indien de tijdelijkheid ervan uitdrukkelijk
zou worden geregeld.

e.	Wijzigen van als Nederlandse regelgeving aangemerkte
Nederlands-Antilliaanse regelgeving

De Nederlands-Antilliaanse regelgeving is niet zonder meer toepasbaar in
het Nederlandse rechtssysteem en binnen de nieuwe staatsrechtelijke
verhoudingen, alleen al doordat de landsorganen van het land Nederlandse
Antillen niet meer zullen bestaan en de BES-eilanden openbare lichamen
zullen zijn. Een aanzienlijk deel van de regelgeving moet reeds om die
reden worden aangepast voordat de regelgeving kan worden overgenomen.
Daarnaast kunnen er beleidsmatige overwegingen zijn om aanpassingen aan
te brengen. 

Ten behoeve van een efficiënte en interdepartementaal geharmonieerde
aanpak van de gehele wetgevingsoperatie worden handreikingen opgesteld
voor het aanpassen van Nederlands-Antilliaanse regelgeving en het
opstellen of aanpassen van Nederlandse regelgeving.

De aanpassing van de Nederlands-Antilliaanse regelgeving betreft veelal
meer technische punten, zoals de gebruikte terminologie, de
(her)verdeling van bevoegdheden over de verschillende organen en het
bepalen van een nieuwe citeertitel. Niet wordt beoogd de betreffende
regelingen geheel aan te passen aan de in Nederland gebruikelijke, in de
Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) neergelegde maatstaven. Ook de
Invoeringswet BES zelf zal om pragmatische redenen soms afwijken van de
Ar. 

f.	Eilandsregelgeving

De Eilandenregeling van de Nederlandse Antillen kent aan de
eilandgebieden meer autonome taken toe dan de Nederlandse gemeenten
hebben. Daarom bestaat er regelgeving op eilandsniveau over onderwerpen
die in Nederland op nationaal niveau zijn geregeld, dan wel waarvan
regeling op nationaal niveau wenselijk wordt geacht. Van geval tot geval
zal bezien worden of het noodzakelijk of gewenst is om bepaalde
eilandregelgeving te vervangen door nationale regelgeving. Veelal
betreft dit een beleidsmatige keuze, maar het is ook mogelijk dat
juridische argumenten een rol spelen, bijvoorbeeld omdat de Grondwet een
regeling bij formele wet eist.

Ingeval het wenselijk of zelfs verplicht is een onderwerp op nationaal
niveau te regelen (bijvoorbeeld de regeling van de
bevolkingsadministratie), zal de eilandsregelgeving in beginsel als
basis dienen voor regelgeving op het hogere (centrale) niveau of zal
geheel nieuwe regelgeving tot stand moeten worden gebracht (zoals de
regeling van de verkiezing van de eilandsraden).

Het zal in beginsel aan de eilandsbesturen zelf zijn te bepalen welke
eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen,
van toepassing blijven, voor zover deze regelgeving ook in de nieuwe
situatie tot hun competentie behoort. 

Voor zover eilandsregelgeving blijft gelden waarbij sprake is van
strijdigheid met nationale regelgeving die op de BES van toepassing is
of het onderwerpen betreft waarin ook voor de BES op nationaal niveau
wordt voorzien, zullen de tot de transitie geldende voorschriften
toepassing missen. Dit volgt uit de algemene regeling die op dit punt in
de Wet openbare lichamen BES zal worden opgenomen (vergelijkbaar met
artikel 122 van de Gemeentewet).

6.	Flexibiliteit

Omdat het hele pakket regelgeving op betrekkelijk korte termijn in
werking moet treden, is het is niet uit te sluiten dat er op het laatste
moment nog verbeteringen of aanvullingen nodig zijn. Dit vraagt om een
zekere mate van flexibiliteit in de invoeringssystematiek.

Deze flexibiliteit is ook nodig, omdat te voorzien is, dat in de periode
vóór de transitie nog steeds nieuwe landsverordeningen van kracht
zullen worden, die daarna van kracht moeten blijven en die bovendien ook
nog moeten worden aangepast om in de nieuwe staatkundige constellatie te
kunnen worden toegepast.

a.	IBES-lijst

Zoals in punt 5, onder a, uiteengezet is, zal in een lijst die als
bijlage bij de IBES wordt opgenomen, worden vermeld welke Nederlands
Antilliaanse regelingen op de BES van toepassing zullen blijven en
waarin ten aanzien van die regelingen wordt bepaald of zij de status
verkrijgen van formele wet, algemene maatregel van bestuur of
ministeriële regeling. 

