[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Energierapport

Stenogram

Nummer: 2008D08752, datum: 2008-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 6 oktober 2008
overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken en
staatssecretaris Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat over het
Energierapport 2008.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke

**

Voorzitter: Tichelaar

Aanwezig zijn 10 leden der Kamer, te weten:

Hessels, Jansen, Samsom, Ortega-Martijn, Van der Ham, Tichelaar, Van der
Vlies, Vendrik, Zijlstra en Graus,

en mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken, en mevrouw
Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

**

Aan de orde is de behandeling van:

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 18 juni 2008 ter
aanbieding van het Energierapport 2008 (31510, nr.1);

	- de brief van minister van Economische Zaken d.d. 7 mei 2008 over de
voortgang van het aansluitbeleid (29023, nr. 56);

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 3 juli 2008 ter
aanbieding van de Innovatieagenda Energie (31530, nr. 1);

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 14 juli 2008 over
de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie (28240, nr. 95);

	- de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat d.d. 30
juni 2008 over de ontwikkeling van windturbines op zee (31209, nr. 35);

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 24 september 2008
ter aanbieding van het EBN jaarverslag 2007 en het EZ jaarverslag inzake
opsporing en winning 2007 (31700-XIII, nr. 5);

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 1 oktober 2008
inzake de reactie op het rapport van de Kafkabrigade (Zeekracht)
(2008Z03581);

	- de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 2 oktober 2008
over het aansluitbeleid elektriciteit (2008Z03675).

De voorzitter: Ik open het notaoverleg over het Energierapport 2008. Ik
heet de minister van Economische Zaken van harte welkom. Wij zijn nog in
afwachting van de komst van de staatssecretaris. Ik heet ook het
toegestroomde publiek welkom en de woordvoerders van de diverse
fracties. De woordvoerders die het laatst zijn binnengekomen, krijgen
het minste spreektijd. Dat zeg ik tegen mijnheer Vendrik, die zojuist
nog binnenkwam… Het woord is aan de heer Hessels van de CDA-fractie.
Hij zal een voorbeeld stellen voor het omgaan met de spreektijd tijdens
dit overleg.

	Ik herinner de woordvoerders eraan dat wij tijdens de
procedurevergadering hebben besloten om dit notaoverleg tussen 13.00 uur
en 17.00 uur te doen plaatsvinden. Wij zullen dit overleg geen seconde
langer laten duren. Wij houden binnen deze tijd de eerste en de tweede
termijn. Op enig moment zal worden geconcludeerd op welke wijze en op
welk moment wij een plenaire afronding doen geschieden. De heer Vendrik
was niet aanwezig bij deze procedurevergadering, dus ik deel met name
hem dit even mee, zodat hij straks niet verrast gaat kijken. Het woord
is aan de heer Hessels.

**

De heer Hessels (CDA): Voorzitter. Ik begrijp dat de voorzitter mijn
spreektijd ten voorbeeld wil stellen aan die van de andere
woordvoerders. Ik moet dus vaart maken.

	Energie is hot op dit moment. Zowel op nationaal als op internationaal
niveau spelen discussies over de energievoorziening een belangrijke rol.
Schaarste en prijsvorming zijn aanleiding tot initiatief en spanning.
Milieu en grondstoffengebruik zijn onderwerp van heftige discussies. Wij
moeten nu handelen om onze energievoorziening van over 20 jaar of over
50 jaar zeker te stellen. De drie scenario’s die door de minister
worden geschetst, geven ieder afzonderlijk een beeld van hoe deze
energievoorziening er dan uit zou kunnen zien. Het meest realistische
scenario is volgens de CDA-fractie een combinatie van deze drie
scenario’s. Wij mogen immers geen mogelijkheden onbenut laten.
Nederland moet, gezien de gunstige ligging, de kansen grijpen om het
“powerhouse” van Europa te worden. Ons land heeft unieke
mogelijkheden om op te treden als flexwerker van Europa. Wij moeten
bovendien alle mogelijkheden benutten om met kleinschalig opgewekte
elektriciteit een “smart energy city” te zijn. Volgens de
CDA-fractie moet de overheid deze drie ontwikkelingen nauwgezet volgen
en actief faciliteren.

	Over de kostenstructuur zullen wij overmorgen in een ander debat ingaan
op het rapport van de commissie-Kist over onder andere de
beleningsstructuur als gevolg van de splitsing van de energiebedrijven.
Ik zal hierover nu niets meer zeggen. Dit is een punt waar de
CDA-fractie zich grote zorgen over maakt, maar wij komen hierop
overmorgen terug.

	Ik kom op het punt van de duurzaamheid. Reductie van de CO2-uitstoot is
een van de belangrijkste uitdagingen van de eenentwintigste eeuw.
Nederland wil hieraan volop meewerken. De CDA-fractie steunt de inzet
van de regering op dit punt. De inzet vanuit de Europese Unie is hierbij
van groot belang. Alleen kunnen wij dit immers niet. Zelfs Europa kan
dit niet alleen. Binnenkort vindt in Poznan de volgende ronde van de
besprekingen plaats. Verwacht de minister dat wij hierna duidelijkheid
hebben over de toekomstige situatie? Kunnen wij na deze besprekingen
hierover meer zeggen? Immers, echt succesvol kan de CO2-reductie pas
zijn als dit op mondiale schaal gebeurt. China en India doen op dit punt
nog bijna niets. Dit zegt ook de minister in de beantwoording van de
feitelijke vragen. Welke ontwikkelingen kunnen op dit punt een rol van
betekenis spelen? Hoe krijgen wij met name de emerging markets op dit
punt mee? Als daar op dit punt niets gebeurt, doen wij het hier ook
allemaal voor niets.

	Ik zei al dat bij de verduurzaming van de energievoorziening geen
enkele energiebron kan worden uitgesloten. Volgens de CDA-fractie moet
eerst en vooral worden ingezet op de erkende duurzame vormen van
energieopwekking, namelijk wind, zon, water en biomassa. Het kabinet
streeft naar 20% duurzame energie in 2020. Dat is ongeveer vier keer zo
veel dan nu wordt opgewekt. Om dit percentage te halen, moeten wij in
2020 zelfs beschikken over 35% duurzame elektriciteit. Dat moet dus
binnen elf jaar worden gehaald. Dat is een ambitieuze doelstelling.

	Dan nog blijft er echter 80% over. Volgens de CDA-fractie moeten wij
doorwerken naar 100% duurzame energie. Voordat het echter zover is, is
de eenentwintigste eeuw waarschijnlijk al weer voorbij. In de tussentijd
moeten wij noodgedwongen fossiele brandstoffen blijven gebruiken. Wat
ons betreft, gebruiken wij die zo weinig mogelijk. Het voorkómen van
CO2-uitstoot moet daarbij de leidraad zijn. Kernenergie is dan toch een
onmisbare vorm van energieopwekking binnen het geheel. De CDA-fractie
juicht initiatieven van energiebedrijven om de nucleaire capaciteit in
Nederland uit te breiden dan ook toe.

	Zoals is afgesproken in het regeerakkoord, zal er gedurende deze
kabinetsperiode geen nieuwe kerncentrale gebouwd worden. Die afspraak
staat. Wij moeten echter wel alvast kijken naar de bureaucratie rond een
nieuwe vergunningaanvraag. De minister noemt in haar antwoorden op de
feitelijke vragen een termijn voor vergunningverlening van vijf tot
zeven jaar. Dat moet toch sneller kunnen? Ook het energiebedrijf Delta,
dat nu de eerste stappen heeft gezet om tot een nieuwe
vergunningaanvraag te komen, rekent op tweeënhalf tot vijf jaar. Dat is
een stuk korter. Wat gaat de minister doen om deze procedure te
verkorten? Op welke wijze kan de rijkscoördinatieregeling hierbij
uitkomst bieden?

De heer Jansen (SP): De heer Hessels zegt dat hij toe wil naar
uiteindelijk 100% duurzame energie. Daar zullen wij wel naartoe moeten,
zou ik ook denken. Eer wij daar zijn, hebben wij volgens hem in de
transitieperiode kerncentrales nodig. Iedereen die er verstand van
heeft, zegt dat kerncentrales een belangrijk probleem hebben, namelijk
dat zij basislast zijn. Dat staat haaks op het windvermogen. De
CDA-fractie heeft gezegd dat zij er niet één kerncentrale bij wil maar
misschien zelfs drie of vier naast de huidige. Hoe is dit met elkaar te
rijmen?

De heer Hessels (CDA): Ik kom daar straks op terug. Het is inderdaad een
bekend probleem. De huidige kolencentrales zijn echter ook basislast.
Als wij een keuze moeten maken, hebben wij liever een kerncentrale dan
een kolencentrale. Dat is onze keuze. Het flexibele vermogen zal in
eerste instantie met duurzame energie opgewekt moeten worden. Om dat
goed te kunnen sturen hebben wij energieopslag nodig. Dan is de cirkel
rond. Daar kom ik straks nog op.

De heer Vendrik (GroenLinks): De heer Hessels legt weer de nucleaire
optie op tafel. Dat hebben wij vaker gezien van het CDA. Begrijp ik het
nu goed dat hij vindt dat de vergunningprocedure zodanig bekort moet
worden dat dit kabinet nog een besluit kan nemen over het toekennen van
een vergunning? Is dat de bedoeling van de heer Hessels?

De heer Hessels (CDA): Dit kabinet zit tot 2011. Dat is nog tweeënhalf
jaar. De duur die genoemd wordt voor de vergunningprocedures, is vijf
tot zeven jaar. Als dat nu eens gehalveerd werd en tweeënhalf tot
drieënhalf jaar zou zijn, dan zou een volgend kabinet als een van zijn
eerste daden daarover kunnen besluiten. Dat lijkt mij een heel goede
termijn.

	Voorzitter. Wat ons zorgen baart, zijn de ontwikkelingen bij Nederlands
snelst groeiende zonnecellenbedrijf, Solland Solar. Grootaandeelhouder
Delta schroeft de groei van het bedrijf terug naar beduidend minder
ambitieuze proporties. Dat is slecht voor de duurzaamheid van de
energievoorziening en het is slecht voor het imago van Delta. Opteren
voor een tweede kerncentrale in Borssele heeft de volle steun van de
CDA-fractie, maar dit mag nooit ten koste gaan van de groei van echte
groene energie. Bovendien is het slecht voor de ontwikkeling van Energy
Hills, het groene-energieconglomeraat op het grensoverschrijdende
bedrijventerrein Avantis. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?

	Duurzaamheid vraagt ook om keuzen. Te vaak wordt de bouw van duurzame
productiecapaciteit vertraagd of zelfs afgelast vanwege bureaucratische
tegenwerking of technische beperkingen. Procedures, oude rechten en
vergunningstrajecten staan windmolens, zonneparken en wkk-uitbreiding in
de weg. Dat moet anders. De overheid moet zich als één man achter de
duurzaamheidsdoelstellingen scharen. Een eenduidige coördinatie vanuit
de overheid is daarom geboden. De minister geeft aan dat de
aanbevelingen van de commissie-Elverding hierop niet van toepassing
zouden zijn. De CDA-fractie bestrijdt dit. De uitkomsten van Elverding
moeten zeker betrokken worden bij de vergunningstrajecten voor de bouw
van groot- en kleinschalige energieprojecten. Het moet gewoon sneller,
maar hoe bereiken wij dat?

	Ik kom daarmee vanzelf op het onderwerp infrastructuur. Voor de
CDA-fractie is het belangrijkste aandachtspunt de benodigde aanpassing
van de infrastructuur. Het huidige elektriciteits- en gasnet is gebouwd
op grootschalige invoeding op een beperkt aantal locaties en afname op
een groot aantal punten. Decentrale invoeding van duurzaam geproduceerde
stroom en groen gas vraagt een totaal andere structuur van het net. Daar
zal aan gewerkt moeten worden. Wij hebben afgelopen week al een eerste
nota hierover van de kant van de energienetbeheerders en de minister
mogen zien.

	Capaciteitsschaarste is momenteel feitelijk een planningsprobleem. Het
ontstaat wanneer met het realiseren van de door de afnemer benodigde
netcapaciteit een langere doorlooptijd gemoeid is dan de
realisatietermijn die de afnemer zelf nodig heeft voor zijn initiatief.
Concreet betreft het dan meestal een kassencomplex met wkk-installatie,
die binnen een jaar gebouwd kan worden, terwijl de regionale
netbeheerder tot een jaar of drie nodig kan hebben om de benodigde
infrastructuur te realiseren.

