Nota zoals voorgelegd aan de Raad van State
Bijlage
Nummer: 2008D07282, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Juridische keuzes regelgeving BES (2008D07274)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 3: Nota zoals voorgelegd aan de Raad van State JURIDISCHE KEUZES REGELGEVING BES 1. Inleiding Volgens de Slotverklaring van de Miniconferentie van 10 en 11 oktober 2006 over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna aangeduid als “BES-eilanden”of kortweg als “BES”) krijgen deze eilanden een positie binnen het Nederlandse staatsbestel. De slotverklaring is verder uitgewerkt in het Overgangsakkoord van 12 februari 2007. Afgesproken is onder meer dat de eilanden openbare lichamen worden in de zin van artikel 134 van de Grondwet. Dit vergt een omvangrijke wetgevingsoperatie. Er komt een wet die de oprichting en inrichting van de openbare lichamen regelt (de Wet openbare lichamen BES of “WolBES”), een wet die de financiële verhoudingen tot het Rijk regelt (Wet Financiële verhoudingen BES) en de Kieswet wordt gewijzigd om het kiesrecht voor de inwoners van de BES te regelen. Voorts is wetgeving nodig met betrekking tot de invoering en aanpassing van regelgeving die voor de BES zal gelden en wordt op verschillende beleidsterreinen specifieke regelgeving voor de BES voorbereid. Daarnaast worden in verband met de beoogde nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het gehele Koninkrijk een aantal nieuwe Rijkswetten opgesteld en moeten bestaande Rijkswetten worden aangepast. Tevens wordt nagegaan welke verdragen voor de BES-eilanden kunnen worden opgezegd en welke van toepassing moeten blijven of worden. De derde periodieke rapportage over de voorgang van het staatkundig proces die op 31 maart 2008 aan het parlement is toegezonden, biedt een overzicht van de verschillende trajecten en de in voorbereiding zijnde en reeds afgeronde producten. Deze notitie spitst zich toe op de uitgangspunten voor de voor de BES in te voeren of te handhaven regelgeving. Er zal een invoeringswet komen (de Invoeringswet BES, hierna aangeduid als “IBES”), waarin algemene regels worden gesteld over het recht dat van toepassing wordt in de openbare lichamen en waarin voor zoveel mogelijk het algemene overgangsrecht wordt geregeld. De aanpassingswetgeving van de departementen zal zoveel mogelijk worden samengebracht in de Aanpassingswet BES (de “ABES”). 2. Algemeen uitgangspunt inzake regelgeving Op grond van de Slotverklaring van oktober 2006 is het uitgangspunt, dat de Nederlandse regelgeving geleidelijk op de drie eilanden zal gaan gelden, maar dat bij aanvang van de nieuwe staatsrechtelijke positie van de BES de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die tot de transitiedatum op de drie eilanden van kracht is, zo veel mogelijk zal blijven gelden. Dit betekent dat de Nederlandse regelgeving per die datum niet van rechtswege van toepassing wordt; dit geldt zowel voor de Nederlandse regelgeving die op de dag voorafgaand aan de transitiedatum geldend is, als voor de regelgeving die op een later tijdstip in werking treedt. Vanzelfsprekend zal de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die van toepassing blijft, worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende (Nederlandse) ministers. De Rijksregelgeving blijft overigens eveneens van toepassing op de BES. 3. Regelgeving van de Nederlandse Antillen De Nederlands-Antilliaanse regelgeving kent de volgende indeling: Landsverordeningen, te vergelijken met onze formele wetten; Landsbesluiten, houdende algemene maatregelen (“Landsbesluiten h.a.m.”) te vergelijken met onze algemene maatregelen van bestuur; Ministeriële beschikkingen met algemene werking, te vergelijken met ministeriële regelingen; Eilandsverordeningen, te vergelijken met gemeentelijke verordeningen; Eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, te vergelijken met doorgaans ook gemeentelijke verordeningen, maar dan vastgesteld door het bestuurscollege. 