[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Detailhandelsbrief 2008

Bijlage

Nummer: 2008D07992, datum: 2008-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Detailhandelsbrief (2008D07989)

Preview document (🔗 origineel)


DETAILHANDELSBRIEF 2008

INHOUDSOPGAVE 

		

Hoofdstuk 1		Inleiding

Hoofdstuk 2		Dynamiek in de detailhandel

Hoofdstuk 3		Relevant beleid voor de detailhandel

Hoofdstuk 4		Conclusies

Bijlage 			Kerncijfers detailhandel

Hoofdstuk 1	  Inleiding 

De detailhandel

De Nederlandse detailhandel is een belangrijke economische sector, die
een omzet genereert van ca. € 80 mrd. per jaar. De detailhandel
bestaat uit circa 111.000 winkels, 20.000 ambulante handelaren
(markthandel) en 7.200 ondernemers met een internet- of
postorderbedrijf.  De ruim 750.000 banen in de sector (500.000 fte)
waarvan een groot deel vervuld wordt door vrouwen en allochtonen, dragen
voor ruim 7% bij aan de werkgelegenheid in Nederland. Ook voor startende
ondernemers is de detailhandel een aantrekkelijke sector. 

Daarnaast draagt de sector in hoge mate bij aan de leefbaarheid van onze
maatschappij en speelt hij een cruciale rol bij het verduurzamen van ons
consumptiepatroon. 

De detailhandel is de (laatste) schakel tussen producenten en
consumenten, waarbij hij zorgt voor de fijnmazige distributie van een
groot assortiment producten. De detailhandel staat letterlijk midden in
de samenleving.

Doel van dit document

Aanleiding

Bij de behandeling van de begroting voor het jaar 2007 van het
Ministerie van Economische Zaken, is door het Kamerlid Ten Hoopen de
vraag gesteld of het beleid voldoende inspeelt op het snelle
veranderingsproces in de detailhandel. Door de toenmalige
staatssecretaris van EZ is daarop een visie op de detailhandel
toegezegd. 

Doel

Gelet op de vitale rol van de sector in onze samenleving hecht het
kabinet veel waarde aan een goed functionerende detailhandel. Deze
notitie bevat een beschouwing van het veranderingsproces in de
detailhandel, een analyse van het vigerende beleid en ons oordeel over
de mate waarin het kabinetsbeleid inspeelt op deze veranderingen. Met
deze brief worden geen koerswijzigingen in het beleid gericht op de
detailhandel gepresenteerd. 

De overheid heeft enkele jaren geleden een overstap gemaakt van
sectorbeleid naar thematisch beleid (zoals bijvoorbeeld innovatie,
arbeidsmarkt, veiligheid en mobiliteit). Door de plaats die de
detailhandel middenin de samenleving inneemt, is uiteenlopend beleid van
toepassing op bedrijven in de detailhandel. Bij het formuleren van dit
beleid is vaak een afweging gemaakt tussen economische en andere
maatschappelijke doelen. 

Deze detailhandelsbrief geeft systematisch weer hoe het thematische
beleid zijn weerslag heeft op de detailhandel en biedt daarmee een basis
aan politiek en bestuur om met de detailhandel in de komende jaren het
gesprek te voeren over het effectief uitvoeren van het beleid en bij het
zoeken van de balans tussen economische en andere maatschappelijke
belangen. 

Dit is niet alleen een zaak voor de nationale overheid. Enerzijds wordt
steeds meer beleid bepaald in Europees verband, anderzijds vindt in
Nederland veel besluitvorming juist decentraal plaats door lokale
overheden. De inzichten uit deze sectoranalyse kunnen derhalve worden
ingezet bij:

beleidsontwikkeling door de rijksoverheid; 

standpuntbepaling van Nederland in Europa; 

besluitvorming door lokale overheden.

Inhoud en structuur

In deze brief wordt een groot aantal beleidsthema’s behandeld. Deze
thema’s zijn gerubriceerd onder 10 hoofdthema’s:

- veiligheid

- bereikbaarheid

- marktwerking

- regeldruk

- arbeidsmarkt 

- ruimtelijke ordening

- betalingsverkeer

- consumentenrechten

- innovatie

- maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Deze 10 thema’s zijn op bondige wijze uitgewerkt in hoofdstuk 3 (meer
uitvoerige informatie over deze thema’s is opgenomen in een aparte
bijlage bij deze brief).

Daaraan vooraf gaat in hoofdstuk 2 een korte schets van de dynamiek in
de detailhandel.

Hoofdstuk 4 tenslotte bevat onze conclusies.

Kerngegevens  over de detailhandel zijn opgenomen in een bijlage van
deze brief.Hoofdstuk 2	  Dynamiek in de detailhandel 

 De dynamiek in de detailhandel ondergaat de laatste jaren een stevige
versnelling, waarbij de traditionele rol van de sector als brug tussen
producent en consument meer en meer verandert. De consument verandert,
innovatieve concurrenten komen op en nieuwe samenwerkingsvormen
ontstaan. Hieronder wordt een aantal elementen van dit
veranderingsproces kort beschreven bij drie groepen: producenten,
detailhandel en klanten. 

1. Producent

Concurrentie

Producenten zijn niet langer alleen toeleverancier, maar steeds vaker
ook concurrent van de detailhandel, doordat zij via eigen winkels of via
internet zelf hun producten aan gaan bieden. Merken zijn hun
belangrijkste waarde.

Tegelijkertijd is zichtbaar dat detailhandelsbedrijven met een sterk
merk hun eigen producten op de markt brengen. Dit leidt tot nieuwe
samenwerkingsvormen tussen producenten en winkeliers. Dit leidt ook tot
een verschuiving van machtsposities in de keten.

Internationaal aanbod

In het type producenten is een verschuiving zichtbaar. Veel
massaproducten komen uit lage lonenlanden, daar waar decennia geleden de
productie dichter bij huis plaatsvond. Door internet zijn daarnaast
kleinschalige producenten beter zichtbaar en toegankelijk geworden voor
een grotere groep afnemers.

Concentratie

Zowel aan producentenzijde als bij de detailhandel vindt concentratie en
samenwerking  plaats. Inkoop en verkoop is een strijd tussen steeds
grotere machtsblokken geworden.

Ketendigitalisering

Ketendigitalisering betreft het elektronisch uitwisselen van informatie
tussen partners in de distributieketen. Hierdoor kan sneller en
efficiënter worden gereageerd op het koopgedrag van de consument aan
het eind van deze keten. Ketendigitalisering draagt bij aan een
efficiënte en slagvaardige distributieketen en kan de
arbeidsproductiviteit verhogen. Het is tevens een noodzakelijke
voorwaarde voor veel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) om
verantwoord te kunnen investeren in winkelautomatisering. In veel
branches wordt al gewerkt aan ketendigitalisering, met name in de
modebranche, tabaksbranche, boekhandel, drogisterijen, benzinestations
en rijdende winkels. De inzet van RFID-techniek (Radio Frequency
Identification) biedt nieuwe kansen. Hiervoor is verticale samenwerking
in de keten nodig. 

2. Detailhandel

Veranderend ondernemerschap

Van oudsher is de detailhandel een branche met veel zelfstandige
ondernemers en starters. Dit beeld van de zelfstandige, unieke (en
veelal mannelijke) ondernemer is sterk aan het veranderen. Een vijftal
in het oog springende veranderingen:

de groei van het aantal allochtone ondernemers

de groei van het aantal vrouwelijke ondernemers

de groei van het aantal internetwinkels 

de groei van het aantal formulewinkels (zie hieronder)

de vergrijzing van de traditionele groep ondernemers 

Internationaler

Tot voor kort had de detailhandel in Nederland overwegend Nederlandse
wortels en waren de activiteiten van Nederlandse detaillisten in het
buitenland beperkt. De buitenlandse invloed neemt echter snel toe. Waar
voorheen slechts een beperkt aantal formules van buitenlandse origine
was, is dat nu –vooral in de modedetailhandel- een  substantieel deel.
Daarnaast is door de komst van buitenlandse investeerders (hedge funds,
private equity) de zeggenschap over diverse bedrijven geheel of
gedeeltelijk in buitenlandse handen gekomen. Andersom breiden
Nederlandse bedrijven, voorzichtig en met wisselend succes, hun
activiteiten op buitenlandse markten uit.

Meer ICT en internet 

Met name de snelle ontwikkelingen op het gebied van informatie- en
communicatietechnologie (ICT) gaan het bedrijfsproces in de detailhandel
meer en meer beheersen. ICT wordt daarom wel als katalysator van “de
derde innovatiegolf” beschouwd.

