[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Afschrift brief aan de heer Nazarski

Bijlage

Nummer: 2008D07360, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Reacties op rapporten inzake vreemdelingenbewaring van Amnesty International en van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (2008D07343)

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH  Den Haag 

Amnesty International 

Afdeling Nederland 

Postbus 1968

1000 BZ Amsterdam  	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 72

www.justitie.nl 

Onderdeel	Afdeling Toezicht, Terugkeer en Nationaliteit

	Datum	25 september 2008

	Ons kenmerk	5558231/08/DVB

	Uw kenmerk	Dir-en-2008-224

	Onderwerp	Rapport The Netherlands: The detention of irregular migrants
and asylum-seekers 





















	Geachte heer Nazarski,

Hierbij reageer ik op de beleidsmatige aspecten van uw rapport “The
Netherlands: The Detention of Irregular Migrants and Asylum-Seekers”.
In deze brief wil ik op een aantal algemene punten uit het rapport
ingaan, en het rapport plaatsen in de context van de
beleidsontwikkelingen die reeds gaande zijn op het terrein van
vreemdelingenbewaring. In de bijlage vindt u een uitgebreide reactie op
alle afzonderlijke aanbevelingen. 

Algemeen

Vreemdelingenbewaring is een onderwerp dat sterk in de belangstelling
staat van verschillende nationale en internationale instellingen,
toezichtsorganen en wetenschappers. Naast Amnesty International heeft
recentelijk ook de Raad voor de Strafrechtstoepassing en
Jeugdbescherming (RSJ) onderzoek verricht naar de wijze waarop wordt
omgegaan met het instrument vreemdelingenbewaring. Eind vorig jaar is
bovendien een rapport uitgebracht van Het Europees Comité inzake de
voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen
of bestraffingen (CPT) naar aanleiding van een bezoek aan verschillende
detentievoorzieningen in Nederland, waarin ook is ingegaan op het beleid
inzake vreemdelingenbewaring. De Nederlandse overheid acht het van
belang dat dergelijk onderzoek wordt verricht, en verleent hieraan
actief medewerking. Vaak leiden dergelijke onderzoeken ook tot
aanbevelingen voor verbeteringen in het beleid waar de Nederlandse
overheid dankbaar gebruik van maakt. 

Ook het rapport van Amnesty International bevat een groot aantal
aanbevelingen ten aanzien van het beleid dat wordt gevoerd inzake
vreemdelingenbewaring, en de uitvoering daarvan. Vanzelfsprekend neem ik
dit rapport en de aanbevelingen daaruit uiterst serieus. In het rapport
zie ik  concrete aanknopingspunten om een aantal voorgenomen en lopende
beleidsaanpassingen nader te ontwikkelen en aan te scherpen. 

In het rapport van Amnesty International wordt gesteld dat elementen van
het Nederlandse vreemdelingenbeleid en de uitvoering daarvan in strijd
zouden zijn met mensenrechten. In uw mondelinge toelichting op dit
rapport heeft u aangegeven dat dit primair ziet op de wijze waarop
invulling wordt gegeven aan het beginsel dat vreemdelingenbewaring
uitsluitend als ultimum remedium zou moeten worden toegepast. Amnesty
International is van oordeel dat dit in Nederland onvoldoende gebeurt,
en dat vreemdelingen te vanzelfsprekend in bewaring worden gesteld. Dit
oordeel onderschrijf ik niet. Het Nederlandse beleid gaat in beginsel
uit van de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om het vertrek
te realiseren wanneer het hem/haar niet (meer) toegestaan is in
Nederland te verblijven. Zelfstandig vertrek staat voorop. Een
vreemdeling krijgt na een afwijzing van een verzoek om een
verblijfsverunning in beginsel dan ook eerst een termijn om het
zelfstandige vertrek te realiseren. Gedwongen vertrek komt pas aan de
orde als de vreemdeling zijn/haar verantwoordelijkheid om het
zelfstandig vertrek tijdig te realiseren niet neemt. In dit kader kan
vreemdelingenbewaring worden toegepast, indien deze maatregel
noodzakelijk is om te voorkomen dat de vreemdeling zich aan het toezicht
onttrekt. Dit is de invulling die in Nederland wordt gegeven aan het
ultimum remedium-beginsel, en deze invulling is volledig in
overeenstemming met internationale normen. Ik kom hier later in deze
brief en in de reacties op de afzonderlijke aanbevelingen uit het
rapport meer uitgebreid op terug.  

Reactie op hoofdpunten uit het rapport

Het rapport benadrukt dat bewaring een zwaar middel is waarmee
terughoudend moet worden omgegaan, met inachtneming van de relevante
nationale en internationale wet- en regelgeving en normen. In dit kader
wordt aangegeven dat bewaring uitsluitend als ultimum remedium zou
moeten worden gebruikt, dat er bij de inbewaringstelling sprake moet
zijn van een individuele toets, en dat daarbij ook moet worden
onderzocht of gebruik gemaakt kan worden van een lichter middel. Deze
uitgangspunten onderschrijf ik volledig, en zij vormen reeds fundamenten
van het gevoerde beleid.

Daarnaast is onder het huidige kabinet bezien in hoeverre bewaring nog
nadrukkelijker als uiterste middel gebruikt zou kunnen worden, in het
bijzonder voor kwetsbare groepen, door meer gebruik te maken van
vrijheidsbeperking als alternatief voor bewaring. Ik zie het rapport van
Amnesty International als ondersteuning voor dergelijke initiatieven die
onder dit kabinet zijn ingezet. Zo is een speciale vrijheidsbeperkende
locatie gerealiseerd. In het belang van het kind wordt de voorbereiding
van het (gedwongen) vertrek van gezinnen met minderjarige kinderen
primair vanuit deze locatie uitgevoerd. Dit maakt onderdeel uit van
speciaal beleid dat ik heb ingevoerd om zoveel mogelijk te voorkomen dat
gezinnen met minderjarige kinderen in bewaring komen. Deze gezinnen
worden in beginsel alleen nog voor korte duur in bewaring gesteld, en de
verblijfsruimten voor gezinnen met minderjarige kinderen in
vreemdelingenbewaring zijn kindvriendelijker gemaakt. Met dit speciale
beleid wordt het ook in het rapport genoemde belang om aandacht te
hebben voor kwetsbare groepen onderschreven. Voorts is bezien of nog
andere doelgroepen geplaatst zouden kunnen worden in de
vrijheidsbeperkende locatie. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat
bij plaatsing in een vrijheidsbeperkende locatie zoveel mogelijk moet
worden voorkomen dat de betreffende vreemdeling vervolgens in Nederland
in de illegaliteit verdwijnt. De vrijheidsbeperkende locatie wordt dan
ook vooral gebruikt voor ex-asielzoekers die uit de opvang komen, en
zich dus in de voorafgaande periode aan het toezicht hebben gehouden.
Voor personen die in de illegaliteit hebben verbleven, en zich dus reeds
aan het toezicht hebben onttrokken, acht ik plaatsing in een
vrijheidsbeperkende locatie in de regel geen geschikt instrument.  

Ook het pleidooi in het rapport van Amnesty International om alles in
het werk te stellen om te voorkomen dat slachtoffers van mensenhandel in
bewaring terecht komen, onderschrijf ik. Mijn beleid is er uitdrukkelijk
op gericht om zoveel mogelijk te voorkomen dat er slachtoffers van
mensenhandel in detentie geraken. Conform de Aanwijzing van het College
van procureurs-generaal dient de politie reeds bij een geringe
aanwijzing van mensenhandel betrokkene te wijzen op de mogelijkheden van
de zogenoemde B9-regeling. Gebruik maken van die regeling levert
rechtmatig verblijf op. Vreemdelingen die niet hebben aangegeven
slachtoffer te zijn en in bewaring zijn gesteld  hebben de mogelijkheid
om in bewaring alsnog aangifte te doen dan wel gebruik te maken van de
bedenktijd. Hierdoor ontstaat rechtmatig verblijf en vervalt de titel
tot bewaring. De medewerkers van DT&V zijn uitdrukkelijk geïnstrueerd
om op signalen van mensenhandel te letten en contact te leggen hierover
met de politie. 	In de afgelopen periode zijn reeds verschillende
maatregelen genomen om de zogeheten B9-regeling te verbeteren en daarmee
de bescherming van slachtoffers van mensenhandel te versterken. Deze
worden overigens ook door Amnesty International genoemd in het rapport,
en als positief beoordeeld.

Een ander punt dat in het rapport nadrukkelijk aan de orde komt is het
belang om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de rechtsbijstand voor
vreemdelingen in bewaring te verbeteren. Inderdaad is gebleken dat de
kwaliteit van de rechtsbijstand aan vreemdelingen in bewaring tekort
schiet. Om dit te verbeteren wordt momenteel via een gefaseerde aanpak
een juridisch spreekuur (verzorgd door het Juridisch Loket)
geïmplementeerd in detentielocaties voor vreemdelingen. Per 1 augustus
2008 is hiermee gestart in het detentiecentrum Zaandam. Naar verwachting
zal de uitrol over de overige locaties in het najaar van 2008 compleet
zijn. 