Het huidige reguleringskader voorziet dan niet in investeringen die
gebaseerd zijn op toekomstige productiestromen. Wat gaat de minister
daaraan doen?

	De CDA-fractie is tevreden met de mededeling van de minister dat de
wetswijziging die duurzame energie voorrang geeft bij aansluiting op het
net, begin 2009 aan de Kamer wordt aangeboden. Welke verdere maatregelen
worden genomen om ook structureel en materieel decentrale invoering te
verankeren in het systeem?

	Voor wind op zee -- ik ben blij dat de staatssecretaris inmiddels ook
is aangeschoven -- moet er een infrastructuur op zee komen, waarop de
nieuwe windparken kunnen aanhaken. De CDA-fractie wil niet langer
wachten met de besluitvorming over het stopcontact op zee. Zo
faciliteert de overheid, en wat ons betreft in ruil voor afschaffing op
termijn van de exploitatiesubsidies voor windparken op zee, de productie
van wind op zee. Zoals gezegd, moeten voor de locaties voor nieuwe
windmolenparken duidelijke keuzes worden gemaakt, waarbij in een enkel
geval medewerking gewenst is van andere departementen, zoals LNV,
Defensie of VenW.

De heer Vendrik (GroenLinks): Wij hebben begrepen dat het kabinet op
termijn 6000 Megawatt wind op zee wil plaatsen. Als wij echter de
bureaucratie haar gang laten gaan, komen wij voor 2011 niet verder dan
450 Megawatt. Vindt u dat net als ik onaanvaardbaar?

De heer Hessels (CDA): "Onaanvaardbaar" is een groot woord. Ik kan nu
niet direct overzien of het op zo'n korte termijn tot veel grotere
investeringen kan leiden, maar de intentie van uw opmerking steun ik
volledig. Het moet inderdaad veel sneller en veel duidelijker en de
vergunningsprocedures moeten sterk bekort worden.

De heer Janssen (SP): Het is mij nog niet duidelijk wat de fracties van
het CDA en de PvdA willen versnellen ten opzichte van wat is afgesproken
over het stopcontact op zee; daarbij verwijs ik ook naar de toezegging
in het antwoord van de minister op de schriftelijke vraag nr. 11.

De heer Hessels (CDA): Mijn fractie vindt, heel simpel, dat heel snel
begonnen moet worden met de aanleg van het stopcontact van zee. Ons
uitgangspunt is dat de aansluiting een windpark op het nationale grid,
dus het nationale hoogspanningsnet, door de overheid moet worden
gefaciliteerd. Dat kan het best, het goedkoopst en het snelst door een
stopcontact op zee. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren. De minister
heeft daarover al waardevolle toezeggingen gedaan. Ik zou graag zien dat
zij daar verder in meegaat.

De voorzitter: De heer Hessels vervolgt zijn betoog.

**

De heer Hessels (CDA): De afvang en opslag van CO2 vraagt een heel eigen
infrastructuur. Wie gaat dat nu aanleggen en betalen? Wat zijn de
geraamde kosten? Die zie je namelijk nergens terug. Hoe lang vergt de
aanleg van het netwerk? Dit zijn allemaal onbeantwoorde vragen die van
doorslaggevend belang zijn bij de planning van nieuwe
productiecapaciteit.

	De voorzitter van de Algemene Energieraad, de heer Vogtländer, zei
tijdens de hoorzitting over het Energierapport in deze Kamer dat bij een
structuur met veel decentrale productie, een groot aandeel
CO2-vriendelijke base load -- mijnheer Vendrik, daarbij doel ik dus op
kernenergie -- en moeilijk planbare productie -- wind dus --
grootschalige een energiebuffer nagenoeg onmisbaar is. In West-Europa is
Nederland het enige land dat niet over een dergelijk instrument
beschikt. De CDA-fractie pleit ervoor dat de overheid de
beleidsbeslissing neemt dat in Nederland behoefte is aan grootschalige
opslag, onafhankelijk van de voorkeur voor een van de mogelijke
technieken of locaties.

	Op die manier komen wij ook uit de vicieuze cirkel van het eisen van
een sluitende business case, terwijl voor het rondkrijgen daarvan
minimaal de beleidsmatige steun van de overheid nodig is. Investeerders
zullen niet snel investeren als zij denken dat er toch niets mee gedaan
wordt. Bij de uiteindelijke keuze voor een techniek en een locatie moet
dan de beschikbaarheid van de locatie, de toepasbaarheid van proven
technologies en de vermijdbaarheid van lange procedures leidend zijn.
Wij stellen voor om in aansluiting daarop TenneT te laten participeren
in deze energiebuffer, omdat dat onderdeel is van de hoofdinfrastructuur
en een ideaal instrument is om balancering van het net te realiseren.
Volgens ons kan dat grotendeels bugetneutraal geschieden.

De meeste landen om ons heen gebruiken hun energiebuffers immers primair
voor de balancering van het net. Alleen al de door TenneT in de
systeemdiensten op te voeren kosten voor balanshandhaving bedragen
volgens de antwoorden van de minister 70 mln. per jaar. Met iets meer
dan de helft daarvan zou een buffersysteem al rendabel kunnen draaien.

	Nederland heeft het initiatief genomen om in Noordwest-Europees verband
tot samenwerking te komen op energiegebied. Dit pentalateraal overleg
juichen wij toe. Het betekent echter wel dat de TSO's niet uitsluitend
naar het nationale systeem moeten kijken, maar ook naar regionale,
grensoverschrijdende infrastructuren waardoor geen dure
interconnectiecapaciteit gebouwd wordt uitsluitend ten gevolge van een
tijdelijk verschil in regelgeving. Afstemming van regelgeving tussen de
Europese landen is nu hard nodig. Europese samenwerking moet ook leiden
tot risicospreiding en het voorkomen van een grote afhankelijkheid van
enkele, vaak niet als politiek stabiel bekendstaande landen. Welke
stappen worden op dit gebied gezet?

	De versterkte aandacht voor duurzaamheid van dit kabinet heeft mede
geleid tot een actieve industrie die in productie en ontwikkeling van
duurzame projecten een belangrijke rol speelt. In de energienota vinden
wij daar, naar de mening van de CDA-fractie, te weinig van terug. In
hoeverre kan gerekend worden op facilitering en ondersteuning vanuit de
overheid voor deze projecten? Je kunt het hele land doorgaan. Energy
Valley in Groningen heeft vergaande plannen om de spilfunctie op
gasgebied verder uit te bouwen. Limburg heeft met Solland Solar, in
sprak daar al over, en met Scheuten Solar de top van
zonne-energietechniek in huis. Laten wij hopen dat dit, gezien de
ontwikkelingen van de laatste weken, zo blijft. Den Helder maakt goede
kans op de bouw van een grootschalige fabriek van windmolens. Hoe
ondersteunt de overheid deze initiatieven? De CDA-fractie pleit voor
gerichtere aandacht binnen het innovatiekader voor nieuwe
energietechnieken. Goede voorbeelden zijn er te over: warmtewisselaars
die steeds meer rendement leveren, getijdestroom, algen, en
zout/zoetwatersystemen. Welke mogelijkheden zijn er om deze
veelbelovende ontwikkelingen te ondersteunen?

	Ten slotte doe ik een algemene oproep aan de minister, maar zeker ook
aan onszelf als Kamer. Wij moeten vertrouwen kweken bij ondernemers die
zich met ons willen inzetten voor de verduurzaming van de Nederlandse
energiehuishouding. Dat wordt niet bereikt als wij elke paar jaar de
regelgeving veranderen. De strategie en visie maar zeker ook de
maatregelen die wij op dit Energierapport baseren, mogen niet hun
geldigheid verliezen in mei 2011. Laten wij daarom streven naar een zo
breed mogelijk gedragen beleid dat Nederland uiteindelijk 100% duurzaam
maakt.

De voorzitter: Ik dank u voor uw bijdrage in eerst termijn. Gelet op de
interrupties, is die ook keurig binnen de tijd gebleven.

	Het woord is aan de heer Jansen.

**

De heer Jansen (SP): Voorzitter. Ik hoop dat dit mij ook gaat lukken!

	Dit Energierapport doet mij denken aan een pizza quattro stagioni, en
wel eentje die te lang in de oven heeft gestaan. De vier oorspronkelijke
smaken zijn inmiddels samen met de kaas versmolten tot één
ondefinieerbare smaak die alleen nog maar met veel drank weg te spoelen
is. Dat laatste is misschien de bedoeling van de betreffende
horeca-uitbater, maar hij maakt daar geen vrienden mee.

In het Energierapport worden geen keuzes gemaakt. Die worden aan de
markt overgelaten. Dat betekent dat er stilzwijgend wel degelijk een
keuze wordt gemaakt, namelijk voor business as usual en dus voor het
powerhousescenario. Veel grootschalig vermogen, veel kolen al dan niet
met CCS. Volgens TenneT wordt er tussen 2008 en 2014 ongeveer 14000
megawatt aan nieuw grootschalig vermogen gebouwd, allemaal langs de kust
en grotendeels in basislast. Dat zijn centrales die dag en nacht op vol
vermogen draaien. Dit is dodelijk voor de ambities in het programma
Schoon en Zuinig. Niet alleen windenergie wordt zo uit de markt gedrukt,
maar ook industriële warmtekrachtinstallaties. Ik kan mij voorstellen
dat het bloed van mijn buurman Samsom kookt, nu zijn fractie als
coalitiepartner mede verantwoordelijk is voor het "grijze muizen, grijze
stroomverhaal". Hij kan hier nog even over nadenken voor zijn bijdrage
in eerste termijn ... De minister stelt overigens in haar antwoorden op
de feitelijke vragen dat de doelstellingen van Schoon en Zuinig te halen
zijn in combinatie met alle scenario's uit de energienota. Kan zij deze
stelling nader onderbouwen?

Dan kom ik op het elektriciteitsplan. De SP-fractie roept namelijk al
enige tijd dat wij weer een echt elektriciteitsplan nodig hebben In dat
plan wordt integraal gekeken naar een optimale combinatie van
brandstofmix, centraal en decentraal vermogen, locatiekeuze en
infrastructuur. Op dit moment is er bij de netbeheerders een situatie
van "u vraagt, wij draaien". Als de commerciële partijen besluiten om
ergens productievermogen te realiseren, worden de gevolgkosten
gesocialiseerd.

Als de overheid echt de regie in handen heeft, zoals in het
Energierapport 2008 beweerd wordt, vraag ik mij af waarom zij dan niet
de optimale samenhang van het hele systeem bepaalt. Daarna zou zij
alsnog de marktwerking kunnen benutten door middel van aanbesteding of
het veilen van productielocaties. Een bijkomend voordeel is dat plannen
en optimaliseren van infrastructuur veel eenvoudiger wordt.

	In het Energierapport worden drie scenario's geschetst voor de
toekomstige energievoorziening. Die beschrijvingen oogsten lof, maar
allerwegen wordt ook geconcludeerd dat het kabinet geen richtinggevende
keuze maakt voor een van de scenario's. Op zichzelf is flexibiliteit
niet fout, maar je moet wel weten wat je wilt. De SP-fractie is
voorstander van het Green4sure-scenario dat is ontwikkeld door de
milieubeweging en de vakbond. Waarom kiest dit "schoon en
zuinig"-kabinet niet onomwonden voor dit "schoon en zuinig"-scenario?
Daaruit kun je namelijk opmaken dat je met gericht beleid snel kunt
verduurzamen als je in de transitieperiode vooral gas inzet voor
flexibiliteit en backupvermogen. Gas is ook relatief gemakkelijk
decentraal in te zetten. Het gecombineerd opwekken van stroom en warmte
zorgt ervoor dat het systeemrendement met ongeveer 20% toeneemt.
Kernenergie en kolen zijn in dat scenario waarschijnlijk niet nodig als
transitietechnieken. Ik zeg "waarschijnlijk", omdat er op dit terrein
weinig eeuwige zekerheden zijn. De SP-fractie is voorstander van het
voluit inzetten op het voorkeurscenario, maar zij wil andere opties niet
op voorhand uitsluiten. Zij kan zich voorstellen dat kolenvergassing op
de Maasvlakte of bij de Eemshaven in combinatie met decentrale
warmtekracht nabij afnemerswarmte wel een optie wordt, als de
leveringszekerheid of de betrouwbaarheid van gas een probleem oplevert.
Omdat het Energierapport 2008 zwaar leunt op kolen, is de afvang en
opvang van CO2 automatisch tot speerpunt van beleid gemaakt. De
SP-fractie vindt dat uit strategisch oogpunt een slechte keuze en heeft
daarvoor de volgende redenen. Anders dan investeringen in
energie-efficiency en duurzame energie, die ook onze economische
structuur versterken, zijn investeringen in CCS alleen maar te
beschouwen als een kostenpost. De techniek staat nog in de
kinderschoenen en kost extra energie. Waarschijnlijk moet je voor iedere
vijf kolencentrales een extra kolencentrale bouwen om het
energieverbruik van CCS te dekken. De opslagcapaciteit van CO2 onder zee
en land blijkt volgens recent onderzoek van Nogepa zeer beperkt te zijn.
Die is namelijk ongeveer gelijk aan de productie van acht kolencentrales
gedurende hun levensduur. Als dat de feiten zijn, hoe is het dan
mogelijk dat men in Rotterdam roept dat die stad CO2-hub van
Noordwest-Europa wil worden en dat men daar "even" het CO2 van Antwerpen
of dat van het Ruhrgebied gaat verzamelen en opslaan?