1e en 2e innovatiegolf in detailhandel

De geschiedenis van de institutionele detailhandel is betrekkelijk kort.
Tot in de 19e eeuw gingen ambachtslieden zelf naar markten om hun waar
aan de man en vrouw te brengen. Ook kooplieden reisden van dorp tot stad
om producten te verkopen. Pas tijdens de industriële revolutie kwam de
detailhandelsrol goed tot ontwikkeling. Medio 19e eeuw opende in Parijs
het eerste warenhuis ter wereld zijn deuren. Dit was een innovatie van
formaat, waaraan consumenten zich vergaapten.

De 2e innovatiegolf volgde zo’n 100 jaar later met de introductie van
zelfbedieningswinkels.  

De opkomst van internetwinkels, al dan niet als onderdeel van de
reguliere detailhandel, draagt eveneens sterk bij aan de verandering van
het winkellandschap. De Kamer van Koophandel schat dat in de
detailhandel inmiddels ongeveer 7.200 postorder/internetondernemers
actief zijn die niet verkopen via traditionele kanalen. Dat is 42% meer
dan in 2006. Maar ook een groeiend deel van de “reguliere”
detailhandel verkoopt daarnaast ook via internet. Volgens
Thuiswinkel.org bedraagt het totaal aantal bedrijven dat (ook) via
internet verkoopt ca. 20.000.

Onze verwachtingen ten aanzien van internethandel

Voor producten als boeken, foto’s, cd’s etc., vakantiereizen, vlieg-
en toegangstickets zal internet het dominante  afzetkanaal worden.
Traditionele winkels in deze producten zullen daarom hun assortiment
verbijzonderen (niche), verbreden of verdwijnen. Voor veel andere
producten zal het “zien en voelen” voor een aankoop niet verdwijnen
en zal de fysieke winkel de aankoopplek blijven. Dat geldt ook voor
winkels in wit- en bruingoed, al  zullen die wel een aanzienlijk deel
van hun omzet aan internetverkoop verliezen. Al met al verwachten wij
dat door internet de groei van het winkelvloeroppervlak wat zal
afremmen, maar dat geen merkbare aantasting van het aantal winkels zal
plaatsvinden. Het zichtbare winkellandschap zal enigszins verschralen,
maar het totale detailhandelsaanbod zal nog gevarieerder worden.

Door internet vergroot het verzorgingsgebied van de detailhandel enorm:
in theorie is de hele wereld afzetgebied geworden. Maar ook concurrent:
de hele wereld wordt aanbieder. Het vergrote afzetgebied maakt rendabel
opereren mogelijk voor specialistische niches die tot voor kort niet
levensvatbaar waren. Kleine bedrijven kunnen in hun niche grote spelers
worden. Artikelen met een lage omloopsnelheid zijn via internet veel
gemakkelijker en langer verkrijgbaar. 

Meer samenwerking en schaalvergroting

Het winkellandschap is in de afgelopen decennia volstrekt veranderd.
Waar voorheen vrijwel elke winkel uniek was, domineren inmiddels
formulewinkels het straatbeeld. Zo opereert bijvoorbeeld vrijwel geen
enkele supermarkt nog onder eigen vlag. Deze formulewinkels kunnen
filiaal zijn van een keten of deelnemer aan een franchiseformule. Door
hun grotere schaal zijn formulewinkels veelal in staat om zichzelf goed
(qua prijs, assortiment, merk, locatie, etc.) in de markt te plaatsen en
zo een passende reactie te geven op de hogere en wisselende eisen van de
consument. 

Dynamiek in supermarktlandschap

Binnen de supermarktwereld is de dynamiek bijzonder groot. Diverse
vertrouwde formules zijn de afgelopen jaren verdwenen en regionale
formules zijn met een landelijke uitrol bezig. Het aantal supermarkten
is in de periode 1995-2004 gedaald van ruim 6.500 naar ca. 4.800. De
daling is gepaard gegaan met een enorme schaalvergroting. Kende in 1995
nog ca. 30% van de supermarkten een vloeroppervlak van minder dan 100
m2, inmiddels is dat nog maar zo’n 10%. De opkomst van steeds meer
allochtone winkeliers doorbreekt deze trend van schaalvergroting en
“formulisering”.  Opvallend is overigens dat ondanks de zgn.
prijzenoorlog na 2004 het aantal supermarkten nauwelijks meer gedaald
is. Schaalvergroting en concentratie hebben niet geleid tot merkbaar
minder concurrentie. Ook nieuwe toetreders hebben daarbij een rol
gespeeld. 

Franchisers combineren schaalvoordelen met zelfstandig ondernemerschap
en kennis van de lokale markt. In de afgelopen jaren is het aantal
franchise-ondernemingen sterk gegroeid en het aantal zelfstandige,
unieke winkels afgenomen. Niet-gebonden, zelfstandige winkeliers missen
de schaalvoordelen van de formulewinkels. Als reactie daarop zoeken ze
meer samenwerking, bijvoorbeeld op inkoopgebied. 

De verschillende samenwerkingsvormen in de detailhandel kunnen grote
voordelen bieden, maar leggen tegelijkertijd soms ook beperkingen op aan
de ondernemer. Met name ten aanzien van assortiment, reclame,
prijsstelling en uitstraling. 

Nieuwe afzetkanalen en concurrenten

De dynamiek in de detailhandel uit zich ook in een veranderende
samenstelling van het winkellandschap. Naast de opkomst van internet
kunnen genoemd worden: 

Parallellisatie, de verkoop van producten in winkels waarvan het
kernassortiment uit een ander type producten bestaat. Waar voorheen het
warenhuis als unieke én ultieme vorm van parallellisatie gold, is dit
verschijnsel inmiddels wijd verbreid in de detailhandel. Verkoop van
non-food in supermarkten en die van huishoudelijke artikelen, snoep en
bloembollen in bouwmarkten zijn bekende voorbeelden. Schaalvergroting
biedt hiervoor de ruimte én wordt er tevens mee bevorderd. Een
zelfversterkend proces. 

Daartegenover staat juist het toeleggen op specifieke niches. Deze
specialisatie groeit vooral  doordat fabrikanten met een “sterk
merk” eigen winkels openen, zoals voor dure kleding of telefonie. In
zo’n geval is sprake van verticale integratie. Ook de zogenaamde
“outletstores” waar fabrikanten hun “overjarige” of
“tweede-keus” producten aanbieden behoren hiertoe.

Verkopen tijdens evenementen als sporttoernooien, beurzen, jaarmarkten,
optredens, etc., nemen eveneens toe. In jargon heten dit pop-up-winkels:
verkooppunten die gedurende een hele korte periode open zijn. De
aanbieders kunnen, naast detaillisten, fabrikanten en groothandelaren
zijn die direct hun producten aan consumenten verkopen.   

3. Klant

Veranderende consument

De consument is veranderd. Hij heeft veel keuzemogelijkheden en hij
stelt hoge eisen. Via consumentenorganisaties en vooral ook het
internet, kan hij zich vooraf goed informeren over het aanbod van
producten. De markt is transparanter geworden en de prijs niet langer
een gegeven. De “winkeltrouw” van de consument is afgenomen. De
marktvraag is minder homogeen en trends duren steeds korter. 

Ook demografische factoren als veranderende gezinssamenstelling,
vergrijzing en een groeiende culturele diversiteit dragen eraan bij dat
“de” consument niet meer bestaat. 

De veranderende consument vraagt om aanpassing van het assortiment en
continue beschikbaarheid van producten, terwijl de onvoorspelbaarheid
van de consument juist noopt tot minder voorraden. Het heeft zijn
invloed op de gehele keten: detaillisten zoeken naar een efficiëntere
en soms geheel andere inrichting van de ketenlogistiek, en naar meer en
alternatieve vormen van samenwerking.

4. Samenvattend: concurrentievermogen als toekomstbepalende factor 

De in het oog springende factoren die de dynamiek in de detailhandel
bepalen zijn divers en lijken soms tegengesteld. Er is zowel sprake van
schaalvergroting en samenwerking als van nieuwe categorieën
kleinschalige ondernemers die inspelen op een niche. Dit kunnen
gevestigde winkels zijn, maar ook internetbedrijven. Er is zowel sprake
van (super)specialisatie als van parallellisatie. 

Er is niet één dominante ontwikkeling die de komende jaren de
belangrijkste uitdaging voor de detailhandel vormt. Wel is er een
grootste gemene deler te herkennen en dat is toenemende concurrentie.
Concurrentie is internationaal geworden, vindt plaats tussen winkels en
internetaanbieders, met branchevreemde aanbieders, op de kapitaalmarkt,
bij werving van personeel, om beschikbaarheid van ruimte, en in de vorm
van prijzenslagen. Alles wordt nog versterkt door een zich goed
informerende, kritische en onvoorspelbare consument. 

