Afschrift brief aan de heer Nazarski
Bijlage
Nummer: 2008D07360, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Reacties op rapporten inzake vreemdelingenbewaring van Amnesty International en van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (2008D07343)
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Amnesty International Afdeling Nederland Postbus 1968 1000 BZ Amsterdam Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 72 www.justitie.nl Onderdeel Afdeling Toezicht, Terugkeer en Nationaliteit Datum 25 september 2008 Ons kenmerk 5558231/08/DVB Uw kenmerk Dir-en-2008-224 Onderwerp Rapport The Netherlands: The detention of irregular migrants and asylum-seekers Geachte heer Nazarski, Hierbij reageer ik op de beleidsmatige aspecten van uw rapport “The Netherlands: The Detention of Irregular Migrants and Asylum-Seekers”. In deze brief wil ik op een aantal algemene punten uit het rapport ingaan, en het rapport plaatsen in de context van de beleidsontwikkelingen die reeds gaande zijn op het terrein van vreemdelingenbewaring. In de bijlage vindt u een uitgebreide reactie op alle afzonderlijke aanbevelingen. Algemeen Vreemdelingenbewaring is een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat van verschillende nationale en internationale instellingen, toezichtsorganen en wetenschappers. Naast Amnesty International heeft recentelijk ook de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) onderzoek verricht naar de wijze waarop wordt omgegaan met het instrument vreemdelingenbewaring. Eind vorig jaar is bovendien een rapport uitgebracht van Het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) naar aanleiding van een bezoek aan verschillende detentievoorzieningen in Nederland, waarin ook is ingegaan op het beleid inzake vreemdelingenbewaring. De Nederlandse overheid acht het van belang dat dergelijk onderzoek wordt verricht, en verleent hieraan actief medewerking. Vaak leiden dergelijke onderzoeken ook tot aanbevelingen voor verbeteringen in het beleid waar de Nederlandse overheid dankbaar gebruik van maakt. Ook het rapport van Amnesty International bevat een groot aantal aanbevelingen ten aanzien van het beleid dat wordt gevoerd inzake vreemdelingenbewaring, en de uitvoering daarvan. Vanzelfsprekend neem ik dit rapport en de aanbevelingen daaruit uiterst serieus. In het rapport zie ik concrete aanknopingspunten om een aantal voorgenomen en lopende beleidsaanpassingen nader te ontwikkelen en aan te scherpen. In het rapport van Amnesty International wordt gesteld dat elementen van het Nederlandse vreemdelingenbeleid en de uitvoering daarvan in strijd zouden zijn met mensenrechten. In uw mondelinge toelichting op dit rapport heeft u aangegeven dat dit primair ziet op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het beginsel dat vreemdelingenbewaring uitsluitend als ultimum remedium zou moeten worden toegepast. Amnesty International is van oordeel dat dit in Nederland onvoldoende gebeurt, en dat vreemdelingen te vanzelfsprekend in bewaring worden gesteld. Dit oordeel onderschrijf ik niet. Het Nederlandse beleid gaat in beginsel uit van de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om het vertrek te realiseren wanneer het hem/haar niet (meer) toegestaan is in Nederland te verblijven. Zelfstandig vertrek staat voorop. Een vreemdeling krijgt na een afwijzing van een verzoek om een verblijfsverunning in beginsel dan ook eerst een termijn om het zelfstandige vertrek te realiseren. Gedwongen vertrek komt pas aan de orde als de vreemdeling zijn/haar verantwoordelijkheid om het zelfstandig vertrek tijdig te realiseren niet neemt. In dit kader kan vreemdelingenbewaring worden toegepast, indien deze maatregel noodzakelijk is om te voorkomen dat de vreemdeling zich aan het toezicht onttrekt. Dit is de invulling die in Nederland wordt gegeven aan het ultimum remedium-beginsel, en deze invulling is volledig in overeenstemming met internationale normen. Ik kom hier later in deze brief en in de reacties op de afzonderlijke aanbevelingen uit het rapport meer uitgebreid op terug. Reactie op hoofdpunten uit het rapport Het rapport benadrukt dat bewaring een zwaar middel is waarmee terughoudend moet worden omgegaan, met inachtneming van de relevante nationale en internationale wet- en regelgeving en normen. In dit kader wordt aangegeven dat bewaring uitsluitend als ultimum remedium zou moeten worden gebruikt, dat er bij de inbewaringstelling sprake moet zijn van een individuele toets, en dat daarbij ook moet worden onderzocht of gebruik gemaakt kan worden van een lichter middel. Deze uitgangspunten onderschrijf ik volledig, en zij vormen reeds fundamenten van het gevoerde beleid. Daarnaast is onder het huidige kabinet bezien in hoeverre bewaring nog nadrukkelijker als uiterste middel gebruikt zou kunnen worden, in het bijzonder voor kwetsbare groepen, door meer gebruik te maken van vrijheidsbeperking als alternatief voor bewaring. Ik zie het rapport van Amnesty International als ondersteuning voor dergelijke initiatieven die onder dit kabinet zijn ingezet. Zo is een speciale vrijheidsbeperkende locatie gerealiseerd. In het belang van het kind wordt de voorbereiding van het (gedwongen) vertrek van gezinnen met minderjarige kinderen primair vanuit deze locatie uitgevoerd. Dit maakt onderdeel uit van speciaal beleid dat ik heb ingevoerd om zoveel mogelijk te voorkomen dat gezinnen met minderjarige kinderen in bewaring komen. Deze gezinnen worden in beginsel alleen nog voor korte duur in bewaring gesteld, en de verblijfsruimten voor gezinnen met minderjarige kinderen in vreemdelingenbewaring zijn kindvriendelijker gemaakt. Met dit speciale beleid wordt het ook in het rapport genoemde belang om aandacht te hebben voor kwetsbare groepen onderschreven. Voorts is bezien of nog andere doelgroepen geplaatst zouden kunnen worden in de vrijheidsbeperkende locatie. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat bij plaatsing in een vrijheidsbeperkende locatie zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat de betreffende vreemdeling vervolgens in Nederland in de illegaliteit verdwijnt. De vrijheidsbeperkende locatie wordt dan ook vooral gebruikt voor ex-asielzoekers die uit de opvang komen, en zich dus in de voorafgaande periode aan het toezicht hebben gehouden. Voor personen die in de illegaliteit hebben verbleven, en zich dus reeds aan het toezicht hebben onttrokken, acht ik plaatsing in een vrijheidsbeperkende locatie in de regel geen geschikt instrument. Ook het pleidooi in het rapport van Amnesty International om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat slachtoffers van mensenhandel in bewaring terecht komen, onderschrijf ik. Mijn beleid is er uitdrukkelijk op gericht om zoveel mogelijk te voorkomen dat er slachtoffers van mensenhandel in detentie geraken. Conform de Aanwijzing van het College van procureurs-generaal dient de politie reeds bij een geringe aanwijzing van mensenhandel betrokkene te wijzen op de mogelijkheden van de zogenoemde B9-regeling. Gebruik maken van die regeling levert rechtmatig verblijf op. Vreemdelingen die niet hebben aangegeven slachtoffer te zijn en in bewaring zijn gesteld hebben de mogelijkheid om in bewaring alsnog aangifte te doen dan wel gebruik te maken van de bedenktijd. Hierdoor ontstaat rechtmatig verblijf en vervalt de titel tot bewaring. De medewerkers van DT&V zijn uitdrukkelijk geïnstrueerd om op signalen van mensenhandel te letten en contact te leggen hierover met de politie. In de afgelopen periode zijn reeds verschillende maatregelen genomen om de zogeheten B9-regeling te verbeteren en daarmee de bescherming van slachtoffers van mensenhandel te versterken. Deze worden overigens ook door Amnesty International genoemd in het rapport, en als positief beoordeeld. Een ander punt dat in het rapport nadrukkelijk aan de orde komt is het belang om de kwaliteit en de toegankelijkheid van de rechtsbijstand voor vreemdelingen in bewaring te verbeteren. Inderdaad is gebleken dat de kwaliteit van de rechtsbijstand aan vreemdelingen in bewaring tekort schiet. Om dit te verbeteren wordt momenteel via een gefaseerde aanpak een juridisch spreekuur (verzorgd door het Juridisch Loket) geïmplementeerd in detentielocaties voor vreemdelingen. Per 1 augustus 2008 is hiermee gestart in het detentiecentrum Zaandam. Naar verwachting zal de uitrol over de overige locaties in het najaar van 2008 compleet zijn. Het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) heeft naar aanleiding van het bezoek aan Nederland in 2007 de aanbeveling gedaan om de specifieke aard van de vreemdelingenbewaring, en het onderscheid met detentie op strafrechtelijke gronden, nadrukkelijker in het gevoerde regime naar voren te brengen. Ook in het rapport van Amnesty International wordt dit onderwerp aan de orde gesteld. Ik onderschrijf het belang om de specifieke aard van de vreemdelingenbewaring zoveel mogelijk in het regime tot uitdrukking te brengen. Op mijn verzoek is de Dienst Justitiële Inrichtingen momenteel dan ook bezig met een heroriëntatie op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan haar opdracht voor wat betreft de bewaring van vreemdelingen. Deze is erop gericht is om de vreemdelingenbewaring een meer expliciet bestuursrechtelijk karakter te geven. Voor wat betreft de voorzieningen waarin vreemdelingen van wie de vrijheid is ontnomen worden geplaatst, is van belang dat een gefaseerde afbouw van het gebruik van detentieboten is gestart. De detentieboten waren indertijd bedoeld als tijdelijke detentiecapaciteit, ter overbrugging van een periode waarin aan nieuwe structurele detentievoorzieningen werd gebouwd. Naarmate er meer structurele detentievoorzieningen gereed komen, kan het gebruik van detentieboten worden afgebouwd. Amnesty International verzoekt in het rapport om een zo spoedig mogelijke sluiting van deze boten. De detentieboot Reno in Rotterdam is al niet meer in gebruik sinds januari 2007. De Stockholm in Rotterdam is gesloten sinds half juli 2008. De laatste detentieboot, de Kalmar in Dordrecht, zal tot uiterlijk oktober 2011 in gebruik blijven. Voor het uitzetcentrum Rotterdam en het detentiecentrum Schiphol zal nieuwbouw plaatsvinden. Binnen de gehele vreemdelingenketen is er aandacht voor de wijze waarop vreemdelingen worden bejegend. Zo zijn er voor wat betreft het vervoer van vreemdelingen belangrijke verbeteringen doorgevoerd. