[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de beantwoording van vragen uit het Algemeen Overleg zorgzwaartefinanciering

Modernisering AWBZ

Lijst van vragen

Nummer: 2008D07318, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z00716:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


26 631			Modernisering AWBZ

Nr. 279			VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 oktober 2008

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1), bestond
er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de brief van 27 juni 2008 inzake de schriftelijke beantwoording van
vragen uit het algemeen overleg zorgzwaartefinanciering (26 631, nr.
261).

De op 29 september 2008 toegezonden vragen zijn met de door de
staatssecretaris bij brief van 27 oktober 2008 toegezonden antwoorden
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp



Inhoudsopgave									               blz.	

I. 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II. 	Reactie van de staatssecretaris

I. 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie 

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de staatssecretaris en stellen naar aanleiding daarvan de
volgende vraag. Het voornemen is om de € 250 miljoen voor de
verpleeghuiszorg toe te voegen aan de prijzen van de ZZP 5 tot en met 10
in de V&V-sector. Waarom is gekozen om voor een toevoeging vanaf ZZP5 en
niet vanaf een zwaarder zorgzwaartepakket (ZZP)?  

 

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie 

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de staatssecretaris. Naar aanleiding van de paragraaf “de
verdere invoering van het volledige pakket per 1 januari 2008” maken
deze leden de volgende opmerking. Genoemde leden kunnen zich vinden in
de uitbreiding van de regeling Volledig Pakket Thuis, waarbij de
beperking dat dit binnen de toegelaten capaciteit dient te gebeuren,
vervalt. Met de staatssecretaris zijn zij van menig dat deze uitbreiding
voor cliënten meer mogelijkheden biedt om verblijfszorg thuis te
ontvangen en dus beter aansluit op de zorgvraag.

Naar aanleiding  van de paragraaf “overgang van de subsidieregeling
ADL-cluster (Fokus-woningen) naar reguliere financiering” stellen de
leden van de PvdA-fractie de volgende vragen. Genoemde leden vinden het
met de staatsecretaris van groot belang dat er woonvormen zijn voor
mensen met een ernstige lichamelijke handicap die zelfstandig in de wijk
kunnen en willen wonen. Daarom hebben zij naar aanleiding van het
algemeen overleg zorgzwaartefinanciering van 19 juni 2008 een motie
(motie Wolbert 26 631, nr. 265) ingediend die met algemene stemmen door
de Kamer is aangenomen. Zij zijn van mening dat het Fokuswonen al meer
dan 25 jaar voorloper is in het wonen met zorg voor mensen met een
lichamelijke handicap. Alsmede dat bij de voorgenomen afbouw van de
bouw- en aanpassingssubsidies per 1 januari 2009 en de voorgenomen
overheveling van de ADL-assistentie naar de reguliere bekostiging van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) per 1 januari 2012
onvoldoende garanties zijn gegeven dat mensen met een zware lichamelijke
handicap in de toekomst blijvend een beroep kunnen blijven doen op deze
wijze van zelfstandig wonen met 24-uurszorgverlening op afroep. De motie
verzoekt de regering de Kamer voor 1 september 2008 uiteen te zetten op
welke wijze gewaarborgd wordt dat ADL-clusterwonen, zoals Fokus deze
biedt, aangeboden blijven worden, zodat mensen met een zware
lichamelijke handicap zelfstandig kunnen blijven wonen met eigen regie
over leven, wonen en zorg. Daarbij is de regering tevens verzocht aan te
geven hoe gegarandeerd wordt dat woningbouwcorporaties en gemeenten
zonder bouwsubsidie ADL-clusters zullen blijven bouwen. De leden van de
PvdA-fractie zijn onaangenaam verrast dat de staatssecretaris de vraag
van de Kamer naar een waarborg beantwoordt door alleen te schrijven dat
zij er ”vertrouwen in  heeft dat de corporaties die
verantwoordelijkheid ook voor het ADL-clusterwonen serieus blijven nemen
en in samenwerking met zorgaanbieders initiatief blijven nemen”. Deze
leden menen dat de in het Onderhandelaarsakkoord afgesproken “inzet“
van de corporaties voor aanbod van geschikte woningen voor mensen met
een zwaardere hulpvraag, nog geenszins een waarborg voor het
voortbestaan van deze woonvormen betekent. Kan de regering deze waarborg
alsnog geven? Genoemde leden vragen of het feit dat de staatssecretaris
het een logische zaak vindt dat gemeenten individuele aanpassingen ook
voor bewoners van ADL-clusters vorm geven betekent dat dit ook
daadwerkelijk zal gebeuren. Immers in overleg met de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) is besloten dat in 2009 de middelen alleen
worden toegevoegd aan het budget van gemeenten waar zich reeds een
ADL-cluster bevindt. Betekent dit dat een gehandicapte die nu woont in
een gemeente zonder ADL-cluster, grote kans heeft nooit in een
FOKUS-woning te zullen/kunnen wonen? 