Dit alles stelt hoge eisen aan ondernemers in de detailhandel.
Voortdurend moeten zij zich afvragen of zij nog wel aanbieden wat de
klant verwacht en of concurrenten dat niet beter doen. De detaillist van
gisteren redt het morgen niet. De detailhandel moet op een groot aantal
punten goed presteren om te kunnen overleven. Het overheidsbeleid op
diverse gebieden is medebepalend voor de randvoorwaarden waarbinnen
bedrijven hun prestatie leveren. Hoofdstuk 3  Relevant beleid voor de
detailhandel

Zoals in het vorige hoofdstuk reeds geschetst, is de detailhandel –al
dan niet met tussenkomst van de groothandel- de schakel tussen
producenten en consumenten. Bij het uitoefenen van die rol is de
detailhandel onderhevig aan een grote interne en externe dynamiek en
wordt zijn functioneren beïnvloed door regelgeving en maatschappelijke
ontwikkelingen. De belangrijkste aspecten van dit krachtenveld zijn
weergegeven in onderstaande figuur. Deze aspecten zijn niet
mono-thematisch maar omvatten veelal diverse beleidsthema’s. In dit
hoofdstuk geven wij per thema, na een korte schets van de problematiek,
een overzicht van het relevante overheidsbeleid. 

1. Veiligheid: veilig ondernemen, werken en winkelen

Veilig door samenwerking en alerte houding….

“Al gauw zaten we met politie, brandweer, gemeente en eigenaren van
het winkelcentrum om de tafel. Vanaf dat moment vindt er structureel
overleg plaats waarin we zaken afspreken die ook echt worden uitgevoerd.
Dat levert veel profijt op. Het winkelcentrum heeft inmiddels 2 sterren
in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen. Het laatste wapenfeit
is het collectieve winkelverbod. We hoorden dat er zoiets in Brabant
bestond en zijn daar gaan praten. Maar het onderwerp bleek bij Justitie
behoorlijk gevoelig te liggen. Ik vraag me met dit soort dingen wel eens
af of de crimineel niet teveel beschermd wordt en de privacywetgeving
aan het doorschieten is. Uiteindelijk is het toch gelukt. De politie is
nauw betrokken en komt meteen als er een melding is. Mensen met een
verbod mogen één jaar lang de winkels niet betreden. Ze krijgen een
proces-verbaal als ze dat wel doen. Door het afschrikwekkende effect is
het aantal aanhoudingen enorm afgenomen.”

Een detaillist in tabaks- en gemaksartikelen

Het veilig kunnen werken en winkelen door ondernemers, werknemers en
klanten is absoluut noodzakelijk voor het functioneren van de
detailhandel. Van deze situatie is lang niet altijd sprake, want de
detailhandel wordt geconfronteerd met vele vormen van criminaliteit.
Vooral geweld en overvallen hebben een groot effect op de werkenden in
de sector. Gevoelens van onveiligheid verminderen ook het winkelplezier.
De economische gevolgen van deze criminaliteit zijn hoog. De Monitor
Criminaliteit Bedrijfsleven 2007 schat dat in 2007 ca. 45% van de
detaillisten slachtoffer was van criminaliteit en dat alleen de directe
materiële kosten in dat jaar al ca. € 232 mln. bedroegen. De oorzaken
van deze problematiek liggen in de maatschappij in den brede. De aanpak
moet derhalve eveneens breed zijn en blijvend en langs verschillende
beleidslijnen opgepakt worden.

Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Het kabinet zet zich in om
samen met het bedrijfsleven de criminaliteit aan te pakken. Daartoe
hebben overheid en bedrijfsleven met de Actieplannen Veilig Ondernemen
en de specifieke Convenanten Winkelcriminaliteit een groot aantal acties
uitgevoerd, gericht op het terugdringen van de criminaliteit tegen het
bedrijfsleven. EZ is actief betrokken bij deze acties. Maar het
ambitieniveau moet nog omhoog, in het bijzonder bij de aanpak van
agressie en geweld. 

EZ heeft  € 24 mln. vrijgemaakt voor preventieve maatregelen voor
kleine bedrijven, waarvan naar verwachting een groot deel in de
detailhandel zal neerslaan. 

Het kabinet hecht grote waarde aan lokale samenwerking op het gebied van
criminaliteitsbestrijding. Daartoe stimuleert en versterkt het kabinet
het Keurmerk Veilig Ondernemen. 

Het wetsontwerp “Experimenten Bedrijfsgerichte
Gebiedsverbeteringszones” beoogt de financiering van lokale
samenwerking te verbeteren. 

Het kabinet stelt geld beschikbaar voor extra wijkagenten en, ter
verhoging van de pakkans, tevens voor 500 forensische assistenten. 

In het Actieplan Overlast en Verloedering is een pakket maatregelen
geformuleerd dat bij zal dragen aan een prettiger en veiliger
winkelklimaat. 

In 2008 zal een wetsvoorstel naar de TK gezonden worden waarmee de
regierol van gemeenten op het gebied van integraal veiligheidsbeleid
wettelijk wordt verankerd. 

2. Bereikbaarheid: een goede bereikbaarheid voor leveranciers en klanten

Bundeling van krachten leidt tot aantrekkelijke binnenstad….

“Het pand van dit modewarenhuis ligt midden in het centrum van Den
Haag. Problemen met de bereikbaarheid van de winkels speelt hier een
belangrijke rol.  Een oplossing voor de verkeersdrukte is het spreiden
van bevoorraden, door venstertijden met omliggende gemeenten op elkaar
af te stemmen. In het kader van het project Schone Stad hebben we
afspraken gemaakt over de manier waarop detailhandel en horeca omgaan
met de beperkte openbare ruimte. Vervolgens is er een proef opgezet met
het bundelen van de bevoorrading van modewinkels. Onlangs bleek dat 12
juwelierszaken in deze omgeving niet van elkaar wisten dat zij dezelfde
leverancier hebben. Coördinatie van de afleveringen levert 70% minder
vrachtwagenritten op. Met minder verkeersdrukte is het een stuk
aangenamer geworden in de stad.”

Een filiaalmanager van een modewinkel

Recent onderzoek laat zien dat in de periode tot 2020 het vrachtvervoer
in stedelijke gebieden met 21-35% zal stijgen. Een belangrijk deel
daarvan betreft de bevoorrading van winkels en distributiecentra. Waar
bevoorrading van de binnensteden nu al niet probleemloos is, zullen bij
ongewijzigd beleid de bevoorradingsproblemen in sommige branches van de
detailhandel snel groeien. Deze problemen worden nog versterkt door
gemeentelijke beperkingen zoals venstertijden en voertuigeisen. Nog te
weinig gemeenten lijken op de hoogte van de verantwoordelijkheden en
mogelijkheden met betrekking tot stedelijke distributie. Regionale
afstemming ontbreekt veelal. Het aantal beschikbare parkeerplaatsen en
de snel stijgende parkeertarieven vormen voor klanten een groeiend
probleem en vormen daarmee bedreigingen voor de rentabiliteit van de
detailhandel in de binnensteden. Het openbaar vervoer wordt niet door
iedereen als een alternatief beschouwd.

In de Nota Mobiliteit is een kader geschetst voor de aanpak van deze
problematiek. Kern ervan is dat gezamenlijke inspanningen van
provincies, gemeenten en bedrijfsleven ervoor moeten zorgen dat bij
groeiende vervoersstromen de bevoorrading van winkels niet in gevaar
komt en de hinder ervan zo veel mogelijk beperkt wordt. 

Daaraan voorafgaand ligt er een verantwoordelijkheid van lokale
overheden om de veelheid aan belemmerende verkeersmaatregelen te
stroomlijnen en te harmoniseren. De Instrumentenmap stedelijke
distributie, opgesteld door de Commissie Stedelijke Distributie, kan
daarbij behulpzaam zijn. 

Het kabinet ondersteunt dit door capaciteitsuitbreiding van het
wegennet, maatregelen om de benuttingsgraad te verhogen en door de
geleidelijke invoering van kilometerbeprijzing. 

In de kabinetsreactie op het  advies van de Commissie Stedelijke
Distributie, is geconcludeerd dat de procesaanpak uit de Nota Mobiliteit
aanslaat –zij het nog te beperkt- en dat deze daarom met kracht zal
worden voortgezet. Er zal daartoe een “Ambassadeur stedelijke
distributie” worden aangesteld die het werk van de Commissie 
voortzet. 

De door het kabinet ingestelde Commissie Fundamentele Verkenning
Transportbelemmeringen roept in haar advies van 11 juni jl. gemeenten op
om experimenten te doen die zijn gericht op verbetering van de
stedelijke distributie. In lijn met het advies zal het kabinet in
overleg treden met verladers en vervoerders, voordat het zijn positie
bepaalt ten aanzien van de knelpunten en aanbevelingen. In het najaar
komt het kabinet met een uitgewerkt plan van aanpak voor een merkbare
vermindering van de regeldruk in de transportsector.

3. Marktwerking: een hoge arbeidsproductiviteit

Nieuwe trends in automatisering….