Het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en
onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) heeft
naar aanleiding van het bezoek aan Nederland in 2007 de aanbeveling
gedaan om de specifieke aard van de vreemdelingenbewaring, en het
onderscheid met detentie op strafrechtelijke gronden, nadrukkelijker in
het gevoerde regime naar voren te brengen. Ook in het rapport van
Amnesty International wordt dit onderwerp aan de orde gesteld. Ik
onderschrijf het belang om de specifieke aard van de
vreemdelingenbewaring zoveel mogelijk in het regime tot uitdrukking te
brengen. Op mijn verzoek is de Dienst Justitiële Inrichtingen momenteel
dan ook bezig met een heroriëntatie op de wijze waarop invulling
gegeven wordt aan haar opdracht voor wat betreft de bewaring van
vreemdelingen. Deze is erop gericht is om de vreemdelingenbewaring een
meer expliciet bestuursrechtelijk karakter te geven. 

Voor wat betreft de voorzieningen waarin vreemdelingen van wie de
vrijheid is ontnomen worden geplaatst, is van belang dat een gefaseerde
afbouw van het gebruik van detentieboten is gestart. De detentieboten
waren indertijd bedoeld als tijdelijke detentiecapaciteit, ter
overbrugging van een periode waarin aan nieuwe structurele
detentievoorzieningen werd gebouwd. Naarmate er meer structurele
detentievoorzieningen gereed komen, kan het gebruik van detentieboten
worden afgebouwd. Amnesty International verzoekt in het rapport om een
zo spoedig mogelijke sluiting van deze boten. De detentieboot Reno in
Rotterdam is al niet meer in gebruik sinds januari 2007. De Stockholm in
Rotterdam is gesloten sinds half juli 2008. De laatste detentieboot, de
Kalmar in Dordrecht, zal tot uiterlijk oktober 2011 in gebruik blijven.
Voor het uitzetcentrum Rotterdam en het detentiecentrum Schiphol zal
nieuwbouw plaatsvinden.

Binnen de gehele vreemdelingenketen is er aandacht voor de wijze waarop
vreemdelingen worden bejegend. Zo zijn er voor wat betreft het vervoer
van vreemdelingen belangrijke verbeteringen doorgevoerd. De Dienst
Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft afspraken gemaakt met de Dienst
Vervoer & Ondersteuning (DV&O) over een nieuwe benadering ten aanzien
van het vervoer van vreemdelingen. Er is in dit kader een specifiek
opleidingstraject gestart voor DV&O personeel dat toegespitst is op het
vreemdelingenvervoer. Vanaf medio 2008 worden in beginsel vreemdelingen
alleen nog begeleid door gecertificeerde medewerkers. Vreemdelingen
worden niet gezamenlijk vervoerd met strafrechtelijke gedetineerden. Er
wordt gereden met “neutraal” vervoer (dat wil zeggen, zonder de
gebruikelijke DV&O kenmerken), en via de kortst mogelijke route, zodat
kan worden voorkomen dat de vreemdeling langer dan strikt noodzakelijk
onderweg is. De vervoerders dragen publieksvriendelijke kleding. Ook is
in dit kader van belang dat de noodzaak van het veelvuldig vervoeren van
vreemdelingen wordt teruggebracht door meer gebruik te maken van
videoconferencing in het kader van bewaringszittingen.  

Door Amnesty International wordt in relatie tot de DV&O met name
verwezen naar enkele knelpunten die zich voordoen voor wat betreft het
toezicht op de DV&O en de afhandeling van klachten over het vervoer. Er
zijn op dit punt inderdaad verbeteringen mogelijk. Naar aanleiding van
aanbevelingen in een rapport van de Inspectie voor de sanctietoepassing
over gedetineerdenvervoer van eind 2006 is dan ook besloten dat er een
onafhankelijke Commissie van Toezicht op het vervoer wordt ingesteld. 

Tot slot

Vreemdelingenbewaring is en blijft als uiterste middel absoluut
noodzakelijk in het kader van een effectief terugkeerbeleid en een
effectieve bestrijding van illegaal verblijf. Vanzelfsprekend dient dit
instrument echter altijd op een wijze te worden toegepast die past
binnen de kaders die worden gesteld door de normen en de wet- en
regelgeving die op dit punt op zowel nationaal als internationaal niveau
zijn ontwikkeld. Dit laatste is wat ik zie als de centrale boodschap van
uw rapport. Dit is een uitgangspunt dat ik van harte onderschrijf en dat
aan de basis staat van het beleid dat door dit kabinet wordt gevoerd, en
de stappen die onder dit kabinet zijn gezet ter verdere verbetering van
dit beleid en de uitvoering daarvan. 

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Justitie, 

N. Albayrak

BIJLAGE: 

Reactie per aanbeveling

Aanbeveling 1

There should be a statutory presumption in law, policy and practice
against the administrative detention of migrants and asylum-seekers.
Immigration detention should be used only if, in each individual case,
it is demonstrated that it is a necessary and proportionate measure in
conformity with international law.

Reactie op aanbeveling 1

Het uitgangspunt van het huidige beleid is dat vanwege het ingrijpende
karakter, de toepassing van een vrijheidsbeperkende of
vrijheidsontnemende maatregel beperkt dient te blijven tot het strikt
noodzakelijke. Steeds zal moeten worden nagegaan of met een lichter
middel kan worden volstaan. De beginselen van proportionaliteit en
subsidiariteit dienen voortdurend in acht genomen te worden. Mede
vanwege het ingrijpende karakter is de maatregel met strikte waarborgen
omkleed. Uit de wet volgt dat inbewaringstelling alleen kan plaatsvinden
indien het belang van de openbare orde of van de nationale veiligheid
dat vordert. Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 59 Vw2000
is dat pas het geval indien er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat de
vreemdeling zich aan de uitzetting zal onttrekken. Bewaring mag niet
worden toegepast uitsluitend op basis van overwegingen van algemene
aard. De bewaring moet gerelateerd zijn aan feiten en/of omstandigheden
die betrekking hebben op de persoon van de vreemdeling. Steeds zal een
zorgvuldige afweging moeten plaatsvinden tussen het belang van de
openbare orde of van de nationale veiligheid en het individuele belang
van de vreemdeling. Deze afweging wordt bovendien door een
onafhankelijke rechter getoetst. Zie hiertoe ook de reactie op
aanbeveling 9.

Dit kader vormt de basis van het Nederlandse beleid inzake
vreemdelingenbewaring, en is in lijn met de recentelijk overeengekomen
Europese Terugkeerrichtlijn.

Aanbeveling 2

Alternative non-custodial measures, such as reporting requirements,
should always be explicitly considered before resorting to the
immigration detention. The use of existing alternatives should be
increased.

Reactie op aanbeveling 2

In eerdergenoemde beleidsregels is vastgelegd dat gronden om de
vreemdelingenbewaring niet of niet langer toe te passen kunnen zijn:

– betrouwbaar te achten particulieren of instanties stellen zich
schriftelijk garant voor de onderbrenging van de vreemdeling gedurende
de tijd dat nog over diens uitzetting moet worden beslist of
verwijdering nog niet kan worden geëffectueerd; 

– de vreemdeling heeft aantoonbaar een vaste woon- of verblijfplaats
in Nederland; 

– er kan een lichter middel toegepast worden (bijv. meldplicht). 

In die gevallen waarin met een lichter middel hetzelfde doel (de
beschikbaarheid van de vreemdeling voor de – voorbereidingen van –
de uitzetting) kan worden bereikt, wordt ook voor dit lichtere middel
gekozen. 

De mogelijkheden om alternatieven voor bewaring toe te passen zijn
recentelijk verruimd met de komst van de zogeheten vrijheidsbeperkende
locatie, waar vreemdelingen worden geplaatst op basis van de
vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 56 Vw2000. Dit is beschreven in
mijn brief van 29 januari 2008 inzake minderjarigen in
vreemdelingenbewaring (TK 2007-2008, 29344, nr. 66), mijn brief van 1
februari 2008 over de stand van zaken uitvoering regeling ter
afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (TK
2007-2008, 31018, nr. 33), en mijn brief van 24 juni 2008 inzake een
effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK
2007-2008, 29344, nr. 67). De vrijheidsbeperkende maatregel van artikel
56 Vw2000 wordt met name toegepast op verwijderbare asielzoekers na
beëindiging van de opvangvoorzieningen. Waar het gaat om illegalen die
buiten het zicht van de Nederlandse overheid in Nederland hebben
verbleven, wordt de maatregel in beginsel alleen opgelegd aan illegaal
verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen.

Een afwegingskader op dit punt is expliciet opgenomen in de
Vreemdelingencirculaire.

Aanbeveling 3

There should be a statutory prohibition on the immigration detention of
vulnerable persons such as unaccompanied minors, victims of torture and
human trafficking, pregnant women, those, with a serious medical
condition, people with a mental illness, disabled or the elderly people.

Reactie op aanbeveling 3

Mijn beleid is erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat
slachtoffers van mensenhandel in bewaring worden gesteld. Zie hiertoe
ook de reactie op aanbeveling 41. Zoals is aangegeven in de reactie op
de vorige aanbeveling, wordt voorts bij gezinnen met minderjarige
kinderen in beginsel vrijheidsbeperking in plaats van vrijheidsontneming
toegepast gedurende de voorbereidingen van het (gedwongen) vertrek. Ook
andere kwetsbare groepen kunnen, indien daar aanleiding toe bestaat, in
de vrijheidsbeperkende locatie worden geplaatst. Om voldoende ruimte te
behouden om steeds naar de individuele omstandigheden van het geval te
kunnen handelen, acht ik het niet aangewezen om een algemeen verbod in
te stellen op bewaring van kwetsbare groepen. Een algemeen verbod zou in
sommige gevallen zelfs de kwetsbaarheid kunnen vergroten, zoals in het
geval van alleenstaande minderjarigen die (weer) in handen van
criminelen (mensenhandelaren) kunnen geraken. Bij een beslissing tot
inbewaringstelling wordt altijd een individuele afweging gemaakt tussen
het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid enerzijds en
het individuele belang van de vreemdeling anderzijds. Wanneer betrokkene
tot een kwetsbare groep behoort, wordt dit bij deze afweging betrokken
en kan dit ertoe leiden dat betrokkene niet in bewaring wordt gesteld,
maar een lichter middel zoals een meldplicht of vrijheidsbeperking wordt
opgelegd. 