4. Nederlandse regelgeving in beginsel niet van toepassing Om uitvoering te geven aan het uitgangspunt dat in plaats van de Nederlandse regelgeving vooralsnog de Nederlands-Antilliaanse regelgeving zal blijven gelden, moet in de eerste plaats bepaald worden dat de Nederlandse regelgeving alleen op de BES van toepassing is, voor zover dat in de desbetreffende Nederlandse regelgeving uitdrukkelijk bepaald is. Een bepaling van die strekking zal worden opgenomen in de IBES. Dit betekent dat als een bepaalde nationale wet wel van toepassing dient te worden op de BES, dit uitdrukkelijk bij wet geregeld dient te worden. Is er in Nederlandse regelgeving niets geregeld over de toepassing ten aanzien van de BES-eilanden, dan is deze regelgeving niet van toepassing. 5. Van toepassing blijven van Antilliaanse regelgeving Het toepasselijke recht: positieve lijst In de IBES zal uitdrukkelijk worden bepaald, welke Nederlands-Antilliaanse regelgeving als regelgeving voor de BES wordt overgenomen. De omvorming van Nederlands-Antilliaanse regelgeving tot Nederlandse regelgeving zal plaatsvinden door middel van een lijst die als bijlage bij de IBES wordt opgenomen en waarin alle Nederlands-Antilliaanse regelingen worden opgenoemd die op of ten aanzien van de BES zullen blijven gelden. In deze lijst wordt voor de daarin genoemde regelingen vermeld of zij de status verkrijgen van formele wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling. Deze als wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling aangemerkte regelingen zullen uiteraard uitsluitend op of ten aanzien van de BES gelden. Overwogen is om in de lijst bij de IBES alleen die regelingen te noemen, die als formele wet van toepassing zullen zijn. In een op grond van de IBES op te stellen algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk ministeriële regeling zou dan vervolgens bepaald moeten worden, welke Nederlands-Antilliaanse regelingen als algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk als ministeriële regeling van toepassing zijn. Het voordeel van een dergelijke systematiek is, dat die beter aansluit bij de hiërarchie in het Nederlandse systeem van regelgeving. Het systeem waarbij slechts sprake is van één lijst is echter duidelijker, omdat al in een vroeg stadium van het regelgevingproces een totaalbeeld ontstaat, welke Nederlands-Antilliaanse regelgeving van toepassing zal blijven en op welk niveau. Dit systeem heeft daarom uit een oogpunt van kenbaarheid en toegankelijkheid de voorkeur. De opsomming in de lijst is limitatief. Als een bepaalde regeling niet is opgenomen in de lijst, zal deze vanaf de transitiedatum niet langer gelden voor de BES. Aan de beslissing om een regeling niet in de lijst op te nemen, kunnen beleidsmatige overwegingen ten grondslag liggen, maar het kan ook zijn, dat het regelgeving betreft, die niet op de BES-eilanden als zodanig betrekking heeft (bijvoorbeeld de Staatsregeling Nederlandse Antillen) of die materieel is uitgewerkt (bijvoorbeeld diverse Overdrachtslandsverordeningen). De opsomming van de Nederlands-Antilliaanse regelgeving in de lijst geschiedt per departement. Hierdoor wordt direct duidelijk welke minister eerstverantwoordelijk wordt voor de uitvoering. Op dezelfde wijze zal deze verdeling van verantwoordelijkheden tot uitdrukking worden gebracht in de ABES, die gelijktijdig met de IBES in werking zal treden. b. Ontwerplandsverordeningen Bijzondere aandacht verdient nog de ontwerpregelgeving die in de periode tot de transitiedatum bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangig is en niet tijdig (dat wil zeggen voor de transitiedatum) zal zijn afgerond. Een aantal van deze ontwerplandsverordeningen is mogelijk van belang voor de BES en ook kan een ontwerplandsverordening wijzigingen bevatten van landsverordeningen die op de IBES-lijst staan. Voor zover ontwerpverordeningen bestaande landsverordeningen wijzigen kunnen deze worden verwerkt via de ABES: de desbetreffende landsverordeningen worden op de IBES-lijst geplaatst, waardoor zij tot Nederlandse regelgeving worden omgevormd, waarna zij in de ABES kunnen worden aangepast. De wijzigingen in de ontwerpverordening kunnen daarbij worden meegenomen. Ontwerplandsverordeningen kunnen als zodanig niet op de IBES-lijst worden geplaatst, omdat zij niet gepubliceerd worden in met de Kamerstukken vergelijkbare publicaties. Ingeval een nieuwe ontwerplandsverordening moet gaan gelden in de BES, ligt het in de rede deze te verwerken/op te nemen in een afzonderlijk voorstel voor een nieuwe BES-wet, dus buiten de IBES/ABES om. c. Bepalen van het niveau: wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling In de positieve lijst wordt, zoals hierboven uiteengezet, vermeld of de desbetreffende regeling wordt aangemerkt als formele wet, als algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling. Uitgangspunt is dat landsverordeningen in de nieuwe situatie formele wetten worden, de landsbesluiten h.a.m. algemene maatregelen van bestuur, en de ministeriële beschikkingen met algemene werking ministeriële regelingen. De wetgevingscultuur in het land Nederlandse Antillen is anders dan die in Nederland. Weliswaar geldt in Nederland het primaat van de wetgever, maar dit beginsel wordt niet aldus verstaan, dat het parlement bij alle onderdelen van een regeling rechtstreeks moet worden betrokken. Bij de bepaling welke elementen in de wet zelf regeling moeten vinden en ter zake van welke elementen delegatie is toegestaan, wordt steeds onderzocht, welke elementen van een regeling zo gewichtig zijn dat de volksvertegenwoordiging rechtstreeks bij de vaststelling betrokken moet worden. De Aanwijzingen voor de regelgeving bevatten criteria voor deze beoordeling (zie onder meer aanwijzing 24). Voor het overige is de mogelijkheid die het parlement heeft het regeringsbeleid achteraf te controleren voldoende. In de Nederlandse Antillen wordt het primaat van de wetgever strikter ingevuld en worden veel vaker elementen in een landsverordening opgenomen, die in Nederland op een lager niveau dan dat van formele wet zouden worden geregeld. Overwogen is, of in een voorkomend geval de desbetreffende Nederlands-Antilliaanse regeling gesplitst zou moeten worden, teneinde de regeling deels als wet en deels als algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling te kunnen aanmerken. Voor deze optie wordt echter niet gekozen, vooral omdat deze tot onoverzichtelijke regelgeving en daardoor tot verwarring zal leiden; bovendien lijkt het splitsen van regelingen niet goed mogelijk, omdat daarmee zou worden voorbijgegaan aan de onderlinge consistentie van de verschillende bepalingen in één regeling. In beginsel zal in een voorkomend geval derhalve de gehele landsverordening als wet worden aangemerkt. Omdat sprake is van (regelgeving die is omgevormd tot) Nederlandse regelgeving, zal deze volgens de Nederlandse regels moeten en kunnen worden gewijzigd. Dit betekent dat de betrokken regelgeving aangepast moet worden met een regeling van hetzelfde niveau als aangegeven in de IBES. Hetzelfde geldt voor de intrekking van de als Nederlands recht aangemerkte regelgeving. De consequentie hiervan is evenwel, dat het parlement zich ook in de toekomst zal moeten buigen over voorschriften die vooral in verband met de mate van hun gedetailleerdheid binnen de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen normaliter worden overgelaten aan de Kroon of zelfs aan de minister. Dit is in beginsel ongewenst, mede in aanmerking genomen dat het regelgeving betreft die slechts op een relatief kleine bevolkingsgroep van toepassing is. Daarom zullen tot wet omgevormde landsverordeningen die elementen bevatten waarvan meer voor de hand ligt dat de desbetreffende elementen op lager niveau worden geregeld, op termijn worden vervangen door regelgeving, die in overeenstemming is met het beginsel van het primaat van de wetgever, zoals dat in Nederland wordt uitgelegd. d. Delegatie Het voornemen bestaat voorts om op een aantal beleidsterreinen de regelgeving voor de BES bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen, waar in Nederland de materie op het niveau van formele wet is geregeld. Hiervoor zal in voorkomende gevallen een delegatiebepaling opgenomen worden, hetzij in de desbetreffende bestaande Nederlandse wet, hetzij in een specifieke ‘BES-wet’. Daarmee zal dus mogelijk worden afgeweken van het beginsel van het primaat van de wetgever. Bovendien bestaat de behoefte om op een aantal beleidsterreinen te volstaan met ruime delegatiebepalingen, in die zin dat de delegatie van regelgevende bevoegdheid minder concreet en nauwkeurig wordt begrensd dan in de regel wordt toegestaan. Er zijn argumenten om in het kader van de statuswijziging van de BES dergelijke delegatiemogelijkheden toe te staan. Ten eerste gaat het gaat om een zeer beperkte doelgroep (van ongeveer 15.000 BES-inwoners), waarvoor een grote hoeveelheid