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft afspraken gemaakt met de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) over een nieuwe benadering ten aanzien van het vervoer van vreemdelingen. Er is in dit kader een specifiek opleidingstraject gestart voor DV&O personeel dat toegespitst is op het vreemdelingenvervoer. Vanaf medio 2008 worden in beginsel vreemdelingen alleen nog begeleid door gecertificeerde medewerkers. Vreemdelingen worden niet gezamenlijk vervoerd met strafrechtelijke gedetineerden. Er wordt gereden met “neutraal” vervoer (dat wil zeggen, zonder de gebruikelijke DV&O kenmerken), en via de kortst mogelijke route, zodat kan worden voorkomen dat de vreemdeling langer dan strikt noodzakelijk onderweg is. De vervoerders dragen publieksvriendelijke kleding. Ook is in dit kader van belang dat de noodzaak van het veelvuldig vervoeren van vreemdelingen wordt teruggebracht door meer gebruik te maken van videoconferencing in het kader van bewaringszittingen. Door Amnesty International wordt in relatie tot de DV&O met name verwezen naar enkele knelpunten die zich voordoen voor wat betreft het toezicht op de DV&O en de afhandeling van klachten over het vervoer. Er zijn op dit punt inderdaad verbeteringen mogelijk. Naar aanleiding van aanbevelingen in een rapport van de Inspectie voor de sanctietoepassing over gedetineerdenvervoer van eind 2006 is dan ook besloten dat er een onafhankelijke Commissie van Toezicht op het vervoer wordt ingesteld. Tot slot Vreemdelingenbewaring is en blijft als uiterste middel absoluut noodzakelijk in het kader van een effectief terugkeerbeleid en een effectieve bestrijding van illegaal verblijf. Vanzelfsprekend dient dit instrument echter altijd op een wijze te worden toegepast die past binnen de kaders die worden gesteld door de normen en de wet- en regelgeving die op dit punt op zowel nationaal als internationaal niveau zijn ontwikkeld. Dit laatste is wat ik zie als de centrale boodschap van uw rapport. Dit is een uitgangspunt dat ik van harte onderschrijf en dat aan de basis staat van het beleid dat door dit kabinet wordt gevoerd, en de stappen die onder dit kabinet zijn gezet ter verdere verbetering van dit beleid en de uitvoering daarvan. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak BIJLAGE: Reactie per aanbeveling Aanbeveling 1 There should be a statutory presumption in law, policy and practice against the administrative detention of migrants and asylum-seekers. Immigration detention should be used only if, in each individual case, it is demonstrated that it is a necessary and proportionate measure in conformity with international law. Reactie op aanbeveling 1 Het uitgangspunt van het huidige beleid is dat vanwege het ingrijpende karakter, de toepassing van een vrijheidsbeperkende of vrijheidsontnemende maatregel beperkt dient te blijven tot het strikt noodzakelijke. Steeds zal moeten worden nagegaan of met een lichter middel kan worden volstaan. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit dienen voortdurend in acht genomen te worden. Mede vanwege het ingrijpende karakter is de maatregel met strikte waarborgen omkleed. Uit de wet volgt dat inbewaringstelling alleen kan plaatsvinden indien het belang van de openbare orde of van de nationale veiligheid dat vordert. Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 59 Vw2000 is dat pas het geval indien er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat de vreemdeling zich aan de uitzetting zal onttrekken. Bewaring mag niet worden toegepast uitsluitend op basis van overwegingen van algemene aard. De bewaring moet gerelateerd zijn aan feiten en/of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de vreemdeling. Steeds zal een zorgvuldige afweging moeten plaatsvinden tussen het belang van de openbare orde of van de nationale veiligheid en het individuele belang van de vreemdeling. Deze afweging wordt bovendien door een onafhankelijke rechter getoetst. Zie hiertoe ook de reactie op aanbeveling 9. Dit kader vormt de basis van het Nederlandse beleid inzake vreemdelingenbewaring, en is in lijn met de recentelijk overeengekomen Europese Terugkeerrichtlijn. Aanbeveling 2 Alternative non-custodial measures, such as reporting requirements, should always be explicitly considered before resorting to the immigration detention. The use of existing alternatives should be increased. Reactie op aanbeveling 2 In eerdergenoemde beleidsregels is vastgelegd dat gronden om de vreemdelingenbewaring niet of niet langer toe te passen kunnen zijn: – betrouwbaar te achten particulieren of instanties stellen zich schriftelijk garant voor de onderbrenging van de vreemdeling gedurende de tijd dat nog over diens uitzetting moet worden beslist of verwijdering nog niet kan worden geëffectueerd; – de vreemdeling heeft aantoonbaar een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland; – er kan een lichter middel toegepast worden (bijv. meldplicht). In die gevallen waarin met een lichter middel hetzelfde doel (de beschikbaarheid van de vreemdeling voor de – voorbereidingen van – de uitzetting) kan worden bereikt, wordt ook voor dit lichtere middel gekozen. De mogelijkheden om alternatieven voor bewaring toe te passen zijn recentelijk verruimd met de komst van de zogeheten vrijheidsbeperkende locatie, waar vreemdelingen worden geplaatst op basis van de vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 56 Vw2000. Dit is beschreven in mijn brief van 29 januari 2008 inzake minderjarigen in vreemdelingenbewaring (TK 2007-2008, 29344, nr. 66), mijn brief van 1 februari 2008 over de stand van zaken uitvoering regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (TK 2007-2008, 31018, nr. 33), en mijn brief van 24 juni 2008 inzake een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK 2007-2008, 29344, nr. 67). De vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 56 Vw2000 wordt met name toegepast op verwijderbare asielzoekers na beëindiging van de opvangvoorzieningen. Waar het gaat om illegalen die buiten het zicht van de Nederlandse overheid in Nederland hebben verbleven, wordt de maatregel in beginsel alleen opgelegd aan illegaal verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen. Een afwegingskader op dit punt is expliciet opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Aanbeveling 3 There should be a statutory prohibition on the immigration detention of vulnerable persons such as unaccompanied minors, victims of torture and human trafficking, pregnant women, those, with a serious medical condition, people with a mental illness, disabled or the elderly people. Reactie op aanbeveling 3 Mijn beleid is erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat slachtoffers van mensenhandel in bewaring worden gesteld. Zie hiertoe ook de reactie op aanbeveling 41. Zoals is aangegeven in de reactie op de vorige aanbeveling, wordt voorts bij gezinnen met minderjarige kinderen in beginsel vrijheidsbeperking in plaats van vrijheidsontneming toegepast gedurende de voorbereidingen van het (gedwongen) vertrek. Ook andere kwetsbare groepen kunnen, indien daar aanleiding toe bestaat, in de vrijheidsbeperkende locatie worden geplaatst. Om voldoende ruimte te behouden om steeds naar de individuele omstandigheden van het geval te kunnen handelen, acht ik het niet aangewezen om een algemeen verbod in te stellen op bewaring van kwetsbare groepen. Een algemeen verbod zou in sommige gevallen zelfs de kwetsbaarheid kunnen vergroten, zoals in het geval van alleenstaande minderjarigen die (weer) in handen van criminelen (mensenhandelaren) kunnen geraken. Bij een beslissing tot inbewaringstelling wordt altijd een individuele afweging gemaakt tussen het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid enerzijds en het individuele belang van de vreemdeling anderzijds. Wanneer betrokkene tot een kwetsbare groep behoort, wordt dit bij deze afweging betrokken en kan dit ertoe leiden dat betrokkene niet in bewaring wordt gesteld, maar een lichter middel zoals een