“In de loop der jaren is er veel op het gebied van
arbeidsproductiviteit gebeurd. Een van de belangrijkste ontwikkelingen
was de omschakeling van balieverkopen naar zelfbediening. Daarna volgde
de automatisering van de administratie. Uit een recent vergelijkend
onderzoek komt duidelijk naar voren dat geautomatiseerde bedrijven meer
rendabel zijn. Ik verwacht zelf veel van Electronic Data Interchange.
Wij hebben een project opgezet waarin we deze elektronische uitwisseling
van bedrijfsdocumenten tussen klanten en leveranciers uittesten. Een
andere manier om meer arbeidsproductiviteit te bereiken is samenwerking.
Deze zaak is ook grootschaliger gaan werken. Vervelend is de
verkeersdrukte. De chauffeurs zitten regelmatig vast in files en voor
klanten is het soms moeilijk om hier te komen. Deze mobiliteitsproblemen
verlagen onze arbeidsproductiviteit.”

Een directeur van speciaalzaken in ijzerwaren en gereedschappen

In een globaliserende economie en met toenemende internetverkopen,
groeit voor de detailhandel het belang van vergroting van de
arbeidsproductiviteit en neemt het belang van samenwerking toe. De
detailhandel in Nederland is in internationaal perspectief de laatste
jaren enigszins achtergebleven in de groei van de arbeidsproductiviteit,
terwijl voorheen de sector juist voorop liep. Achterblijvende innovatie
en beperkte schaalgrootte worden daarbij vaak als oorzaken aangewezen.
De Nederlandse detailhandel maakt nog onvoldoende gebruik van de
mogelijkheden die ICT biedt. Weliswaar staat inmiddels in 92% van de
winkels een computer, maar veelal betreft dit slechts een
“stand-alone” toepassing. Kassa’s en voorraadbeheer zijn nog
nauwelijks gekoppeld en met de informatie wordt te weinig gedaan. Het
ontbreken van een goede digitale communicatie door de hele keten laat
kansen op productiviteitswinst liggen.

De afgelopen decennia heeft een enorme schaalvergroting plaatsgevonden
in de Nederlandse detailhandel, maar desondanks is deze relatief nog
vrij kleinschalig. De instroom van starters is ook hoog. De fijnmazige
distributiestructuur die mede als gevolg daarvan in Nederland nog steeds
bestaat is een groot goed, maar vertaalt zich ook in een lagere
productiviteit.

Zowel door McKinsey & Company als door de OESO wordt daarbij ook gewezen
op de beperkende regelgeving die Nederland kent. Met name gaat het
daarbij om landelijke regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening
en winkeltijden, en lokale regelgeving op het gebied van stedelijke
distributie en vergunningen.

Het kabinet acht het niet aannemelijk dat wettelijke beperkingen in hoge
mate de achterblijvende arbeidsproductiviteit in de detailhandel
verklaren, maar erkent dat ze wel degelijk een negatief effect daarop
hebben. Het kabinet kiest er –omwille van andere beleidsdoelen- echter
voor om de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en
winkeltijden niet verder te versoepelen. 

Wel zet het kabinet zich in voor het verminderen van de problemen op het
gebied van vergunningen en stedelijke distributie. 

Daarnaast wordt er naar gestreefd de sector te ondersteunen met de
verdere toepassing van ICT door het project Detailhandel en Ambachten
Digitaal in Verbinding, o.a. om de lasten die het gevolg zijn van de
Prijzenwet terug te dringen.

EZ ondersteunt een pilot met elektronisch factureren in de wonenbranche.
Het platform Logifurn wordt uitgebreid met een elektronische factuur- en
betaalfunctie.

4.Regeldruk: ruimte om te ondernemen

Niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten….

“Ik was dan ook blij verrast met een telefoontje van de Kamer van
Koophandel dat de gemeente zich op het gebied van het
uitstallingenbeleid flexibeler wil opstellen. Ik sta er helemaal achter
om de regelgeving van de overheid te verminderen en ben daarom zeer
benieuwd in hoeverre deregulering in deze situatie vorm zal krijgen. Het
kan toch allemaal veel eenvoudiger. Ook als het gaat om het aanleveren
van diverse gegevens aan de belastingdienst. Ondanks de digitale
aangifte moet het kasboek op papier worden toegestuurd. Dat kost zo veel
tijd. Ik ben liever bezig met ondernemen.”

Een bloemist

De detailhandel staat midden in de maatschappij en heeft daarom te maken
met vele vormen van regelgeving. Doorgaans is deze regelgeving nuttig en
noodzakelijk ter bescherming van publieke belangen. Soms is echter
sprake van overregulering, (ogenschijnlijke) strijdigheid tussen regels,
of onduidelijkheid over lokaal verschillende regels. Dit verhoogt
onnodig de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en beperkt ook
het animo om te ondernemen. Dat blijkt o.a. uit het rapport van de
Commissie Stevens, die de administratieve lasten in kaart heeft gebracht
en met verbetervoorstellen is gekomen.

Het kabinet bevordert het zelfstandig ondernemerschap door vermindering
van de regeldruk en verbetering van de dienstverlening van de overheid.
Het kabinet toetst bestaande en nieuwe landelijke regelgeving aan de
effecten op regeldruk en lost knelpunten op. Daarnaast heeft het
bestuurlijke afspraken met gemeenten en de VNG gemaakt over hun inzet om
de regeldruk aan te pakken. Gemeenten worden daarbij ondersteund met
diverse instrumenten en goede praktijkvoorbeelden (  HYPERLINK
"http://www.minderregelsmeerservice.nl"  www.minderregelsmeerservice.nl
). 

Daarnaast zijn praktische hulpmiddelen opgesteld zoals het boekje met
oplossingen voor strijdige regels voor ondernemers (Detailhandelskompas)
en de website   HYPERLINK "http://www.antwoordvoorbedrijven.nl" 
www.antwoordvoorbedrijven.nl , waarmee de ondernemer gemakkelijk kan
zien welke regels, vergunningen en andere vereisten in zijn branche van
toepassing zijn. 

Voor het lokaal bestuur zijn handreikingen opgesteld, zoals de Algemene
Plaatselijke Ondernemers Verordening (APOV) en de Handreiking
Kostentoerekening leges en tarieven. De VNG heeft mede op basis van de
APOV de model-APV gedereguleerd, wat o.a. heeft geleid tot het schrappen
van de uitstalvergunning voor winkels en de reclamevergunning.

De Raad Nederlandse Detailhandel voert in samenwerking met gemeenten en
provincies een pilot uit met als doel te komen tot vereenvoudiging van
het vergunningtraject en het landelijke harmoniseren van de lokale eisen
waaraan winkelketens moeten voldoen (concernvergunning).

Het kabinet streeft er naar dat per 1 januari 2009 één factuur van
alle inningsorganisaties van auteursrechten is ingevoerd. Tevens is
wetgeving in de maak om de transparantie van de rekeningen van de
inningsorganisaties te borgen.

De Regiegroep Regeldruk stimuleert een systematische en structurele
aandacht voor vermindering van regeldruk bij departementen. Daarbij
signaleert en agendeert zij knelpunten, o.a. op het terrein van de
detailhandel. De verantwoordelijkheid voor het oplossen daarvan ligt bij
anderen. De betrokken departementen zijn verantwoordelijk voor het
uitvoeren van de verschillende onderdelen van het Actieplan
Detailhandel, de resultante van het Domeinrapport Detailhandel. 

5. Arbeidsmarkt: voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten en
ondernemers

Investeren in binding met de organisatie….

“Kwalitatief goed kaderpersoneel is belangrijk voor deze branche. We
proberen daarom onze medewerkers aan ons te binden zodat we daar in de
komende jaren geen tekort aan zullen hebben. Dat doen we met een
uitgebreid opleidingenprogramma.  Daarom zijn we bezig met de
ontwikkeling van speciale vakopleidingen voor de verschillende
versafdelingen. Voor de mensen die daarna door willen en kunnen stromen
is er het talentenopleidingsprogramma met een opleiding op MBO-niveau en
leerstof gericht op leidinggevende aspecten. Voordeel is dat de
opleidingsuren in bedrijfstijd plaatsvinden. De kosten zijn voor de
werkgever. Die investeringen zijn zeker de moeite waard. De mensen die
doorgroeien passen bij de cultuur en zijn veel sneller inzetbaar in een
nieuwe, hogere functie dan iemand van buitenaf. Zo’n 80% van de
bedrijfsleiders komt voort uit eigen kweek.”