Aanbeveling 4

The criteria applied by medical services in detention centres to assess
whether a person is fit for detention should be made public. Who is
responsible for making such an assessment and the legal base for this
authority should be clarified.

Aanbeveling 5

In cases where the detention of traumatized migrants and asylum-seekers
continues to be considered, a thorough and appropriate medical
examination by a qualified physician should be undertaken before the
detention measure is imposed, and the mental and physical health of
anyone detained under such a measure should be regularly reviewed
throughout the period of detention.

Reactie op aanbeveling 4 en 5

Op het moment van inbewaringstelling door de Vreemdelingenpolitie of de
Koninklijke Marechaussee (KMar) wordt, indien lichamelijke of psychische
problemen daartoe aanleiding geven, bezien of een politiearts moet
worden ingeschakeld. Als de arts oordeelt dat het onderbrengen in een
(politie)cel niet kan, wordt er naar alternatieven gezocht.

 

Het basisprincipe voor wat betreft de medische zorg in de
detentielocaties voor vreemdelingen is dat de zorg gelijkwaardig dient
te zijn aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij, rekening
houdend met de situatie van vrijheidsbeneming. Gezien het feit dat een
groot deel van de personen die in bewaring worden gesteld uit de
illegaliteit afkomstig is, kan zelfs worden betoogd dat de
toegankelijkheid van de medische zorg in veel gevallen in detentie
groter zal zijn dan daarbuiten. Dagelijks zijn van 7:30 uur tot 22:00
uur verpleegkundigen aanwezig in de detentiecentra. Een arts houdt
meerdere dagdelen per week spreekuur in de inrichting. Buiten de
spreekuren, dus ook in de nacht- en weekenduren, is te allen tijde een
spoedarts bereikbaar en op afroep beschikbaar. In de nachturen is het
executieve personeel verantwoordelijk voor het verlenen van eerste hulp
of het inroepen van een arts en/of ambulance. Afhankelijk van de
medische klachten, wordt regelmatig door het medische personeel de
gezondheidstoestand gecontroleerd.

Vreemdelingen met psychische problematiek krijgen na indicatie
psychische zorg tijdens vreemdelingenbewaring. Hiertoe zijn in de centra
psychologen werkzaam en verricht de psychiater wekelijks consulten.
Bovendien worden de vreemdelingen, waar aangewezen, wekelijks besproken
in het Psycho Medisch Overleg, waarin de arts, de psycholoog, de
psychiater en een verpleegkundige zitting hebben. Mondzorg is eveneens
geregeld. Hiertoe worden de detentiecentra wekelijks bezocht door een
tandarts met een mobiele praktijkruimte.

Voorts kunnen gedetineerde vreemdelingen, indien dat nodig is, in het
Penitentiair Ziekenhuis worden opgenomen. Vreemdelingen met psychische
problematiek, kunnen worden geplaatst op een Individuele
Begeleidingsafdeling (IBA) of een Forensische Observatie en
Begeleidingsafdeling (FOBA) waar zij de noodzakelijke medische en/of
psychiatrische zorg kunnen krijgen. 

Het feit dat er sprake is van medische klachten zal niet noodzakelijk
hoeven leiden tot het oordeel dat er sprake is van
detentieongeschiktheid. In de meeste gevallen waarin sprake is van
medische klachten die behandeling behoeven, zal in beginsel worden
aangestuurd op behandeling van deze klachten in bewaring. 

Er is geen sprake van vaste criteria op basis waarvan wordt vastgesteld
of betrokkene medisch gesproken detentie(on)geschikt is. Het betreft
immers steeds een individuele afweging. Als de inrichtingsarts in een
inrichting van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) iemand
detentieongeschikt acht, neemt hij contact op met de afdeling
Gezondheidszorg van DJI. Deze stelt vervolgens een onderzoek in en komt
met een advies. De individuele adviezen met betrekking tot
detentie(on)geschikheid worden gegeven door een team van medisch
adviseurs op basis van aangeleverde en/of opgevraagde stukken en zo
nodig eigen onderzoek. 

Gezien de mogelijke gevolgen van het advies hebben de medisch adviseurs
zowel structureel als ad hoc overleg om tot een afgewogen advies te
komen dat gedragen wordt door het gehele team van medische adviseurs.
Dit stimuleert de zorgvuldigheid bij de voorbereiding tot een advies en
bevordert de éénduidigheid van de adviezen in redelijk vergelijkbare
situaties.

Voorts is van belang dat wanneer er tijdens de vertrekprocedure
aanwijzingen zijn dat medische omstandigheden aan de uitzetting in de
weg staan, uitstel van vertrek kan worden verleend aan de vreemdeling op
grond van artikel 64 Vw2000. In dat geval kan de vreemdeling rechtmatig
verblijf krijgen en recht op opvangvoorzieningen en wordt de
vreemdelingenbewaring opgeheven. Door de DT&V wordt, indien er
aanwijzingen zijn dat medische omstandigheden aan de uitzetting in de
weg staan, in samenspraak met Bureau Medische Advisering een arts
ingeschakeld om de vreemdeling te onderzoeken. Deze fit-to-fly toets
vindt plaats vlak voor het vertrek waarbij wordt beoordeeld of de
vreemdeling medisch gezien kan reizen. 

Ten slotte verwijs ik nog naar mijn brief van 24 juni 2008 inzake een
effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK
2007-2008, 29344, nr. 67), waarin is beschreven dat een rust- en

voorbereidingstermijn aan het begin van de asielprocedure wordt
ingevoerd die de gelegenheid biedt voor medisch onderzoek van de
asielzoeker, zodat zoveel mogelijk kan worden geborgd dat eventuele

medische problemen van de asielzoeker al in een zo vroeg mogelijk

stadium van de procedure worden onderkend.

 

Aanbeveling 6

The decision to detain should always be based on a detailed and
individualized assessment, including the personal history of, and the
risk of absconding presented by, the individual concerned. Such
assessment should consider the necessity and appropriateness of
detention, including whether it is proportionate to the objective to be
achieved. Any form of immigration detention should always be as short as
possible.

Reactie op aanbeveling 6

In Nederland is een beslissing om een vreemdeling in bewaring te stellen
een individuele beslissing. Bewaring mag niet worden toegepast
uitsluitend op basis van overwegingen van algemene aard. De bewaring
moet gerelateerd zijn aan feiten en/of omstandigheden die betrekking
hebben op de persoon van de vreemdeling. Voorts mag bewaring nooit
langer duren dan strikt noodzakelijk is in verband met het doel van de
maatregel. 

Aanbeveling 7

A maximum time limit for administrative detention of irregular migrants
and asylum-seekers, which is reasonable in length, should be provided by
law. Once this period has expired, the individual concerned should
automatically be released

Reactie op aanbeveling 7

Met de implementatie van de Europese Terugkeerrichtlijn zal een termijn
van zes maanden vreemdelingenbewaring worden geïntroduceerd, te
verlengen tot een maximum van 18 maanden onder bepaalde specifieke
omstandigheden. 

De duur van vreemdelingenbewaring is nu bij wet niet gemaximeerd.
Echter, in het beleid is opgenomen dat na 6 maanden vrijheidsontneming
het belang van de vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld in
beginsel zwaarder weegt dan het belang van de staat om de bewaring voort
te laten duren. Onder een aantal specifieke omstandigheden kan de
termijn van zes maanden  worden overschreden, bijvoorbeeld bij
ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten of indien er sprake
is van frustratie door de vreemdeling van het onderzoek naar de
vaststelling van de identiteit of nationaliteit.

In de praktijk verblijft de overgrote meerderheid van de vreemdelingen
niet langer dan zes maanden in bewaring. In de Rapportage
Vreemdelingenketen over de periode juli tot en met december 2007 is
aangegeven dat 86% van de in die periode uitgestroomde vreemdelingen
korter dan 6 maanden in bewaring verbleef. 

Aanbeveling 8

The Immigration Service (IND) and the National Agency of Correctional
Institutions (DJI) should record and monitor statistical data on the use
of immigration detention, and this information should be publicly
available.

Reactie op aanbeveling 8

Informatie over onder meer vreemdelingenbewaring is te vinden in de
halfjaarlijkse Rapportage Vreemdelingenketen, die openbaar is. Sinds de
tweede helft van 2007 bevat de Rapportage Vreemdelingenketen, naast
cijfers over instroom, uitstroom en bezetting, ook informatie over de
(gemiddelde) duur van de bewaring. 

Aanbeveling 9

Any detention decision should be automatically and regularly reviewed as
to its lawfulness, necessity and appropriateness, by means of a prompt,
oral hearing by a court or similar competent independent and impartial
body, accompanied by the appropriate provision of legal assistance.

