[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Addendum Raamovereenkomst

Bijlage

Nummer: 2008D08480, datum: 2008-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Afspraken nascheiding Raamovereenkomst verpakkingen (2008D08478)

Preview document (šŸ”— origineel)


ADDENDUM RAAMOVEREENKOMST  

1. Afspraken nascheiding kunststof verpakkingsafval

Op 27 juli 2007 zijn VROM, bedrijfsleven en VNG de Raamovereenkomst over
de aanpak van de dossiers verpakkingen en zwerfafval voor de jaren 2008
t/m 2012 overeengekomen. Onderdeel van de Raamovereenkomst is het
akkoord tussen de VNG en het verpakkende bedrijfsleven inzake het
besluit beheer verpakkingen en papier en karton (Annex 1). 

Ex artikel 2, 4 en 16 van de Raamovereenkomst en artikel 2 lid 4 van
Annex 1 is afgesproken dat gemeenten kunststof verpakkingsafval
gescheiden inzamelen (bronscheiding) en daarvoor een vergoeding
uitgekeerd kunnen krijgen uit het Afvalfonds. Gemeenten kunnen daarbij
zelf de keuze maken voor een haal- of brengsysteem.

De producenten zijn op grond van het Besluit verpakkingen
verantwoordelijk voor inzameling, hergebruik en nuttige toepassing van
kunststof verpakkingsmateriaal. In de Raamovereenkomst is in artikel 10
afgesproken dat de doelstelling voor materiaalgebruik van kunststof
verpakkingen in 2009 38% bedraagt. Deze doelstelling loopt op naar 42%
in 2012. In Annex 1 is aangegeven dat voor het behalen van de
doelstelling het noodzakelijk is dat in heel Nederland integrale
kunststof inzameling gerealiseerd wordt, anders zijn de recycling doelen
niet haalbaar zijn.  ā€œOmdat het inzamelen, sorteren en verwerken van
kunststof verpakkingsafval in Nederland nog geen uitontwikkelde
structuren kent, moet de ontwikkeling van deze structuren met
voortvarendheid ter hand worden genomenā€.

Op 3 juli 2008 heeft de Tweede Kamer bij motie van de leden Vietsch en
NeppƩrus (nr. 28694, nr 63) de Minister van VROM verzocht om in overleg
met VNG en de verpakkingsindustrie niet langer onderscheid te maken
tussen voor- en nascheiding van kunststof verpakkingsafval uit
huishoudens. (In de motie wordt overigens verwoord, dat het rendement
van de bijdrage, die het door nascheiding te verkrijgen kunststof
verpakkingsafval kan leveren aan de door het bedrijfsleven te behalen
doelstellingen voor materiaalhergebruik, centraal staat.)

Bij motie van het lid Poppe is verzocht gemeenten de keuzevrijheid te
bieden om te kiezen voor nascheiding (nr. 28694, nr. 66).

Tevens vraagt de VNG naar aanleiding van raadpleging van haar leden over
het uitvoerings- en monitoringsprotocol om aanvullende afspraken over de
financiƫle vergoeding aan gemeenten in geval van nascheiding van
kunststofverpakkingsafval.

Het bedrijfsleven heeft samen met gemeenten tot op heden gewerkt aan de
ontwikkeling van een structuur voor gescheiden inzameling van kunststof
verpakkingen. 

De inzet vanuit de Raamovereenkomst blijft primair gericht op het
ontwikkelen van een structuur voor de gescheiden inzameling van
kunststof verpakkingen uit huishoudens. Daarnaast wordt het mogelijk
voor gemeenten een vergoeding te ontvangen indien zij een contract
hebben met een gecertificeerde nascheidingsinstallatie, die kunststof
verpakkingen scheidt van het overige huishoudelijk restafval en kan
aantonen dat de geproduceerde sorteerfracties voldoen aan de
kwaliteitseisen van Nedvang ā€“zoals Nedvang deze ook stelt aan via
bronscheiding ingezamelde sorteerfracties- en geschikt zijn voor
materiaalhergebruik. Deze kwaliteitseisen zijn gericht op het realiseren
van 42% materiaalhergebruik van kunststof verpakkingen in 2012. 

Certificering van de nascheidingsinstallatie vindt plaats volgens
deĀ (te ontwikkelen) protocollen in bijlage D.