De heer Zijlstra (VVD): De SP-fractie gaf eerder in haar betoog aan dat
zij gaat voor Green4sure, maar dat zij kolen en kernenergie niet wil
uitsluiten. Begrijp ik het goed dat, als er aanvragen komen voor
bijvoorbeeld kernenergie, zij daar als politieke partij niet voor gaat
liggen? Zal zij dat dus accepteren omdat zij die optie niet wil
uitsluiten?

De heer Jansen (SP): Volgens mij heb ik daarvoor nog gezegd dat de
SP-fractie voorstander is van een elektriciteitsplan in de vorm van een
klassiek strategisch document waarin de samenhang van
productiecapaciteit en infrastructuur als geheel wordt geregeld. Daarin
komt wat ons betreft ook te staan hoe die brandstofmix eruit moet zien.
Als de heer Zijlstra vraagt hoeveel fiducie de SP-fractie heeft in
kernenergie, antwoord ik dat ik die vraag het afgelopen jaar al een paar
keer heb beantwoord. Ik denk dat de techniek niet stilstaat. Dat is
positief. Er zit echter een aantal fundamentele problemen aan
kernenergie vast dat nog niet opgelost is. Wij zijn dan ook voorzichtig
en willen dat het eerst wordt aangetoond. Daarnaast zijn er economische
problemen, zoals de baseload: het feit dat die kerncentrale altijd op
zijn volledige vermogen moet draaien. Dat lijkt haaks te staan op meer
wind en zon. En dat is uiteindelijk het doel dat wij nastreven. Ik zeg
"lijkt", omdat ook ik de wijsheid niet in pacht heb.

De heer Hessels (CDA): Baseload zal altijd noodzakelijk zijn. Dat weet
ook de heer Jansen. Totdat wij meer dan 50% duurzame energie hebben,
blijft dat het geval. Voor kolencentrales geldt precies hetzelfde als
voor kerncentrales. De heer Jansen heeft zojuist een heel interessant
betoog gehouden over de nadelen van kolencentrales, CO2-afvang en het
energieverbruik daarvan. Laten wij ervan uitgaan dat in de toekomst in
een bepaalde periode baseload nodig is. Gaat de voorkeur van de
SP-fractie dan uit naar kolen of naar kernenergie?

De heer Jansen (SP): Ik zou die vraag op dat moment willen beantwoorden.
Over kolen heb ik al iets gezegd, namelijk dat flexibele kolen naar mijn
idee een betere optie is dan die poederkolencentrale die E.ON nu bouwt.

Op dit moment is de discussie vooral: als wij meer windenergie willen
realiseren, wat het kabinet volgens mij ook wil, moeten wij dan
tegelijkertijd het aandeel baseload gaan opvoeren? Daar lijkt het nu op
uit te draaien. Dat lijkt mij een buitengewoon slechte strategie. Als de
heren Zijlstra en Hessels iets langer waren gebleven bij die
interessante hoorzitting, hadden zij heel wat deskundigen horen
bevestigen dat het een knelpunt is en wordt. De SP-fractie vindt dat je
dat niet moet willen. Je moet er heel voorzichtig mee zijn. Alleen als
duidelijk is dat wij meer baseload kunnen hebben, bijvoorbeeld omdat wij
naast de huidige afnemers in de nacht nog andere nachtafnemers krijgen,
bijvoorbeeld al die elektrische auto's waar de minister veel fiducie in
heeft, dan is het misschien een alternatief. Maar voorlopig zeg ik dat
bijvoorbeeld de opslag van de heer Hessels economisch gezien een heel
fors kostenplaatje heeft dat je moet optellen bij de kosten van die
kern- of kolencentrale.

De heer Van der Ham (D66): Wij schatten hier altijd een beetje in hoe de
technologie zich gaat ontwikkelen op al die punten. Wij moeten maar
gokken dat over tien, vijftien jaar de zonne-energie zich ontwikkelt in
een richting en op een snelheid die wij wenselijk vinden, dus het wordt
altijd inschatten. Op welk moment vindt de SP-fractie dat wij de
inschatting moeten maken: "wij komen er met de technologie voor schone
energie wel uit; wij hebben gewoon geen kolen- of kerncentrales nodig"
of "wij hoeven kernenergie niet te doen, want de technologie voor
CO2-opvang zal zich voldoende ontwikkelen"? Het blijft altijd een beetje
nattevingerwerk, een beetje inschatten van technologieontwikkelingen.
Wanneer gaat de SP wat dat betreft haar mind opmaken?

De heer Jansen (SP): De heer Van der Ham heeft volgens mij zijn eigen
vraag al beantwoord. Het is nu altijd nattevingerwerk. Onze lijn is dat
je op basis van de informatie die je nu hebt een strategie moet
uitzetten. Die strategie is wat ons betreft Green4sure: inzetten op
energiebesparing, energie-efficiency en vraagbeïnvloeding, de drie
grootste pijlers daarin, met CCS en biomassa. Tegelijkertijd moet je
flexibiliteit inbouwen, zodat je de komende tijd gebruik kunt maken van
eventuele nieuwe inzichten. Ik ben overigens best positief gestemd over
de kennisontwikkeling op het gebied van duurzame energie. Ik vind dat
het behoorlijk hard gaat. Ik ben ook vrij positief gestemd over de
kennisontwikkeling op het gebied van kernenergie. Zelfs op het gebied
van kernfusie wordt vooruitgang geboekt, dus waarom zou je dat volledig
bij het afval zetten? Ik ben het met de minister eens dat je nooit
opties moet weggooien. Je moet wel duidelijkheid geven over de
voorkeursstrategie die je zelf nastreeft.

	Ik was bezig met CCS. Als er maar capaciteit voor acht kolencentrales
onder de Noordzee en onder het land zit, is het wat merkwaardig dat
Rotterdam van de toren gaat schreeuwen: wij worden de CO2-hub voor heel
Noordwest-Europa. Dat lijkt mij toch niet kunnen.

	Voor het deel onder het land zullen wij hetzelfde probleem krijgen als
bij de plaatsing van windmolens: niemand wil zijn opslag in zijn
achtertuin. Dat wordt dus een gebed zonder eind. Wat ons betreft, moeten
CCS-pilots niet worden gesubsidieerd door de overheid. Dat geld moet
worden gereserveerd voor bijvoorbeeld onderzoek in duurzame energie. De
energiebedrijven zullen dan een nieuwe afweging moeten maken voor hun
brandstofmix, waarbij kolen waarschijnlijk een stuk minder interessant
wordt dan nu. Wel interessant vindt de SP-fractie overigens het gebruik
van CO2 als groeigas in de glastuinbouw. Die strategie zou wel eens ook
economische baten kunnen opleveren.

De heer Van der Ham (D66): U zegt terecht dat in Green4sure ook CCS zit.
Het is niet heel veel, maar het zit er wel degelijk in. U zegt dat de
overheid zich er niet mee moet bemoeien.

De heer Jansen (SP): Niet subsidiëren, zei ik.

De heer Van der Ham (D66): Niet subsidiëren, maar daardoor zal het
wellicht ook trager gaan. Energiebedrijven zullen toch eerder kiezen
voor bijvoorbeeld meer vertraging, als zij minder steun krijgen. Zowel
voor uw fractie als voor mijn fractie verdient CCS de voorkeur boven
kernenergie. Als u absoluut geen subsidie wilt verlenen aan
CCS-projecten, dan brengt u de optie van kernenergie dichterbij. Daar
bent u zich toch wel van bewust?

De heer Jansen (SP): Er wordt ook geen subsidie gegeven voor onderzoek
naar SO2-afvang uit rookgassen van elektriciteitscentrales. Ik vergelijk
dit met de SO2-problematiek. In de milieuvergunning wordt opgenomen: u
dient SO2 tot een bepaalde concentratie terug te brengen en hoe u dat
verder flikt, u regelt het maar; als het u niet lukt, zet u gewoon geen
kolencentrale neer. Zo simpel is het.

Bij CCS lijkt mij dat de juiste strategie. Bij de verdeling van de
onderzoeksmiddelen valt het mij op dat er meer publiek geld gaat naar
CCS dan bijvoorbeeld naar duurzame energie. De SP-fractie vindt dat daar
iets wringt en ik kan mij niet voorstellen dat de fractie van D66 daar
erg enthousiast over is. Ik vind in ieder geval dat het niet deugt.

	Ik wil het nu hebben over wetgeving. De heer Vogtländer van de
Energieraad zei tijdens de hoorzitting: met name voor de doelstelling
van Schoon en Zuinig zal de markt niet automatisch de publieke belangen
waarborgen, zonder een sterk aanpalend overheidsbeleid. Hij pleitte voor
de inzet van harde instrumenten om de ambitieuze doelstelling te halen.
De heer Hoff van ECN zei: Je moet de voorhoede verleiden, de middengroep
prikkelen en de achterhoede verplichten. De praktijk van de afgelopen
vijftien jaar laat trouwens ook zien dat stevige wetten een effectief
middel zijn om publieke belangen veilig te stellen. Daardoor wordt ook
het principe "de vervuiler betaalt" automatisch meegenomen, zonder
ingewikkelde financiële instrumenten. Waarom maakt de regering daar
niet vaker gebruik van?

	Daarmee kom ik op de financiering. De deskundigen die wij spraken
tijdens de hoorzitting, schatten in dat er voorlopig op jaarbasis zo'n 4
tot 5 mld. nodig is voor het realiseren van de doelstellingen van het
programma Schoon en Zuinig. Bijlage 1 van het Energierapport komt, met
hangen en wurgen, tot krap 2 mld. per jaar. Dat betekent dat er extra
publiek geld nodig is, of dat er wetten nodig zijn die extra private
investeringen afdwingen, of dat beide nodig zijn; ik denk dat dit
laatste het geval is. Een voorbeeld daarvan zou de Duitse
Einspeisegesetz zijn. Deze financiert de groene stroom via een heffing
op grijze stroom. Overigens zou dit systeem ook prima te combineren zijn
met een verplicht en oplopend aandeel "duurzaam" voor
elektriciteitsleveranciers. De minister vindt dat veel te duur, maar ook
de Energieraad zegt dat je voor een dubbeltje niet op de eerste rang
kunt zitten.

De heer Hessels (CDA): Zegt de heer Jansen hiermee dat zijn fractie
vindt dat energie duurder moet worden? Hij wil groene energie immers
subsidiëren door grijze energie duurder te maken. Voor mensen die het
zich niet kunnen permitteren, wordt stroom volgens de SP-fractie
duurder. Klopt dat?

De heer Jansen (SP): Waarom zouden mensen die zich dat niet kunnen
permitteren, geen groene stroom willen hebben? Ik gun iedereen
betaalbare groene stroom. In principe is dit een voorbeeld van het
beginsel "de vervuiler betaalt". Er zijn totale maatschappelijke kosten.
Deze worden door de Energieraad geraamd op 4 à 5 mld. Ik geloof de
wijze mannen en vrouwen van de Energieraad. Deze rekening zal ergens
moeten worden neergelegd. Onze Duitse vrienden hebben hiermee heel goede
resultaten geboekt. De heer Hessels kijkt volgens mij ook vaak over de
oostgrens. De SP-fractie suggereert om van deze ervaringen te leren.