Reactie op aanbeveling 9

Het systeem van rechterlijke toetsing is in Nederland zo ingericht dat
de vreemdeling vanaf de eerste dag van de detentie in beroep kan gaan
tegen de maatregel. De zitting vindt uiterlijk op de 14e dag na
ontvangst van het beroepschrift plaats. Indien de vreemdeling niet zelf
in beroep gaat tegen een vrijheidsontnemende maatregel, wordt uiterlijk
op de 28e dag na de inbewaringstelling de rechtbank daarvan in kennis
gesteld. Ook dan geldt dat de zitting uiterlijk op de 14e dag na
ontvangst van de kennisgeving plaats vindt. De vreemdeling wordt ter
zitting gehoord door rechtbank.

Indien de rechtbank na een eerste beoordeling het beroep ongegrond heeft
verklaard, kan de vreemdeling hiertegen in hoger beroep gaan. Ook kan de
vreemdeling op ieder moment opnieuw beroep instellen tegen het
voortduren van de maatregel van vrijheidsontneming. 

Hiermee is gewaarborgd dat er een effectieve rechterlijke toetsing is
van een beslissing tot inbewaringstelling, c.q. een beslissing om de
bewaring voort te laten duren. 

Daarnaast beoordeelt de overheid ook gedurende de bewaring of de
maatregel nog steeds rechtmatig is. Zie tevens de reactie op aanbeveling
11.

Aanbeveling 10

To ensure that every irregular migrant or asylum-seeker– regardless of
his or her status or place of entry – is granted unrestricted access
without delay to a lawyer in order to be able to challenge the
lawfulness of his or her detention.

Reactie op aanbeveling 10

Vreemdelingen van wie de vrijheid wordt ontnomen, hebben toegang tot een
advocaat, en worden hier ook expliciet op gewezen. 

Aanbeveling 11

The powers of judicial authorities dealing with first appeal immigration
detention cases should be expanded by law so that they are able to
engage in a full scrutiny of all relevant aspects of the case and not be
limited to a marginal aspect.

Reactie op aanbeveling 11

Zoals gezegd schrijft wet- en regelgeving voor dat voor elke
inbewaringstelling een belangenafweging plaatsvindt. De
inbewaringstellende instantie (Vreemdelingenpolitie of KMar) is gehouden
om een weging te maken tussen de belangen van de staat bij de
inbewaringstelling van de vreemdeling enerzijds en de belangen van de
vreemdeling om in vrijheid te blijven anderzijds. Een uitkomst van die
belangenafweging kan zijn dat volstaan wordt met een lichter middel dan
bewaring, bijvoorbeeld een meldplicht. De feiten en omstandigheden van
de individuele zaak worden daarbij in acht genomen. Ook gedurende de
bewaring kunnen zich feiten en omstandigheden voordoen die ertoe leiden
dat de bewaring op grond van de belangenafweging wordt opgeheven en dat
bijvoorbeeld een lichter middel wordt toegepast.

De Vreemdelingenpolitie en de KMar hebben bij uitstek de kennis en
ervaring om aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval de
vraag te beantwoorden of in het concrete geval voor een lichter middel
kan worden gekozen. Zij hebben in de wet dan ook de ruimte gekregen om
die belangenafweging te maken. Gelet op artikel 94, vierde lid, van de
Vw 2000 is het daarna aan de rechter om te beoordelen of de bewaring bij
afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid
gerechtvaardigd is. De rechter dient de door het bestuur gemaakte
belangenafweging dan terughoudend te toetsen, hetgeen in lijn is met het
bestuursrecht. In jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State is bovendien bevestigd dat het bestuursorgaan bij de
beantwoording van de vraag of met een lichter middel dan bewaring kan
worden volstaan beoordelingsruimte toekomt. 

Aanbeveling 12

A judicial review of administratively detained migrants and
asylum-seekers should allow for a full disclosure of documentation on
all activities undertaken to facilitate the removal of an irregular
migrant, so as to provide the maximum opportunities for preparing a
legal defence and to allow the courts close scrutiny of the case in
hand.

Reactie op aanbeveling 12

Het procesdossier bij een eerste beroep tegen een inbewaringstelling
bevat ten minste die stukken die betrekking hebben op de
inbewaringstelling van een vreemdeling. Indien de vreemdeling, via zijn
gemachtigde, beroep indient tegen het voortduren van de maatregel van
bewaring, ontvangen de rechtbank en de advocaat via de IND een
voortgangsrapportage waarin alle informatie met betrekking tot het
identiteitsonderzoek en de uitzettingshandelingen staan vermeld. 

Aanbeveling 13

The plans to set up an information service point for irregular migrants
and asylum-seekers in detention should be implemented without undue
delay in all immigration detention centres. The service should be
independent and should be accorded adequate and sufficient facilities
and professionally trained staff.

Reactie op aanbeveling 13

Besloten is dat vreemdelingen die op grond van artikel 59 Vw2000 in
bewaring zijn gesteld toegang krijgen tot een juridisch spreekuur
(verzorgd door het Juridisch Loket). Dit juridisch spreekuur wordt in de
tweede helft van 2008 fasegewijs geïmplementeerd in de detentielocaties
voor vreemdelingen. Alleen de uitzetcentra zijn hiervan uitgezonderd,
omdat de vreemdelingen hier in beginsel slechts kort verblijven aan het
einde van het uitzettingsproces (enkele dagen tot enkele weken voor het
daadwerkelijke vertrek). Naar verwachting zal de uitrol in het najaar
van 2008 compleet zijn.  

Aanbeveling 14

To develop, as a matter of urgency, a more open regime appropriate to
the legal situation of irregular migrants and asylum-seekers, which
should be applied in similar ways in centres that share this regime, to
avoid arbitrary treatment.

Reactie op aanbeveling 14

Een vrijheidsontnemende maatregel kan ten uitvoer worden gelegd in een
grenslogies of in een huis van bewaring. Het regime is geregeld in het
Reglement Regime Grenslogies (Rrg) respectievelijk de Penitentiaire
beginselenwet (Pbw). Zowel onder het Rrg als onder de Pbw verblijven
vreemdelingen in de praktijk een groot deel van de dag buiten de cel. De
vreemdelingen die onder de Pbw zijn gedetineerd mogen dagelijks van 8:00
tot 12:00 uur en van 13:00 tot 17:00 uur buiten de cel verblijven. Aan
de grens geweigerde vreemdelingen mogen dagelijks van 8:00 tot 12:00,
van 13:00 tot 17:00 uur, en van 18:00 tot 21:00 buiten de cel
verblijven. 

Voorts is de Dienst Justitiële Inrichtingen momenteel bezig met een
heroriëntatie op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan haar
opdracht inzake de bewaring van vreemdelingen. In dit kader is een een
aantal projecten gestart, op onder meer de volgende terreinen: regime en
dagprogramma, plaatsing en (interne) differentiatie, en zorg en
hulpverlening.

In het deelproject regime en dagprogramma wordt onderzocht welke
mogelijkheden er zijn voor vergroting van het aanbod aan activiteiten,
verruiming van de toegang tot sport en bibliotheek, vrije toegang tot de
luchtplaats en verruiming bezoekregeling, met inachtneming van de
gebouwelijke beperkingen en personele consequenties.

In het deelproject plaatsing en interne differentiatie wordt het nut en
de noodzaak onderzocht van differentiaties, waarbij te denken valt aan
extra zorgafdelingen, beheersafdelingen en afdelingen voor gezinnen.

In het kader van het deelproject zorg en hulpverlening is de invoering
van het Juridisch loket gerealiseerd. Verder worden binnen dit project
afspraken gemaakt met de ketenpartners over nazorg bij vreemdelingen met
bijzondere medische dossiers. Voorts wordt bezien of de mogelijkheden
van vrijwillig vertrek uit Nederland kunnen worden bevorderd.

De plannen met betrekking tot de verschillende deelprojecten zullen naar
verwachting in december 2008 gereed zijn.

Aanbeveling 15

Any form of immigration detention should be implemented in centres with
adequate facilities, adjusted to the nature of the detention and in
conformity with the CPT standards. This means that the design and layout
of the premises should, as far as possible, avoid giving any impression
of a prison environment.

Reactie op aanbeveling 15

Van 4 tot en met 14 juni 2007 heeft een delegatie van het Europees
Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of
vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) een bezoek afgelegd
aan het Koninkrijk der Nederlanden. Naar aanleiding hiervan is een
rapport opgesteld dat ook aanbevelingen bevat op het terrein van de
vreemdelingenbewaring. Op 29 januari 2008 heeft de Minister van Justitie
in een eerste reactie op deze aanbevelingen aan de Tweede Kamer
aangegeven dat, met inachtneming van de opmerkingen die hierover door
het CPT zijn gemaakt, wordt bezien hoe de bijzondere aard van de
vreemdelingenbewaring beter in het gevoerde regime tot uitdrukking kan
worden gebracht (TK 2007-2008, 24587, nr. 245). Er moet echter wel
rekening mee worden gehouden dat wanneer het noodzakelijk is de vrijheid
van mensen te ontnemen, ook al gebeurt dit niet op strafrechtelijke
gronden, het onvermijdelijk is dat de wijze waarop dit gebeurt
overeenkomsten zal vertonen met de wijze waarop mensen op
strafrechtelijke gronden worden gedetineerd. Zo valt niet te ontkomen
aan noodzakelijke beveiligings- en beheersmaatregelen die onvermijdelijk
zullen samengaan met uiterlijke en regimaire kenmerken behorend bij een
detentielocatie.

In het kader van het vervangen van tijdelijke voorzieningen door
structurele voorzieningen is overigens in de komende jaren nieuwbouw
voorzien voor een aantal detentiecentra voor vreemdelingen. Zo wordt het
huidige uitzetcentrum (UC) op de luchthaven van Rotterdam nog gebruikt
tot medio 2010. Daarna wordt een nieuw detentiecentrum in gebruik
genomen. Tevens wordt ultimo 2012 op de luchthaven Schiphol een nieuw
Justitieel Complex in gebruik genomen. In de bouwprogramma’s wordt
extra aandacht besteed aan vormgeving, kleurstelling en ruimte voor
activiteiten.