Het is te voorzien dat in de periode tot de transitie nog steeds
Nederlands-Antilliaanse regelingen van kracht zullen worden, die na de
transitiedatum van kracht moeten blijven. Als het wetsvoorstel IBES dan
al de Tweede Kamer is gepasseerd, kan de lijst zonder nadere voorziening
echter niet meer worden aangevuld. Bovendien is niet helemaal uit te
sluiten dat bepaalde regelingen, die aanvankelijk niet in de lijst zijn
opgenomen, bij nader inzien toch van toepassing moeten blijven. Dit kan
zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de beoogde Nederlandse regelgeving
niet op tijd gereed is. Ook het omgekeerde is denkbaar, namelijk dat een
in de lijst genoemde regeling toch niet van kracht moet blijven en dus
uit de lijst geschrapt moet worden. 

In de IBES zal daarom worden bepaald, dat de lijst eenmalig bij
ministeriële regeling (die op hetzelfde tijdstip als de IBES zelf in
werking zal treden) kan worden gewijzigd in die zin dat

Nederlands-Antilliaanse regelingen die de status van ministeriële
regeling verkrijgen kunnen zonder meer worden toegevoegd (of
verwijderd), en

Nederlands-Antilliaanse regelingen die de status van wet of algemene
maatregel van bestuur verkrijgen, kunnen worden toegevoegd (of
verwijderd) indien het ontbreken (of het vóórkomen) van die regelingen
op de lijst zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen van overwegende aard.

Hierdoor is het mogelijk op het laatste moment de lijst nog aan te
vullen of aan te passen. De bijzondere omstandigheden van de
statuswijziging van de BES-eilanden – met name de complexiteit van de
wetgevingsoperatie en de krappe termijn waarbinnen deze moet worden
uitgevoerd – rechtvaardigen deze mogelijkheid tot wijziging van de wet
in formele zin bij lagere wijziging. Daarbij wordt er uiteraard naar
gestreefd de aanpassingen in de lijst tot een minimum te beperken.
Bovendien blijft wijziging bij ministeriële regeling van de lijst
beperkt tot benodigde aanpassingen of aanvullingen die voor de
inwerkingtreding van de IBES bekend zijn.

Omdat een eventuele aanvulling van de IBES-lijst tevens kan meebrengen
dat nog aanpassingen in de desbetreffende regelgeving noodzakelijk zijn
voorafgaand aan de inwerkingtreding, zal de ABES voorzien worden van een
vergelijkbaar mechanisme. Dit betekent dus dat Nederlands Antilliaanse
regelingen die bij ministeriële regeling zijn toegevoegd aan de lijst
eenmalig bij ministeriële regeling kunnen worden aangepast, ook als zij
op grond van die toevoeging de status van wet of algemene maatregel van
bestuur hebben verkregen. Hierbij geldt dat het slechts zal kunnen gaan
om die aanpassingen die noodzakelijk zijn om de betreffende regeling op
verantwoorde wijze in het nieuwe staatsbestel te kunnen toepassen en om
wijzigingen ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen.

b.	Vangnetregeling

In de IBES wordt een algemene vangnetregeling getroffen voor het geval
toepassing van de naar Nederlandse regelgeving omgezette
Nederlands-Antilliaanse regelgeving op de eilanden naar het oordeel van
de minister die het aangaat tot onwerkbare of onaanvaardbare uitkomsten
zou leiden en de totstandkoming van een wet niet kan worden afgewacht.
Gelet op de omvang en de complexiteit van de wetgevingsoperatie die met
de statuswijziging van de BES-eilanden gemoeid is, kunnen zich problemen
voordoen die niet tijdig zijn voorzien. Het gaat om regelgeving die daar
nu al geldt en wordt toegepast. Dit neemt niet weg dat er sprake kan
zijn van een botsing met (nieuwe) Nederlandse regelgeving, of dat er
praktische problemen ontstaan, bijvoorbeeld omdat bepaalde diensten niet
meer bestaan. Er zal daarom worden bepaald dat de minister die het
aangaat een wet of algemene maatregel van bestuur tijdelijk bij
ministeriële regeling kan aanpassen. De minister die van die
bevoegdheid gebruik maakt, bevordert vervolgens zo spoedig mogelijk dat
een definitieve voorziening wordt getroffen door indiening van een
daartoe strekkend wetsvoorstel, onderscheidenlijk totstandbrenging van
een algemene maatregel van bestuur. Er kan derhalve slechts sprake zijn
van een tijdelijke regeling. In geval van een ministeriële regeling kan
vanzelfsprekend de aanpassing bij ministeriële regeling plaatsvinden.