De heer Hessels (CDA): Maar daardoor maakt u de elektriciteit dus
duurder. U zegt: iedereen moet groene stroom hebben, groene stroom is
duurder dan grijze stroom, dus wij smeren dat uit. Daardoor kan niemand
meer goedkopere stroom hebben, omdat de subsidies volgens de SP-fractie
moeten worden gehaald uit een opslag van de prijs. Stroom wordt duurder,
volgens u. Dat wil ik niet!

De heer Jansen (SP): Het lijkt mij niet erg verstandig om zo'n uitspraak
te doen. Voor de SP-fractie staat voorop dat de kosten van het
verduurzamingsbeleid op een eerlijke manier moeten worden verdeeld en
dat de totale kosteneffecten daarvan ook voor mensen met lage inkomens
goed te betalen moeten zijn. Vandaar dat wij het ook zo op prijs stelden
dat de vakbond zijn medewerking heeft verleend aan Green4sure en juist
heel goed heeft gekeken naar de financiële effecten. De vakbond komt
tot de conclusie dat de prijzen die volgens deze strategie zijn
vastgesteld, juist heel goed te betalen zijn voor de lagere inkomens.
Voor hen pakt deze strategie dus heel goed uit.

	Ik heb daarmee de vraag van de heer Hessels, zo te horen, naar
tevredenheid beantwoord, voorzitter.

De voorzitter: Dat laat ik maar in het midden, maar vervolgt u uw
betoog.

**

De heer Jansen (SP): Ik wil de minister in ieder geval vragen om in te
gaan op de kritiek over de financiering en om aan te geven op welke
wijze zij de publieke en private investeringen denkt te verhogen.

	Een andere manier om de doelstellingen van Schoon en Zuinig te halen,
is het geven van goede financiële prikkels aan energiegebruikers. COS
Noord-Brabant heeft tijdens de hoorzitting voorgesteld om de
energiebelasting voor kleinverbruikers te beginnen voor elektriciteit te
differentiëren. Boven de bestaande belastingvrije voet zou je dan een
basistarief gaan betalen voor het eerste deel van je verbruik, en een
hoger tarief voor het luxedeel van je verbruik. Wat ons betreft is dit
een simpel en sympathiek idee. Het sluit ook aan bij het pleidooi van de
Consumentenbond om bij het energieverbruik niet uit te gaan van een
klassieke economische aanpak, maar van een gedragseconomische aanpak.
Wil de minister dit voorstel met haar collega De Jager van
belastingzaken onderzoeken? Kan de minister een reactie geven op het
idee van een wiebeltaks, zoals tijdens de hoorzitting voorgesteld namens
onderzoeksbureau CE?

	De SP-fractie is het eens met de Energieraad, die adviseert om de
export van gas te beperken en het Slochterenveld langer beschikbaar te
houden als strategische reserve.

Kan de minister aangeven welke ruimte er zit in de lopende
exportcontracten om dit advies op te volgen?

Wij ondersteunen overigens het gasrotondeconcept als uitgangspunt van
beleid. Nederland is een gasland en een handelsland en gas, met inbegrip
van biogas en syngas, zal een grote rol blijven spelen tijdens de
transitieperiode naar duurzame energie. Wel stelt het Energieonderzoek
Centrum Nederland (ECN) terecht dat de gasrotonde nu nog een
betrekkelijk vaag concept is. Het zou goed zijn als er snel
duidelijkheid komt over de mogelijke bouwstenen die passen in het
concept, waarna gestart zou kunnen worden met díe bouwstenen, die de
grootste flexibiliteit bieden voor inpassing in de verschillende
scenario's. Wanneer kan de minister de Kamer die duidelijkheid
verschaffen?

In het Energierapport is een volstrekte onderschatting van het belang
van warmtebenutting voor het halen van de 20%-duurzaamdoelstelling.
Voigtländer noemde de realisatie van 20% duurzaam, van 20-20-20, zonder
succesvolle aanpak van het warmtegebruik kwestieus. Oudshoorn van het
Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO) vroeg om voldoende
commitment van de overheid bij de implementatie van het Aanvalsplan
Warmte. De SP pleit al anderhalf jaar voor harde eisen aan het
restwarmtegebruik in de milieuvergunning voor elektriciteitscentrales.
Bij de 14.000 MW "baseload" die de ministers als een soort
natuurverschijnsel over zich heen laten komen, verdwijnt straks 80% van
de restwarmte de Noordzee in. Hoe dom kun je zijn? Volgens ons ligt er
nog voor minstens 3000 MW aan interessante warmtekrachtprojecten op de
plank bij de energie-intensieve industrie. Dat is ook basislast, maar
dan basislast met 100% nuttig gebruik van restwarmte.

Bij het algemeen overleg over windenergie met de minister van
Economische Zaken en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op 1
juli heeft de SP 23 suggesties gedaan voor het verbeteren van het
windbeleid. Die ga ik hier niet allemaal herhalen, maar onze suggestie
voor de benoeming van één coördinerend en resultaatverantwoordelijk
minister lijkt mij nog steeds hoogst actueel. Ook hebben wij bij die
gelegenheid gepleit voor verbetering van de rechtsbescherming van
omwonenden op land. Hoe gek dat ook klinkt, door een betere
rechtsbescherming zal het juist eenvoudiger worden windprojecten op land
die voldoen aan elementaire kwaliteitseisen te realiseren. De SP is net
als CDA en PvdA voorstander van één of meer stopcontacten op zee, bij
voorkeur als onderdeel van een "supergrid" met onze buurlanden. De
tender over wind op zee houdt geen rekening met afstand tot de kust.
Maar wij zouden innovatie toch stimuleren? In de beantwoording van onze
feitelijke vragen staat dat de meeste initiatiefnemers haar standpunt
steunen, maar dat is logisch, want dat zijn partijen met locaties dicht
bij de kust. Ik vind dat merkwaardig. De SP pleit voor proefgebieden
waar opkomende duurzame technieken op grotere schaal worden toegepast,
zodat ook de gebruikerseffecten kunnen worden meegenomen. Dat zouden wij
in ieder geval moeten doen voor de kleinschalige opwekking van wind en
zon, in combinatie met een smartgrid, wat GTI suggereerde tijdens de
hoorzitting.

	Professor Van der Hagen, de voorzitter van het samenwerkingsverband van
energieonderzoekers, stelde tijdens de hoorzitting dat onderzoek, de
basis voor een energierevolutie, ernstig wordt verwaarloosd. In de
begroting van EZ lijkt al een klein beetje te zijn geluisterd naar deze
hartenkreet, maar het zou goed zijn deze kritiek serieus te nemen en het
enorme onderzoekspotentieel in Nederland beter te benutten. Van der
Hagen pleit ervoor om in ieder geval de coördinatie van
onderzoeksprogramma's van OCenW en andere ministeries te verbeteren. Is
de minister daartoe bereid?

	Het Energierapport is een laf rapport, omdat het de waarheid in het
midden houdt, terwijl wij op dit moment juist behoefte hebben aan een
kabinet dat moed toont en richting geeft.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Wat is de overeenkomst tussen de
kredietcrisis, Gouda en de Noordpool? Het zijn alle drie signalen dat de
houdbaarheid, de duurzaamheid van onze samenleving stevig onder druk
staat. De kredietcrisis zet de economische duurzaamheid op het spel,
Gouda staat symbool voor spanningen in onze sociale duurzaamheid en het
smeltend ijs op de Noordpool luidt de noodklok over de ecologische
duurzaamheid van onze welvaart. Er is echter ook een groot verschil
tussen de kredietcrisis, Gouda en de Noordpool, althans tussen de eerste
twee en de laatste. Want waar de kredietcrisis leidt tot historische
ingrepen en wij in het geval van Gouda niet weten hoe snel sommige
fracties zelfs hyperventilerend harde maatregelen moeten voorstellen,
laten wij de berichten over de Noordpool toch relatief onaangedaan aan
ons voorbij trekken, en wij gaan over tot de energievretende orde van de
dag. Ligt dat aan het feit dat het filiaal van ABN AMRO om de hoek is en
de Noordpool niet? Ligt het aan het laatste restantje twijfel over de
relatie tussen de uitstoot van broeikasgassen en de opwarming van de
aarde? Wellicht, wellicht.

Maar ook degenen die zich in merkwaardige bochten moeten wringen om
klimaatverandering te blijven ontkennen of bagatelliseren, kunnen ons
energievraagstuk niet negeren. De stijgende olieprijzen en oprakende
voorraden, vooral in dit deel van de wereld, vragen hoe dan ook om
ingrijpen; is het niet om klimaatverandering binnen de perken te houden,
dan is het wel om de brandstofprijzen binnen te perken te houden.

	Voor de PvdA-fractie zijn beide genoeg reden om met grote urgentie te
willen werken aan de opschoning van onze energievoorziening. Ons gevoel
van urgentie stijgt met de dag. Gelet op de beschikbare voorraden
fossiele brandstoffen en de toenemende concentratie CO2 in de atmosfeer,
hebben wij immers nog tot ongeveer halverwege deze eeuw om het probleem
echt op te lossen. Dat is dus nauwelijks meer dan één generatie. Eén
generatie om het overgrote deel van onze huidige, vervuilende en eindige
energievoorziening te vervangen door een schone energievoorziening. Eén
generatie, onze generatie, waarbij ik de vrijheid neem om de minister en
mijzelf tot dezelfde generatie te rekenen. Onze generatie dient deze
klus te klaren om de toekomst van volgende generaties niet op het spel
te zetten.

	Klimaat- en energiebeleid lijkt met al die terawatturen, gigatonnen en
parts per million soms een heel ingewikkelde technocratische fetisj voor
experts, maar uiteindelijk is de kern voor ieder van ons net zo
indringend als persoonlijk. Wat vertel ik straks aan mijn dochter en
mijn zoontje? Heb ik er genoeg aan gedaan om hun de toekomst te bieden
waar zij recht op hebben? Dat is uiteindelijk ook de meetlat waar mijn
fractie het Energierapport langs legt. Is het genoeg? Zijn de keuzen
scherp genoeg? Worden er genoeg acties aangekondigd om de toekomst
veilig te stellen? Wordt de weg naar een duurzame energievoorziening
ondubbelzinnig en met grote snelheid ingeslagen? Of persoonlijker: kan
ik over twintig jaar, als oude vader, dit rapport, dan inmiddels
vergeeld, uit de kast trekken om mijn kinderen een overtuigend antwoord
te geven op hun vraag? De conclusie luidt: nee, nog niet.

	In één zin luidt de PvdA-diagnose van het voorliggende rapport:
analytisch ijzersterk, maar te wankelmoedig in zijn keuzen. Dat wordt
treffend geïllustreerd door het openhouden van maar liefst zes zeer
uiteenlopende scenario's: "Powerhouse", "flexwerker" en "Smart Energy
City", met voor alle drie een grijze en een groene variant. Een
Energierapport waarin opzichtig alle opties worden opengelaten,
inclusief opties waarin het aandeel kolen- of kernenergie niet afneemt
maar toeneemt, of waarin de CO2-reductie in 2050 blijft steken op 40% of
50%, terwijl 80% nodig is, kan analytisch nog zo sterk zijn, het is
simpelweg nog onvoldoende.

	Het is onvoldoende om de kabinetsambities voor 2020 ondubbelzinnig
veilig te stellen en onvoldoende om de basis te leggen voor de
permanente energierevolutie die zich ook na 2020 moet blijven
voltrekken. Het is vooral onvoldoende om de enorme kansen te grijpen die
zich nu aandienen, want het verhaal over de noodzaak van een schone
energievoorziening is uiteindelijk geen tobberig milieupraatje, zoals
sommigen wellicht van mij zouden verwachten. Het verhaal van een schone
energievoorziening is een verhaal van ongekende mogelijkheden voor de
Nederlandse industrie, de werkgelegenheid, de innovatie en uiteindelijk
de hele samenleving. Wij staan niet aan de vooravond van een apocalyps,
maar aan de vooravond van een geweldige toekomst, als wij tenminste nu
de juiste keuzen maken.