Zie voorts mijn reactie op aanbeveling 14.

Aanbeveling 16

The use of detention boats should be ended at the earliest opportunity
(in accordance with the CPT’s recommendations of 2007 to the Dutch
government).

Reactie op aanbeveling 16

De detentieboten zijn indertijd in gebruik genomen om snel tijdelijke
capaciteit te creëren terwijl werd gewerkt aan structurele faciliteiten
voor vreemdelingenbewaring. Momenteel is sprake van een gefaseerde
afbouw van het gebruik van detentieboten. De detentieboot Reno in
Rotterdam is al niet meer in gebruik sinds januari 2007. De Stockholm in
Rotterdam is deze zomer gesloten. De laatste detentieboot, de Kalmar in
Dordrecht, zal tot uiterlijk oktober 2011 in gebruik blijven. De afbouw
van het gebruik van detentieboten is mogelijk omdat er structurele
capaciteit beschikbaar is gekomen in de vorm van het detentiecentrum
Alphen aan den Rijn en het detentiecentrum in Zaandam.

Aanbeveling 17

Detained individuals should be granted unrestricted access to legal
counsel and interpreters.

Reactie op aanbeveling 17:

Gedurende de uren van het dagprogramma hebben gedetineerde vreemdelingen
in beginsel voortdurend de mogelijkheid om contact te leggen met een
rechtshulpverlener. Voor het bezoek door een rechtshulpverlener aan
zijn/haar cliënt zijn spreekkamers beschikbaar waar tevens gebruik kan
worden gemaakt van de tolkentelefoon. Zie ook de reactie op aanbeveling
13. 

Aanbeveling 18

Detained asylum-seekers should have access to the United Nations High
Commissioner for Refugees (UNHCR), refugee assisting organizations and
to religious and social assistance. This should not be at the expense of
visiting hours for family and friends.

Reactie op aanbeveling 18

Er zijn in het algemeen geen beletselen voor asielzoekers van wie de
vrijheid is ontnomen om contact op te nemen met een hulporganisatie of
de UNHCR. VluchtelingenWerk Nederland houdt spreekuren in de
detentielocaties waar asielzoekers verblijven van wie op grond van
artikel 6 Vw2000 de vrijheid is ontnomen. Ook zijn in alle inrichtingen
functionarissen aanwezig die sociaal-maatschappelijke hulp bieden.
Tevens hebben gedetineerde vreemdelingen toegang tot de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM) die hulp kan bieden bij zelfstandige
terugkeer. Ten slotte hebben gedetineerde vreemdelingen toegang tot
geestelijke verzorgers van verschillende denominaties. Het belang dat
een eventueel bezoek van een erkende hulpverlener niet ten koste mag
gaan van de bezoekuren voor familie en vrienden, wordt door mij
onderschreven. 

Aanbeveling 19

There should be lenient visiting hours for family members and friends.

Reactie op aanbeveling 19

Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van het CPT is besloten dat de
bezoekmogelijkheden voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring worden
verruimd. Zie hiertoe ook de reactie op aanbeveling 14.

Aanbeveling 20

Detained individuals should have access to adequate medical care. The
Netherlands Health Care Inspectorate (IGZ) should supervise and
investigate the quality and accessibility of health care in immigration
detention facilties. The IGZ should conduct on-site inspections and take
enforcement measures when standards are not met.

Reactie op aanbeveling 20

Gedetineerde vreemdelingen hebben toegang tot adequate medische zorg.
Zie ook de reactie op aanbeveling 4 en 5. De IGZ heeft reeds een
inspectierol voor wat betreft vreemdelingenbewaring. Momenteel wordt
onderzoek verricht door de IGZ naar de gezondheidszorg binnen het
gevangeniswezen. De IGZ is verzocht om dit onderzoek uit te breiden naar
de sector Bijzondere Voorzieningen, zodat ook de vreemdelingendetentie
binnen het bereik van het onderzoek valt. 

Aanbeveling 21

Any allegations of ill-treatment, excessive use of force, racism or any
other abuses in immigration detention should be investigated promptly,
thoroughly and impartially by an independent body. The methods and
findings of such investigations should be made public. When there are
indications of a criminal offence, the director of the facility should
refer the case to the Public Prosecution Service (Openbaar Ministerie)
without delay. If the director of the facility fails to refer the case,
the Supervisory Committee should refer the case directly to Public
Prosecution Service. Officials suspected of committing ill-treatment
should be suspended from active duty during the investigation. Those
suspected of being responsible for ill-treatment and other serious human
rights violations should be prosecuted according to international
standards of fair trial. Victims should be accorded appropriate
compensation.

Aanbeveling 22

A new, uniform, and appropriate regime as suggested above, should
include a clear, simple and efficient complaints procedure. This
complaints procedure should include necessary safeguards, such as the
possibility of interim measures for the Complaints Commission to suspend
the detention, the right to appeal and the possibility of a rogatory
hearing.

Reactie op aanbeveling 21 en 22

Iedere vreemdeling die in bewaring is gesteld, kan met een klacht over
zijn behandeling terecht bij een onafhankelijke Commissie van Toezicht
(CvT) of aangifte doen bij de politie. De CvT onderzoekt zo’n klacht
en doet vervolgens een uitspraak, of verklaart de klacht
niet-ontvankelijk. Daarnaast houdt de CvT  toezicht in de inrichting op
het bejegeningsklimaat binnen de afdelingen. Vreemdelingen worden
geïnformeerd over de mogelijkheid de CvT te benaderen. In de intake en
in de huisregels wordt de vreemdeling gemeld waar hij met klachten
terecht kan, en bovendien komt de maandcommissaris van de CvT regelmatig
op de afdelingen langs. Voorts is er de Inspectie voor de
Sanctietoepassing (IST) die in het algemeen toezicht houdt op alle onder
de DJI ressorterende landelijke diensten en inrichtingen, en daarbij
onder meer aandacht geeft aan de aspecten bejegening en beveiliging.
Daarnaast beschikt de verantwoordelijk directeur uiteraard over de
bevoegdheden om onderzoek te verrichten naar vermeende misstanden, zoals
beschuldigingen van mishandeling, excessief geweld en racisme. De
directeur wordt daarbij zonodig ondersteund door het Bureau Integriteit
en Veiligheid van DJI. Overigens wordt door de IST op dit moment
onderzoek gedaan naar  Commissies van Toezicht van Justitiële
Inrichtingen. De resultaten daarvan zullen later dit jaar worden
gepubliceerd. In het kader van de reactie op dat rapport zal worden
bezien of het functioneren van de Commissies van Toezicht in de praktijk
aanleiding geeft tot aanpassingen van de klachtprocedure.

Aanbeveling 23

Pending improvement of the complaints procedure, authorities who receive
a complaint but are not competent to deal with it should redirect the
complaint to the competent authorities.

Reactie op aanbeveling 23

Het is reeds staande praktijk dat autoriteiten die een klacht ontvangen
en niet bevoegd zijn om deze te behandelen, de klacht doorsturen naar de
bevoegde autoriteiten. 

Aanbeveling 24

The mandate of the Supervisory Commissions should be clarified.

Reactie op aanbeveling 24

Er is geen sprake van een onduidelijk mandaat voor de Commissies van
Toezicht (CvT). Zowel in het geval dat de vreemdelingenbewaring in een
huis van bewaring ten uitvoer wordt gelegd, als in het geval dat de
tenuitvoerlegging plaatsvindt in een grenslogies, hebben de
desbetreffende Commissies van Toezicht vier taken:

1.	het houden van toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van de
vrijheidsbeneming (de toezichttaak);

2.	het kennisnemen van klachten/grieven en waar mogelijk ter zake tussen
de vreemdeling en de directeur te bemiddelen (de bemiddelingstaak);

3.	het behandelen van klaagschriften in de gevallen waarin formeel
beklag kan worden ingediend (rechtsprekende taak);

4.	het adviseren van de bevoegde autoriteiten inzake de
tenuitvoerlegging (adviserende taak).

Zie artikel 7 van de Penitentiaire beginselenwet en de artikelen 12 en
15 van het Reglement grenslogies.

Ter uitoefening van hun taken hebben de leden van de CvT te allen tijde
toegang tot de inrichting dan wel het grenslogies Verder is het de
wettelijke opdracht voor de leden van de CvT om geregeld persoonlijk
contact met de justitiabelen te hebben. Daarnaast hebben zij geregeld
contact met de directeur om op de hoogte te blijven van de recente
ontwikkelingen in de inrichting. 

Constateert de CvT dat de rechtspositie van de vreemdeling structureel
niet wordt gehandhaafd en dat er, ondanks herhaalde pogingen, geen
veranderbereidheid is waargenomen bij de betrokken directie, dan kan de
CvT de Minister van Justitie/Staatssecretaris van Justitie ongevraagd
schriftelijk adviseren over de situatie in de inrichting. 

Aanbeveling 25

The mandate of the Complaints Commissions should be expanded from
marginal scrutiny to full scrutiny.