De toepassingscriteria voor de vangnetregeling zullen zodanig worden
geformuleerd, dat alleen in urgente gevallen (namelijk indien er sprake
is van onaanvaardbare of onwerkbare gevolgen) van deze bevoegdheid
gebruik kan worden gemaakt. In het normale geval zal immers de reguliere
wetgevingsprocedure gevolgd moeten worden.

7.	Samenvatting

Er komt een Invoeringswet BES (IBES), waarin algemene regels worden
gesteld over het recht dat van toepassing wordt op de BES-eilanden en
waarin voor zoveel mogelijk het algemene overgangsrecht wordt geregeld.

Overeenkomstig het Slotakkoord van oktober 2006 wordt in de IBES
geregeld dat de Nederlandse regelgeving (vooralsnog) niet van toepassing
wordt op de BES.

In een bijlage bij de IBES (de ‘IBES-lijst’) wordt vermeld welke
Nederlands-Antilliaanse regelingen van toepassing blijven op de BES en
of deze regelingen worden aangemerkt als formele wet, amvb of
ministeriële regeling.

Landsverordeningen worden in beginsel aangemerkt als formele wet.

Op bepaalde beleidsterreinen zal BES-regelgeving op lager niveau worden
vastgesteld waar de desbetreffende materie voor Nederland op het niveau
van formele wet is geregeld.

De tot Nederlands recht omgevormde Nederlands-Antilliaanse regelingen
moeten worden aangepast voor toepassing in het Nederlandse rechtssysteem
en binnen de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen: dit geschiedt zo
veel mogelijk in een rijksbrede aanpassingswet (‘ABES’). In de ABES
worden tevens aanpassingen opgenomen van Nederlandse wetgeving die ten
aanzien van de BES moet gelden.

De aanpassing van de Nederlands-Antilliaanse regelingen gaat niet zo
ver, dat zij geheel zullen worden aangepast aan de in Nederland
gebruikelijke, in de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) neergelegde
maatstaven. Ook de IBES zelf zal om pragmatische redenen soms afwijken
van de Ar.

Om op de overgangsdatum een compleet pakket wetgeving gereed te hebben,
is flexibiliteit nodig. Deze flexibiliteit wordt verkregen door:

a. 	een bepaling op grond waarvan de IBES-lijst bij ministeriële
regeling kan worden gewijzigd (deze ministeriële regeling zal op
hetzelfde tijdstip inwerking treden als de IBES zelf); en

een daaraan gekoppeld mechanisme om de aldus aan de lijst toegevoegde
regelingen bij ministeriële regeling aan te passen.

In de IBES wordt een vangnetbepaling opgenomen, op grond waarvan in
urgente gevallen tot Nederlandse wet of amvb omgezette
Nederlands-Antilliaanse regelingen tijdelijk bij ministeriële regeling
kunnen worden gewijzigd.

 Bij brief van 8 februari 2008 is hierop vooruitlopend een
discussienotitie “Uitgangspunten WolBES” aan de Tweede Kamer
gestuurd.

 Bij brief van 8 februari 2008 is hierop vooruitlopend een
discussienotitie “Uitgangspunten Wet financiële verhoudingen BES”
aan de Tweede Kamer gestuurd.

 Dit betreft behalve de rijkswet tot wijziging van het Statuut
verschillende consensusrijkswetten op het gebied van de rechtshandhaving
en rechtspleging alsmede een consensusrijkswet met betrekking tot
financieel toezicht.

 Bezien wordt nog of het de voorkeur heeft de IBES en de ABES samen te
voegen in één wetsvoorstel.

 Hiervoor is geen termijn genoemd.

 Op deze beleidsmatige aspecten gaat deze notitie niet in.

 Aanwijzing 22 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).

 Vergelijk aanwijzing 25 Ar.

 Gelet op onder meer de bevolkingsomvang, de grote afstand met Nederland
en het insulaire karakter zullen ook in de eindsituatie afwijkende
voorzieningen nodig zijn.

 Vergelijk paragraaf 6, onder a, waarin sprake is van afwijking van
aanwijzing 34.

 Vergelijk aanwijzingen 38 en 39 van de Aanwijzingen voor de
regelgeving.