Een woordvoerder van een supermarktketen

De detailhandel heeft door zijn omvang en lange openingstijden een grote
vraag naar personeel op diverse opleidingsniveaus. Deze vraag is echter
zeer divers. Ongeveer de helft van de ondernemingen werkt zonder
personeel, terwijl het grootwinkelbedrijf –met een zeer klein aandeel
in het aantal ondernemingen- ongeveer de helft van de vraag naar
personeel voor zijn rekening neemt. De detailhandel neemt een bijzondere
plaats in bij de herintreding van vrouwen en bij vrouwelijk of
allochtoon ondernemerschap. Door de flexibele invulling van werktijden
–slechts 28% werkt full-time- kan een beroep gedaan worden op een
breed spectrum aan mensen. 

Doorgaans kent de detailhandel daardoor in perioden van tijdelijke
krapte op de arbeidsmarkt minder problemen dan andere sectoren.
Kwalitatieve discrepanties zijn er echter wél. Met de naderende afname
van de beroepsbevolking zal ook de detailhandel meer problemen gaan
ondervinden en zal het langer vasthouden van personeel en verhoging van
de arbeidsproductiviteit meer aandacht behoeven.

De sector zelf is gestart met het opzetten van zogenaamde
“servicepunten”. Een servicepunt helpt de ondernemers met allerlei
vragen, o.a. op het gebied van personeel. Daarbij wordt samengewerkt met
de gemeente, het CWI en het UWV. De lokale ondernemersvereniging bepaalt
de koers en is functioneel verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van
zaken in het servicepunt.

Een bijzonder probleem vormt het aantal oudere ondernemers. Het EIM
schat het aantal detailhandelsbedrijven met een ondernemer ouder dan 55
jaar op ca. 36.000. De komende jaren zullen veel ondernemers een
opvolger moeten zoeken, die steeds vaker niet meer in eigen familie
gevonden kan worden. De financiering van deze overnames wordt daarmee
een groeiend probleem, waaraan de huidige kredietcrisis nog verder
bijdraagt.

Het kabinet heeft als doel de arbeidsparticipatie te verhogen van 70% nu
tot 80% in 2016 en heeft daarvoor diverse maatregelen genomen. 

Daarnaast zet het kabinet in op verhoging van de kwaliteit van het
onderwijs en halvering van het aantal voortijdige schoolverlaters. De
EZ-subsidieregeling Beroepsonderwijs in bedrijf stimuleert kleine
bedrijven om samen met scholen de aansluiting tussen opleiding en
praktijk te verbeteren. 

Gezien de verwachte pensioengolf bij ondernemers werkt EZ samen met de
Kamers van Koophandel, MKB-Nederland en VNO-NCW om de overdracht van
bedrijven zo soepel mogelijk te laten verlopen en doet het veel aan
voorlichting op dat gebied. Zo is het Overdrachtspakket voor
overdragende ondernemers ontwikkeld. Daarnaast ligt het in de bedoeling
om een aanvullende toolkit voor opvolgende (startende) ondernemers te
ontwikkelen, ook om de mogelijkheid van een zogenaamde “vliegende
start”onder de aandacht te brengen. 

Door aanpassingen in de Successiewet hoeven opvolgers bij
bedrijfsoverdrachten sinds 2007 slechts over 25% van de waarde van de
onderneming successie- en schenkingsrechten te betalen. Voor de te
betalen belasting kan bovendien tien jaar uitstel van betaling verkregen
worden.

Het kabinet hecht eraan om zelfstandig ondernemerschap te stimuleren en
vraagt om bijzondere aandacht voor ondernemerschap voor vrouwen en
allochtonen. Met het oog op deze laatste doelgroep is door MKB-Nederland
het project “Koop je eigen bedrijf” opgezet, waaraan EZ ook
bijdraagt. 

Diverse financiële instrumenten kunnen door banken en
participatiemaatschappijen ingezet worden bij de financiering van
bedrijfsoverdrachten en starters in het MKB. Te noemen vallen het
Besluit Borgstelling Midden- en Kleinbedrijf en de Groeifaciliteit.
Daarbij kent de BBMKB een specifieke startersfaciliteit. Het kabinet
verwacht van banken en van het bedrijfsleven bijzondere aandacht voor
bedrijfsoverdrachten de komende 5 tot 10 jaar. Voorkomen moet worden dat
levensvatbare bedrijven onnodig verdwijnen.

  

6. Ruimtelijke ordening: leefbaarheid van wijken en dorpen

Eten en drinken bij de mensen houden….

“Zelfstandige ondernemingen hebben een toegevoegde waarde. Niet alleen
commercieel maar ook op sociaal gebied. In kleinere woonkernen betekenen
deze winkels veel voor de leefbaarheid. Wij doen bijvoorbeeld regelmatig
aan sponsoring, organiseren een wekelijkse taxidienst voor ouderen,
praten met de jeugd en nemen jongeren met problemen in dienst. Vaak
zitten winkeleigenaren in de gemeentelijke politiek of ze zijn actief in
ondernemersverenigingen. Het is jammer als dat door schaalvergroting
verdwijnt. Je kunt daardoor een situatie krijgen zoals in Frankrijk waar
de megastores ertoe hebben geleid dat je in de dorpen nog geen stokbrood
kunt kopen. De overheid mag wat mij betreft meer oog hebben voor de
waarde van zelfstandigen binnen de samenleving.”

Een supermarktondernemer

De detailhandel heeft een centrale plek in de samenleving en levert een
grote bijdrage aan de leefbaarheid van wijken, dorpen en binnensteden.
Dit wordt met de toenemende vergrijzing nog belangrijker. De fijnmazige
structuur die de Nederlandse detailhandel kenmerkt, is iets om te
koesteren.

Verloedering van wijken, fysieke bereikbaarheidsproblemen en stijgende
parkeerkosten verminderen echter de aantrekkelijkheid van sommige
locaties. Factoren als schaalvoordelen, nieuwe winkelconcepten en
parallellisatie verhogen de vraag naar grotere locaties. Dit alles zorgt
voor een groeiende vraag naar winkelruimte in de periferie en een
terugloop van de vraag in vooral wijken en dorpen. Stadscentra zijn nog
wel aantrekkelijk door de combinatie van horeca, culturele voorzieningen
en winkels in een soms unieke historische omgeving, maar ook hier loopt
de druk op. De huren stijgen snel en er zijn in de binnensteden
onvoldoende grootschalige winkelpanden voorhanden. 

Het kabinet heeft in de Nota Ruimte ruimte geboden voor ontwikkeling van
vernieuwende detailhandelsconcepten, zoals bijvoorbeeld hoogwaardige
regionale winkelcentra aan de rand van de steden. De feitelijke afweging
dient echter regionaal maatwerk te zijn, aangezien het Rijk geen
standaard recept kan geven voor wat een goede locatie is. Het in de Nota
Ruimte geformuleerde locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen vormt
het kader voor de gewenste basiskwaliteit. Nieuwe vestigingslocaties
voor detailhandel mogen niet ten koste gaan van de bestaande
detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. De
provincies hebben daartoe gezamenlijk richtlijnen opgesteld voor de
perifere detailhandel, die door het kabinet zijn geaccordeerd. Binnen
dit kader kunnen afzonderlijke provincies en gemeenten hun specifieke
afwegingen maken. De richtlijnen spreken zich o.a. uit tegen het
vestigen van detailhandel in het buitengebied (“weidewinkels”).

Het ruimtelijk beleid is gericht op het zoveel mogelijk benutten van het
bestaande bebouwde gebied. Versterking en vernieuwing van bestaande
winkelgebieden heeft daarom de voorkeur boven uitbreiding op nieuwe
locaties. Provinciale en gemeentelijke structuurvisies zijn de
instrumenten bij uitstek om de afweging op regionaal en lokaal niveau te
verankeren. 

Het kabinet is positief over de ontwikkeling dat marktpartijen elkaar
opzoeken 

–zoals het in januari jl. gestarte overleg tussen detailhandel,
vastgoedsector en overheid- om een gemeenschappelijke visie uit te
werken en hecht grote waarde aan goed overleg tussen overheden en
marktpartijen op regionaal en lokaal niveau. Het kabinet verwacht dat
daarbij in het bijzonder ook wordt gekeken naar de aandachtswijken.

Per 1 juli 2008 is met het nieuwe Besluit Ruimtelijke Ordening voor
gemeenten de mogelijkheid om in hun bestemmingsplannen (per wijk) de
vestiging van bepaalde branches te beperken of  uit te sluiten wettelijk
buiten twijfel gesteld. Langs deze weg kunnen leefmilieu en leefbaarheid
van een gebied beschermd worden en ongewenste ontwikkelingen zoals
verloedering en overlast worden tegengegaan. 

Het kabinet draagt verder bij aan de leefbaarheid door het Actieplan
Krachtwijken, het Actieplan Overlast en Verloedering en een zorgvuldiger
uitvoering van de Winkeltijdenwet, waarbij ruimte blijft voor lokale
belangenafweging.

7. Betalingsverkeer: een veilig en efficiënt betalingsverkeer

Klanten verwachten in een winkel te kunnen pinnen….