Reactie aanbeveling 25

Op grond van de Pbw toetst de beklagcommissie van de CvT de door de
directeur genomen beslissing reeds volledig aan wet- en regelgeving.
Waar het gaat om de invulling van een bestaande bevoegdheid door de
directeur wordt zijn beslissing marginaal getoetst aan de redelijkheid
en billijkheid aangezien de beklagcommissie niet op de stoel van de
directeur dient te zitten (zie daarvoor artikel 68 Pbw en de toelichting
op dit artikel). In het Reglement grenslogies zijn de bevoegdheden van
de beklagcommissie iets anders geformuleerd (zie art. 18 Rrg), maar deze
zijn in de praktijk vergelijkbaar met die van een beklagcommissie op
grond van de Pbw. 

Ik zie geen aanleiding tot wijziging in dit opzicht.

Aanbeveling 26

There should be uniform criteria for the composition of all Complaints
Commissions, which should include a judge, a lawyer, a doctor and a
welfare expert.

Reactie op aanbeveling 26

Op grond hoofdstuk 4, artikel 11 van de Penitentiaire maatregel (Pm)
dient een CvT zo breed mogelijk samengesteld te zijn. Van elke commissie
maken in elk geval deel uit een met rechtspraak belast lid van de
rechterlijke macht, een advocaat, een medicus, en een deskundige uit de
kring van het maatschappelijk werk. Uit de leden van de CvT wordt een
Beklagcommissie samengesteld.

Aanbeveling 27

The Supervisory Commissions and the Complaints Commissions should
forward their reports to the Commission for Intergral Supervision of
Returns (Commissie Integraal Toezicht Terugkeer) and the Inspectorate
for Sanction Administration (Inspectie voor de Sanctietoepassing).

Reactie op aanbeveling 27

Ik acht het van belang dat alle Commissies van Toezicht consequent een
jaarverslag maken, en dat hiervoor een eenduidig format bestaat, zodat
de commissiewerkzaamheden ook onderling vergelijkbaar zijn. Er is door
DJI een format gemaakt voor de jaarverslagen van Commissies van
Toezicht. Dit format zal worden toegepast in de verslagen over 2008.
Voorts worden met ingang van dit jaar de jaarverslagen van Commissies
van Toezicht op de website van het kenniscentrum CvT's
(www.commissievantoezicht.nl) geplaatst en naar DJI  gestuurd.

Aanbeveling 28

As a matter of urgency to create an external supervision procedure and
an external and independent complaints procedure for allegations of
ill-treatment and excessive use of force by the Dienst Vervoer &
Ondersteuning (DV&O, Transport and Support Service).

Reactie op aanbeveling 28

Als er sprake is van geweld kan de vreemdeling aangifte doen bij de
politie. Daarnaast kan de vreemdeling bij klachten over het gebruik van
geweld tijdens transport en andere klachten over het vervoer terecht
hetzij bij de Commissie van toezicht van de inrichting, hetzij bij de
klachtencoördinator van de Dienst Vervoer en Ondersteuning. 

Naar aanleiding van aanbevelingen in een rapport van de Inspectie voor
de sanctietoepassing over gedetineerdenvervoer van eind 2006 wordt
gewerkt aan verbetering van de afhandeling van klachten over het
vervoer. In dit kader wordt een onafhankelijke Commissie van Toezicht op
het vervoer ingesteld. De relevante regelgeving op dit terrein zal, voor
zover noodzakelijk, worden gewijzigd. Hierop vooruitlopend kan de
toezichtfunctie binnen de huidige regelgeving worden vormgegeven. De
instelling van een Commissie van toezicht voor vervoer binnen de kaders
van de huidige wet- en regelgeving zal naar verwachting medio 2009 zijn
gerealiseerd. 

Aanbeveling 29

All cases of natural and unnatural death of detainees in detention
centres or during transport should be investigated promptly, thoroughly
and impartially. These investigations should, in principle, be carried
out by the (regional) police, but all cases should be reviewed by the
Coordination Commission of the National Police Internal Investigations
Department (Rijksrecherche) to ascertain whether an investigation by the
National Police Internal Investigations Department is warranted under
the specific circumstances.

Reactie op aanbeveling 29

Wanneer er sprake is van overlijden in detentie, wordt door een arts of
door een gemeentelijk lijkschouwer vastgesteld of er al dan niet sprake
is van natuurlijk overlijden. Nader onderzoek wordt verricht wanneer de
omstandigheden van het overlijden daar aanleiding toe geven. Onderzoek
wordt verricht door de IGZ als het gaat om medisch inhoudelijk handelen.
Als er een vermoeden is van een niet natuurlijke dood, verricht de
politie of de Rijksrecherche onderzoek.

Aanbeveling 30

To immediately review and amend the use of isolation measures and ensure
that they are only imposed in exceptional cases and for a specified
length of time, which should be as short as possible, in accordance with
international standards.

Reactie op aanbeveling 30

Het plaatsen van een vreemdeling in een afzonderingscel is aan strenge
voorwaarden verbonden. Deze staan beschreven in artikel 7 van het Rrg en
artikel 23 en 24 van de Pbw. Een afzonderingsmaatregel duurt ten hoogste
twee weken, en kan steeds met twee weken worden verlengd. Vanuit het
karakter van de ordemaatregel duurt deze voort zolang de orde dat vergt.
Een afzonderingsmaatregel kan ook in de eigen verblijfsruimte worden
opgelegd. 

De wijze waarop wordt omgegaan met het in een afzonderingscel plaatsen
van vreemdelingen is in overeenstemming met deze aanbeveling. Alleen de
directeur kan een beslissing nemen over plaatsing in een
afzonderingscel. Plaatsing in een afzonderingscel als ordemaatregel
gebeurt uitsluitend indien naar het oordeel van de directeur de orde en
veiligheid dusdanig in het geding zijn dat dit noodzakelijk is. Een
plaatsing om medische redenen is alleen mogelijk op advies van een arts
of psychiater. 

Een plaatsing in een afzonderingscel wordt altijd gemeld aan de CvT.

Aanbeveling 31

To properly instruct personnel, who are qualified for the purpose, in
the use of isolation measures.

Reactie op aanbeveling 31

Al het executief personeel van DJI is adequaat getraind om gebruik te
kunnen maken van afzonderingsmaatregelen. Hiervoor bestaan verschillende
cursussen, waarbij de focus ligt op deëscalatie. 

Aanbeveling 32

The National Agency of Correctional Institutions (NACI) should properly
record and monitor statistical data on the use of isolation cells and
any other measures. The NACI should also ensure that statistical data on
complaints is recorded.

Reactie op aanbeveling 32

Statistische informatie over klachten (aantal ingediende klachten,
aantal gegrondverklaarde klachten) wordt reeds geregistreerd door DJI.
Met ingang van 2009 zal voorts informatie worden geregistreerd over
plaatsingen in een afzonderingscel.

Aanbeveling 33

The use of exclusion orders should be avoided and should never be
imposed in cases where an irregular migrant cannot be returned to their
country of origin. Any use of exclusion orders should be limited to
irregular migrants and asylum-seekers who pose an actual and serious
threat to public order or national security, and in no case should it
lead to a violation of the Netherlands’ non-refoulement obligations.

Reactie op aanbeveling 33

Amnesty International beveelt aan de maatregel van ongewenstverklaring
niet toe te passen ten aanzien van vreemdelingen die bij terugkeer naar
hun land van herkomst een reëel risico lopen op schending van artikel 3
EVRM. Blijkens hetgeen is gesteld in paragraaf 4.1 van het rapport wordt
met name gedoeld op vreemdelingen aan wie artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen. In mijn brief van 9 juni 2008 (TK
2007-2008, 31200 VI, nr. 160) ben ik hierop ingegaan en heb ik
aangegeven dat ik vasthoud aan het ongewenstverklaren van vreemdelingen
op wie artikel 1F Vv van toepassing is. Op deze wijze wordt voorkomen
dat Nederland een gastland wordt voor personen ten aanzien van wie
betrokkenheid bij ernstige internationale misdrijven mag worden
aangenomen. Daarin ligt voor Nederland ook een belang in het kader van
de internationale betrekkingen. Wel wordt de praktijk zo gewijzigd dat
de beslissing tot ongewenstverklaring van de onderhavige vreemdelingen
wordt genomen, nadat de beslissing strekkende tot tegenwerping van
artikel 1F Vv door een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in
rechte is vast komen te staan.

Volledigheidshalve wordt in het kader van (opheffing van) de
ongewenstverklaring opgemerkt dat (in uitzonderlijke gevallen) het
algemeen belang van de Staat kan wijken voor het persoonlijk belang van
de vreemdeling als sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden van
het individuele geval. Een verbod tot uitzetting in verband met artikel
3 EVRM kan als zodanig worden aangemerkt. Voorwaarde voor inwilliging
van een aanvraag om opheffing van de ongewenstverklaring op deze grond
is wel dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat artikel 3 EVRM
duurzaam in de weg staat aan zijn uitzetting en hij heeft aangetoond dat
er geen derde land is waar hij zich zal kunnen vestigen. Uit het beleid
en de jurisprudentie volgt verder dat in die gevallen waarin de
vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat artikel 3 EVRM zich verzet
tegen zijn uitzetting (naar het land van herkomst), een duurzaamheids-
en proportionaliteitstoets dient plaats te vinden.

Aanbeveling 34

Destitution should not be used as a means or threat to force rejected
asylum-seekers and other irregular migrants to return to their country
of origin. Rejected asylum-seekers and irregular migrants who indicate
their wish for voluntary return should continue to receive shelter and
other support facilities during the preparation for their return.
Adequate shelter and social support should be available for all
irregular migrants and asylum-seekers belonging to vulnerable groups.