Tot slot stellen de leden van de PvdA-fractie enkele vragen over de
paragraaf “overige toezegging”. Zij vragen de staatssecretaris
wanneer nadere informatie volgt over de regels rondom administratieve
verplichtingen vanuit de overheid, de zorgkantoren en de aandachtspunten
hieromtrent richting de nieuwe concessieverlening aan zorgkantoren. Op
welke wijze wordt het uitgangspunt dat er geen onnodige
verantwoordingsinformatie wordt verzonden gewaarborgd? 

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie 

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de staatssecretaris en hebben naar aanleiding daarvan een
aantal vragen. Wat is de reactie van de staatssecretaris op de klachten
van extramurale thuiszorgorganisaties die over de overgang van een
indicatie voor thuiszorg naar volledig pakket thuis (en dus een
indicatie bij een andere intramurale zorginstelling) niet geïnformeerd
worden en zorg blijven verlenen waarvoor zij geen geld meer krijgen?
Welke maatregelen gaat de staatssecretaris hier tegen nemen?

Is het feit dat bij het Volledig Pakket Thuis sprake is van verschil
tussen de aard van de intramurale en extramurale aanbieders van
thuiszorg, als het gaat om winst mogen maken, voor de staatssecretaris
reden om ook voor extramurale aanbieders een winstverbod in te stellen?
Zodat het werven van Volledig Pakket Thuis als winstbron voorkomen kan
worden.

Deelt de staatssecretaris de mening dat het Volledig Pakket Thuis de
meest ideale vorm is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen? Zo
ja, waarom wil de staatssecretaris de aanspraken beperken en zo neen,
waarom niet?

Is het bedrag van € 3 miljoen voor voorzieningen voor Fokuswoningen
toereikend? Heeft de staatssecretaris zicht op de inzet van gemeenten om
deze woningen te behouden? Is de staatssecretaris van mening dat zij
daarbij een rol speelt?

Het theoretisch ZZP-budget wordt rondgerekend zodat de invoering van de
ZZP budgetneutraal kan gebeuren. Welk procentueel verschil tussen het
theoretisch budget en het uiteindelijke budget vindt de staatssecretaris
verantwoord? Graag een toelichting op het antwoord van de
staatssecretaris?

Wat is er uit het gesprek met MEE-Nederland gekomen over de geluiden dat
er mensen met een lage ZZP worden geweigerd? Wat zijn de redenen van
weigering en wat gaat de staatssecretaris ondernemen tegen de
weigeringen?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie 