In de Raamovereenkomst en het uitvoerings- en monitoringsprotocol is
niet in nascheiding van kunststofverpakkingsafval uit huishoudens
voorzien. Aangezien de materiaalstroom een ander verloop kent bij
nascheiding en de inzet van de betrokken dienstverleners verschilt, zijn
een aantal aanvullingen noodzakelijk.

Om vanaf 1 januari 2009 niet langer onderscheid te maken tussen voor- en
nascheiding en gemeenten vanaf die datum in aanmerking te laten komen
voor een vergoeding uit het Afvalfonds voor via nascheiding verkregen
kunststof verpakkingsmateriaal:

Zal in de Raamovereenkomst Annex 1 onder artikel 2.4 als alternatieve
route voor inzameling en sortering door de gemeente (optie a) tussen a
en b een derde mogelijkheid worden opgenomen. De tekst voor deze optie
is grotendeels gelijk aan die onder a: 

Ā "de gemeente draagt zorg voor nascheiding van kunststof verpakkingen
uit het huishoudelijke restafval bij een gecertificeerde*
nascheidingsinstallatie. DeĀ nascheiding van kunststof verpakkingen uit
het restafval resulteertĀ in verschillende fracties die in soort en
kwaliteit overeenkomen met deĀ fracties zoals gemeenten die onder a bij
een Recycler moeten aanleveren. De vervoerskosten van de
nascheidingsinstallatieĀ tot de door Nedvang aangewezen Recycler worden
afzonderlijk aan de gemeente door het verpakkende bedrijfsleven vergoed.
Het Afvalfonds betaalt de gemeentenĀ ā‚¬ 350,- per ton voor de
inzameling en sortering van kunststof verpakkingen.(Verder conform tekst
onder a: Het verpakkende bedrijfsleven heeft vanaf het moment van
sortering......afvalfonds.)ā€

* werkwijze overeenkomstig certificering bewerkers kunststof.

Zullen de aangeleverde sorteerfracties aan de kwaliteitseisen van
Nedvang moeten voldoen en de sorteerfracties dienen geschikt te zijn
voor materiaalhergebruik. Deze kwaliteitseisen zijn gericht op het
realiseren van 42% materiaalhergebruik van kunststof verpakkingen in
2012. Daarvoor zal een certificering worden opgesteld. De
kunststoffracties worden gescheiden zoals genoemd in Bijlage C3 lid 5
uitvoeringsprotocol, overeenkomstig zoals deze gelden voor gemeenten die
zelf zorg dragen voor sortering. 

Zal certificering van de nascheidingsinstallatie plaatsvinden
overeenkomstig deĀ (te ontwikkelen) protocollen in bijlage D van het
uitvoeringsprotocol.

Zal het afvalfonds de vergoeding uitkeren aan gemeenten, overeenkomstig
de gestelde werkwijze in het uitvoeringsprotocol. In 2009 wordt
geƫvalueerd of deze vergoeding in verhouding staat tot de werkelijk
gemaakte kosten en uiterlijk per 1-7-2009 definitief en activity-based
worden bepaald. Aangezien bij nascheiding geen aparte kosten worden
gemaakt voor vervoer naar de bewerker, worden deze kosten niet vergoed.

Dient een gemeente per 1-1-2009 een contract te hebben met een
nascheidingsinstallatie, die uiterlijk per 1-5-2009 operationeel is, om
in aanmerking te komen voor een vergoeding. 

Zal een gemeente, om in aanmerking te komen voor een vergoeding uit het
afvalfonds, de hoeveelheden verschillende kunststoffracties die aan de
door Nedvang aangewezen Recycler worden geleverd, opgeven aan Nedvang
overeenkomstig het gestelde in het uitvoeringsprotocol. 

Zal het LAP zodanig worden aangepast dat gemeenten er vĆ³Ć³r 1-1-2010
voor zorg dienen te dragen dat naast glas en papier en karton ook
kunststof uit huishoudens gescheiden wordt ingezameld of via nascheiding
uit het huishoudelijk afval wordt verkregen. 

Zal het uitvoerings- en monitoringsprotocol overigens worden nagelopen
om het onderscheid tussen gescheiden ingezameling en via nascheiding
verkregen kunststof verpakkingen weg te nemen. 