Reactie op aanbeveling 34

Het Nederlandse beleid is erop gericht zoveel mogelijk te
bewerkstelligen dat vreemdelingen die het land moeten verlaten, ook
daadwerkelijk Nederland verlaten. Daarbij dient zoveel mogelijk te
worden voorkomen dat vreemdelingen in de illegaliteit verdwijnen. Om
deze uitgangspunten nog duidelijker in het beleid tot uitdrukking te
laten komen is in de brief “Naar een effectievere asielprocedure en
een effectiever terugkeerbeleid” (TK 2007-2008, 29344, nr. 67)
aangegeven dat ook asielzoekers van wie het asielverzoek wordt afgewezen
in de AC-procedure gedurende een vertrektermijn van vier weken opvang
krijgen. Tevens is het beleid ingevoerd dat uitgeprocedeerde
asielzoekers na afloop van de vertrektermijn geplaatst kunnen worden in
een vrijheidsbeperkende locatie waar nog gedurende maximaal twaalf weken
aan het vertrek kan worden gewerkt. 

Het Nederlandse beleid is echter uitdrukkelijk niet gericht op het
verstrekken van oneindige opvang aan vreemdelingen. Opvang is in
beginsel voorbehouden aan asielzoekers van wie het asielverzoek
inhoudelijk in behandeling is. Na een definitieve afwijzing van het
asielverzoek is er nog voldoende tijd om in een situatie van opvang het
zelfstandig vertrek, eventueel met hulp van de IOM, voor te bereiden,
zeker nu tevens de mogelijkheid is ingevoerd van plaatsing in een
vrijheidsbeperkende locatie na afloop van de vertrektermijn. De eigen
verantwoordelijkheid van de vreemdeling voor zijn vertrek is en blijft
het uitgangspunt van het terugkeerbeleid. Als de vreemdeling deze
verantwoordelijkheid niet neemt, is het niet aan de overheid om
vervolgens de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van opvang aan
de vreemdeling op zich te nemen. 

Aanbeveling 35

Develop a rights based, all-inclusive approach to irregular migration in
which measures to “combat” irregular migration and crimes such as
human trafficking and other human rights violations are balanced with
increased protection for victims of such crimes and abuses.

Reactie op aanbeveling 35

Voor meer informatie over mijn aanpak van illegaliteit verwijs ik u naar
mijn recente brief aan de Tweede Kamer terzake (TK 2007-2008, 19637, nr.
1207). De maatregelen uit deze brief zijn zowel gericht op bestrijding
van illegaliteit als op het minimaliseren van de uitwassen die
voortvloeien uit illegaliteit voor de samenleving én voor de
slachtoffers.

Aanbeveling 36

As a matter of priority, to sign, ratify and effectively implement the
1990 International Convention on the Protection of the Rights of All
Migrants Workers and Members of their Families, the only one of the
seven core international human rights treaties to which the Netherlands
is not a state party.

Reactie op aanbeveling 36

De Nederlandse overheid ziet op dit moment geen aanleiding om dit
verdrag te ondertekenen. De VN-Conventie inzake de bescherming van de
rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden geeft een aantal
rechten aan migrerende werknemers, maar maakt daarbij op onderdelen geen
onderscheid tussen legale en illegale arbeidsmigranten. Op grond

van de Conventie zouden illegale arbeidsmigranten bijvoorbeeld aanspraak
kunnen maken op sociale zekerheidsrechten. Dit staat haaks op de
uitgangspunten van de Koppelingswet, die juist een einde heeft gemaakt
aan de aanspraak van illegaal verblijvende migranten op collectieve
voorzieningen. Het is van belang dat illegale vreemdelingen geen
aanspraak kunnen maken op sociale-zekerheidsrechten, zodat kan worden
voorkomen dat er grote aantallen illegale migranten naar Nederland
komen, met als bijkomend risico dat zij vervolgens in situaties van
uitbuiting en/of misbruik kunnen geraken.

Aanbeveling 37

Unconditionally implement international recommendations on immigration
detention by professional supervisory treaty bodies, such as the CPT.

Reactie op aanbeveling 37

Het CPT heeft Nederland bezocht in 1992, in 1997, in 2002, en meest
recentelijk in 2007. In de op basis van die bezoeken opgestelde
rapporten wordt ook aandacht besteed aan vreemdelingendetentie. In deze
rapporten doet het CPT door de jaren heen meerdere concrete suggesties
aan de Nederlandse regering om de detentieomstandigheden verder te
verbeteren. Deze aanbevelingen hebben ook hun weerslag gevonden in
beleidsvorming respectievelijk uitvoeringspraktijk. In de brief van de
Minister van Justitie aan de Tweede Kamer van 29 januari 2008 (TK
2007-2008, 24587, nr. 245) waarmee het meest recente rapport van het CPT
werd aangeboden, is een eerste reactie op dit rapport gegeven en
aangegeven hoe de Minister van Justitie en ik met de aanbevelingen om
willen gaan. 

Aanbeveling 38

Government statistics on the detention of irregular migrants and
asylum-seekers should be made more transparent and readily available to
parliament and other third parties and include data such as, but not
limited to, the number of individuals in immigration detention, their
nationality, gender, age, family situation, particularly of those
belonging to vulnerable groups; the duration of their detention in
relation to their country of origin; the types and alternatives to
detention and how often they are used.

Reactie op aanbeveling 38

Zie de reactie op aanbeveling 8. 

Aanbeveling 39

Border detention of asylum-seekers should be as short as possible and
should only be prolonged under exceptional circumstances that need to be
substantiated.

Reactie op aanbeveling 39:

De aanbeveling van Amnesty International luidt dat grensdetentie van
asielzoekers zo kort mogelijk zou moeten zijn en alleen in het geval van
uitzonderlijke (en aantoonbare) omstandigheden moet worden verlengd. Een
zeer beperkte toepassing en een verdere beperking in duur van
vrijheidsontneming aan de grens verhoudt zich echter niet met het feit
dat Nederland ingevolge de Schengengrenscode is gehouden erop toe te
zien dat personen aan wie de toegang is geweigerd, het Schengengebied
niet betreden. Overigens laat artikel 5, lid 4, onder c, van de
Schengengrenscode het wel toe om hierop een uitzondering te maken op
grond van humanitaire overwegingen, om redenen van nationaal belang of
wegens internationale verplichtingen.

Het feit dat in de huidige regelgeving geen maximumduur voor de
vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 Vw2000 bestaat laat onverlet
dat de maatregel altijd proportioneel en subsidiair zal moeten zijn.
Uitgangspunt is dat de aan een asielzoeker opgelegde bewaring op grond
van artikel 6 Vw2000 slechts onder bepaalde omstandigheden mag worden
voortgezet nadat hij is aangemeld voor het indienen van een
asielaanvraag. In hoofdstuk C12/2.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc)
is uiteengezet in welke situaties de maatregel kan worden voortgezet. 

In het geval van een afwijzing in de AC-procedure, zal in de regel de
volledige asielprocedure, inclusief de rechterlijke toets, binnen vier
weken afgerond zijn. De duur van de grensdetentie van de asielzoeker
acht ik dan niet onevenredig lang. Dit geldt ook indien bij de nieuwe
asielprocedure de duur van de huidige AC-procedure wordt verlengd tot
acht dagen. Ook dan wordt de duur van de maatregel tot aan een
ongegronde uitspraak van de rechtbank, niet onevenredig lang geacht.

Vc C12/2.2.1 bepaalt dat indien de asielaanvraag niet in de AC-procedure
kan worden afgewezen omdat nader onderzoek naar de identiteit,
nationaliteit, asielrelaas of overgelegde documenten nodig is, de
maatregel ex artikel 6 Vw2000 in beginsel slechts mag worden voortgezet
indien dit onderzoek naar verwachting binnen zes weken kan zijn
afgerond. Als het onderzoek niet binnen zes weken is afgerond zal steeds
een belangenafweging gemaakt worden omtrent de voortzetting van de
maatregel. De maatregel zal in beginsel worden opgeheven, tenzij sprake
is van gedragingen of omstandigheden die in de invloedsfeer van de
vreemdeling liggen en die aanleiding geven de maatregel voort te zetten.


Daarnaast is het op grond van Vc C12/2.2.1 mogelijk om de bewaring op
grond van artikel 6 Vw voort te zetten in gevallen waarin er
bijvoorbeeld sprake is van misbruik van de asielprocedure, de toegang is
geweigerd op openbare orde gronden, er sprake is van een Dublinclaim, er
een claim gelegd is bij de aanvoerende maatschappij, of waarin
vermoedelijk artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan worden tegengeworpen.
Het gaat hier dus om gevallen waarin er een groot belang is om de
toegangsweigering effectief in stand te houden, ofwel omdat de
aanwezigheid van betrokkene in Nederland onwenselijk is, ofwel omdat het
vertrek relatief eenvoudig te realiseren is. Een zeer beperkte
toepassing van de mogelijkheid tot het voortzetten van bewaring bij
toegangsgeweigerden zou betekenen dat veel personen die nu nog via
bijvoorbeeld een Dublinclaim of een claim op de vervoerder uitgezet
kunnen worden, de mogelijkheid zullen krijgen Nederlands grondgebied te
betreden en mogelijk de illegaliteit in zullen gaan. Dit acht ik niet
wenselijk.

Aanbeveling 40

Provide traumatized asylum-seekers and victims of human rights
violations with the necessary time and means to prepare their asylum
applications.