meldplicht of vrijheidsbeperking wordt opgelegd. Aanbeveling 4 The criteria applied by medical services in detention centres to assess whether a person is fit for detention should be made public. Who is responsible for making such an assessment and the legal base for this authority should be clarified. Aanbeveling 5 In cases where the detention of traumatized migrants and asylum-seekers continues to be considered, a thorough and appropriate medical examination by a qualified physician should be undertaken before the detention measure is imposed, and the mental and physical health of anyone detained under such a measure should be regularly reviewed throughout the period of detention. Reactie op aanbeveling 4 en 5 Op het moment van inbewaringstelling door de Vreemdelingenpolitie of de Koninklijke Marechaussee (KMar) wordt, indien lichamelijke of psychische problemen daartoe aanleiding geven, bezien of een politiearts moet worden ingeschakeld. Als de arts oordeelt dat het onderbrengen in een (politie)cel niet kan, wordt er naar alternatieven gezocht. Het basisprincipe voor wat betreft de medische zorg in de detentielocaties voor vreemdelingen is dat de zorg gelijkwaardig dient te zijn aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij, rekening houdend met de situatie van vrijheidsbeneming. Gezien het feit dat een groot deel van de personen die in bewaring worden gesteld uit de illegaliteit afkomstig is, kan zelfs worden betoogd dat de toegankelijkheid van de medische zorg in veel gevallen in detentie groter zal zijn dan daarbuiten. Dagelijks zijn van 7:30 uur tot 22:00 uur verpleegkundigen aanwezig in de detentiecentra. Een arts houdt meerdere dagdelen per week spreekuur in de inrichting. Buiten de spreekuren, dus ook in de nacht- en weekenduren, is te allen tijde een spoedarts bereikbaar en op afroep beschikbaar. In de nachturen is het executieve personeel verantwoordelijk voor het verlenen van eerste hulp of het inroepen van een arts en/of ambulance. Afhankelijk van de medische klachten, wordt regelmatig door het medische personeel de gezondheidstoestand gecontroleerd. Vreemdelingen met psychische problematiek krijgen na indicatie psychische zorg tijdens vreemdelingenbewaring. Hiertoe zijn in de centra psychologen werkzaam en verricht de psychiater wekelijks consulten. Bovendien worden de vreemdelingen, waar aangewezen, wekelijks besproken in het Psycho Medisch Overleg, waarin de arts, de psycholoog, de psychiater en een verpleegkundige zitting hebben. Mondzorg is eveneens geregeld. Hiertoe worden de detentiecentra wekelijks bezocht door een tandarts met een mobiele praktijkruimte. Voorts kunnen gedetineerde vreemdelingen, indien dat nodig is, in het Penitentiair Ziekenhuis worden opgenomen. Vreemdelingen met psychische problematiek, kunnen worden geplaatst op een Individuele Begeleidingsafdeling (IBA) of een Forensische Observatie en Begeleidingsafdeling (FOBA) waar zij de noodzakelijke medische en/of psychiatrische zorg kunnen krijgen. Het feit dat er sprake is van medische klachten zal niet noodzakelijk hoeven leiden tot het oordeel dat er sprake is van detentieongeschiktheid. In de meeste gevallen waarin sprake is van medische klachten die behandeling behoeven, zal in beginsel worden aangestuurd op behandeling van deze klachten in bewaring. Er is geen sprake van vaste criteria op basis waarvan wordt vastgesteld of betrokkene medisch gesproken detentie(on)geschikt is. Het betreft immers steeds een individuele afweging. Als de inrichtingsarts in een inrichting van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) iemand detentieongeschikt acht, neemt hij contact op met de afdeling Gezondheidszorg van DJI. Deze stelt vervolgens een onderzoek in en komt met een advies. De individuele adviezen met betrekking tot detentie(on)geschikheid worden gegeven door een team van medisch adviseurs op basis van aangeleverde en/of opgevraagde stukken en zo nodig eigen onderzoek. Gezien de mogelijke gevolgen van het advies hebben de medisch adviseurs zowel structureel als ad hoc overleg om tot een afgewogen advies te komen dat gedragen wordt door het gehele team van medische adviseurs. Dit stimuleert de zorgvuldigheid bij de voorbereiding tot een advies en bevordert de éénduidigheid van de adviezen in redelijk vergelijkbare situaties. Voorts is van belang dat wanneer er tijdens de vertrekprocedure aanwijzingen zijn dat medische omstandigheden aan de uitzetting in de weg staan, uitstel van vertrek kan worden verleend aan de vreemdeling op grond van artikel 64 Vw2000. In dat geval kan de vreemdeling rechtmatig verblijf krijgen en recht op opvangvoorzieningen en wordt de vreemdelingenbewaring opgeheven. Door de DT&V wordt, indien er aanwijzingen zijn dat medische omstandigheden aan de uitzetting in de weg staan, in samenspraak met Bureau Medische Advisering een arts ingeschakeld om de vreemdeling te onderzoeken. Deze fit-to-fly toets vindt plaats vlak voor het vertrek waarbij wordt beoordeeld of de vreemdeling medisch gezien kan reizen. Ten slotte verwijs ik nog naar mijn brief van 24 juni 2008 inzake een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK 2007-2008, 29344, nr. 67), waarin is beschreven dat een rust- en voorbereidingstermijn aan het begin van de asielprocedure wordt ingevoerd die de gelegenheid biedt voor medisch onderzoek van de asielzoeker, zodat zoveel mogelijk kan worden geborgd dat eventuele medische problemen van de asielzoeker al in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure worden onderkend. Aanbeveling 6 The decision to detain should always be based on a detailed and individualized assessment, including the personal history of, and the risk of absconding presented by, the individual concerned. Such assessment should consider the necessity and appropriateness of detention, including whether it is proportionate to the objective to be achieved. Any form of immigration detention should always be as short as possible. Reactie op aanbeveling 6 In Nederland is een beslissing om een vreemdeling in bewaring te stellen een individuele beslissing. Bewaring mag niet worden toegepast uitsluitend op basis van overwegingen van algemene aard. De bewaring moet gerelateerd zijn aan feiten en/of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de vreemdeling. Voorts mag bewaring nooit langer duren dan strikt noodzakelijk is in verband met het doel van de maatregel. Aanbeveling 7 A maximum time limit for administrative detention of irregular migrants and asylum-seekers, which is reasonable in length, should be provided by law. Once this period has expired, the individual concerned should automatically be released Reactie op aanbeveling 7 Met de implementatie van de Europese Terugkeerrichtlijn zal een termijn van zes maanden vreemdelingenbewaring worden geïntroduceerd, te verlengen tot een maximum van 18 maanden onder bepaalde specifieke omstandigheden. De duur van vreemdelingenbewaring is nu bij wet niet gemaximeerd. Echter, in het beleid is opgenomen dat na 6 maanden vrijheidsontneming het belang van de vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld in beginsel zwaarder weegt dan het belang van de staat om de bewaring voort te laten duren. Onder een aantal specifieke omstandigheden kan de termijn van zes maanden worden overschreden, bijvoorbeeld bij ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten of indien er sprake is van frustratie door de vreemdeling van het onderzoek naar de vaststelling van de identiteit of nationaliteit. In de praktijk verblijft de overgrote meerderheid van de vreemdelingen niet langer dan zes maanden in bewaring. In de Rapportage Vreemdelingenketen over de periode juli tot en met december 2007 is aangegeven dat 86% van de in die periode uitgestroomde vreemdelingen korter dan 6 maanden in bewaring verbleef. Aanbeveling 8 The Immigration Service (IND) and the National Agency of Correctional Institutions (DJI) should record and monitor statistical data on the use of immigration detention, and this information should be publicly available. Reactie op aanbeveling 8 Informatie over onder meer vreemdelingenbewaring is te vinden in de halfjaarlijkse Rapportage Vreemdelingenketen, die openbaar is. Sinds de tweede helft van 2007 bevat de Rapportage Vreemdelingenketen, naast cijfers over instroom, uitstroom en bezetting, ook informatie over de (gemiddelde) duur van de bewaring. Aanbeveling 9 Any detention decision should be automatically and regularly reviewed as to its lawfulness, necessity and appropriateness, by means of a prompt, oral hearing by a court or similar competent independent and impartial body, accompanied by the appropriate provision of legal assistance. Reactie op aanbeveling 9 Het systeem van rechterlijke toetsing is in Nederland zo ingericht dat de vreemdeling vanaf de eerste dag van de detentie in beroep kan gaan tegen de maatregel. De zitting vindt uiterlijk op de 14e dag na ontvangst van het beroepschrift plaats. Indien de vreemdeling niet zelf in beroep gaat tegen een vrijheidsontnemende maatregel, wordt uiterlijk op de 28e dag na de inbewaringstelling de rechtbank daarvan in kennis gesteld. Ook dan geldt dat de zitting uiterlijk op de 14e dag na ontvangst van de