specifieke regelgeving tot stand moet worden gebracht. Het is uit een oogpunt van “wetgevingseconomie” niet wenselijk het parlement te belasten met een grote hoeveelheid wetgeving voor een doelgroep van zeer geringe omvang. Ten tweede is het de bedoeling dat de “gewone” Nederlandse regelgeving geleidelijk ook in de BES van toepassing wordt of in elk geval de BES-regelgeving van lieverlee zo veel mogelijk met de in de rest van Nederland geldende regelgeving in overeenstemming te brengen. Totdat dit einddoel bereikt is, zal de BES-regelgeving vanaf de transitie stapsgewijs en dus relatief vaak aangepast moeten worden. Hoewel voor het bereiken van de eindsituatie geen termijn is genoemd, heeft de specifieke BES-regelgeving dus in beginsel een tijdelijk karakter. Gelet op deze uitzonderlijke situatie zijn delegatiegrondslagen als bedoeld verdedigbaar, zeker indien de tijdelijkheid ervan uitdrukkelijk zou worden geregeld. e. Wijzigen van als Nederlandse regelgeving aangemerkte Nederlands-Antilliaanse regelgeving De Nederlands-Antilliaanse regelgeving is niet zonder meer toepasbaar in het Nederlandse rechtssysteem en binnen de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen, alleen al doordat de landsorganen van het land Nederlandse Antillen niet meer zullen bestaan en de BES-eilanden openbare lichamen zullen zijn. Een aanzienlijk deel van de regelgeving moet reeds om die reden worden aangepast voordat de regelgeving kan worden overgenomen. Daarnaast kunnen er beleidsmatige overwegingen zijn om aanpassingen aan te brengen. Ten behoeve van een efficiënte en interdepartementaal geharmonieerde aanpak van de gehele wetgevingsoperatie worden handreikingen opgesteld voor het aanpassen van Nederlands-Antilliaanse regelgeving en het opstellen of aanpassen van Nederlandse regelgeving. De aanpassing van de Nederlands-Antilliaanse regelgeving betreft veelal meer technische punten, zoals de gebruikte terminologie, de (her)verdeling van bevoegdheden over de verschillende organen en het bepalen van een nieuwe citeertitel. Niet wordt beoogd de betreffende regelingen geheel aan te passen aan de in Nederland gebruikelijke, in de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) neergelegde maatstaven. Ook de Invoeringswet BES zelf zal om pragmatische redenen soms afwijken van de Ar. f. Eilandsregelgeving De Eilandenregeling van de Nederlandse Antillen kent aan de eilandgebieden meer autonome taken toe dan de Nederlandse gemeenten hebben. Daarom bestaat er regelgeving op eilandsniveau over onderwerpen die in Nederland op nationaal niveau zijn geregeld, dan wel waarvan regeling op nationaal niveau wenselijk wordt geacht. Van geval tot geval zal bezien worden of het noodzakelijk of gewenst is om bepaalde eilandregelgeving te vervangen door nationale regelgeving. Veelal betreft dit een beleidsmatige keuze, maar het is ook mogelijk dat juridische argumenten een rol spelen, bijvoorbeeld omdat de Grondwet een regeling bij formele wet eist. Ingeval het wenselijk of zelfs verplicht is een onderwerp op nationaal niveau te regelen (bijvoorbeeld de regeling van de bevolkingsadministratie), zal de eilandsregelgeving in beginsel als basis dienen voor regelgeving op het hogere (centrale) niveau of zal geheel nieuwe regelgeving tot stand moeten worden gebracht (zoals de regeling van de verkiezing van de eilandsraden). Het zal in beginsel aan de eilandsbesturen zelf zijn te bepalen welke eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, van toepassing blijven, voor zover deze regelgeving ook in de nieuwe situatie tot hun competentie behoort. Voor zover eilandsregelgeving blijft gelden waarbij sprake is van strijdigheid met nationale regelgeving die op de BES van toepassing is of het onderwerpen betreft waarin ook voor de BES op nationaal niveau wordt voorzien, zullen de tot de transitie geldende voorschriften toepassing missen. Dit volgt uit de algemene regeling die op dit punt in de Wet openbare lichamen BES zal worden opgenomen (vergelijkbaar met artikel 122 van de Gemeentewet). 