“Klanten verwachten tegenwoordig toch dat zij in een winkel kunnen
pinnen. De bank stuurt één keer per week een overzicht waarop alle
transacties staan. Zij houden mij ook op de hoogte van de toekomstige
veranderingen op het gebied van beveiliging. Als mijn huurcontract voor
de pinterminal afloopt, ontvang ik van de leverancier automatisch een
apparaat dat meer fraudebestendig is. Het zou op zich makkelijker zijn
om het geld in de hand te krijgen, zeker omdat inkopen in de
bloemenbranche vaak contant betaald worden. Aan de andere kant geeft een
lege kassa meer veiligheid. En het belangrijkste voordeel is natuurlijk
de service die je de klant biedt. Ik vraag nooit extra pinkosten want
dat vind ik bijzonder klantonvriendelijk.”

Een bloemist

Een goed werkend en efficiënt betalingsverkeer is van groot belang voor
de detailhandel, waar “betalen” een cruciaal element vormt in het
bedrijfsproces. Nog altijd wordt een groot deel van de
toonbankbetalingen contant gedaan, terwijl dit lang niet altijd het
meest efficiënte betaalmiddel is. PIN-betalingen zijn in veel gevallen
goedkoper dan contant betalen én veel veiliger. Op dit moment maken
ondernemers en consumenten echter nog niet altijd de meest
kosteneffectieve afweging tussen de verschillende betaalmiddelen. Het
betalingsverkeer in Nederland kan derhalve efficiënter. Toenemende
efficiëntie moet leiden tot voordeel voor alle maatschappelijke
partijen. De Nederlandse banken en de belangenbehartigers van
winkeliers, horeca en benzinestations (de toonbankinstellingen) werken
samen in de Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen (BEB) om dit te
bewerkstelligen. 

De komende jaren gaat er veel veranderen in het betalingsverkeer. In
Europa werken de banken aan de totstandkoming van één Europese
betaalruimte, de Single Euro Payment Area (SEPA).

Het kabinet hecht groot belang aan een veilig en efficiënt
betalingsverkeer. Activiteiten van de Stichting BEB juicht het kabinet
dan ook toe. Het kabinet is van mening dat voldoende concurrentie tussen
aanbieders van betaalproducten een noodzakelijke voorwaarde is om te
komen tot efficiënter betalingsverkeer. De nieuwe Europese
betaalproducten die als gevolg van SEPA op de markt gaan komen, dienen
minimaal net zo veilig en efficiënt te zijn als de huidige Nederlandse
producten, met een kostenniveau dat vergelijkbaar of lager is dan het
huidige Nederlandse kostenniveau. Het is dan ook belangrijk dat de
overgang naar deze SEPA-producten vraaggestuurd zal plaatsvinden. De NMa
onderkent de mededingingsrisico’s bij de overgang naar SEPA en houdt
nauwlettend toezicht op betalingsverkeer in het algemeen en SEPA in het
bijzonder.

In SEPA zijn ook twee andere zaken van belang. Binnen SEPA gaat gewerkt
worden met zogenaamde IBAN-nummers voor bankrekeningen. Doordat deze
nummers aan specifieke banken zijn gelieerd, is het niet mogelijk deze
mee te nemen wanneer men van bank wisselt. De markt heeft er belang bij
dat klanten gemakkelijk kunnen overstappen. Daarom hecht het kabinet er
sterk aan dat in ieder geval de bestaande Overstapservice gehandhaafd
blijft. 

Daarnaast heeft de minister van Financiën in zijn brief van 18 februari
jl. toegezegd dat hij bij de eerstvolgende gelegenheid waarbij de
mobiliteit van klanten van Europese banken in Europa aan de orde komt,
zijn steun zal uitspreken voor een Overstapservice op Europees niveau,
waarbij ook onderzoek naar een Europese vorm van nummerportabiliteit kan
worden meegenomen.

Binnen de European Payments Council, het besluitvormend orgaan van de
Europese banken waarbinnen alle activiteiten gecoördineerd worden die
moeten leiden tot de invoering van SEPA, wordt gewerkt aan de
totstandkoming van Europese standaardprotocollen voor betaalterminals.
Het kabinet onderschrijft het belang van een Europese markt voor
betaalterminals en de concurrentie en eventuele lagere prijzen die dit
kan opleveren en volgt de Europese ontwikkelingen en de inspanningen om
de concurrentie op deze markt te bevorderen dan ook met belangstelling. 

8. Consumentenrechten: naleven van consumentenrechten

Keurmerk biedt consumenten zekerheid….

“Consumenten kunnen er op vertrouwen dat onze producten voldoen aan
bepaalde normen in samenhang met de prijs. Om die reden zijn wij
aangesloten bij de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW). CBW-erkende
winkels bieden garanties op het gebied van aanbetalen, levertijd,
levering en vervoer. Ook kent het CBW een onpartijdige
klachtenafhandeling via de Geschillencommissie Wonen. Ik vind het een
heel goed initiatief van de branche dat ze het op deze manier aanpakken,
want de detailhandel moet de rechten van consumenten zelf beschermen.
Daarbij is het prima dat er wordt samengewerkt met de Consumentenbond
die de consumentenvoorwaarden bepaalt. Wat mij betreft moet de overheid
daar helemaal buiten blijven.”

Een directeur van een keten beddenspeciaalzaken

De consument mag er op vertrouwen dat een product dat hij koopt voldoet
aan de eisen die hij in alle redelijkheid daaraan stelt. En als dat niet
het geval is, hij zijn rechten kan doen gelden bij de detaillist. De
positie van de consument is de laatste decennia, vooral onder invloed
van Europese regelgeving, sterk verbeterd. Maar nog altijd is er te vaak
een kloof tussen recht hebben en recht krijgen. Een deel van de
detailhandel komt zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden richting
consument nog altijd niet of onvoldoende na. Uit meldingen via
ConsuWijzer blijkt dat veel consumenten vragen hebben over hun
rechtspositie als het product na aankoop een defect vertoont. Er is
vooral onduidelijkheid over de levensduur die de consument van een
product mag verwachten.

Het kabinet zet zich langs diverse wegen in om de rechten van
consumenten te verbeteren en te handhaven. Met de Wet Handhaving
consumentenbescherming en de oprichting van de Consumentenautoriteit
zijn belangrijke stappen gezet om de consumentenrechten te ondersteunen.
 

Het kabinet steunt de totstandkoming van laagdrempelige
geschillencommissies, op basis van overleg tussen brancheorganisaties en
de Consumentenbond, met tweezijdige algemene voorwaarden. 

Het wetsvoorstel betreffende oneerlijke handelspraktijken verbiedt
oneerlijke handelspraktijken, zoals misleidende en agressieve
verkoopmethoden. Dit wetsvoorstel wordt in september 2008 plenair
behandeld in de Eerste Kamer. Na aanvaarding van dit wetsvoorstel zal de
nieuwe wet spoedig in werking treden. 

De Europese Commissie werkt aan de herziening van het consumentenacquis
en bereidt daartoe op dit moment voorstellen voor. Het kabinet
ondersteunt het streven de regelgeving op het gebied van
consumentenrecht te vereenvoudigen en te verbeteren. Het erkent dat
verdergaande harmonisatie in Europa past bij een globaliserende
wereldhandel en consumenten die steeds meer over de grenzen kopen. Het
kabinet heeft daarbij als uitgangspunt dat een goede verhouding moet
blijven bestaan tussen een goed beschermingsniveau voor de consument en
het concurrentievermogen van het bedrijfsleven.

Recentelijk is de evaluatie van de Wet Collectieve afwikkeling
massaschade (Wcam) afgerond. Deze evaluatie geeft aanleiding tot
voorstellen om het bereik van de Wcam te vergroten en technische
verbeteringen door te voeren. Binnenkort worden voorstellen naar de
Tweede Kamer gezonden om de wet te verbeteren. In het licht van Europese
voorstellen zal tevens met belangenorganisaties gesproken worden over
eventuele aanvullende mechanismen om massaschade af te wikkelen.

Verder bestudeert het kabinet de gevolgen van het Quelle-arrest
(C-404/06) van het Hof van Justitie EG van 17 april 2008 voor de
Nederlandse wetgeving betreffende consumentenkoop.

9. Innovatie: vernieuwend en verrassend 

Wil je de beste zijn dan moet je vooroplopen….

“De opkomst van internet is een van de grote veranderingen die zich
binnen deze branche hebben voorgedaan. Waar voorheen een boekenclub een
populaire aanbieder was, is dat tegenwoordig de webwinkel. RFID is een
andere vernieuwing. Deze technologie maakt het mogelijk op afstand
informatie te lezen van tags die in onze boeken zitten. Hierdoor is een
exemplaar vanaf de productie tot aan de plaatsing in onze boekenkast te
volgen. Het voordeel is dat je daarmee precies kunt zien welke titels
zich in de winkel bevinden. Wordt er iets gestolen dan weet je dat
direct en niet pas bij de inventarisatie.”