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
27 juli 2008 betreffende de schriftelijke beantwoording van vragen uit
het algemeen overleg zorgzwaartefinanciering en  hebben naar aanleiding
daarvan een aantal vragen en opmerkingen. Op bladzijde 6 van de brief
wordt uitvoerig beschreven hoe het theoretisch ZZP-budget middels een
objectief model tot stand is gekomen. Er is, zo blijkt uit de brief,
onder andere gekeken naar hoeveel uren zorg er feitelijk geleverd is en
wat de kostprijs per functie is, so far, so good. Echter, het zit de
leden van de PVV-fractie niet lekker wat er vervolgens gebeurd. Het
volgende wordt namelijk gesteld “Indien het theoretisch ZZP-budget
hoger is dan het huidige beschikbare macrokader, hetgeen in de
berekeningen van de NZa voor alle AWBZ sectoren het geval is, dan worden
de ZZP-prijzen benedenwaarts bijgesteld. Dit is echter geen korting,
maar een methodiek die gebruikt wordt om de invoering budgettair
neutraal te kunnen laten plaatsvinden”. Dat is nu precies waar de
leden van de PVV-fractie moeite mee hebben. Volgens deze leden zou de
enige juiste conclusie kunnen zijn dat het macro-budget omhoog moet.
Deelt de staatssecretaris deze mening en zo ja, is zij voornemens het
macro-budget bij te stellen in plaats van het bijstellen van de ZZP’s?
Tevens wordt gesteld dat de invoering budgettair neutraal wordt
ingevoerd, welk bedrag per jaar is hiermee gemoeid? Wordt er rekening
gehouden met de groei in de AWBZ? Zo ja, met hoeveel groei wordt
rekening gehouden gedurende het herallocatietraject en de jaren daarna?

Daarnaast stelt de staatssecretaris dat instellingen die relatief veel
overhead hebben een hogere kostprijs zullen hebben en als resultante
daarvan voor hetzelfde geld minder tijd kunnen besteden aan de cliënt
dan andere instellingen. Deelt de staatssecretaris de mening dat het
daarom van belang is dat het aantal uren dat minimaal aan de cliënt
geleverd dient te worden ook richting de cliënt gecommuniceerd wordt?
Zo ja, is zij voornemens dit te (laten) organiseren en hoe is zij
voornemens dit te doen? Zo neen, waarom niet? Deelt de staatssecretaris
voorts de mening dat er tevens een formatieplanning moet zijn voor de
overhead met een onderverdeling naar in ieder geval management- en
hotelfuncties? Zo neen, waarom niet?



II. 	Reactie van de staatssecretaris

Hierbij zal ik ingaan op de vragen die u naar aanleiding van mijn
schriftelijke beantwoording van vragen uit het algemeen overleg
zorgzwaartefinanciering  (Tweede Kamer 2008-2009, 26 631 nr. 261)
gesteld heeft. 

Volledig pakket thuis

De SP-fractie vraagt of het volledig pakket thuis de meest ideale vorm
is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. 

Diversiteit in wonen en zorg vind ik belangrijk; mensen moeten kunnen
kiezen hoe ze willen wonen. Met het volledig pakket thuis is een
belangrijke stap gezet om het scheiden van wonen en zorg voor mensen met
een verblijfsindicatie mogelijk te maken. Keuzevrijheid wordt zo
gestimuleerd. Mensen die een volledig pakket thuis ontvangen hebben
recht op dezelfde zorg als een persoon die in een instelling verblijft.
Voorwaarde is wel dat zorg voor deze cliënt thuis goed en doelmatig
geleverd kan worden. Er is dus geen sprake van een beperking van de
aanspraken bij volledig pakket thuis.

De leden van de SP-fractie vragen om een reactie op de klachten van
extramurale thuiszorgaanbieders die over de overgang van een indicatie
voor thuiszorg naar volledig pakket thuis (en dus een indicatie bij een
andere intramurale zorginstelling) niet geïnformeerd worden en zorg
blijven verlenen waarvoor zij geen geld meer krijgen. Ook vraagt de
SP-fractie naar maatregelen hiertegen. 