kennisgeving plaats vindt. De vreemdeling wordt ter zitting gehoord door rechtbank. Indien de rechtbank na een eerste beoordeling het beroep ongegrond heeft verklaard, kan de vreemdeling hiertegen in hoger beroep gaan. Ook kan de vreemdeling op ieder moment opnieuw beroep instellen tegen het voortduren van de maatregel van vrijheidsontneming. Hiermee is gewaarborgd dat er een effectieve rechterlijke toetsing is van een beslissing tot inbewaringstelling, c.q. een beslissing om de bewaring voort te laten duren. Daarnaast beoordeelt de overheid ook gedurende de bewaring of de maatregel nog steeds rechtmatig is. Zie tevens de reactie op aanbeveling 11. Aanbeveling 10 To ensure that every irregular migrant or asylum-seeker– regardless of his or her status or place of entry – is granted unrestricted access without delay to a lawyer in order to be able to challenge the lawfulness of his or her detention. Reactie op aanbeveling 10 Vreemdelingen van wie de vrijheid wordt ontnomen, hebben toegang tot een advocaat, en worden hier ook expliciet op gewezen. Aanbeveling 11 The powers of judicial authorities dealing with first appeal immigration detention cases should be expanded by law so that they are able to engage in a full scrutiny of all relevant aspects of the case and not be limited to a marginal aspect. Reactie op aanbeveling 11 Zoals gezegd schrijft wet- en regelgeving voor dat voor elke inbewaringstelling een belangenafweging plaatsvindt. De inbewaringstellende instantie (Vreemdelingenpolitie of KMar) is gehouden om een weging te maken tussen de belangen van de staat bij de inbewaringstelling van de vreemdeling enerzijds en de belangen van de vreemdeling om in vrijheid te blijven anderzijds. Een uitkomst van die belangenafweging kan zijn dat volstaan wordt met een lichter middel dan bewaring, bijvoorbeeld een meldplicht. De feiten en omstandigheden van de individuele zaak worden daarbij in acht genomen. Ook gedurende de bewaring kunnen zich feiten en omstandigheden voordoen die ertoe leiden dat de bewaring op grond van de belangenafweging wordt opgeheven en dat bijvoorbeeld een lichter middel wordt toegepast. De Vreemdelingenpolitie en de KMar hebben bij uitstek de kennis en ervaring om aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval de vraag te beantwoorden of in het concrete geval voor een lichter middel kan worden gekozen. Zij hebben in de wet dan ook de ruimte gekregen om die belangenafweging te maken. Gelet op artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000 is het daarna aan de rechter om te beoordelen of de bewaring bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. De rechter dient de door het bestuur gemaakte belangenafweging dan terughoudend te toetsen, hetgeen in lijn is met het bestuursrecht. In jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is bovendien bevestigd dat het bestuursorgaan bij de beantwoording van de vraag of met een lichter middel dan bewaring kan worden volstaan beoordelingsruimte toekomt. Aanbeveling 12 A judicial review of administratively detained migrants and asylum-seekers should allow for a full disclosure of documentation on all activities undertaken to facilitate the removal of an irregular migrant, so as to provide the maximum opportunities for preparing a legal defence and to allow the courts close scrutiny of the case in hand. Reactie op aanbeveling 12 Het procesdossier bij een eerste beroep tegen een inbewaringstelling bevat ten minste die stukken die betrekking hebben op de inbewaringstelling van een vreemdeling. Indien de vreemdeling, via zijn gemachtigde, beroep indient tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, ontvangen de rechtbank en de advocaat via de IND een voortgangsrapportage waarin alle informatie met betrekking tot het identiteitsonderzoek en de uitzettingshandelingen staan vermeld. Aanbeveling 13 The plans to set up an information service point for irregular migrants and asylum-seekers in detention should be implemented without undue delay in all immigration detention centres. The service should be independent and should be accorded adequate and sufficient facilities and professionally trained staff. Reactie op aanbeveling 13 Besloten is dat vreemdelingen die op grond van artikel 59 Vw2000 in bewaring zijn gesteld toegang krijgen tot een juridisch spreekuur (verzorgd door het Juridisch Loket). Dit juridisch spreekuur wordt in de tweede helft van 2008 fasegewijs geïmplementeerd in de detentielocaties voor vreemdelingen. Alleen de uitzetcentra zijn hiervan uitgezonderd, omdat de vreemdelingen hier in beginsel slechts kort verblijven aan het einde van het uitzettingsproces (enkele dagen tot enkele weken voor het daadwerkelijke vertrek). Naar verwachting zal de uitrol in het najaar van 2008 compleet zijn. Aanbeveling 14 To develop, as a matter of urgency, a more open regime appropriate to the legal situation of irregular migrants and asylum-seekers, which should be applied in similar ways in centres that share this regime, to avoid arbitrary treatment. Reactie op aanbeveling 14 Een vrijheidsontnemende maatregel kan ten uitvoer worden gelegd in een grenslogies of in een huis van bewaring. Het regime is geregeld in het Reglement Regime Grenslogies (Rrg) respectievelijk de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Zowel onder het Rrg als onder de Pbw verblijven vreemdelingen in de praktijk een groot deel van de dag buiten de cel. De vreemdelingen die onder de Pbw zijn gedetineerd mogen dagelijks van 8:00 tot 12:00 uur en van 13:00 tot 17:00 uur buiten de cel verblijven. Aan de grens geweigerde vreemdelingen mogen dagelijks van 8:00 tot 12:00, van 13:00 tot 17:00 uur, en van 18:00 tot 21:00 buiten de cel verblijven. Voorts is de Dienst Justitiële Inrichtingen momenteel bezig met een heroriëntatie op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan haar opdracht inzake de bewaring van vreemdelingen. In dit kader is een een aantal projecten gestart, op onder meer de volgende terreinen: regime en dagprogramma, plaatsing en (interne) differentiatie, en zorg en hulpverlening. In het deelproject regime en dagprogramma wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor vergroting van het aanbod aan activiteiten, verruiming van de toegang tot sport en bibliotheek, vrije toegang tot de luchtplaats en verruiming bezoekregeling, met inachtneming van de gebouwelijke beperkingen en personele consequenties. In het deelproject plaatsing en interne differentiatie wordt het nut en de noodzaak onderzocht van differentiaties, waarbij te denken valt aan extra zorgafdelingen, beheersafdelingen en afdelingen voor gezinnen. In het kader van het deelproject zorg en hulpverlening is de invoering van het Juridisch loket gerealiseerd. Verder worden binnen dit project afspraken gemaakt met de ketenpartners over nazorg bij vreemdelingen met bijzondere medische dossiers. Voorts wordt bezien of de mogelijkheden van vrijwillig vertrek uit Nederland kunnen worden bevorderd. De plannen met betrekking tot de verschillende deelprojecten zullen naar verwachting in december 2008 gereed zijn. Aanbeveling 15 Any form of immigration detention should be implemented in centres with adequate facilities, adjusted to the nature of the detention and in conformity with the CPT standards. This means that the design and layout of the premises should, as far as possible, avoid giving any impression of a prison environment. Reactie op aanbeveling 15 Van 4 tot en met 14 juni 2007 heeft een delegatie van het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) een bezoek afgelegd aan het Koninkrijk der Nederlanden. Naar aanleiding hiervan is een rapport opgesteld dat ook aanbevelingen bevat op het terrein van de vreemdelingenbewaring. Op 29 januari 2008 heeft de Minister van Justitie in een eerste reactie op deze aanbevelingen aan de Tweede Kamer aangegeven dat, met inachtneming van de opmerkingen die hierover door het CPT zijn gemaakt, wordt bezien hoe de bijzondere aard van de vreemdelingenbewaring beter in het gevoerde regime tot uitdrukking kan worden gebracht (TK 2007-2008, 24587, nr. 245). Er moet echter wel rekening mee worden gehouden dat wanneer het noodzakelijk is de vrijheid van mensen te ontnemen, ook al gebeurt dit niet op strafrechtelijke gronden, het onvermijdelijk is dat de wijze waarop dit gebeurt overeenkomsten zal vertonen met de wijze waarop mensen op strafrechtelijke gronden worden gedetineerd. Zo valt niet te ontkomen aan noodzakelijke beveiligings- en beheersmaatregelen die onvermijdelijk zullen samengaan met uiterlijke en regimaire kenmerken behorend bij een detentielocatie. In het kader van het vervangen van tijdelijke voorzieningen door structurele voorzieningen is overigens in de komende jaren nieuwbouw voorzien voor een aantal detentiecentra voor vreemdelingen. Zo wordt het huidige uitzetcentrum (UC) op de luchthaven van Rotterdam nog gebruikt tot medio 2010. Daarna wordt een nieuw detentiecentrum in gebruik genomen. Tevens wordt ultimo 2012 op de luchthaven Schiphol een nieuw Justitieel Complex in gebruik genomen. In de bouwprogramma’s wordt extra aandacht besteed aan vormgeving, kleurstelling en ruimte voor activiteiten. Zie voorts mijn reactie op aanbeveling 