Een directeur van een boekhandelsketen

De detailhandel wordt geconfronteerd met veranderende wensen van klanten
en nieuwe concurrenten.

De klant is veeleisender, minder “trouw” en hij wil meer en meer dat
winkelen een beleving is. De detailhandel van de toekomst luistert,
verbaast en verleidt met een ruim, actueel en uitdagend assortiment.
Sterke merken zijn een antwoord op de consument die bewust een
levensstijl kiest en daar zijn identiteit aan ontleent. Nieuwe
winkelconcepten prikkelen de klant, nieuwe product-dienstcombinaties
verhogen de service en de klantenbinding. Innovatie in de
bedrijfsvoering vergroot de klanttevredenheid, verbetert het
voorraadbeheer en verlaagt de kwaliteitskosten. Een versterkte
toepassing van ICT in het algemeen en internet, ketendigitalisering en
RFID in het bijzonder zal de sector daarbij steun bieden.

Het is in de eerste plaats aan de ondernemers en de branche zelf om hier
invulling aan te geven. 

Het kabinet ondersteunt de detailhandel daarbij via het bestaande
innovatie-instrumentarium en door de specifieke subsidiëring van
projecten op ICT-gebied, zoals Detailhandel en Ambachten Digitaal in
Verbinding. 

10. Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Dichte deur bespaart veel energie….

“Twee jaar geleden kwam een Duitse klant in mijn winkel die mij vroeg
waarom ik de deur altijd open had staan. Ik antwoordde dat het volgens
mij beter was voor de zaken. Hij was benieuwd waarop ik dat baseerde,
want in Duitsland hebben de meeste winkeliers hun winkeldeur dicht
terwijl dat niets blijkt uit te maken voor de aanloop van klanten. Ik
dacht: die man heeft gelijk en heb vanaf dat moment mijn deur
dichtgedaan. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat het hele idee
van geopende ingangen van winkels volkomen achterhaald is. Als iemand
met een rolstoel of rollator voor de deur staat, dan loop ik er even
naar toe. Ik ben wel eens benieuwd naar hoeveel energie die
warmeluchtgordijnen er doorheen jagen. Ik ben erg tevreden met mijn
eigen eenvoudige oplossing die zowel vriendelijk is voor het milieu als
voor mijn eigen portemonnee.”

Eigenaar delicatessenzaak

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is het integreren van de zorg
voor maatschappelijke effecten –wereldwijd- in het functioneren van de
onderneming. In zijn functie als laatste schakel tussen producent en
consument is voor de detailhandel een  bijzondere rol weggelegd met
betrekking tot het verduurzamen van ons consumptiepatroon. Steeds meer
bedrijven –ook in de detailhandel- adopteren MVO als de belangrijkste
uitdaging voor continuïteit in de toekomst. 

In de kabinetsvisie op maatschappelijk verantwoord ondernemen worden
ambities en acties tot 2011 gepresenteerd. Doelstelling van het kabinet
is dat bedrijven zich bewust worden van de maatschappelijke effecten en
verantwoordelijkheden die ondernemen met zich meebrengt en van de kansen
die MVO biedt, en dat bedrijven zich inzetten om MVO in hun
bedrijfsactiviteiten te implementeren. MVO-Nederland, in 2004 opgericht
op initiatief van de rijksoverheid, wil eraan bijdragen dat MVO bij elke
ondernemer de normaalste zaak van de wereld wordt. Dat “people en
planet” vanzelfsprekende onderdelen worden van alle bedrijfsfuncties.

EZ ondersteunt het Energiecentrum MKB met maximaal € 900.000 per jaar
tot en met 2010. De overheid onderschrijft het belang en de rol van het
Energiecentrum en verkent in dit verband de mogelijkheden voor
continuering van haar rol na 2010. Het Energiecentrum houdt zich bezig
met het bevorderen van energiebesparing bij ondernemers in het midden-
en kleinbedrijf. Daarvoor werkt het intensief samen met ca. 25
brancheorganisaties en andere partners. Bijna 50% van de georganiseerde
ondernemers in de MKB-detailhandel is al lid van het Energiecentrum.

Beleid in detail

In het voorgaande zijn zeer beknopt de belangrijkste beleidsinspanningen
van het kabinet genoemd, die van invloed zijn op de ontwikkelingen in de
detailhandel. Het gaat om uiteenlopende beleidsterreinen. Onderstaande
tabel geeft schematisch de beleidsdocumenten en initiatieven weer die
voor de 10 genoemde thema’s van belang zijn. Een nadere uitwerking van
deze beleidsinspanningen is te vinden in de afzonderlijke bijlage bij
deze brief.

Overzichtstabel beleid detailhandel 

	Thema	Beleid

1.	Veiligheid

	a.	algemeen	-Veiligheidsprogramma

-AVO 1 t/m 3

-€ 24 mln voor veiligheid kleine bedrijven

-Wetsvoorstel experimenten BGV-zones

-forensische assisten

-extra wijkagenten

b.	detailhandel	-Convenant 1 (2003)

-Convenant 2 (2005)

-Convenant 3 (2008)

2.	Bereikbaarheid

	a.	bereikbaarheid	-Nota Mobiliteit

-beprijzen

-benuttingsmaatregelen

-capaciteitsuitbreiding

b.	stedelijke distributie	-Nota Mobiliteit

-Cie Stedelijke Distributie

-Instrumentenmap stedelijke distributie

-aanwijzingsbevoegdheid minister V&W

-Ambassadeur Stedelijke Distribute

-Cie Fundamentele Verkenning Transportbelemmeringen

3.	Marktwerking

	a.	lokale belemmeringen	zie 4a en 2b

b.	ICT	zie 9b

4.	Regeldruk

	a.	lokale lasten en vergunningen	-convenanten VNG-Rijk

-hulp EZ en SenterNovem

-Interbestuurlijke Taskforce 

-workshops

-digitale gereedschapskist

-Detailhandelskompas

-Branchewijzer

-APOV

-herziening model APV

-Handreiking Kostentoerekening leges

-project Concernbenadering

b.	auteursrechten	-1 factuur per 1 januari 2009

-nieuwe wetgeving voor meer transparantie

5.	Arbeidsmarkt en Ondernemerschap

	a.	Arbeidsmarkt	-verhoging arbeidsparticipatie

-verhoging kwaliteit onderwijs

-halvering voortijdig schoolverlaten

-subsidieregeling Beroepsonderwijs in bedrijf

b.	Ondernemerschap	-Overdrachtspakket

-Themamaand Bedrijfsoverdracht

-Toolkit Bedrijfsoverdracht

-Toolkit startende ondernemers

-Actieplan Nieuw Ondernemerschap

-project Koop je eigen bedrijf

-BBMKB (w.o. Startersfaciliteit)

-micro-financiering

-Groeifaciliteit

-75% vrijstelling successie- en schenkingsrecht

-programma Ondernemerschap en onderwijs

6.	Ruimtelijke ordening

	a.	Ruimtelijke ordening	-Nota Ruimte

-IPO-richtlijnen

-Provinciale structuurvisies

-Gemeentelijke structuurvisies

-Besluit Ruimtelijke ordening

b. 	Leefbaarheid en stedelijke economie	-Actieplan Krachtwijken

-Actieplan Overlast en verloedering

-€ 163 mln voor G31 (2005-2009)

-zorgvuldiger uitvoering Winkeltijdenwet

7.	Betalingsverkeer	-toezicht NMa

8.	Consumentenrechten	-Wet Handhaving consumentenbescherming 

-Consumentenautoriteit

-Wet Oneerlijke handelspraktijken

-Herziening consumentenacquis

-evaluatie Wet Collectieve afwikkeling massaschade

-uitbreiding aantal geschillencommissies 

9.	Innovatie

	a.	RFID	-notitie RFID in Nederland

-advies Syntens

-financiële regelingen 

-onderzoeksprojecten

-monitoring ontwikkelingen

-overleg met RFID-industrie over etikettering

b.	ICT	-Nederland Digitaal in Verbinding (NDiV)

-Detailhandel en Ambachten Digitaal in Verbinding (O3D2009)

-pilot e-factureren in de wonenbranche

c.	Innovatie	-EZ-brief “Sterke basis voor topprestaties”

10	Maatschappelijk verantwoord ondernemen	-MVO-Nederland

-kabinetsvisie MVO 2008-2011

-subsidie Energiecentrum



Hoofdstuk 4  Conclusies

In deze brief hebben wij een beeld geschetst van het krachtenveld waarin
de detailhandel opereert. De sector wordt sterk beïnvloed door externe
ontwikkelingen. Maar ook de interne dynamiek is groot. Een veranderende
consument, schaalvergroting, nieuwe aanbieders en afzetkanalen, en de
groei van ICT-toepassingen zijn de belangrijkste krachten die de
dynamiek vormgeven. 