Indien een cliënt een nieuwe indicatie krijgt en naar een andere
zorgaanbieder gaat, zoals het geval is bij volledig pakket thuis, dan
dienen zowel de cliënt zelf als de nieuwe aanbieder erop te letten dat
de vorige aanbieder hiervan op de hoogte wordt gesteld. Ook het
zorgkantoor speelt hierbij een belangrijke rol, immers het zorgkantoor
wijst de zorg toe. Het is aan de partijen zelf (cliënt, oude en nieuwe
zorgaanbieder en zorgkantoor) om deze verantwoordelijkheid te nemen. Ik
ben vooralsnog niet van plan aanvullende maatregelen te treffen. 

De leden van de SP-fractie vragen of het feit dat bij het volledig
pakket thuis sprake is van verschil tussen de aard van de intramurale en
extramurale aanbieders van thuiszorg, als het gaat om winst mogen maken,
voor de staatssecretaris reden is om ook voor extramurale aanbieders een
winstverbod in te stellen. 

Het volledig pakket thuis mag alleen geleverd worden door intramurale
zorgaanbieders. Toegelaten intramurale zorgaanbieders mogen op basis van
artikel 5, tweede lid van de WTZi in combinatie met artikel 3.1 van het
Uitvoeringsbesluit WTZi geen winstoogmerk hebben. Dit verbod geldt ook
bij de levering van het volledig pakket thuis. Het is mogelijk dat een
intramurale zorgaanbieder een extramurale zorgaanbieder inschakelt voor
de levering van volledig pakket thuis, bv. via onderaannemerschap.
Indien dit gebeurt blijf de intramurale zorgaanbieder
eindverantwoordelijke voor de levering van de zorg thuis. De beide
zorgaanbieders zullen in dat kader afspraken maken, onder andere over de
prijs. Extramurale zorgaanbieders hebben wettelijk gezien de
mogelijkheid winst te maken en uit te keren. Het uitkeren van winst zal
echter alleen aan de orde kunnen zijn als de prijsafspraak tussen
partijen hiervoor ruimte biedt. Vooralsnog zie ik daarom geen reden om
ook voor extramurale zorgaanbieders een winstverbod in te stellen. 

Informatie-uitwisseling en administratieve lasten

De leden van de Pvda fractie vragen mij op welke wijze het uitgangspunt
dat er geen onnodige verantwoordingsinformatie wordt gevraagd, wordt
gewaarborgd in de nieuwe concessieverlening.

In mijn brief van 3 oktober 2008 (Tweede Kamer 2008-2009, 30597 nr. 31)
heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de
nieuwe concessieverlening aan zorgkantoren. 

De aanwijzing vindt plaats op voordracht van Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) gehoord het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). Op basis van de voordracht en de adviezen, stel ik
de aanwijzing tegelijk met de uitvoeringsopdracht voor de zorgkantoren
vast. Met ZN, namens de zorgverzekeraars, heb ik afspraken gemaakt over
de uitvoeringsopdracht voor de komende drie jaren. Ook zijn de
patiënten- en cliëntenorganisaties en de koepelorganisaties van
zorgaanbieders geconsulteerd over de accenten die van belang zijn voor
een cliëntgerichte uitvoering van de AWBZ voor de komende
concessieperiode. Ook de wijze van verantwoording speelt daarbij een
rol, zodat onnodige informatie-uitwisseling zoveel mogelijk wordt
voorkomen.

Op dit moment ben ik nog in overleg met ZN, CVZ en NZa om de definitieve
formulering van de aanwijzing vast te stellen. Deze aanwijzing wordt met
ingang van 1 januari 2009 van kracht en zal in november worden afgerond.
Zodra ik de aanwijzing heb vastgesteld, zal ik de Kamer hierover
informeren. 

Daarbij heeft de NZa aangegeven dat de budgetrondes in overeenstemming
worden gebracht met de contractperiode. Vervolgens zal stapsgewijs in de
periode 2009-2011 de verantwoording over de gerealiseerde productie
(nacalculatie) en de kapitaallasten worden geïntegreerd in het
Jaardocument Maatschappelijke verantwoording. De nacalculatie kan geheel
verdwijnen als zorgaanbieders de zorg op een betrouwbare wijze gaan
declareren op naam van de cliënt op basis van de werkelijk geleverde
zorg. Deze stappen hebben een positief effect op de hoeveelheid
verantwoordingsinformatie en de administratieve lasten die daarmee
gepaard gaan.