Zal bij het aanpassen van het uitvoerings- en monitoringsprotocol voor
nascheiding waar mogelijk dezelfde werkwijze worden gehanteerd als die
voor gemeenten die zelf zorg dragen voor sortering van de gescheiden
ingezamelde kunststofverpakkingen. 

Gemeenten die per 1-1-2009 een contract hebben met een
ā€œgecertificeerdeā€ nascheidingsinstallatie kunnen een vergoeding gaan
krijgen voor de ingezamelde sorteerfracties, die aan de kwaliteitseisen
voldoen. Er is echter enige tijd nodig om de objectief vast te stellen
kwaliteitseisen en de certificering van nascheidingsinstallaties te
ontwikkelen en de installaties te certificeren. Daardoor ontstaat
onzekerheid over de snelheid waarmee gemeenten die opteren voor de
mogelijkheid om via nascheiding kunststofverpakkingen te scheiden,
kunnen aansluiten op het systeem en welke bijdrage er geleverd kan
worden aan de doelstelling voor materiaalhergebruik. Het bedrijfsleven
is echter verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen.
Daarom wordt een nieuwe fasering aangebracht in de doelstellingen. 

De integrale doelstelling voor kunststof van 38% materiaalhergebruik in
2009 wordt verschoven naar 2010 en in 2009 zal een integrale
doelstelling voor kunststof van 32% materiaalhergebruik gelden. 

Aan artikel 11 van de Raamovereenkomst wordt toegevoegd, dat bij de in
dit artikel genoemde evaluatie de ingezamelde hoeveelheden kunststof
verpakkingsafval via voor- en nascheiding worden betrokken.

2. Afspraken begeleidingscommissie Raamovereenkomst

In het eerste jaar van de uitvoering van de Raamovereenkomst is gebleken
dat er tussen partijen regelmatig behoefte bestaat om met elkaar in
overleg te treden over onvoorziene ontwikkelingen die van invloed zijn
op de uitvoering van de overeenkomst, om de uitvoering van de
raamovereenkomst te begeleiden en eventuele beleidsmatige keuzes in dat
kader te bespreken. Daarnaast kan VROM niet deelnemen aan het bestuur
van de stichting Afvalfonds, maar is er wel behoefte aan een structuur
waarbij de participatie van VROM in de Raamovereenkomst vorm krijgt. 

In de praktijk is hiervoor een begeleidingscommissie ontstaan onder
voorzitterschap van de directeur-generaal Milieubeheer. In art. 17 van
de Raamovereenkomst is een tripartiete begeleidingscommissie
afgesproken, maar deze is hier beperkt tot bespreking van de jaarlijkse
monitoringsresultaten. Partijen hebben echter behoefte om de in de
praktijk ontstane structuur van een bestuurlijke begeleidingscommissie
die de uitvoering van de Raamovereenkomst begeleid, te formaliseren. 

Aan art.17 en 18 zullen daarom alsvolgt worden aangepast:

Art. 17 In een nog in te richten tripartiete bestuurlijke
begeleidingscommissie zal de uitvoering van de Raamovereenkomst worden
begeleid. Deze begeleidingscommissie komt hiertoe regelmatig bijeen
onder voorzitterschap van de directeur-generaal Milieubeheer. Tevens
zullen in deze begeleidingscommissie de jaarlijkse monitoringsresultaten
worden besproken. 

Art. 18

Het bovenstaande vormt een adequate invulling van het beleid voor
verpakkingsafval. Indien uit de monitoringsresultaten blijk dat de
beoogde resultaten niet worden gehaald dan wel indien zich onvoorziene
ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn  op de uitvoering van deze
overeenkomst, treden partijen met elkaar in overleg via de onder art. 17
genoemde begeleidingscommissie om te bezien of aanvullende maatregelen
moeten worden getroffen. 

Dit alles laat echter onverlet dat de betrokken partijen hun eigen
verantwoordelijkheden, verplichtingen en bevoegdheden hebben op grond
van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton.

Aldus overeengekomen 29 september 2008.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Dr. Jacqueline Cramer

Namens het verpakkende bedrijfsleven,

Freek Rijna

De voorzitter van de VNG,

Annemarie Jorritsma-Lebbink 

Addendum Raamovereenkomst 290908