14. Aanbeveling 16 The use of detention boats should be ended at the earliest opportunity (in accordance with the CPT’s recommendations of 2007 to the Dutch government). Reactie op aanbeveling 16 De detentieboten zijn indertijd in gebruik genomen om snel tijdelijke capaciteit te creëren terwijl werd gewerkt aan structurele faciliteiten voor vreemdelingenbewaring. Momenteel is sprake van een gefaseerde afbouw van het gebruik van detentieboten. De detentieboot Reno in Rotterdam is al niet meer in gebruik sinds januari 2007. De Stockholm in Rotterdam is deze zomer gesloten. De laatste detentieboot, de Kalmar in Dordrecht, zal tot uiterlijk oktober 2011 in gebruik blijven. De afbouw van het gebruik van detentieboten is mogelijk omdat er structurele capaciteit beschikbaar is gekomen in de vorm van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn en het detentiecentrum in Zaandam. Aanbeveling 17 Detained individuals should be granted unrestricted access to legal counsel and interpreters. Reactie op aanbeveling 17: Gedurende de uren van het dagprogramma hebben gedetineerde vreemdelingen in beginsel voortdurend de mogelijkheid om contact te leggen met een rechtshulpverlener. Voor het bezoek door een rechtshulpverlener aan zijn/haar cliënt zijn spreekkamers beschikbaar waar tevens gebruik kan worden gemaakt van de tolkentelefoon. Zie ook de reactie op aanbeveling 13. Aanbeveling 18 Detained asylum-seekers should have access to the United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), refugee assisting organizations and to religious and social assistance. This should not be at the expense of visiting hours for family and friends. Reactie op aanbeveling 18 Er zijn in het algemeen geen beletselen voor asielzoekers van wie de vrijheid is ontnomen om contact op te nemen met een hulporganisatie of de UNHCR. VluchtelingenWerk Nederland houdt spreekuren in de detentielocaties waar asielzoekers verblijven van wie op grond van artikel 6 Vw2000 de vrijheid is ontnomen. Ook zijn in alle inrichtingen functionarissen aanwezig die sociaal-maatschappelijke hulp bieden. Tevens hebben gedetineerde vreemdelingen toegang tot de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) die hulp kan bieden bij zelfstandige terugkeer. Ten slotte hebben gedetineerde vreemdelingen toegang tot geestelijke verzorgers van verschillende denominaties. Het belang dat een eventueel bezoek van een erkende hulpverlener niet ten koste mag gaan van de bezoekuren voor familie en vrienden, wordt door mij onderschreven. Aanbeveling 19 There should be lenient visiting hours for family members and friends. Reactie op aanbeveling 19 Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van het CPT is besloten dat de bezoekmogelijkheden voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring worden verruimd. Zie hiertoe ook de reactie op aanbeveling 14. Aanbeveling 20 Detained individuals should have access to adequate medical care. The Netherlands Health Care Inspectorate (IGZ) should supervise and investigate the quality and accessibility of health care in immigration detention facilties. The IGZ should conduct on-site inspections and take enforcement measures when standards are not met. Reactie op aanbeveling 20 Gedetineerde vreemdelingen hebben toegang tot adequate medische zorg. Zie ook de reactie op aanbeveling 4 en 5. De IGZ heeft reeds een inspectierol voor wat betreft vreemdelingenbewaring. Momenteel wordt onderzoek verricht door de IGZ naar de gezondheidszorg binnen het gevangeniswezen. De IGZ is verzocht om dit onderzoek uit te breiden naar de sector Bijzondere Voorzieningen, zodat ook de vreemdelingendetentie binnen het bereik van het onderzoek valt. Aanbeveling 21 Any allegations of ill-treatment, excessive use of force, racism or any other abuses in immigration detention should be investigated promptly, thoroughly and impartially by an independent body. The methods and findings of such investigations should be made public. When there are indications of a criminal offence, the director of the facility should refer the case to the Public Prosecution Service (Openbaar Ministerie) without delay. If the director of the facility fails to refer the case, the Supervisory Committee should refer the case directly to Public Prosecution Service. Officials suspected of committing ill-treatment should be suspended from active duty during the investigation. Those suspected of being responsible for ill-treatment and other serious human rights violations should be prosecuted according to international standards of fair trial. Victims should be accorded appropriate compensation. Aanbeveling 22 A new, uniform, and appropriate regime as suggested above, should include a clear, simple and efficient complaints procedure. This complaints procedure should include necessary safeguards, such as the possibility of interim measures for the Complaints Commission to suspend the detention, the right to appeal and the possibility of a rogatory hearing. Reactie op aanbeveling 21 en 22 Iedere vreemdeling die in bewaring is gesteld, kan met een klacht over zijn behandeling terecht bij een onafhankelijke Commissie van Toezicht (CvT) of aangifte doen bij de politie. De CvT onderzoekt zo’n klacht en doet vervolgens een uitspraak, of verklaart de klacht niet-ontvankelijk. Daarnaast houdt de CvT toezicht in de inrichting op het bejegeningsklimaat binnen de afdelingen. Vreemdelingen worden geïnformeerd over de mogelijkheid de CvT te benaderen. In de intake en in de huisregels wordt de vreemdeling gemeld waar hij met klachten terecht kan, en bovendien komt de maandcommissaris van de CvT regelmatig op de afdelingen langs. Voorts is er de Inspectie voor de Sanctietoepassing (IST) die in het algemeen toezicht houdt op alle onder de DJI ressorterende landelijke diensten en inrichtingen, en daarbij onder meer aandacht geeft aan de aspecten bejegening en beveiliging. Daarnaast beschikt de verantwoordelijk directeur uiteraard over de bevoegdheden om onderzoek te verrichten naar vermeende misstanden, zoals beschuldigingen van mishandeling, excessief geweld en racisme. De directeur wordt daarbij zonodig ondersteund door het Bureau Integriteit en Veiligheid van DJI. Overigens wordt door de IST op dit moment onderzoek gedaan naar Commissies van Toezicht van Justitiële Inrichtingen. De resultaten daarvan zullen later dit jaar worden gepubliceerd. In het kader van de reactie op dat rapport zal worden bezien of het functioneren van de Commissies van Toezicht in de praktijk aanleiding geeft tot aanpassingen van de klachtprocedure. Aanbeveling 23 Pending improvement of the complaints procedure, authorities who receive a complaint but are not competent to deal with it should redirect the complaint to the competent authorities. Reactie op aanbeveling 23 Het is reeds staande praktijk dat autoriteiten die een klacht ontvangen en niet bevoegd zijn om deze te behandelen, de klacht doorsturen naar de bevoegde autoriteiten. Aanbeveling 24 The mandate of the Supervisory Commissions should be clarified. Reactie op aanbeveling 24 Er is geen sprake van een onduidelijk mandaat voor de Commissies van Toezicht (CvT). Zowel in het geval dat de vreemdelingenbewaring in een huis van bewaring ten uitvoer wordt gelegd, als in het geval dat de tenuitvoerlegging plaatsvindt in een grenslogies, hebben de desbetreffende Commissies van Toezicht vier taken: 1. het houden van toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming (de toezichttaak); 2. het kennisnemen van klachten/grieven en waar mogelijk ter zake tussen de vreemdeling en de directeur te bemiddelen (de bemiddelingstaak); 3. het behandelen van klaagschriften in de gevallen waarin formeel beklag kan worden ingediend (rechtsprekende taak); 4. het adviseren van de bevoegde autoriteiten inzake de tenuitvoerlegging (adviserende taak). Zie artikel 7 van de Penitentiaire beginselenwet en de artikelen 12 en 15 van het Reglement grenslogies. Ter uitoefening van hun taken hebben de leden van de CvT te allen tijde toegang tot de inrichting dan wel het grenslogies Verder is het de wettelijke opdracht voor de leden van de CvT om geregeld persoonlijk contact met de justitiabelen te hebben. Daarnaast hebben zij geregeld contact met de directeur om op de hoogte te blijven van de recente ontwikkelingen in de inrichting. Constateert de CvT dat de rechtspositie van de vreemdeling structureel niet wordt gehandhaafd en dat er, ondanks herhaalde pogingen, geen veranderbereidheid is waargenomen bij de betrokken directie, dan kan de CvT de Minister van Justitie/Staatssecretaris van Justitie ongevraagd schriftelijk adviseren over de situatie in de inrichting. Aanbeveling 25 The mandate of the Complaints Commissions should be expanded from marginal scrutiny to full scrutiny. Reactie aanbeveling 25 Op grond van de Pbw toetst de beklagcommissie van de CvT de door de directeur genomen beslissing reeds volledig aan wet- en regelgeving. Waar het gaat om de invulling van een bestaande bevoegdheid door de directeur wordt zijn beslissing marginaal getoetst aan de redelijkheid en billijkheid aangezien de beklagcommissie niet op de stoel van de directeur dient te zitten (zie daarvoor artikel 68 Pbw en de toelichting