	Mijn fractie kiest dus wel, en met overtuiging, in de wetenschap dat
een schone energievoorziening niet tot stand komt zonder een krachtig
leidende overheid. Wij kiezen voor de groene combinatie van de drie
scenario's uit het Energierapport. Noem het maar een "Green Smart
Powerhouse", als je de terminologie wilt handhaven. Dat betekent dat wij
de Noordzee optimaal gaan benutten voor duurzame energievoorziening, dat
wij drastische energiebesparingen in industrie, huizen en
bedrijfsgebouwen gaan bewerkstelligen, dat de decentrale
energieopwekking uit geothermie, zon en microwarmtekracht grote vormen
gaat aannemen, dat wij de Afsluitdijk en de Zeeuwse delta gaan gebruiken
voor grootschalige opwekking van blue energy en dat
warmtekrachtkoppeling en zo nodig ook "schoon fossiel" ons door de
periode heen helpen waarin wij nog afhankelijk zijn van gas en kolen.

	Met die keuzen kan Nederland wereldleider worden in een aantal
doorbraaktechnologieën: in offshore wind, in blue energy -- de
energieopwekking uit zoet-zoutwaterovergangen -- en in CO2-afvang en
-opslag of CCS. Dit zijn stuk voor stuk bedrijfstakken met een hoog
innovatiegehalte, grote exportpotentie en bakken met werkgelegenheid.
Hier ligt voor de sociaaldemocraten de toekomst van de Nederlandse
economie; niet in de ratrace van lagere belastingen, soepeler
ontslagrecht, slechtere arbeidsvoorwaarden en langere werkweken, maar in
de keuze om te innoveren en te investeren met een blik op de toekomst.

Houd onze economie concurrerend en sociaal. Dat is onze missie. Wij
hebben daarmee haast. Daarom doe ik een aantal concrete voorstellen die
als amendementen mogen gelden op het energierapport, om het op die
manier de richting te geven die op dit moment te veel verscholen blijft
tussen de pagina's.

De heer Vendrik (GroenLinks): De heer Samsom heeft forse kritiek op het
huiswerk van deze minister en dat lijkt mij terecht. Wat moet vanmiddag
daarvan de politieke consequentie zijn? Moeten wij deze zaal niet
verlaten voordat de minister heeft toegezegd dat een nieuw scenario van
het kabinet gepresenteerd wordt dat wel zicht biedt op de doelen die de
heer Samsom nastreeft?

De heer Samsom (PvdA): Ik was net toegekomen aan een aantal voorstellen
die, wat mijn fractie betreft, hierbij als amendementen moeten gelden.
Ik wacht met spanning op de reactie van de minister. Ik denk dat wij
samen kunnen bouwen aan een energierapport dat wel die richting geeft
die zo nodig is. Zo ken ik deze minister overigens ook al enige tijd. Ik
laat harde en lege woorden even achterwege en wij gaan volgens mij
gewoon aan de slag.

De heer Jansen (SP): De heer Samsom zei dat Nederland op het gebied van
drie speerpunttechnologieën wereldleider kan worden. Energie opwekken
met wind en water klinkt mij goed in de oren maar wat is de diepere
gedachte van de PvdA achter CO2-afvang en -opslag? Die techniek is toch
eigenlijk alleen maar een kostenpost? Kortom, dat is geen investering in
vooruitgang maar dweilen met de kraan open.

De heer Samsom (PvdA): Daar ga ik in een ander deel van mijn betoog nog
iets over zeggen. Het is een feitelijke constatering dat wij de komende
50 tot 60 jaar nog veel fossiele brandstoffen zullen gebruiken. Dat
geldt niet alleen voor Nederland maar ook voor veel andere landen, met
name China en andere opkomende economieën. Het is een enorme kans voor
Nederland om als eerste in staat te zijn om die fossiele brandstoffen op
een schone manier te verbranden. Dat zorgt niet alleen voor een schone
verbranding op de Maasvlakte en in de Eemshaven, wat wel aardig is, maar
ook voor exportmogelijkheden voor landen die daar straks op grote schaal
gebruik van willen en moeten maken. Dat zijn de kansen die ik bedoel.

De heer Jansen (SP): Volgens mij bouwen de Chinezen op dit moment iedere
vijf dagen een kolencentrale. Zij gaan ons binnenkort vertellen hoe wij
een kolencentrale moeten bouwen en hoe wij de CO2 moeten opslaan in
plaats van andersom. Dus dat lijkt mij een beetje naïef.

De heer Samsom (PvdA): Precies daarom hebben wij zo veel haast.
Overigens valt het met die naïviteit reuze mee; de Chinezen bouwen
vooral kolencentrales zonder CO2-opslag op dit moment. En als wij niets
doen, gaan zij daar nog even mee door ook.

	Voorzitter. Ik doe een aantal voorstellen.

	1. Kies allereerst voor offshore-windenergie. Dat betekent inderdaad
allereerst de aanleg van een stopcontact op zee. De minister stelt dat
zij eind dit jaar wil bezien of, en zo ja, hoe socialisering -- dat
betekent met zijn allen betalen -- van die kabel kan worden
gerealiseerd. Dat was niet geheel de strekking van de motie-Samsom,
zoals de Kamerleden weten. Immers, die was de "of-vraag" voorbij. Van de
Partij van de Arbeid mag het project Infrastructuur op zee, dat de
minister na de motie is gestart -- waarvoor dank -- gewoon uitmonden in
een wetsvoorstel dat spoedig behandeld kan worden. Dat zou zo spoedig
moeten gebeuren dat de eerstkomende windparken, die zogenaamde
450-megawatt-tranche, ook kunnen meegenieten van deze faciliteit. Zo
kunnen wij voor hetzelfde geld meer megawatten realiseren. Snel
omgerekend zou je tot 600 megawatt kunnen komen als je de
investeringskosten voor een kabel weghaalt bij de projectontwikkelaar en
dus ook weghaalt uit de gelden van Stimulering Duurzame Energieproductie
(SDE). Dat is dubbel winst. Ik hoor graag een toezegging van de minister
op dit punt.

Wij kunnen echter nog verder denken dan een kabel. Waarom socialiseren
wij de hele fundering niet? Dat hebben wij ook op het land met de
polders gedaan. Een dijk op zee is tegelijkertijd een fundering voor de
molens en een opslagmedium voor de stroom. Zo combineren wij twee
ontwikkelingen die na 2020 nodig zijn maar waarover wij nu wel al moeten
nadenken. Ik ben benieuwd naar de visie van de minister hierop.

	2. Zorg ervoor dat Nederland een vestigingsplaats wordt voor de
grootschalige offshore-windindustrie die nu ontwikkeld wordt. Daarmee
maak je van een milieuverhaal immers een verhaal over investeringen,
banen en innovatie. Op dit moment speuren de grote consortia, Siemens en
al die anderen, letterlijk Google maps af op zoek naar locaties voor die
miljardenindustrie van funderingspalen, wieken, generatoren, masten,
installaties, schepen, onderhoudslogistiek en alles wat daarbij komt.
Het bedrijf Darwind heeft zijn oog laten vallen op locaties in
Noord-Holland, Den Helder met name. Ik hoor graag wat de minister kan en
wil bijdragen om ervoor te zorgen dat Darwind, en daarna hoop ik ook
anderen, zich hier gaan vestigen. In de specifieke situatie van Darwind
zijn ook nog investeringen nodig in de havens van Den Helder, zo zeg ik
tegen de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Is zij bereid die
investeringen te versnellen om zo de komst van de industrie zeker te
stellen?

	3. Geef duurzame energie wettelijk voorrang op het net. Nu heeft
grootschalig basislastvermogen de facto voorrang. De investeerder in
windenergie zit dus straks met de risico's op een beperkte toegang. Dat
moet radicaal worden omgedraaid.

De investeerders in grote, logge poederkoolcentrales zullen zich achter
de oren moeten krabben, wanneer zij weten dat straks 6000 MW windenergie
achter hen langs met voorrang over het net suist. Met deze maatregel
krijgt wkk de ruimte die zij verdient. Ik ben dus heel blij met de
aankondiging van het wetsvoorstel Voorrang voor duurzame energie die wij
na het Energierapport ontvingen. Er is nog altijd voortgang, maar mijn
vraag is of hiermee de onbelemmerde toegang voor wkk wordt geregeld. Dat
is van belang voor de investeringen in het Westland en in Energy Valley
in het noorden van het land.

	Dan kom ik op het geld, het aardse slijk, maar niettemin zeer
belangrijk in deze situatie. In de debatten over de SDE is hierover al
heel veel gesproken. De minister heeft het inmiddels goed op orde voor
deze kabinetsperiode, maar daarmee is de kous niet af. Na 2012 moeten de
investeringen onverdroten doorgaan en deze moeten nu al worden
voorbereid. Het kost immers even om een offshore park neer te zetten?
Investeerders moeten op korte termijn zekerheid hebben dat ook na 2012
de budgetten bij de ambities blijven passen. Deze is er nu niet.
Afhankelijk van hoe je rekent, schiet het cumulatieve budget tussen 2012
en 2020 ongeveer 3 tot 4 mld. tekort. Dat is heel wat anders dan het
bedrag van 5 mld. dat ook wel rondzingt; overdrijven helpt niet, de
waarheid is erg genoeg. Het gaat om 3 tot 4 mld. tussen 2012 en 2020.

	Ik accepteer de logica van de democratie en de terughoudendheid om die
te doorbreken door komende kabinetten op te zadelen met allerlei
uitgavenverplichtingen, maar wij hebben daarvoor een modus gevonden met
het Infrastructuurfonds en het FES.

De heer Vendrik (GroenLinks): Die terughoudendheid begrijp ik niet
helemaal, want dat doen wij met wegen ook.

De heer Samsom (PvdA): Daar kom ik nu net op. In het Infrastructuurfonds
en het FES worden de uitgaven en inkomsten langjarig tot 2020 vastgelegd
ter versterking van de economische structuur. Als er een investering is
die de economische structuur versterkt, dan is het wel een duurzame
energievoorziening. Deze is straks een conditio sine qua non voor de
economie. Daarom doe ik het volgende voorstel...

De voorzitter: Voordat u dat doet, geef ik het woord aan de heer
Zijlstra, want anders gaat hij weer zeggen: even een stapje terug.

**

De heer Zijlstra (VVD): Misschien gaat de heer Samsom er nog op in, maar
ik dacht dat hij zou aangeven hoe wij dat gaan betalen, toen hij over
geld begon. Ik snap best dat er veel inspiratie is door het opkopen van
een bank in België, maar de genoemde zaken zijn risicovolle
investeringen. Volgens mij moet niet de belastingbetaler daarvoor
opdraaien maar horen deze bij marktpartijen thuis. Hij wil toch niet dat
de Nederlandse belastingbetaler zeer veel geld, tussen 4 en 5 mld. per
jaar, gaat betalen om middelen beschikbaar te stellen voor al die
kansen, als zij dat al zijn? Dat is toch aan de bedrijven?

De heer Samsom (PvdA): De VVD is gewoon akkoord gegaan met de SDE.

De heer Zijlstra (VVD): Nee.

De heer Samsom (PvdA): Maar goed, dan was u daar als enige in de Kamer
tegen. Wij zijn er wel mee akkoord gegaan, omdat het verstandig is om
een industrie die nu nog niet rendabel is, rendabel te maken en zo de
toekomst ervan veilig te stellen. Daarmee wil ik nog even doorgaan. Met
al uw tegenwerpingen tegen de SDE zult u moeten erkennen dat dit project
in 2012 niet af is. Daarom wil ik daarmee doorgaan. Het lijkt mij
consistent om door te gaan met datgene wat wij vol overtuiging samen met
het kabinet hebben ingezet.

De heer Zijlstra (VVD): Wij waren tegen de SDE, maar ik snap de
redenering. U veegt er nu van alles bij, zoals de palen en de
stopcontacten. Op die manier worden de miljarden leuk opgeteld. De
VVD-fractie is toch benieuwd hoe u dat allemaal gaat betalen. De
rekening wordt feitelijk bij de belastingbetaler gelegd, omdat u zegt
dat het kansen zijn voor de economie in de toekomst. Volgens u kunnen de
bedrijven daar in de toekomst profijt van trekken, maar moet de
belastingbetaler nu de investering doen. Dat vinden wij de verkeerde
volgorde.

De heer Samsom (PvdA): U legt een veel ernstigere rekening bij de
belastingbetaler. U hebt straks misschien een volle schatkist, maar wel
een ondergelopen land, lege scholen en ziekenhuizen zonder personeel,
terwijl het licht uitvalt. Het zal je ideaal maar wezen! Het is niet ons
ideaal. Ons ideaal is om te investeren in de toekomst. Daarvoor hebben
wij belastinggeld nodig en dat wilt u ook vaak inzetten voor dat soort
investeringen.