Budgettaire neutraliteit en ruimte voor groei

Zowel de SP als de PVV fractie hebben mij gevraagd welk procentueel
verschil tussen het theoretisch budget en het uiteindelijke budget ik
toelaatbaar vind. 

Zorgzwaartebekostiging zorgt voor een betere, eerlijker verdeling van de
bestaande middelen voor zorg aan mensen met behoefte aan verblijf in een
beschermde omgeving en doorlopend toezicht. De huidige budgetten voor de
verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en langdurige ggz zijn het
vertrekpunt en worden in het kader van deze verandering niet verminderd.

De wijze waarop de NZa de prijzen berekent is een manier om de
budgettair neutrale invoering van de zorgzwaartebekostiging – die
vanaf de start van de invoering altijd het uitgangspunt is geweest –
te kunnen bewerkstelligen. 

Ik wil voorkomen dat de hoogte van het verschil tussen het theoretisch
ZZP-budget en het uiteindelijke budget (het zogenoemde
rondrekenpercentage) het toetspunt wordt voor een al dan niet
verantwoorde invoering van de zorgzwaartebekostiging. Het
rondrekenpercentage wordt nogal eens geïnterpreteerd als een soort
kortingspercentage, hetgeen niet het geval is. De invoering van de
zorgzwaartebekostiging geschiedt op een verantwoorde manier binnen het
beschikbare macrokader. Met de invoering van de zorgzwaartebekostiging
is er evenveel budget beschikbaar voor de zorgverlening. Ik doe dan ook
geen uitspraak over een maximaal aanvaardbaar procentueel verschil
tussen het theoretisch ZZP-budget en het uiteindelijke budget. 

Nogmaals wil ik onderstrepen dat voor de intramurale zorg meer geld
wordt uitgetrokken en dat deze groep cliënten is ontzien bij de
beheersmaatregelen voor 2009 en latere jaren. Er wordt  extra geld
uitgetrokken voor kwaliteitsverbetering in de verpleeghuiszorg
(structureel € 248 miljoen) en in de gehandicaptenzorg (€ 40 miljoen
structureel voor de dagbesteding en € 42 miljoen oplopend tot € 72
miljoen voor de ZZP’s vanaf ZZP5).

Naast deze middelen zijn er in de komende jaren ook middelen beschikbaar
voor de groei in de zorgvraag. Voor de groei in de AWBZ wordt jaarlijks
een afzonderlijk budget ter beschikking gesteld, de zogenaamde
groeiruimte. In de komende jaren gaat het om een groeiruimte van ca. 3%
per jaar.

De CDA-fractie vraagt mij waarom er is gekozen voor een intensivering
van middelen (de genoemde 248 mln structureel) vanaf ZZP 5 in de
verpleging en verzorging en niet vanaf een zwaarder zorgzwaartepakket.
Hiervoor is gekozen omdat ZZP5 het meest voorkomende ZZP is dat geleverd
wordt in de verpleeghuizen. De extra middelen zijn bedoeld voor
intensivering van verpleeghuiszorg. ZZP5 is bedoeld voor mensen met
intensieve dementiezorg. 