op dit artikel). In het Reglement grenslogies zijn de bevoegdheden van de beklagcommissie iets anders geformuleerd (zie art. 18 Rrg), maar deze zijn in de praktijk vergelijkbaar met die van een beklagcommissie op grond van de Pbw. Ik zie geen aanleiding tot wijziging in dit opzicht. Aanbeveling 26 There should be uniform criteria for the composition of all Complaints Commissions, which should include a judge, a lawyer, a doctor and a welfare expert. Reactie op aanbeveling 26 Op grond hoofdstuk 4, artikel 11 van de Penitentiaire maatregel (Pm) dient een CvT zo breed mogelijk samengesteld te zijn. Van elke commissie maken in elk geval deel uit een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht, een advocaat, een medicus, en een deskundige uit de kring van het maatschappelijk werk. Uit de leden van de CvT wordt een Beklagcommissie samengesteld. Aanbeveling 27 The Supervisory Commissions and the Complaints Commissions should forward their reports to the Commission for Intergral Supervision of Returns (Commissie Integraal Toezicht Terugkeer) and the Inspectorate for Sanction Administration (Inspectie voor de Sanctietoepassing). Reactie op aanbeveling 27 Ik acht het van belang dat alle Commissies van Toezicht consequent een jaarverslag maken, en dat hiervoor een eenduidig format bestaat, zodat de commissiewerkzaamheden ook onderling vergelijkbaar zijn. Er is door DJI een format gemaakt voor de jaarverslagen van Commissies van Toezicht. Dit format zal worden toegepast in de verslagen over 2008. Voorts worden met ingang van dit jaar de jaarverslagen van Commissies van Toezicht op de website van het kenniscentrum CvT's (www.commissievantoezicht.nl) geplaatst en naar DJI gestuurd. Aanbeveling 28 As a matter of urgency to create an external supervision procedure and an external and independent complaints procedure for allegations of ill-treatment and excessive use of force by the Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O, Transport and Support Service). Reactie op aanbeveling 28 Als er sprake is van geweld kan de vreemdeling aangifte doen bij de politie. Daarnaast kan de vreemdeling bij klachten over het gebruik van geweld tijdens transport en andere klachten over het vervoer terecht hetzij bij de Commissie van toezicht van de inrichting, hetzij bij de klachtencoördinator van de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Naar aanleiding van aanbevelingen in een rapport van de Inspectie voor de sanctietoepassing over gedetineerdenvervoer van eind 2006 wordt gewerkt aan verbetering van de afhandeling van klachten over het vervoer. In dit kader wordt een onafhankelijke Commissie van Toezicht op het vervoer ingesteld. De relevante regelgeving op dit terrein zal, voor zover noodzakelijk, worden gewijzigd. Hierop vooruitlopend kan de toezichtfunctie binnen de huidige regelgeving worden vormgegeven. De instelling van een Commissie van toezicht voor vervoer binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving zal naar verwachting medio 2009 zijn gerealiseerd. Aanbeveling 29 All cases of natural and unnatural death of detainees in detention centres or during transport should be investigated promptly, thoroughly and impartially. These investigations should, in principle, be carried out by the (regional) police, but all cases should be reviewed by the Coordination Commission of the National Police Internal Investigations Department (Rijksrecherche) to ascertain whether an investigation by the National Police Internal Investigations Department is warranted under the specific circumstances. Reactie op aanbeveling 29 Wanneer er sprake is van overlijden in detentie, wordt door een arts of door een gemeentelijk lijkschouwer vastgesteld of er al dan niet sprake is van natuurlijk overlijden. Nader onderzoek wordt verricht wanneer de omstandigheden van het overlijden daar aanleiding toe geven. Onderzoek wordt verricht door de IGZ als het gaat om medisch inhoudelijk handelen. Als er een vermoeden is van een niet natuurlijke dood, verricht de politie of de Rijksrecherche onderzoek. Aanbeveling 30 To immediately review and amend the use of isolation measures and ensure that they are only imposed in exceptional cases and for a specified length of time, which should be as short as possible, in accordance with international standards. Reactie op aanbeveling 30 Het plaatsen van een vreemdeling in een afzonderingscel is aan strenge voorwaarden verbonden. Deze staan beschreven in artikel 7 van het Rrg en artikel 23 en 24 van de Pbw. Een afzonderingsmaatregel duurt ten hoogste twee weken, en kan steeds met twee weken worden verlengd. Vanuit het karakter van de ordemaatregel duurt deze voort zolang de orde dat vergt. Een afzonderingsmaatregel kan ook in de eigen verblijfsruimte worden opgelegd. De wijze waarop wordt omgegaan met het in een afzonderingscel plaatsen van vreemdelingen is in overeenstemming met deze aanbeveling. Alleen de directeur kan een beslissing nemen over plaatsing in een afzonderingscel. Plaatsing in een afzonderingscel als ordemaatregel gebeurt uitsluitend indien naar het oordeel van de directeur de orde en veiligheid dusdanig in het geding zijn dat dit noodzakelijk is. Een plaatsing om medische redenen is alleen mogelijk op advies van een arts of psychiater. Een plaatsing in een afzonderingscel wordt altijd gemeld aan de CvT. Aanbeveling 31 To properly instruct personnel, who are qualified for the purpose, in the use of isolation measures. Reactie op aanbeveling 31 Al het executief personeel van DJI is adequaat getraind om gebruik te kunnen maken van afzonderingsmaatregelen. Hiervoor bestaan verschillende cursussen, waarbij de focus ligt op deëscalatie. Aanbeveling 32 The National Agency of Correctional Institutions (NACI) should properly record and monitor statistical data on the use of isolation cells and any other measures. The NACI should also ensure that statistical data on complaints is recorded. Reactie op aanbeveling 32 Statistische informatie over klachten (aantal ingediende klachten, aantal gegrondverklaarde klachten) wordt reeds geregistreerd door DJI. Met ingang van 2009 zal voorts informatie worden geregistreerd over plaatsingen in een afzonderingscel. Aanbeveling 33 The use of exclusion orders should be avoided and should never be imposed in cases where an irregular migrant cannot be returned to their country of origin. Any use of exclusion orders should be limited to irregular migrants and asylum-seekers who pose an actual and serious threat to public order or national security, and in no case should it lead to a violation of the Netherlands’ non-refoulement obligations. Reactie op aanbeveling 33 Amnesty International beveelt aan de maatregel van ongewenstverklaring niet toe te passen ten aanzien van vreemdelingen die bij terugkeer naar hun land van herkomst een reëel risico lopen op schending van artikel 3 EVRM. Blijkens hetgeen is gesteld in paragraaf 4.1 van het rapport wordt met name gedoeld op vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen. In mijn brief van 9 juni 2008 (TK 2007-2008, 31200 VI, nr. 160) ben ik hierop ingegaan en heb ik aangegeven dat ik vasthoud aan het ongewenstverklaren van vreemdelingen op wie artikel 1F Vv van toepassing is. Op deze wijze wordt voorkomen dat Nederland een gastland wordt voor personen ten aanzien van wie betrokkenheid bij ernstige internationale misdrijven mag worden aangenomen. Daarin ligt voor Nederland ook een belang in het kader van de internationale betrekkingen. Wel wordt de praktijk zo gewijzigd dat de beslissing tot ongewenstverklaring van de onderhavige vreemdelingen wordt genomen, nadat de beslissing strekkende tot tegenwerping van artikel 1F Vv door een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in rechte is vast komen te staan. Volledigheidshalve wordt in het kader van (opheffing van) de ongewenstverklaring opgemerkt dat (in uitzonderlijke gevallen) het algemeen belang van de Staat kan wijken voor het persoonlijk belang van de vreemdeling als sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden van het individuele geval. Een verbod tot uitzetting in verband met artikel 3 EVRM kan als zodanig worden aangemerkt. Voorwaarde voor inwilliging van een aanvraag om opheffing van de ongewenstverklaring op deze grond is wel dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat artikel 3 EVRM duurzaam in de weg staat aan zijn uitzetting en hij heeft aangetoond dat er geen derde land is waar hij zich zal kunnen vestigen. Uit het beleid en de jurisprudentie volgt verder dat in die gevallen waarin de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat artikel 3 EVRM zich verzet tegen zijn uitzetting (naar het land van herkomst), een duurzaamheids- en proportionaliteitstoets dient plaats te vinden. Aanbeveling 34 Destitution should not be used as a means or threat to force rejected asylum-seekers and other irregular migrants to return to their country of origin. Rejected asylum-seekers and irregular migrants who indicate their wish for voluntary return should continue to receive shelter and other support facilities during the preparation for their return. Adequate shelter and social support should be available for all irregular