	Ik kom nu op een concreet voorstel om dat geld voor na 2012 op een rij
te krijgen. Wij verzoeken de minister om precies na te gaan welke
financiële middelen na 2012 nodig zijn om op koers te blijven met die
kabinetsambities. Zodra dat bedrag op tafel ligt, met alle bandbreedtes
erbij, kunnen wij spreken over de vraag hoe wij een deel van die
middelen nu al kunnen reserveren.

Het zal u zijn opgevallen dat mijn fractie -- overigens in samenwerking
met de CDA-fractie -- in de discussie over de FES-voeding tijdens de
algemene politieke beschouwingen en de financiële beschouwingen, de
stelling heeft betrokken dat die voeding na 2012 omhoog kan. Wellicht
zijn er ook andere financieringsmethodes te bedenken. De SP-fractie
noemde er zonet een aantal. Wat mijn fractie betreft moet dit allemaal
zijn beslag krijgen in de begrotingscyclus voor 2010, zodat uiterlijk
eind van volgend jaar investeringszekerheid ontstaat voor de periode na
2012. Dat valt dan mooi samen met de uitgifte van concessies voor de
6000 megawatt aan windenergie. Mijn fractie vindt dat die al moet kunnen
beginnen aan het eind van 2009 of aan het begin van 2010. De
ontwikkeling van offshore windenergie mag immers niet stilvallen na de
eerste 450, en wat mijn fractie betreft 600, megawatt. Kan de
staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat toezeggen dat zij zal
aangeven hoe zij haar oorspronkelijke planning op dat punt nog kan
versnellen?

	Achter de op zich beloftevolle ontwikkelingen op zee dienen zich zo
mogelijk nog veel mooiere ontwikkelingen aan. Uit de overgang van zoet
naar zout water is energie te halen: osmose-energie, blue energy
genaamd. Een energiebron met een enorme potentie. Overal ter wereld
stroomt zoet rivierwater immers de zoute zee in. Het is zo'n beetje de
motor van ons gehele ecosysteem. De Afsluitdijk is een messcherpe
afscheiding van 30 kilometer tussen zoet aan de ene kant en zout aan de
andere kant. Het is 's werelds meest geschikte plek om te beginnen met
blue energy. Je kunt op de Afsluitdijk het equivalent opwekken van twee
grote kolencentrales of, zo u wilt, twee grote kerncentrales. Op dit
moment worden de plannen voor de toekomst van de Afsluitdijk beoordeeld
door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Daar zitten plannen
tussen waarin deze potentie niet volledig wordt benut. De PvdA-fractie
vindt dat alleen al genoeg reden om die plannen te laten afvallen. Wij
willen van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat graag de
bevestiging dat zij daar precies zo over denkt. Wij vinden dat blue
energy, het icoon van Stichting Energy Valley in het noorden, moet
slagen.

	Mijn zesde punt is warmtebenutting. Wij gooien nog steeds een enorme
hoeveelheid warmte weg. Onze Warmtewet -- zeg ik met enige trots -- en
het Aanvalsplan Warmte moeten daar een einde aan maken. In het
Energierapport staat er echter nog te weinig over. Wat ons betreft moet
de doelstelling zijn, alle benutbare restwarmte daadwerkelijk te
benutten. Dat zijn immers uiteindelijk rendabele projecten die wellicht
in het begin een steuntje in de rug nodig hebben in de vorm van
mede-investeringen uit een revolverend warmtefonds of iets dergelijks.
Is de minister dat met ons eens? Wil zij zo'n fonds of een variant
daarop instellen?

	Ook de instelling van een categorie in de SDE voor wkk kan zo'n
stimulans zijn. Wkk kost nu geen geld, want zij is immers rendabel. Zij
biedt echter wel zekerheid aan investeerders. Wij spraken daar al eerder
over. Wat mijn fractie betreft gaan wij dit dus doen vanaf 2009. Is de
minister dat met ons eens?

De heer Jansen (SP): Op het moment dat wij meer baseload toelaten tot de
Nederlandse markt, zullen wij als communicerende vaten daarmee de
hoeveelheid decentrale warmtebenutting de nek omdraaien. Bent u dat met
mij eens?

De heer Samsom (PvdA): Niet op het moment dat je ons voorstel volgt om
duurzame energie en wkk voorrang te geven op het net. Dan zal de
baseload hoeveelheid zich daaraan moeten aanpassen. Ik sluit overigens
niet uit dat de transportcapaciteit ook snel zal toenemen als wij genoeg
blijven investeren in de netten. Dan kun je een beetje van beide doen.
Nederland wordt echt een exporteur van energie, van groene energie wel
te verstaan, maar toch een exporteur van energie. Het is in dit geval
dus niet een sec of/of-benadering. Ik ben het met u eens dat duurzame
energie en wkk -- en de laatste vanwege de warmtebenutting -- voorrang
moeten hebben. Vandaar ook dat wij het voorstel van de minister om te
komen tot een wet voorrang duurzame energie van harte ondersteunen. Wij
zouden het willen uitbreiden naar wkk. Maar misschien wilde de minister
dat zelf ook al.

De heer Jansen (SP): Het verhaal dat dit wetsvoorstel inzake voorrang
duurzame energie dit probleem zal oplossen, klopt niet. In de nacht is
er immers helemaal geen capaciteitsprobleem. Dan kan iedereen erop. Dan
zal dus wel degelijk die duurzame industriële wkk worden weggedrukt
door de goedkopere kolen of kern baseload.

De heer Samsom (PvdA): Het is dus een misvatting om te denken dat wkk
duurder is op het moment dat je de warmte kunt benutten, zeker met de
huidige brandstofprijzen. De premisse is nu juist dat wkk zo'n kansrijke
bron van energie is, niet omdat wij die zo aardig vinden maar omdat die
gewoon heel hard meeconcurreert op een steeds krapper wordende
brandstoffenmarkt.

	Ik kom te spreken over zonne-energie. Er zijn problemen met Solland
Solar. De eigenaar, Energiebedrijf DELTA, lijkt de uitbreidingen te
willen temperen. Dat Delta snode andere nucleaire plannetjes heeft, is
ons niet ontgaan. Maar dat mag absoluut niet de investeringen in
zonne-energie traineren. Via bijvoorbeeld het Borssele-convenant kan de
regering in onze ogen meer dan gemiddelde druk zetten op DELTA om zijn
mogelijke obstructie bij de uitbreiding van Solland te staken. Wil de
minister hier een rol in spelen?

	Ik ben bij punt 8 aangeland en daarmee ook bij de minder glorieuze
keuzes, maar niemand kan erom heen dat ook met de meest ambitieuze inzet
op besparing en duurzaamheid de komende decennia een groot deel van onze
energievoorziening nog steeds op fossiele brandstoffen draait. Die
moeten snel zo schoon mogelijk worden. Met CO2-opslag kan dat. Ook op
dat punt hebben wij dus grote kansen en kunnen wij van de nood een deugd
maken. Het is een feit dat Nederland vanwege de geografische ligging, de
havens, het koelwater en de hoogspanningscapaciteit woest aantrekkelijk
is voor kolencentrales. Wij worden nog aantrekkelijker voor
kolencentrales als CO2-opslag in beeld komt vanwege onze kennis en
infrastructuur op dat gebied en vanwege onze lege gasvelden. Wij kunnen
ook hier een leidende positie innemen en dit als exportproduct
ontwikkelen. Ik zei al: denk je eens in wat China nodig heeft wanneer
het na 2012 gaat meedraaien in de opvolger van het Kyoto-verdrag.
Daarvoor dienen wij nu een aantal stappen te zetten.

Allereerst moet onvoorwaardelijke steun worden gegeven aan de
voorstellen in Europa om CO2-opslag verplicht te stellen bij
kolencentrales. Die techniek moet, over het intelligente
emissiehandelsysteem heen, verplicht worden gesteld bij kolencentrales.
Als wij dat in Europees verband doen -- het Europees Parlement is
daarvoor -- hebben wij een heleboel poeha weggenomen en dan moet er
gewoon geïnvesteerd worden.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik hoopte op kritische zin van de heer
Samsom over de kolencentrales. Zo kenden wij hem in het verleden: geen
kolencentrales in Nederland. Volgens mij leidt zijn laatstgenoemde
voorstel daartoe. Als je CO2-opslag verplicht stelt voor alle
kolencentrales, betekent dit de facto dat het overgrote deel gesloten
kan worden of überhaupt niet gebouwd kan worden, want zoveel ruimte
voor CO2-opslag is er helemaal niet. Is dat ook de intentie van de heer
Samsom?

De heer Samsom (PvdA): In zekere zin wel, maar ook weer niet. Ik zal dat
uitleggen. Als er in Europa 100 kolencentrales op stapel staan en als
wij er met deze maatregel, een verplichte CO2-opslag, in slagen om -- ik
zal het ideale droomscenario nemen -- 95 daarvan van de kaart te vegen,
komen de vijf overgebleven kolencentrales met CO2-opslag waarschijnlijk
in Nederland te staan, omdat wij vanwege onze geografische ligging, onze
havens, ons koelwater, onze opslagcapaciteit en onze
CO2-opslagmogelijkheden woest aantrekkelijk zijn voor die dingen. Dat
feit kan ik niet veranderen en dat kunt u ook niet veranderen. Wij
kunnen wel van de nood een deugd maken en ervoor zorgen dat die
kolencentrales slechts met CO2-opslag en dus met innovatieve technieken
hier terechtkomen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mij is de heer Samsom vooral bezig
om van zijn politieke nood een deugd te maken. Dat is iets anders, maar
dat doet hij heel knap. Er komen vandaag de dag drie centrales bij en
Nuon heeft nog een plan in overweging voor twee centrales. Gaan wij
CO2-opslag nu ook meteen verplicht stellen? Er wordt al een centrale
gebouwd in Rotterdam. Is dat dan meteen zeker? Wordt dat de nieuwe
plicht en gaan wij die meteen regelen voor de centrales die er nu al
komen? Of zeggen wij daarvan nu: even wachten totdat de minister haar
huiswerk heeft gedaan, zoals Samsom wil, en dan praten wij pas verder?
Wat gaan wij nu doen met de centrales die er al aan zitten te komen?

De heer Samsom (PvdA): Het is interessant dat GroenLinks die vraag
stelt, terwijl GroenLinks in het eigen wetsvoorstel over kolenbelasting
-- met reden -- expliciet is afgestapt van die verplichting. U hebt
gezegd dat die verplichting niet kan en dat u die niet wilt. Wij zijn
nog niet zover. Wij willen die verplichting wel, op Europees niveau,
omdat je er dan voor zorgt dat je daadwerkelijk iets doet in plaats van
op een waterbed te drukken en ervoor zorgen dat de kolencentrales elders
komen.

De heer Van der Ham (D66): Ik deel uw hoop op die CCS-techniek. Dat is,
als die gaat lukken, een heel mooie techniek. Wij hebben daar de
afgelopen jaren diverse keren in de Kamer over gesproken. Daarbij werd
gezegd dat wij in 2010 wel zo'n beetje weten wat die techniek de komende
decennia zou gaan doen. Een halfjaar of een jaar geleden werd gezegd dat
wij in 2015 echt zouden weten of dit daadwerkelijk een bijdrage kan
leveren. Gelet op de kranten van de afgelopen weken, wordt nu gezegd dat
het pas rond 2030 à 2040 kan. Dat soort jaartallen wordt nu genoemd.
Dan hebben wij -- D66, maar ook de PvdA -- een probleem, want in
hoeverre kan die technologie dan een bijdrage leveren aan een schone
energiehuishouding? In navolging van de heer Vendrik vraag ik ook in
hoeverre een verplichting van een energiebedrijf -- of die nou Europees
of Nederlands is -- realiseerbaar is. Lopen wij straks niet het risico
dat wij de kolencentrales hebben neergezet en dat dan blijkt dat de
technologie gewoon niet grootschalig kan worden toegepast? Dan staan die
kolencentrales er, maar kunnen wij die niet schoonmaken.

De heer Samsom (PvdA): Dan is het grootste probleem voor de exploitant
van die kolencentrale, want die moet dan ongelooflijk gaan betalen voor
de CO2-uitstoot. Wij hebben het energiehandelsstelsel namelijk nog
gewoon klaar liggen. Daar gaan wij gewoon mee door. Dat gaat overigens
veel succesvoller als cynici en critici de afgelopen twee jaar hebben
aangegeven.