6. Flexibiliteit Omdat het hele pakket regelgeving op betrekkelijk korte termijn in werking moet treden, is het is niet uit te sluiten dat er op het laatste moment nog verbeteringen of aanvullingen nodig zijn. Dit vraagt om een zekere mate van flexibiliteit in de invoeringssystematiek. Deze flexibiliteit is ook nodig, omdat te voorzien is, dat in de periode vóór de transitie nog steeds nieuwe landsverordeningen van kracht zullen worden, die daarna van kracht moeten blijven en die bovendien ook nog moeten worden aangepast om in de nieuwe staatkundige constellatie te kunnen worden toegepast. a. IBES-lijst Zoals in punt 5, onder a, uiteengezet is, zal in een lijst die als bijlage bij de IBES wordt opgenomen, worden vermeld welke Nederlands Antilliaanse regelingen op de BES van toepassing zullen blijven en waarin ten aanzien van die regelingen wordt bepaald of zij de status verkrijgen van formele wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling. Het is te voorzien dat in de periode tot de transitie nog steeds Nederlands-Antilliaanse regelingen van kracht zullen worden, die na de transitiedatum van kracht moeten blijven. Als het wetsvoorstel IBES dan al de Tweede Kamer is gepasseerd, kan de lijst zonder nadere voorziening echter niet meer worden aangevuld. Bovendien is niet helemaal uit te sluiten dat bepaalde regelingen, die aanvankelijk niet in de lijst zijn opgenomen, bij nader inzien toch van toepassing moeten blijven. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de beoogde Nederlandse regelgeving niet op tijd gereed is. Ook het omgekeerde is denkbaar, namelijk dat een in de lijst genoemde regeling toch niet van kracht moet blijven en dus uit de lijst geschrapt moet worden. In de IBES zal daarom worden bepaald, dat de lijst eenmalig bij ministeriële regeling (die op hetzelfde tijdstip als de IBES zelf in werking zal treden) kan worden gewijzigd in die zin dat Nederlands-Antilliaanse regelingen die de status van ministeriële regeling verkrijgen kunnen zonder meer worden toegevoegd (of verwijderd), en Nederlands-Antilliaanse regelingen die de status van wet of algemene maatregel van bestuur verkrijgen, kunnen worden toegevoegd (of verwijderd) indien het ontbreken (of het vóórkomen) van die regelingen op de lijst zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen van overwegende aard. Hierdoor is het mogelijk op het laatste moment de lijst nog aan te vullen of aan te passen. De bijzondere omstandigheden van de statuswijziging van de BES-eilanden – met name de complexiteit van de wetgevingsoperatie en de krappe termijn waarbinnen deze moet worden uitgevoerd – rechtvaardigen deze mogelijkheid tot wijziging van de wet in formele zin bij lagere wijziging. Daarbij wordt er uiteraard naar gestreefd de aanpassingen in de lijst tot een minimum te beperken. Bovendien blijft wijziging bij ministeriële regeling van de lijst beperkt tot benodigde aanpassingen of aanvullingen die voor de inwerkingtreding van de IBES bekend zijn. Omdat een eventuele aanvulling van de IBES-lijst tevens kan meebrengen dat nog aanpassingen in de desbetreffende regelgeving noodzakelijk zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding, zal de ABES voorzien worden van een vergelijkbaar mechanisme. Dit betekent dus dat Nederlands Antilliaanse regelingen die bij ministeriële regeling zijn toegevoegd aan de lijst eenmalig bij ministeriële regeling kunnen worden aangepast, ook als zij op grond van die toevoeging de status van wet of algemene maatregel van bestuur hebben verkregen. Hierbij geldt dat het slechts zal kunnen gaan om die aanpassingen die noodzakelijk zijn om de betreffende regeling op verantwoorde wijze in het nieuwe staatsbestel te kunnen toepassen en om wijzigingen ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen. b. Vangnetregeling In de IBES wordt een algemene vangnetregeling getroffen voor het geval toepassing van de naar Nederlandse regelgeving omgezette Nederlands-Antilliaanse regelgeving op de eilanden naar het oordeel van de minister die het aangaat tot onwerkbare of onaanvaardbare uitkomsten zou leiden en de totstandkoming van een wet niet kan worden afgewacht. Gelet op de omvang en de complexiteit van de wetgevingsoperatie die met de statuswijziging van de BES-eilanden gemoeid is, kunnen zich problemen voordoen die niet tijdig zijn voorzien. Het gaat om regelgeving die daar nu al geldt en wordt toegepast. Dit neemt niet weg dat er sprake kan zijn van een botsing met (nieuwe) Nederlandse regelgeving, of dat er praktische problemen ontstaan, bijvoorbeeld omdat bepaalde