migrants and asylum-seekers belonging to vulnerable groups. Reactie op aanbeveling 34 Het Nederlandse beleid is erop gericht zoveel mogelijk te bewerkstelligen dat vreemdelingen die het land moeten verlaten, ook daadwerkelijk Nederland verlaten. Daarbij dient zoveel mogelijk te worden voorkomen dat vreemdelingen in de illegaliteit verdwijnen. Om deze uitgangspunten nog duidelijker in het beleid tot uitdrukking te laten komen is in de brief “Naar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid” (TK 2007-2008, 29344, nr. 67) aangegeven dat ook asielzoekers van wie het asielverzoek wordt afgewezen in de AC-procedure gedurende een vertrektermijn van vier weken opvang krijgen. Tevens is het beleid ingevoerd dat uitgeprocedeerde asielzoekers na afloop van de vertrektermijn geplaatst kunnen worden in een vrijheidsbeperkende locatie waar nog gedurende maximaal twaalf weken aan het vertrek kan worden gewerkt. Het Nederlandse beleid is echter uitdrukkelijk niet gericht op het verstrekken van oneindige opvang aan vreemdelingen. Opvang is in beginsel voorbehouden aan asielzoekers van wie het asielverzoek inhoudelijk in behandeling is. Na een definitieve afwijzing van het asielverzoek is er nog voldoende tijd om in een situatie van opvang het zelfstandig vertrek, eventueel met hulp van de IOM, voor te bereiden, zeker nu tevens de mogelijkheid is ingevoerd van plaatsing in een vrijheidsbeperkende locatie na afloop van de vertrektermijn. De eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling voor zijn vertrek is en blijft het uitgangspunt van het terugkeerbeleid. Als de vreemdeling deze verantwoordelijkheid niet neemt, is het niet aan de overheid om vervolgens de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van opvang aan de vreemdeling op zich te nemen. Aanbeveling 35 Develop a rights based, all-inclusive approach to irregular migration in which measures to “combat” irregular migration and crimes such as human trafficking and other human rights violations are balanced with increased protection for victims of such crimes and abuses. Reactie op aanbeveling 35 Voor meer informatie over mijn aanpak van illegaliteit verwijs ik u naar mijn recente brief aan de Tweede Kamer terzake (TK 2007-2008, 19637, nr. 1207). De maatregelen uit deze brief zijn zowel gericht op bestrijding van illegaliteit als op het minimaliseren van de uitwassen die voortvloeien uit illegaliteit voor de samenleving én voor de slachtoffers. Aanbeveling 36 As a matter of priority, to sign, ratify and effectively implement the 1990 International Convention on the Protection of the Rights of All Migrants Workers and Members of their Families, the only one of the seven core international human rights treaties to which the Netherlands is not a state party. Reactie op aanbeveling 36 De Nederlandse overheid ziet op dit moment geen aanleiding om dit verdrag te ondertekenen. De VN-Conventie inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden geeft een aantal rechten aan migrerende werknemers, maar maakt daarbij op onderdelen geen onderscheid tussen legale en illegale arbeidsmigranten. Op grond van de Conventie zouden illegale arbeidsmigranten bijvoorbeeld aanspraak kunnen maken op sociale zekerheidsrechten. Dit staat haaks op de uitgangspunten van de Koppelingswet, die juist een einde heeft gemaakt aan de aanspraak van illegaal verblijvende migranten op collectieve voorzieningen. Het is van belang dat illegale vreemdelingen geen aanspraak kunnen maken op sociale-zekerheidsrechten, zodat kan worden voorkomen dat er grote aantallen illegale migranten naar Nederland komen, met als bijkomend risico dat zij vervolgens in situaties van uitbuiting en/of misbruik kunnen geraken. Aanbeveling 37 Unconditionally implement international recommendations on immigration detention by professional supervisory treaty bodies, such as the CPT. Reactie op aanbeveling 37 Het CPT heeft Nederland bezocht in 1992, in 1997, in 2002, en meest recentelijk in 2007. In de op basis van die bezoeken opgestelde rapporten wordt ook aandacht besteed aan vreemdelingendetentie. In deze rapporten doet het CPT door de jaren heen meerdere concrete suggesties aan de Nederlandse regering om de detentieomstandigheden verder te verbeteren. Deze aanbevelingen hebben ook hun weerslag gevonden in beleidsvorming respectievelijk uitvoeringspraktijk. In de brief van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer van 29 januari 2008 (TK 2007-2008, 24587, nr. 245) waarmee het meest recente rapport van het CPT werd aangeboden, is een eerste reactie op dit rapport gegeven en aangegeven hoe de Minister van Justitie en ik met de aanbevelingen om willen gaan. Aanbeveling 38 Government statistics on the detention of irregular migrants and asylum-seekers should be made more transparent and readily available to parliament and other third parties and include data such as, but not limited to, the number of individuals in immigration detention, their nationality, gender, age, family situation, particularly of those belonging to vulnerable groups; the duration of their detention in relation to their country of origin; the types and alternatives to detention and how often they are used. Reactie op aanbeveling 38 Zie de reactie op aanbeveling 8. Aanbeveling 39 Border detention of asylum-seekers should be as short as possible and should only be prolonged under exceptional circumstances that need to be substantiated. Reactie op aanbeveling 39: De aanbeveling van Amnesty International luidt dat grensdetentie van asielzoekers zo kort mogelijk zou moeten zijn en alleen in het geval van uitzonderlijke (en aantoonbare) omstandigheden moet worden verlengd. Een zeer beperkte toepassing en een verdere beperking in duur van vrijheidsontneming aan de grens verhoudt zich echter niet met het feit dat Nederland ingevolge de Schengengrenscode is gehouden erop toe te zien dat personen aan wie de toegang is geweigerd, het Schengengebied niet betreden. Overigens laat artikel 5, lid 4, onder c, van de Schengengrenscode het wel toe om hierop een uitzondering te maken op grond van humanitaire overwegingen, om redenen van nationaal belang of wegens internationale verplichtingen. Het feit dat in de huidige regelgeving geen maximumduur voor de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 Vw2000 bestaat laat onverlet dat de maatregel altijd proportioneel en subsidiair zal moeten zijn. Uitgangspunt is dat de aan een asielzoeker opgelegde bewaring op grond van artikel 6 Vw2000 slechts onder bepaalde omstandigheden mag worden voortgezet nadat hij is aangemeld voor het indienen van een asielaanvraag. In hoofdstuk C12/2.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) is uiteengezet in welke situaties de maatregel kan worden voortgezet. In het geval van een afwijzing in de AC-procedure, zal in de regel de volledige asielprocedure, inclusief de rechterlijke toets, binnen vier weken afgerond zijn. De duur van de grensdetentie van de asielzoeker acht ik dan niet onevenredig lang. Dit geldt ook indien bij de nieuwe asielprocedure de duur van de huidige AC-procedure wordt verlengd tot acht dagen. Ook dan wordt de duur van de maatregel tot aan een ongegronde uitspraak van de rechtbank, niet onevenredig lang geacht. Vc C12/2.2.1 bepaalt dat indien de asielaanvraag niet in de AC-procedure kan worden afgewezen omdat nader onderzoek naar de identiteit, nationaliteit, asielrelaas of overgelegde documenten nodig is, de maatregel ex artikel 6 Vw2000 in beginsel slechts mag worden voortgezet indien dit onderzoek naar verwachting binnen zes weken kan zijn afgerond. Als het onderzoek niet binnen zes weken is afgerond zal steeds een belangenafweging gemaakt worden omtrent de voortzetting van de maatregel. De maatregel zal in beginsel worden opgeheven, tenzij sprake is van gedragingen of omstandigheden die in de invloedsfeer van de vreemdeling liggen en die aanleiding geven de maatregel voort te zetten. Daarnaast is het op grond van Vc C12/2.2.1 mogelijk om de bewaring op grond van artikel 6 Vw voort te zetten in gevallen waarin er bijvoorbeeld sprake is van misbruik van de asielprocedure, de toegang is geweigerd op openbare orde gronden, er sprake is van een Dublinclaim, er een claim gelegd is bij de aanvoerende maatschappij, of waarin vermoedelijk artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan worden tegengeworpen. Het gaat hier dus om gevallen waarin er een groot belang is om de toegangsweigering effectief in stand te houden, ofwel omdat de aanwezigheid van betrokkene in Nederland onwenselijk is, ofwel omdat het vertrek relatief eenvoudig te realiseren is. Een zeer beperkte toepassing van de mogelijkheid tot het voortzetten van bewaring bij toegangsgeweigerden zou betekenen dat veel personen die nu nog via bijvoorbeeld een Dublinclaim of een claim op de vervoerder uitgezet kunnen worden, de mogelijkheid zullen krijgen Nederlands grondgebied te betreden en mogelijk de illegaliteit in zullen gaan. Dit acht ik niet wenselijk. Aanbeveling 40 Provide traumatized asylum-seekers and victims of human rights violations with the necessary time and means to prepare their asylum applications. Reactie op aanbeveling 40 Tijdens de asielprocedure is aandacht voor