U ziet wat er in het Europees Parlement gebeurt. Eindelijk wordt de
lobby van de grote industrie en de auto-industrie deels weerstaan. Dit
is ongekend en daarmee moeten wij vooral doorgaan. Daarom steunen wij
het voorstel dat het Europees Parlement nu heeft durven doen. Daarbij
zullen wij nog genoeg weerstand ondervinden van de Duitse en Franse
regering. Nederland moet hier echter pal voor gaan staan. Ik heb nog
meer voorstellen die de vragen van de heer Van der Ham soepeltjes van
tafel zullen vegen omdat ze daarmee worden beantwoord. Let op.

De voorzitter: Eerst heeft de heer Zijlstra nog een vraag voor u.

**

De heer Zijlstra (VVD): De heer Samsom zei dat er, als er 100 aanvragen
waren, misschien 95 van tafel konden worden geveegd. Dat is mooi voor
het kolenaanbod. Hoe gaat de heer Samsom de andere 95 aanvragen
invullen? Die voorzien immers in noodzakelijke vraag. Wat is zijn
alternatief daarvoor? Wij weten dat dit niet allemaal met duurzame
energie geregeld kan worden. Verder had ik het over wat China nodig
heeft om de kolencentrales met CCS te faciliteren in de toekomst. Wij
weten het antwoord, namelijk een andere ondergrond. Dat is heel
moeilijk.

De heer Samsom (PvdA): Mijn rekenvoorbeeld was uiteraard bedoeld om de
naïviteit van de vraag van de heer Vendrik aan te tonen. Daarop moet de
heer Zijlstra mij niet nog weer eens gaan bevragen, want daarmee kan hij
straks in de eerste termijn van de heer Vendrik aan de slag. De heer
Vendrik denkt dat hij alle kolencentrales Nederland uit kan vegen. Daar
gaat het echter niet om. Er is hierbij immers sprake van een Europees
vraagstuk en van onze elektriciteitsvoorziening. Verder kan CO2-opslag
heel goed in kolenvelden plaatsvinden. Kolenvelden zijn hiervoor zelfs
bij uitstek geschikt als daar achteraan methaanwinning plaatsvindt. De
heer Zijlstra kent deze techniek waarschijnlijk. Als China ergens
mogelijkheden voor heeft, is het voor dit type CO2-opslag.

Ik heb er niet alle vertrouwen in dat het allemaal automatisch goed
komt, ook niet als Nederland zich ferm en goed opstelt in Europa. Daarom
heb ik aanvullende voorstellen. Wij vragen alle mogelijke steun,
desnoods ook financiële steun, voor de demonstratieprojecten. Deze
projecten moeten in Nederland worden ontwikkeld om onze voorsprong te
behouden. Ik zou dus niet willen – volgens mij kan niemand dit willen
– dat wij in Nederland wel kolencentrales krijgen, maar dat de
demonstratieprojecten door RWE en E.ON, met een iets andere thuisbasis,
in Duitsland worden ontwikkeld. Dat lijkt mij geen optie.

	Wij moeten verder de politieke bereidheid blijven uitstralen om het
minder ideale maar niettemin noodzakelijke Nederlandse aanvullende
instrumentarium in te zetten als Europa niet tot verplichtingen
overgaat. Ik zal dit altijd blijven doen. Op deze manier kunnen wij
alsnog CO2-opslag bij de kolencentrales afdwingen. Dit kan in de vorm
van wetgeving of fiscale wetgeving, bijvoorbeeld door een soort ecotaks
voor kolenstroom. Wij kunnen dit allemaal na 2010 bezien. Dan weten wij
hoe de Europese regelgeving eruit zal zien. Zo zorgen wij ervoor dat
Nederland optimaal en schoon gebruik maakt van de vestigingsvoordelen.
Ik hoor graag wat de minister hiervan vindt.

	Met alle substantiële zaken die in het Energierapport staan en de acht
extra voorstellen van mijn fractie erbij, kan Nederland in een
razendsnel tempo uitgroeien tot een “green smart power house” in
Europa. Zo worden wij een duurzaam energie-exporterend land. Nederland
wordt het land dat de schommelingen in het Europese net opvangt met een
flexibele gasinfrastructuur en een flexibel elektriciteitsproductiepark.
Nederland wordt het land waar nieuwe technieken bedacht, toegepast en te
gelde worden gemaakt. Dit is de Nederlandse droom. Dit vooruitzicht
alleen is al voldoende om het Energierapport aan te vullen met de
voorstellen die mijn fractie in het afgelopen halfuur heeft gedaan. Ik
wacht met spanning op het antwoord van de minister.

De voorzitter: Dank u. Ik geef het woord aan mevrouw Ortega-Martijn. Zij
vervangt mevrouw Wiegman van de ChristenUnie. Ik zeg bovendien voor alle
duidelijkheid dat er vanaf nu een wat ander tijdsregime gaat gelden.

**

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Nederland wil in 2020
een van de schoonste en efficiëntste energiesystemen van Europa hebben.
Dat stelt het werkprogramma Schoon en Zuinig. Het doel is duurzaamheid.
Ook volgens de fractie van de ChristenUnie moet dit voorop staan. In het
Energierapport wordt terecht gesteld dat de energievoorziening schoner,
slimmer en gevarieerder worden ingericht. Energieopwekking op lange
termijn vorm een belangrijk strategisch vraagstuk. Onze afhankelijkheid
van energie, de gewenste vergroening en de betaalbaarheid van onze
energievoorziening vragen om beslissingen voor de lange termijn. Juist
daaraan lijkt het te ontbreken in dit Energierapport.

	In het rapport worden verschillende scenario’s geschetst, maar geen
keuzen gemaakt. De minister stelt dat de elektriciteitsvoorziening in
2050 niet voorvloeit uit een keuze van dit kabinet, maar het resultaat
zal zijn van de investeringsbeslissingen van ondernemers en
consumentengedrag.

	De fractie van de ChristenUnie verwacht van dit kabinet echter wel
degelijk sturing op dit punt, gezien het belang dat gemoeid is met een
daadwerkelijke verduurzaming van de energievoorziening en het belang van
leveringszekerheid. De inrichting van de elektriciteitsnetten wordt
vooral bepaald door de in te zetten energiebronnen. Het kabinet maakt
daarin geen keuze. Dit zal dan ook weer leiden tot een timingprobleem in
de afstemming tussen energieaanbod en -vraag enerzijds en infrastructuur
anderzijds. Dit is nu al het geval bij de aansluitingsproblematiek in
het Westland en in Noord-Nederland.

	Een groot potentieel aan duurzame energie wordt maar moeizaam
ontsloten. Als er geen capaciteit op het net is voor de
elektriciteitsproductie, worden bedrijven om overbelasting van het net
te voorkomen nu betaald om niet te produceren. Daarop komt
congestiemanagement in feite neer. Dit is eigenlijk te gek voor woorden,
en moet in de toekomst worden voorkomen. De ChristenUnie-fractie is dan
ook blij met de brede flexibiliteitsagenda. Daarin worden de
probleemloze aansluiting van nieuw aanbod van duurzame elektriciteit en
het probleemloos terugleveren van decentraal opgewekte
elektriciteitsoverschotten genoemd als uitgangspunten voor een
gevarieerd en flexibel systeem. Het moet inderdaad vanzelfsprekend zijn
dat de boer met de windmolen, de burger met zonnepanelen en de tuinder
met de wkk hun duurzame elektriciteit probleemloos kunnen terugleveren.
Hoe gaat de minister deze uitgangspunten realiseren als er nog geen
duidelijke keuze voor decentrale energieopwekking wordt gemaakt? Hoe zal
de minister ervoor zorgen dat de problemen zoals die zich nu in het
Westland voordoen, definitief tot het verleden behoren?

	Het is noodzakelijk dat de elektriciteitsnetten de transitie naar een
duurzame energiehuishouding goed kunnen faciliteren. Daarbij stelt het
kabinet dat het van groot belang is dat de kosten eerlijk worden
verdeeld en dat recht wordt gedaan aan het kostenveroorzakingsprincipe,
dat bepaalt dat de transporttarieven worden betaald door degene die de
transportkosten veroorzaakt. In hoeverre wordt het
kostenveroorzakingsprincipe nu ook gehanteerd voor bijvoorbeeld de
regionale netbeheerder? Hoe verhoudt het "stopcontact op zee" zich met
dit principe? Het aanhouden van het kostenveroorzakingsprincipe zal de
opkomst van duurzaam niet ten goede komen. Allerlei kosten in het net
die nu nog worden betaald door de netbeheerder en dus gesocialiseerd
worden, zullen dan voor rekening van de initiatieven komen. Komt de
financiële haalbaarheid van duurzame energie daardoor niet verder onder
druk te staan? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Ik hoop dat de
minister deze zorg kan wegnemen.

	Een duurzamere energiehuishouding begint met het beperken van de vraag,
dus energiebesparing. Vervolgens komt het aan op het zo duurzaam
mogelijk leveren van de energie. Er moet blijvend fors op
energiebesparing worden ingezet. Terecht is dit de hoeksteen van het
werkprogramma Schoon en Zuinig. Dit gaat uit van een energiebesparing
van 2% per jaar in 2020. Op dit moment is de energiebesparing met nog
geen procent per jaar echt te weinig. Als wij niet fors werk maken van
energiebesparing, wordt het heel moeilijk om de ambities op het gebied
van duurzame energie te halen.

De heer Van der Ham (D66): Die ambitie van 2% is een paar jaar geleden
uitgesproken door de Kamer. Deze werd toen omarmd. Daarbij gaat het niet
om 2% in 2020, maar vanaf 2010. Wat dat betreft liggen wij wel heel fors
achter. Wij hebben nog dik een jaar om dit goed te maken. Wat wil de
ChristenUnie doen om deze motie, waar volgens mij ook de ChristenUnie
voor heeft gestemd, recht te doen?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Op dit moment valt heel veel
winst te behalen bij energiebesparing. Ik noem één ding om die te
bevorderen: het meer bewust maken van de consument. Het is de consument
die op dit moment ontzettend veel energie verbruikt. Wat doen wij
daaraan? Welke mogelijkheden zijn er nog meer? Ik denk tevens aan
datgene wat ook door de heer Samsom naar voren werd gebracht. Wij zouden
inderdaad even voor 2012 kunnen bekijken of er een mogelijkheid voor de
ecotaks is. Hoe kunnen wij nog meer bevorderen dat mensen inderdaad meer
op energie besparen? Dat zal op een gegeven moment een probleem gaan
vormen.

De heer Hessels (CDA): Mevrouw Ortega noemt net als de heer Samsom de
ecotaks. Ik stel mijn vraag aan mevrouw Ortega, maar dezelfde vraag
geldt voor de heer Samsom. Bedoelen zij nu net als de SP dat zij energie
duurder willen maken om mensen ertoe te dwingen om minder te gebruiken?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het is maar hoe u het bekijkt.
Enerzijds wil je duurzaamheid; daarop gaan wij dus fors investeren.
Anderzijds wil je energiebesparing. Op het moment dat ik, als
individueel huishouden, meer vergroen -- dus duurzamere energie verbruik
-- en iets duurder uit ben, maar ook heel bewust energie bespaar,
compenseert het een het ander.

De heer Jansen (SP): Ik dacht dat u duidde op het voorstel van de heer
Schreurs, directeur van COS-Oost Brabant, om de energiebelasting, de
ecotaks, te differentiëren: een lage eerste schijf en een hoge luxe
schijf. Volgens mij had de opmerking van de heer Hessels daar betrekking
op. Dat is namelijk budgettair neutraal en kost de belastingbetaler dus
geen cent.

De voorzitter: Wat is uw vraag?

**

De heer Jansen (SP): Bedoelt mevrouw Ortega dat? Vindt de fractie van de
ChristenUnie dat een serieuze optie om uit te werken?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het gaat mij er eigenlijk om na
te denken over een ecotaks die eventueel kan worden gekoppeld aan het
emissieniveau van de sectoren.