diensten niet meer bestaan. Er zal daarom worden bepaald dat de minister die het aangaat een wet of algemene maatregel van bestuur tijdelijk bij ministeriële regeling kan aanpassen. De minister die van die bevoegdheid gebruik maakt, bevordert vervolgens zo spoedig mogelijk dat een definitieve voorziening wordt getroffen door indiening van een daartoe strekkend wetsvoorstel, onderscheidenlijk totstandbrenging van een algemene maatregel van bestuur. Er kan derhalve slechts sprake zijn van een tijdelijke regeling. In geval van een ministeriële regeling kan vanzelfsprekend de aanpassing bij ministeriële regeling plaatsvinden. De toepassingscriteria voor de vangnetregeling zullen zodanig worden geformuleerd, dat alleen in urgente gevallen (namelijk indien er sprake is van onaanvaardbare of onwerkbare gevolgen) van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt. In het normale geval zal immers de reguliere wetgevingsprocedure gevolgd moeten worden. 7. Samenvatting Er komt een Invoeringswet BES (IBES), waarin algemene regels worden gesteld over het recht dat van toepassing wordt op de BES-eilanden en waarin voor zoveel mogelijk het algemene overgangsrecht wordt geregeld. Overeenkomstig het Slotakkoord van oktober 2006 wordt in de IBES geregeld dat de Nederlandse regelgeving (vooralsnog) niet van toepassing wordt op de BES. In een bijlage bij de IBES (de ‘IBES-lijst’) wordt vermeld welke Nederlands-Antilliaanse regelingen van toepassing blijven op de BES en of deze regelingen worden aangemerkt als formele wet, amvb of ministeriële regeling. Landsverordeningen worden in beginsel aangemerkt als formele wet. Op bepaalde beleidsterreinen zal BES-regelgeving op lager niveau worden vastgesteld waar de desbetreffende materie voor Nederland op het niveau van formele wet is geregeld. De tot Nederlands recht omgevormde Nederlands-Antilliaanse regelingen moeten worden aangepast voor toepassing in het Nederlandse rechtssysteem en binnen de nieuwe staatsrechtelijke verhoudingen: dit geschiedt zo veel mogelijk in een rijksbrede aanpassingswet (‘ABES’). In de ABES worden tevens aanpassingen opgenomen van Nederlandse wetgeving die ten aanzien van de BES moet gelden. De aanpassing van de Nederlands-Antilliaanse regelingen gaat niet zo ver, dat zij geheel zullen worden aangepast aan de in Nederland gebruikelijke, in de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) neergelegde maatstaven. Ook de IBES zelf zal om pragmatische redenen soms afwijken van de Ar. Om op de overgangsdatum een compleet pakket wetgeving gereed te hebben, is flexibiliteit nodig. Deze flexibiliteit wordt verkregen door: a. een bepaling op grond waarvan de IBES-lijst bij ministeriële regeling kan worden gewijzigd (deze ministeriële regeling zal op hetzelfde tijdstip inwerking treden als de IBES zelf); en een daaraan gekoppeld mechanisme om de aldus aan de lijst toegevoegde regelingen bij ministeriële regeling aan te passen. In de IBES wordt een vangnetbepaling opgenomen, op grond waarvan in urgente gevallen tot Nederlandse wet of amvb omgezette Nederlands-Antilliaanse regelingen tijdelijk bij ministeriële regeling kunnen worden gewijzigd. Bij brief van 8 februari 2008 is hierop vooruitlopend een discussienotitie “Uitgangspunten WolBES” aan de Tweede Kamer gestuurd. Bij brief van 8 februari 2008 is hierop vooruitlopend een discussienotitie “Uitgangspunten Wet financiële verhoudingen BES” aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit betreft behalve de rijkswet tot wijziging van het Statuut verschillende consensusrijkswetten op het gebied van de rechtshandhaving en rechtspleging alsmede een consensusrijkswet met betrekking tot financieel toezicht. Bezien wordt nog of het de voorkeur heeft de IBES en de ABES samen te voegen in één wetsvoorstel. Hiervoor is geen termijn genoemd. Op deze beleidsmatige aspecten gaat deze notitie niet in. Aanwijzing 22 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar). Vergelijk aanwijzing 25 Ar. Gelet op onder meer de bevolkingsomvang, de grote afstand met Nederland en het insulaire karakter zullen ook in de eindsituatie afwijkende voorzieningen nodig zijn. Vergelijk paragraaf 6, onder a, waarin sprake is van afwijking van aanwijzing 34. Vergelijk aanwijzingen 38 en 39 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.