psychische en medische problemen die gevolgen zouden kunnen hebben voor het horen van de asielzoeker. Indien nodig wordt medische advisering gevraagd waarbij onder andere de vragen worden voorgelegd of de asielzoeker kan worden gehoord en of de asielzoeker in een gesloten setting kan blijven. Aan de hand van de advisering wordt een beslissing genomen over de behandeling van het asielverzoek en over de opheffing dan wel voortzetting van de bewaring. In de door mij gepresenteerde plannen voor de asielprocedure wordt overigens extra geïnvesteerd in de zorgvuldigheid van de asielprocedure en in de mogelijkheden voor de asielzoeker om zich op de procedure voor te bereiden (TK 2007-2008, 29344, nr. 67). Aanbeveling 41 To consider the identification of a person as a victim of human trafficking to be a sufficient reason for lifting the administrative detention of an irregular migrant. If possible victims of human trafficking come forward whilst in detention, that detention should be lifted and they should be transferred to adequate shelter facilities outside a detention context; they should also be given full access to asylum procedures if they so wish. Reactie op aanbeveling 41 De politie is conform de aanwijzing mensenhandel van het College van PG’s uitdrukkelijk geïnstrueerd om reeds bij een geringe aanwijzing van mensenhandel een illegaal verblijvende vreemdeling het B9-traject aan te bieden. Ziet de vreemdeling hiervan af, dan kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Indien eerst in bewaring blijkt dat iemand vermoedelijk slachtoffer van mensenhandel is, wordt hem/haar bedenktijd verleend en wordt de bewaring opgeheven, nu de grondslag hiervoor is komen te vervallen. De bedenktijd is een fase die een vermoedelijk slachtoffer wordt verleend om daarin te bepalen of hij of zij aangifte wil doen dan wel op andere wijze medewerking wil verlenen aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek. Er is dan sprake van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder k, Vw2000. De bedenktijd wordt verleend indien het OM en de politie oordelen dat er sprake is van signalen van mensenhandel. Gedurende de fase van de bedenktijd, en erna, als aangifte wordt gedaan of op andere wijze medewerking wordt verleend aan het strafrechtelijke opsporings- en vervolgingsonderzoek, zijn de faciliteiten die slachtoffers van mensenhandel aangeboden krijgen ook beschikbaar voor deze groep vreemdelingen. Dit betekent dat de politie het vermoedelijke slachtoffer dat van de bedenktijdfase gebruik wil maken, aanmeldt bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel ten behoeve van plaatsing in een veilig opvangadres. Het Coördinatiecentrum Mensenhandel schakelt vervolgens een zorgcoördinator vrouwenopvang in die zorgdraagt voor de dagelijkse begeleiding van het vermoedelijke slachtoffer. Tevens komt het vermoedelijke slachtoffer in aanmerking voor een financiële voorziening (Rvb) om in de kosten van het levensonderhoud te voorzien, als ook voor medische bijstand en rechtshulp. Over de verhouding tot de asielprocedure wordt het volgende opgemerkt. Met ingang van 5 april 2007 (WBV 2007/02) is het beleid zo gewijzigd dat de vreemdeling die hangende de asielprocedure aangifte doet van mensenhandel daarbij de keuze heeft om of gebruik te maken van de B9-regeling of om de asielaanvraag te laten doorlopen en dus een inhoudelijke beslissing op de asielaanvraag af te wachten (zie B9/1 Vc). De politie meldt in dat geval de aangifte aan de IND. Overigens behoudt de vreemdeling die aangeeft hangende de asielprocedure geen gebruik te maken van de B9-regeling het recht om op een later tijdstip, bijvoorbeeld na afwijzing van de asielaanvraag, alsnog een beroep te doen op verblijf op grond van de B9-regeling. Hiertoe kan de vreemdeling een aanvraag indienen. Indien de strafrechtelijke procedure nog loopt, wordt een vergunning op grond van de B9-regeling verleend. Tevens is in het beleid opgenomen dat indien de eerste asielaanvraag van de vreemdeling is afgewezen op grond van artikel 30, eerste lid onder b, Vw wegens de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van B9, betrokkene na het eindigen van deze verblijfsvergunning regulier een tweede asielaanvraag mag indienen die inhoudelijk zal worden beoordeeld (zie C14/5.1 Vc). Gelet op het vorenstaande is de toegang tot de asielprocedure voor slachtoffers van mensenhandel gewaarborgd. Aanbeveling 42 Detention staff should receive adequate training to identify victims of trafficking. Reactie op aanbeveling 42 Een centraal uitgangspunt in het beleid voor slachtoffers van mensenhandel is dat reeds bij een geringe aanwijzing van mensenhandel, de mogelijkheid wordt geboden om gebruik te maken van de B9-regeling. In beginsel zal steeds voorafgaande aan de in bewaringstelling door de VP of de KMar een toets plaatsvinden of er een indicatie aanwezig van mensenhandel. Bij deze vaststelling kunnen ook hulpverlenende instanties worden betrokken. Bij een geringe aanwijzing dat sprake is van mensenhandel, wordt de vreemdeling door de politie/KMar conform genoemd uitgangspunt gewezen op de mogelijkheid van bedenktijd of aangifte. Indien er geen signalen van mensenhandel zijn, kan de vreemdeling in bewaring worden gesteld en wordt het dossier van de vreemdeling overgedragen aan de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Het werkproces van de DT&V is dusdanig ingericht dat in het vertrekproces oog is voor mogelijke signalen van mensenhandel, zodat dit ook in een later stadium wordt onderkend. Daarnaast kunnen ook signalen van derden (bijvoorbeeld van terugkeerfunctionarissen van DJI, van geestelijk verzorgers of belangenorganisaties, etc) bijdragen aan de identificering van het slachtofferschap gedurende de bewaring. Indien er indicaties zijn wordt contact gelegd met de contactpersoon van de Landelijke expertgroep mensenhandel van het in vreemdelingenbewaringstellende politiekorps. Hem wordt verzocht een nader onderzoek in te stellen. Indien politie en OM concluderen dat er signalen van mensenhandel aanwezig zijn wordt bedenktijd verleent (indien de vreemdeling dit wenst) en wordt daarmee de bewaring opgeheven. Doet betrokkene in bewaring aangifte, dan volgt een verblijfsvergunning regulier op grond van de B9-regeling en wordt de vertrekprocedure afgesloten. In dit geval is overleg met het OM niet nodig. Ook de IND heeft oog voor signalen van mensenhandel, zowel in de aanmeldcentra als in de asielopvang daarna. In geval van signalen van mensenhandel legt de IND contact met de regionale contactpersoon van de landelijke expertgroep mensenhandel van de Nederlandse politie . In het geval van asielzoekers aan wie art 6 Vw2000 is opgelegd en die de asielprocedure op AC Schiphol doorlopen, is een convenant gesloten tussen de IND en de Koninklijke Marechaussee, teneinde slachtoffers van mensenhandel te signaleren en als zodanig te horen. Voor wat betreft de training van personeel van DJI, is DJI in overleg met BlinN (Bonded Labour in Nederland) en Comensha (Coördinatiecentrum mensenhandel). Momenteel wordt in het kader van een pilot executief personeel voorgelicht in het herkennen van mensenhandel. Overwogen wordt om dit uit te breiden. Aanbeveling 43 To make use of medico-legal examinations modelled on the Istanbul Protocol as a means of securing legal evidence to prosecute human trafficking as well as to assist victims of torture and other ill-treatment in substantiating their case. Reactie op aanbeveling 43 Medische informatie kan worden gebruikt bij de bewijsvergaring in strafzaken. Voor wat betreft het zoveel mogelijk bij de asielprocedure betrekken van relevante medische omstandigheden, verwijs ik u naar hetgeen hierover is beschreven in mijn brief van 24 juni 2008 inzake een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK 2007-2008, 29344, nr. 67). Aanbeveling 44 Under no circumstances should victims of human trafficking be penalized for their illegal entry into the Netherlands or be administratively detained while awaiting their expulsion. Neither should victims of human trafficking be prosecuted for crimes committed where they have been compelled to do so. Reactie op aanbeveling 44 De omstandigheid dat een slachtoffer van mensenhandel aanvankelijk Nederland illegaal is ingereisd, wordt aan slachtoffers van mensenhandel niet tegengeworpen. Slachtoffers van mensenhandel worden niet vervolgd voor strafbare feiten indien ze daartoe als slachtoffer van mensenhandel gedwongen werden. In dit verband kan worden gewezen op artikel 26 van het Raad van Europa verdrag inzake bestrijding van mensenhandel. Daarin worden partijen verplicht om in overeenstemming met de grondbeginselen van hun rechtstelsel te voorzien in de mogelijkheid dat slachtoffers geen straf wordt opgelegd voor hun betrokkenheid bij strafbare feiten waartoe zij zijn gedwongen. Zie voorts de reactie op aanbeveling 41. Zie ook mijn brief van 24 juni 2008 inzake een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid (TK 2007-2008, 29344, nr. 67) 5558231/08/DVB/25 september 2008 PAGE 33 / NUMPAGES \* MERGEFORMAT 33 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Vreemdelingenbeleid Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.