Onze conclusie is dat in algemene zin de detailhandel actief inspeelt op
de ontwikkelingen die op hem afkomen en dat het overheidsbeleid erop
gericht is de sector daarbij te steunen en voldoende ruimte te bieden om
ook in de toekomst de uitdagingen aan te kunnen die de veranderende
markt en maatschappij meebrengen. Omdat de detailhandel middenin de
maatschappij staat, is veel verschillende regelgeving en overheidsbeleid
van invloed op zijn functioneren. Deze regelgeving en beleid zijn
meestal niet specifiek geschreven voor de detailhandel, maar voor een
bredere doelgroep. Ze is het resultaat van een brede maatschappelijke
belangenafweging, waardoor de ruimte voor de detailhandel om te opereren
soms begrensd wordt.  Aan de zo zorgvuldig gevonden balans in die
belangenafweging willen wij niet tornen. 

Wél zijn wij van mening dat op een aantal beleidsvelden ontwikkelingen
gaande zijn die een gezonde groei van de detailhandel in de weg kunnen
gaan zitten. Zaken die de detailhandel niet alleen kan oplossen en
waarbij steun van de rijksoverheid nodig is. Die thema’s hebben
blijvend aandacht nodig. Ze zijn van groot belang voor de detailhandel,
maar zijn ook onderdeel van een veel bredere maatschappelijke
problematiek: 

- Veiligheid, criminaliteit en agressie

- Bereikbaarheid en stedelijke distributie

- Regeldruk door verschillen tussen lokale regels 

- Bedrijfsfinanciering en bedrijfsoverdrachten

Wij willen de detailhandel waar nodig en mogelijk blijven steunen bij
zijn verdere ontwikkeling. Wij zullen hiertoe de dialoog met de
detailhandel voortzetten, temeer daar veel beleid steeds meer uit Europa
komt of door lokale overheden wordt bepaald en een centraal samenkomen
van beleidslijnen nodig is.

Door gezamenlijke inspanning van overheid en bedrijfsleven kunnen de
uitdagingen zoals neergelegd in deze brief beantwoord worden. Wij doen
dat binnen de kaders die voor alle sectoren gelden, langs de lijnen die
uiteengezet zijn in de Industriebrief: een wereld van oplossingen, die
in juni 2008 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het gaat dan om:

- Zorgen voor een uitstekend vestigingsklimaat

- Oog hebben voor verscheidenheid van bedrijven en sectoren

- Verbinden van bedrijven/sectoren met oplossing van maatschappelijke
problemen

- Betrokken en toegankelijke overheidBijlage  Kerncijfers detailhandel

De detailhandel is onderdeel van de dienstensector en creëert ruim 7%
van de werkgelegenheid in Nederland. De bijdrage aan de toegevoegde
waarde ligt aanzienlijk lager, door de relatief lage
arbeidsproductiviteit. 

Tabel 1- Toegevoegde waarde en werkgelegenheid (cijfers 2006, in %) 

	Toegevoegde waarde	Werkgelegenheid

Delfstoffenwinning	3,6	0,1

Landbouw	2,1	3,1

Maak- en procesindustrie	13,9	12,7

Bouw	5,5	6,9

Groothandel	8,0	6,7

Detailhandel	3,2	7,5

Bank- en verzekeringswezen	7,5	3,9

Zakelijke dienstverlening	12,8	15,9

Overige dienstverlening	14,0	15,9

Overig (o.a. overheid en zorg)	29,5	27,2

Totaal	100	100

Bron: EIM-blisscijfers

Vanaf het midden van de vorige eeuw is door schaalvergroting het aantal
ondernemingen in de detailhandel én het aantal winkels sterk afgenomen.
Na 1990 doet zich in de gevestigde detailhandel duidelijk een trendbreuk
in deze structurele daling voor en neemt het aantal verkooppunten en
ondernemingen weer fors toe.  De ambulante handel vertoont een sterk
afwijkend beeld. 

Tabel 2- Aantal detailhandelsbedrijven 

	1960	1970	1980	1990	2000	2007

Winkels	190.500	163.500	143.500	139.000	149.500	162.500

Ambulante handel	19.000	14.500	16.000	21.500	20.000	19.500

Aantal ondernemingen	194.500	161.000	139.500	135.500	141.500	156.000









Bron: Bewerking cijfers Centraal registratiekantoor
Detailhandel-Ambacht.

Bijna 95% van de bedrijven in de detailhandel behoort tot het
kleinbedrijf (tot 10 werkzame personen). 

De omzet in de detailhandel is zeer conjunctuurgevoelig. Na een periode
van forse omzetdaling gevolgd door een voorzichtig herstel in 2005, is
in 2006 en 2007 de detailhandelsomzet weer fors  gestegen. 

Tabel 3- Omzet detailhandel (in mrd. euro’s ex. BTW)

Jaar	2000	2001	2002	2003	2004	2005	2006	2007

Omzet	67,9	71	74.1	73.5	73	73.8	77.6	80.5 *

Bron: Hoofdbedrijfschap Detailhandel (* = schatting)

Ruim 25% van de omzet wordt gerealiseerd door het kleinbedrijf.

Het arbeidsvolume in de detailhandel weerspiegelt de stand van de
economie. Na een piek in het begin van het nieuwe millennium is de
werkgelegenheid –mede door de zogenaamde prijzenoorlog tussen de
supermarkten- fors gedaald. Vanaf 2006 neemt het aantal banen weer  toe.
 

De werkgelegenheid komt neer op ongeveer 7,5% van de totale
werkgelegenheid (gemeten in voltijdbanen) in ons land. Dit percentage
loopt al geruime tijd terug, omdat de totale banengroei sinds 1990 hoger
ligt dan de toename van de werkgelegenheid in de detailhandel. 

Tabel 4- Werkgelegenheid detailhandel 

Jaar	1990	1995	2000	2006    	2007

Werkzame personen	577.000

	633.000

	705.000

	692.800 

	767.200

Arbeidsvolume	458.000	456.000	503.000	433.500	503.300

Bron: HBD/EIM o.b.v. CBS, CPB en Arbeidsvoorziening Nederland.

Ongeveer 25% van de werknemers is actief in het kleinbedrijf.

Internet 

Door de hoge marktpenetratie van pc’s en breedbandtechniek enerzijds
en een forse toename van het aanbod van webwinkels anderzijds neemt de
handel via internet snel toe. Hoeveel webwinkels Nederland telt hangt
sterk af van de gehanteerde definities. Schattingen variëren van 3.300
(CBS) tot meer dan 10.000 (Thuiswinkel.org). Inmiddels heeft ongeveer
40% van de Nederlandse bevolking al eens een aankoop via internet
gedaan. In 2006 kwamen ruim 1 miljoen nieuwe online-kopers op de markt.
In Europees perspectief gezien wordt in Nederland relatief veel via
internet aangekocht. Na Groot Brittannië (26,1 miljard), Duitsland (20
miljard) en Frankrijk (14 miljard) bezet Nederland –met een omzet van
bijna 3 mrd. in 2006-  de vierde plaats.

Tabel 5 Omzet internetverkopen (mrd. euro’s)

Jaar	2002      2003      2004      2005      2006      2007

Omzet 	0,94       1,24       1,68       2,21       2,82       3,9 

Bron: Blauw Research, Thuiswinkel.org, febr. 2008

 

 HBD, Vier scenario’s voor de toekomst van de detailhandel, maart 2007

 WODC, januari 2008

 TK 2007-2008, 31430, nr. 2

 TK 2007-2008, 28684, nr. 130

 Policy Research Corporation, Toekomstverkenning vrachtvervoer over de
weg (2007)

 TK 2004-2005, 29644, nr. 13

 TK 2007-2008, 29644, nr. 90

 McKinsey & Company, Versnellen arbeidsproductiviteitsgroei in
Nederland, Erop of eronder, april 2007

 OESO, Economic Surveys-the Netherlands, 2006

 Domeinrapport Detailhandel, september 2006

 Ministerie van Economische Zaken, november 2006

 TK 2004-2005, 29435, nr. 154

 Interprovinciaal Overleg, februari 2006

 TK 2007-2008, 30218, nr. 25

 TK 2007-2008, 30995, nr. 7

 TK 2007-2008, 28684, nr. 130

 TK 2007-2008, 27863, nr. 29

 Consumentenautoriteit, Jaarverslag 2007.

 COM (2006) 744 final

 TK 2007-2008, 26485, nr. 53

 TK 2007-2008, 29826, nr. 32

 aantallen zijn inclusief de bedrijven met detailhandel als
nevenactiviteit. Er zijn thans ongeveer 110.000 “echte winkels”.

   HYPERLINK "http://www.thuiswinkel.org"  www.thuiswinkel.org  

 PAGE   60 

 PAGE   1