Reactie op aanbeveling 40

Tijdens de asielprocedure is aandacht voor psychische en medische
problemen die gevolgen zouden kunnen hebben voor het horen van de
asielzoeker. Indien nodig wordt medische advisering gevraagd waarbij
onder andere de vragen worden voorgelegd of de asielzoeker kan worden
gehoord en of de asielzoeker in een gesloten setting kan blijven. Aan de
hand van de advisering wordt een beslissing genomen over de behandeling
van het asielverzoek en over de opheffing dan wel voortzetting van de
bewaring. 

In de door mij gepresenteerde plannen voor de asielprocedure wordt
overigens extra geïnvesteerd in de zorgvuldigheid van de asielprocedure
en in de mogelijkheden voor de asielzoeker om zich op de procedure voor
te bereiden (TK 2007-2008, 29344, nr. 67). 

Aanbeveling 41

To consider the identification of a person as a victim of human
trafficking to be a sufficient reason for lifting the administrative
detention of an irregular migrant. If possible victims of human
trafficking come forward whilst in detention, that detention should be
lifted and they should be transferred to adequate shelter facilities
outside a detention context; they should also be given full access to
asylum procedures if they so wish.

Reactie op aanbeveling 41

De politie is conform de aanwijzing mensenhandel van het College van
PG’s uitdrukkelijk geïnstrueerd om reeds bij een geringe aanwijzing
van mensenhandel een illegaal verblijvende vreemdeling het B9-traject
aan te bieden. Ziet de vreemdeling hiervan af, dan kan
vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Indien eerst in bewaring blijkt
dat iemand vermoedelijk slachtoffer van mensenhandel is, wordt hem/haar
bedenktijd verleend en wordt de bewaring opgeheven, nu de grondslag
hiervoor is komen te vervallen. De bedenktijd is een fase die een
vermoedelijk slachtoffer wordt verleend om daarin te bepalen of hij of
zij aangifte wil doen dan wel op andere wijze medewerking wil verlenen
aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek. Er is dan
sprake van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder
k, Vw2000. De bedenktijd wordt verleend indien het OM en de politie
oordelen dat er sprake is van signalen van mensenhandel. Gedurende de
fase van de bedenktijd, en erna, als aangifte wordt gedaan of op andere
wijze medewerking wordt verleend aan het strafrechtelijke opsporings- en
vervolgingsonderzoek, zijn de faciliteiten die slachtoffers van
mensenhandel aangeboden krijgen ook beschikbaar voor deze groep
vreemdelingen. Dit betekent dat de politie het vermoedelijke slachtoffer
dat van de bedenktijdfase gebruik wil maken, aanmeldt bij het
Coördinatiecentrum Mensenhandel ten behoeve van plaatsing in een veilig
opvangadres. Het Coördinatiecentrum Mensenhandel schakelt vervolgens
een zorgcoördinator vrouwenopvang in die zorgdraagt voor de dagelijkse
begeleiding van het vermoedelijke slachtoffer. Tevens komt het
vermoedelijke slachtoffer in aanmerking voor een financiële voorziening
(Rvb) om in de kosten van het levensonderhoud te voorzien, als ook voor
medische bijstand en rechtshulp. 

Over de verhouding tot de asielprocedure wordt het volgende opgemerkt.
Met ingang van 5 april 2007 (WBV 2007/02) is het beleid zo gewijzigd dat
de vreemdeling die hangende de asielprocedure aangifte doet van
mensenhandel daarbij de keuze heeft om of gebruik te maken van de
B9-regeling of om de asielaanvraag te laten doorlopen en dus een
inhoudelijke beslissing op de asielaanvraag af te wachten (zie B9/1 Vc).
De politie meldt in dat geval de aangifte aan de IND. Overigens behoudt
de vreemdeling die aangeeft hangende de asielprocedure geen gebruik te
maken van de B9-regeling het recht om op een later tijdstip,
bijvoorbeeld na afwijzing van de asielaanvraag, alsnog een beroep te
doen op verblijf op grond van de B9-regeling. Hiertoe kan de vreemdeling
een aanvraag indienen. Indien de strafrechtelijke procedure nog loopt,
wordt een vergunning op grond van de B9-regeling verleend.

Tevens is in het beleid opgenomen dat indien de eerste asielaanvraag van
de vreemdeling is afgewezen op grond van artikel 30, eerste lid onder b,
Vw wegens de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor
bepaalde tijd op grond van B9, betrokkene na het eindigen van deze
verblijfsvergunning regulier een tweede asielaanvraag mag indienen die
inhoudelijk zal worden beoordeeld (zie C14/5.1 Vc). 

Gelet op het vorenstaande is de toegang tot de asielprocedure voor
slachtoffers van mensenhandel gewaarborgd.  

Aanbeveling 42

Detention staff should receive adequate training to identify victims of
trafficking.

Reactie op aanbeveling 42

Een centraal uitgangspunt in het beleid voor slachtoffers van
mensenhandel is dat reeds bij een geringe aanwijzing van mensenhandel,
de mogelijkheid wordt geboden om gebruik te maken van de B9-regeling. In
beginsel zal steeds voorafgaande aan de in bewaringstelling door de VP
of de KMar een toets plaatsvinden of er een indicatie aanwezig van
mensenhandel.  Bij deze vaststelling kunnen ook hulpverlenende
instanties worden betrokken. Bij een geringe aanwijzing dat sprake is
van mensenhandel, wordt de vreemdeling door de politie/KMar conform
genoemd uitgangspunt gewezen op de mogelijkheid van bedenktijd of
aangifte. 

Indien er geen signalen van mensenhandel zijn, kan de vreemdeling in
bewaring worden gesteld en wordt het dossier van de vreemdeling
overgedragen aan de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Het werkproces
van de DT&V is dusdanig ingericht dat  in het vertrekproces oog is voor
mogelijke signalen van mensenhandel, zodat dit ook in een later stadium
wordt onderkend. Daarnaast kunnen ook signalen van derden (bijvoorbeeld
van terugkeerfunctionarissen van DJI, van geestelijk verzorgers of
belangenorganisaties, etc) bijdragen aan de identificering van het
slachtofferschap gedurende de bewaring. Indien er indicaties zijn wordt
contact gelegd met de contactpersoon van de Landelijke expertgroep
mensenhandel van het in vreemdelingenbewaringstellende politiekorps. Hem
wordt  verzocht een nader onderzoek in te stellen. Indien politie en OM
concluderen dat er signalen van mensenhandel aanwezig zijn wordt
bedenktijd verleent (indien de vreemdeling dit wenst) en wordt daarmee
de bewaring opgeheven. Doet betrokkene in bewaring aangifte, dan volgt
een verblijfsvergunning regulier op grond van de B9-regeling en wordt de
vertrekprocedure afgesloten. In dit geval is overleg met het OM niet
nodig.

Ook de IND heeft oog voor signalen van mensenhandel, zowel in de
aanmeldcentra als in de asielopvang daarna. In geval van signalen van 
mensenhandel legt de IND contact met de regionale contactpersoon van de
landelijke expertgroep mensenhandel van de Nederlandse politie . 

In het geval van asielzoekers aan wie art 6 Vw2000 is opgelegd en die de
asielprocedure op AC Schiphol doorlopen, is een convenant gesloten
tussen de IND en de Koninklijke Marechaussee, teneinde slachtoffers van
mensenhandel te signaleren en als zodanig te horen.

Voor wat betreft de training van personeel van DJI, is DJI in overleg
met BlinN (Bonded Labour in Nederland) en Comensha (Coördinatiecentrum
mensenhandel). Momenteel wordt in het kader van een pilot executief
personeel voorgelicht in het herkennen van mensenhandel. Overwogen wordt
om dit uit te breiden. 

Aanbeveling 43

To make use of medico-legal examinations modelled on the Istanbul
Protocol as a means of securing legal evidence to prosecute human
trafficking as well as to assist victims of torture and other
ill-treatment in substantiating their case.

Reactie op aanbeveling 43

Medische informatie kan worden gebruikt bij de bewijsvergaring in
strafzaken. Voor wat betreft het zoveel mogelijk bij de asielprocedure
betrekken van relevante medische omstandigheden, verwijs ik u naar
hetgeen hierover is beschreven in mijn brief van 24 juni 2008 inzake een
effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK
2007-2008, 29344, nr. 67).

Aanbeveling 44

Under no circumstances should victims of human trafficking be penalized
for their illegal entry into the Netherlands or be administratively
detained while awaiting their expulsion. Neither should victims of human
trafficking be prosecuted for crimes committed where they have been
compelled to do so.

Reactie op aanbeveling 44

De omstandigheid dat een slachtoffer van mensenhandel aanvankelijk
Nederland illegaal is ingereisd, wordt aan slachtoffers van mensenhandel
niet tegengeworpen. Slachtoffers van mensenhandel worden niet vervolgd
voor strafbare feiten indien ze daartoe als slachtoffer van mensenhandel
gedwongen werden. In dit verband kan worden gewezen op artikel 26 van
het Raad van Europa verdrag inzake bestrijding van mensenhandel. Daarin
worden partijen verplicht om in overeenstemming met de grondbeginselen
van hun rechtstelsel te voorzien in de mogelijkheid dat slachtoffers
geen straf wordt opgelegd voor hun betrokkenheid bij strafbare feiten
waartoe zij zijn gedwongen. Zie voorts de reactie op aanbeveling 41.

 Zie ook mijn brief van 24 juni 2008 inzake een effectievere
asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK 2007-2008, 29344,
nr. 67)

5558231/08/DVB/25 september 2008



  PAGE  33 /  NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  33 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken 



Directie Vreemdelingenbeleid



Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen. 

