[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Afschrift brief aan de Nationale Ombudsman

Bijlage

Nummer: 2008D07416, datum: 2008-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Afschrift inzake de reactie op de dupliek van de Nationale ombudsman over individuele ambtsberichten (2008D07414)

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Nationale ombudsman

Postbus 93122

2509 AC Den Haag

                                           

	Ministerie van Buitenlandse Zaken 

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag



Datum	18 juli 2008	Auteur	DJZ/BR

Kenmerk	DJZ/BR 581-2008	Telefoon	070-3484996 

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /2	Fax	070-3484398

Bijlage(n)	geen

	Betreft	Reactie op uw dupliek naar aanleiding van uw onderzoek naar
individuele ambtsberichten 	www.minbuza.nl

C.c.	IND



In reactie op uw brief van 7 februari 2008 (kenmerk 2007.00519 038) en
naar aanleiding van gesprekken die u heeft gevoerd met de minister van
Justitie, dr. E.M.H. Hirsch Ballin, mevrouw R.V.M. Jones-Bos,
directeur-generaal Regiobeleid en Consulaire zaken bij het ministerie
van Buitenlandse Zaken en drs. P.W.A. Veld, hoofddirecteur IND, en naar
aanleiding van een telefoongesprek van mr. P. L.G. van Velzen en drs.
J.A.M. van der Zeeuw van het ministerie van Buitenlandse Zaken met
substituut Nationale ombudsman mevrouw mr. A. Stehouwer op 4 juni j.l.,
bericht ik u als volgt.

Uw rapport : “De geloofwaardigheid van ambtsberichten: Hoe
asielverhalen worden bevestigd of ontkracht” heeft geleid tot een
discussie waarbij over en weer de argumenten zijn gewisseld.
Ondergetekenden waarderen de open en constructieve wijze waarop
gedachtewisseling heeft plaatsgevonden.

Graag gaan wij hieronder nog op een tweetal punten in.

Verstrekking van de ongelakte onderliggende stukken van IAB’s aan alle
beslismedewerkers van de IND vormt een te groot risico voor de
vertrouwelijkheid van de informatie.  Het aantal beslismedewerkers van
de IND loopt in de honderden en zij opereren bovendien regionaal
verspreid over Nederland. Daarbij komt nog dat niet zelden individuele
zaken door meer dan een beslismedewerker worden behandeld. De
persoonlijke kwetsbaarheid van vertrouwenpersonen kan bijzonder groot
zijn en het is voor de overheid evenals voor de asielzoeker zelf van het
grootste belang dat de  identiteit van vertrouwenspersonen vertrouwelijk
blijft. Vertrouwelijke overlegging van de hier bedoelde stukken aan de
IND heeft daarmee naar zijn aard een ander karakter dan bijvoorbeeld
vertrouwelijke overlegging ervan aan de Vreemdelingenrechter. 

De onderliggende (vertrouwelijke) stukken die ten grondslag liggen aan
het IAB worden wel ingezien door een kleine groep van gespecialiseerde
medewerkers van het Bureau Land en Taal van de IND, die zich er door de
zogenaamde REK-check van vergewissen dat de onderliggende informatie in
overeenstemming is met het IAB en dat het op de juiste wijze tot stand
is gekomen. De conclusies van de REK-check worden aan het asieldossier
toegevoegd. Hiermee wordt voldaan aan het zorgvuldigheidsvereiste dat
alle relevante informatie wordt verzameld door het bestuursorgaan
voordat een besluit wordt genomen op de aanvraag.

Om toch zoveel mogelijk tegemoet te komen aan uw aanbevelingen is
besloten om per 1 oktober 2008 de gelakte versie van de onderliggende
stukken tegelijk met het IAB aan de IND toe te sturen. Dit heeft als
effect dat de asielzoeker, resp. zijn advocaat meer tijd hebben om zich,
zo daar aanleiding toe bestaat, tegen de inhoud van die onderliggende
stukken te verweren.

Uw kritiek dat er bij het ministerie van Buitenlandse Zaken soms te veel
weggelakt wordt, wordt serieus genomen. Niet wordt uitgesloten dat dat
in bepaalde gevallen inderdaad het geval is geweest. Naar het oordeel
van BZ heeft dit echter de positie van asielzoekers niet benadeeld,
omdat het systeem voorziet in voldoende en passende waarborgen. Bij de
overlegging van de onderliggende stukken aan de Vreemdelingenrechter
vindt immers altijd eerst de toetsing plaats op basis van art. 8:29 Awb
van de motivering van BZ voor de geheimhouding van de gelakte passages.
Daarbij is het uitgangspunt de bescherming van de procespositie en de
procesbelangen van de asielzoeker, die de Algemene wet bestuursrecht hem
toekent. Oordeelt de betreffende rechter dat te veel gelakt is, dan
bepaalt hij dat BZ de betreffende passages alsnog moet verstrekken. Een
tweede waarborg ligt in de vrijheid van de Vreemdelingenrechter de
inhoud van het IAB en de onderliggende stukken, waarvan hij ook de
ongelakte versie krijgt, te waarderen en te gebruiken zoals hem dat
passend voorkomt. Hij kan de betreffende informatie naast zich
neerleggen, hij kan ook om een aanvullende IAB vragen. 

Het feit dat de onafhankelijke rechter controleert dat niet teveel, dat
wil zeggen zonder valabele uitzonderingsgrond, wordt gelakt, is een
continue aansporing voor de  medewerkers van Buitenlandse Zaken dit werk
zo zorgvuldig mogelijk te verrichten.  

Uw stelling dat de praktijk van BZ in deze in strijd zou zijn met
bepalingen uit het EVRM wordt niet gedeeld, juist omdat de genoemde
waarborgen aanwezig zijn. 

Voor het overige wordt gerefereerd aan de (gezamenlijke) eerdere reactie
op uw rapport. We maken u voor het lange uitblijven van deze reactie
onze oprechte excuses. Mochten er van uw zijde nog vragen zijn, dan zijn
wij gaarne bereid die te beantwoorden.

Hoogachtend, 

De  minister van Buitenlandse Zaken,

Namens deze,

R.V.M. Jones-Bos

directeur-generaal Regiobeleid en Consulaire zaken

De Staatssecretaris van Justitie,

Namens deze,

Mr. drs. R.K. Visser

directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken 

Kenmerk	  REF bm_reference   

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  2 /3