In antwoord op de vragen van de PVV-fractie over het communiceren aan de
cliënt van het minimum aantal te leveren uren per ZZP en het opstellen
van een formatieplanning voor management en hotelfuncties, kan ik melden
dat ik dat niet van plan ben. In de laatste voortgangsrapportage heb ik
mijn zorgen uitgesproken over de toenemende urenfixatie, het indicatief
bedoelde, gemiddeld aantal uren wordt dan gezien als het aantal uren
zorg waar men recht op heeft. Het moet gaan over de beoogde uitkomsten
van de zorg en niet over minuten of uren zorg of ondersteuning die
worden geleverd. Ik zal dan ook per 2009 het aantal uren niet meer laten
vermelden op het indicatiebesluit. Wat betreft de hotel- en
managementfuncties zal ik geen formatieplanning opstellen. Ook de hotel-
en managementfuncties staan ten dienste van een goede zorgverlening. Het
is aan de instelling om keuzes te maken welke mix van uitvoerend
personeel en ondersteunend personeel leidt tot de beste zorgverlening
aan de cliënt. Het gaat om het beoordelen van de uitkomsten (“goede
zorg”) en niet om het beoordelen van de wijze waarop deze tot stand
komt. In het NZa-rapport “indicatieve prijzen zorgzwaartepakketten; de
ZZP’s op waarde geschat” is wel in de tariefonderbouwing weergegeven
met welke kostencomponenten gemiddeld rekening is gehouden.

ADL cluster en Fokus

Voor mijn antwoorden op de vragen die u stelt over ADLclusterwoningen en
Fokus verwijs ik u naar mijn reactie op de motie Wolbert en Van
Miltenburg ten aanzien ADLcluster en Fokus (Tweede Kamer, 2007-2008, 26
631, nr. 265) die parallel aan dit schriftelijk overleg naar uw kamer
verzonden wordt (met kenmerk DLZ-ZI-U-2885314).

Met MEE-Nederland hebben mijn ambtenaren de signalen die zij rondom de
invoering krijgen besproken. We zullen in het komend jaar monitoren of
mensen met een laag ZZP geweigerd worden. Hiervan mag geen sprake zijn.

In de aanloop naar de nieuwe bekostiging kan er bij cliënten maar ook
bij  instellingen onduidelijkheid zijn over de werking van het systeem.
De inkoop van de zorg volgt ook de pakketstructuur. Zorgkantoren hebben
als taak om voor iedere cliëntengroep voldoende zorg in te kopen. Over
de mix aan cliënten maken zij afspraken met de zorgaanbieders. Dit
signaal blijft een punt van aandacht in de inkoop en de
trendontwikkeling. 

Wij vinden het  belangrijk dat wij signalen blijven ontvangen en
monitoren, van MEE maar ook van andere belangenorganisaties. Op dit
moment werken de cliëntorganisaties dan ook gezamenlijk aan een monitor
ten aanzien van de invoering van de zorgzwaartebekostiging en de
pakketmaatregelen in de extramurale zorg. In aanvulling daarop zal ik
samen met alle betrokken partijen de effecten monitoren van de invoering
van de zorgzwaartebekostiging op de toegankelijkheid, de kwaliteit en de
betaalbaarheid van de zorg.

1) Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

van der Vlies (SGP)	van der Staaij (SGP)

Kant (SP)	van Velzen (SP)

Snijder-Hazelhoff (VVD)	Neppérus (VVD)

Ferrier (CDA), Ondervoorzitter	Atsma (CDA)

Joldersma (CDA)	Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA)

de Vries (CDA)	Ormel (CDA)

Smeets (PvdA), Voorzitter	van Dijken (PvdA)

van Miltenburg (VVD)	Verdonk (Verdonk)

Schippers (VVD)	Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)

Smilde (CDA)	Vietsch (CDA)

Koşer Kaya (D66)	van der Ham (D66)

Willemse-van der Ploeg (CDA)	Uitslag (CDA)

Van der Veen (PvdA)	Gill'ard (PvdA)

Schermers (CDA)	Omtzigt (CDA)

Van Gerven (SP)	Langkamp (SP)

Wolbert (PvdA)	Vermeij (PvdA)

Heerts (PvdA)	Arib (PvdA)

Zijlstra (VVD)	Kamp (VVD)

Ouwehand (PvdD)	Thieme (PvdD)

Agema (PVV)	Bosma (PVV)

Leijten (SP)	Luijben (SP)

Bouwmeester (PvdA)	Tichelaar (PvdA)

Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU)	Ortega-Martijn (CU)

Sap (GL)	Halsema (GL)

Vacature (SP)	de Wit (SP)