	Met vrijwilligheid is niets mis, behalve als het verwordt tot
vrijblijvendheid. De tijd van vrijblijvendheid is wat ons betreft dan
ook voorbij. Bij het energielabel voor woningen zien wij dat
vrijwilligheid niet werkt. Prikkels alleen zijn niet voldoende. Het
kabinet onderzoekt of dwingende besparingsinstrumenten nodig zijn, zoals
minimale efficiencynormen voor bestaande gebouwen. Er wordt ook
gestudeerd op de mogelijkheid voor nationale emissiebudgetten. Wanneer
worden er knopen doorgehakt? Is de minister bereid om naast de
emissieplafonds voor de energiesector, emissieplafonds voor bijvoorbeeld
de gebouwde omgeving en het verkeer in te stellen of een eventuele
ecotaks die is gekoppeld aan het emissieniveau in iedere sector?

	Het thema duurzame warmte en koude, waarmee circa 40% van het
energieverbruik is gemoeid -- de heer Samsom heeft daarover ook al wat
gezegd -- wordt nog onvoldoende geadresseerd. Het kabinet presenteert
binnenkort een aanvalsplan voor duurzame warmte. Industrie en centrales
die restwarmte leveren aan derden, bereiken bij het huidige systeem geen
voordeel in hun CO2-rechten. Het milieuvoordeel wordt bereikt via het
warmtenet in sectoren die buiten de CO2-toewijzing vallen, zoals
woonwijken, kantorenparken, mkb en glastuinbouw. Overweegt de minister
in het aanvalsplan warmte toewijzing van extra CO2-credits aan bedrijven
die restwarmte leveren?

	De fractie van de ChristenUnie pleit al langer voor het inzetten op de
mogelijkheden van blue energy: het winnen van energie waar zoet en zout
water samenkomen; de heer Samsom heeft daarover ook al iets heeft
gezegd. Wij zijn dan ook blij dat de staatssecretaris bij het onderhoud
aan de Afsluitdijk heeft bekeken of het investeren in veiligheid valt te
combineren met andere functies, zoals het winnen van duurzame energie.
Wij hebben begrepen dat er nog vier consortia in de race zijn voor de
gunning van het project. In hoeverre hebben de mogelijkheden die de
zoetzoutgradiënt biedt een plaats in deze plannen? Zullen de
mogelijkheden daartoe worden benut?

	Op diverse fronten wordt hard gewerkt om de doelstellingen uit het
programma Schoon en Zuinig te halen. Toch is mijn fractie er nog niet
gerust op. Als bij het ijkmoment van Schoon en Zuinig in 2010 blijkt dat
de werkelijkheid achterblijft bij de doelstellingen, moeten extra
maatregelen worden genomen. Een van de mogelijkheden is om dan een
jaarlijks oplopend verplicht aandeel duurzame energie bij
elektriciteitsleveranciers neer te leggen. In Schoon en Zuinig staat:
"Indien uit onderzoek blijkt dat een verplicht aandeel hernieuwbare
energie met een aantal EU-landen mogelijk is, zal Nederland daarnaar
streven en nu al de nodige voorbereidingen treffen." Mijn fractie vindt
het belangrijk dat er in 2010 werkelijk een stok achter de deur staat.
De voorbereidingen moeten nu al getroffen worden. Kan de minister
verzekeren dat, mocht het in 2010 nodig blijken, de nodige
voorbereidingen ook daadwerkelijk getroffen zijn?

Wat is op dit punt de concrete inzet van de minister in Europa? Daarmee
ondersteun ik wat de heer Samsom op dit punt heeft gezegd. Kan de
minister de Kamer in 2009 informeren hoe het met de voorbereidingen
staat, zodat wij in 2010 op dit punt niet onaangenaam worden verrast?

	Naast besparing en meer duurzame energie is verdere diversificatie van
de brandstofmix nodig in de vorm van kolen of kerncentrales, zo stelt
het Energierapport. De fractie van de ChristenUnie staat niet te juichen
bij het idee van kolencentrales, ook niet in combinatie met afvang en
opslag van CO2. Als tijdelijke maatregel gedurende de transitieperiode
is het echter onontkoombaar en het beste van twee kwaden. De fractie van
de ChristenUnie ziet wel dat er nog een aantal stappen genomen moeten
worden voordat CO2-opslag haalbare kaart is. Zie hiervoor bijvoorbeeld
het onderzoek van Instituut Clingendael. Ook moet niet forser op CCS
worden ingezet dan nodig in de transitieperiode. Daarnaast vraagt de
fractie van de ChristenUnie zich af in hoeverre investeren in
kolenstroom met CCS de facto een keuze voor het powerhouse-scenario
betekent. In hoeverre draaien wij de echt duurzame initiatieven de nek
om door fors te investeren in kolen en CCS?

Voor de grootschalige inpassing van windenergie wordt ook gekeken naar
mogelijkheden van grootschalige elektriciteitsopslag in Nederland.
Hierbij zal volgens het kabinet de mogelijkheid van een energie-eiland
in de Noordzee betrokken moeten worden. In hoeverre worden ook andere,
kleinschaligere opties serieus overwogen, zoals bijvoorbeeld het
initiatief Energie uit Water, een aangepaste versie van het plan
Lievense in het IJmeer en Markermeer?

Tot slot heb ik nog een opmerking over de besluitvorming. Ook vorige
energierapporten hadden de ambitie om bestuurlijke en juridische
belemmeringen terug te dringen. Dit was terecht. Het bedrijfsleven heeft
niet alleen behoefte aan consistent beleid en stimulering in financiële
zin, maar ook aan een snellere vergunningverlening, stroomlijning van de
inspraakprocedures en minder bureaucratie. Helaas ervaren aanvragers nog
steeds veel belemmeringen, bijvoorbeeld als het gaat om wind op zee. Kan
de minister duidelijk maken wat er op dit gebied de laatste jaren is
bereikt en wat haar concrete doelen zijn? Nederland wil in 2020 een van
de schoonste en efficiëntste energiesystemen van Europa hebben. Er
liggen volop kansen. Laten wij daarbij vol inzetten op energiebesparing
en het gebruik van duurzame energiebronnen. De fractie van de
ChristenUnie zal de inspanningen om tot realisatie van de doelstellingen
te komen scherp blijven volgen. Niet omdat wij ontevreden zijn met de
doelstellingen, maar omdat de fractie van de ChristenUnie er alles aan
gelegen is om de doelstellingen te behalen.

De heer Jansen (SP): Mevrouw Ortega-Martijn zegt dat de fractie van de
ChristenUnie kolencentrales en CO2-opslag ziet als een noodzakelijk
kwaad, als iets onontkoombaars gedurende deze kabinetsperiode. Wat is er
dan veranderd? Haar collega Wiegman heeft het afgelopen jaar namelijk de
lijn gevolgd dat zij het liever niet wil. In het verkiezingsprogramma
van de ChristenUnie stond juist dat er helemaal geen nieuwe
kolencentrales moesten komen. De lijsttrekker van de ChristenUnie, de
heer Rouvoet, heeft dat bij herhaling als een soort selling point
gebruikt. Wat is er bij de ChristenUnie het afgelopen jaar veranderd?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ons standpunt is nog steeds zo.
Wij willen helemaal geen kolencentrales. Wat ik zeg is dat de CO2-
opslag -- daar ging het mij eigenlijk om -- in ieder geval iets
noodzakelijks is op het moment dat wij in een transitieperiode kiezen
voor kolencentrales. Dan moet er sprake zijn van CO2-opslag. Daar heeft
het mee te maken. Het is niet zozeer dat ik zeg dat wij moeten doorgaan
met kolencentrales bouwen.

De heer Jansen (SP): Waarom zegt mevrouw Ortega-Martijn niet gewoon, net
zoals haar collega dat het afgelopen jaar deed, dat haar fractie tegen
kolencentrales is en dat zij er in de coalitie alles aan zal doen om die
kolencentrales tegen te houden? Dat lijkt mij een stuk helderder.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik zeg het nog een keer: wij zijn
tegen kolencentrales! Maar waar het nu om gaat is dat die kolencentrales
CO2 uitstoten. Wij zeggen dat die dan opgeslagen moet worden. Daarover
ging mijn betoog.

De heer Jansen (SP): Die kolencentrales komen er in een coalitie waarvan
de partij van mevrouw Ortega-Martijn deel uitmaakt. Zij is geen lijdend
voorwerp, maar zit er gewoon zelf bij en kijkt ernaar. Bovendien noemt
zij het ook nog eens een keer "onontkoombaar". Dat vind ik niet erg
logisch als haar partij onderdeel is van de coalitie en zelf aan de
knoppen draait.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): De heer Jansen noemt het een en
ander. Dat is niet wat wij eigenlijk zeggen. De SP-fractie is niet
realistisch. De fractie van de ChristenUnie is dat wel. Wij zetten vol
in op energiebesparing en duurzaamheid. Dat is momenteel echter op korte
termijn niet mogelijk. Dat bedoel ik als ik zeg dat het onontkoombaar is
en kiezen tussen twee kwaden.

De voorzitter: Dank u wel. De volgende sprekers wil ik graag meegeven
dat het gaat om de inhoud en niet om het volume.

	Het woord is aan de heer Van der Ham. Ik verzoek hem op de tijd te
letten.

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. De fractie van D66 heeft het
rapport met veel interesse gelezen. Er worden veel beelden geschetst,
maar het is niet altijd even helder waarin de keuzes van dit kabinet
zitten. Daarom zal ik vooral duidelijk maken waar mijn partij staat.

	De Kennisinvesteringsagenda en de Lissabondoelstellingen kunnen worden
benut voor het ontwikkelen van schone energie. Investeringen blijven
echter achter. De regering wijst vooral naar het bedrijfsleven, maar
daar blijken de kille cijfers tegen te vallen. Deze lijken aan te geven
dat het feitelijke investeringsbudget slechts een zeer klein aandeel
voor schone energie bevat. Energieproducenten en oliemaatschappijen
kiezen in de praktijk voor beproefde energieproductie boven hernieuwbare
energie. Op dit moment bevinden wij ons op een belangrijk scharnierpunt.
De aankomende jaren heeft het Internationaal Energie Agentschap
becijferd dat wij voor 17.000 mld. moeten investeren om aan de vraag te
kunnen voldoen. De aankomende 25 jaar moeten bijna alle
energie-industrieën worden vervangen. Op dit moment moeten er dus
belangrijke beslissingen worden genomen om het schoner te doen. Dar
geldt dan voor een heel lange periode. Blijkbaar kan het bedrijfsleven
niet de eigenzinnigheid opbrengen om zelfstandig wezenlijk voor schonere
energiebronnen te kiezen.

De overheid zou wat mijn fractie betreft dus een belangrijkere,
stabielere en stuwende rol moeten gaan vervullen om die
energiehuishouding schoner te krijgen. Dat betekent ruim baan voor de
ontwikkeling van technieken voor duurzamere energie en meer geld op de
plank voor de Kennisinvesteringsagenda. Verder moet het Rijk de
infrastructuur voor het onderzoek neerzetten. De bedrijven kunnen dan
volgen. Ook moet de overheid stabieler zijn op het punt van de
SDE-regeling. Wat dat betreft, sluit ik mij aan bij de oproep van de
PvdA-fractie.

Er moet echter nog iets anders gebeuren. Energieproducerende bedrijven
moeten wettelijk verplicht worden om de komende decennia een oplopend
aandeel van hun energieproductie duurzaam te produceren. Door
langdurige, harde afspraken te maken wordt innovatie gestimuleerd en
weet het bedrijfsleven waar het aan toe is. Ook Europa moet daar een
belangrijke rol in spelen. Daarbij zijn de doelstellingen van groot
belang. Een voorbeeld hiervan is de 30% reductie in broeikasemissies die
moet worden ingezet bij de onderhandelingen in Kopenhagen volgend jaar.
Dit moet niet worden losgelaten. Wij horen echter dat er in de lobbies
al afscheid wordt genomen van die ambitie. Dat kan niet gebeuren. Ik
hoop dat de minister duidelijk zal maken dat zij zo'n proces in de
aanloop naar Kopenhagen niet zal steunen, omdat het juist ook negatieve
effecten heeft op de prikkel voor innovatie.

De EU moet strenge eisen stellen aan energiezuinigheid. Als de EU dat
niet doet, moeten wij dat in Nederland doen. Ik herinner de minister
hierbij aan de motie die ik met mevrouw Spies een jaar of drie geleden
heb ingediend. In deze motie, die is aangenomen, wordt gezegd dat er 2%
energiebesparing gerealiseerd moet zijn er in 2010. Ik hoop dat de
regering deze motie nog steeds gaat uitvoeren.

	Wat heeft de minister de afgelopen tijd gedaan aan de uitvoering van de
motie die samen met de VVD is ingediend over de onderzoeksbudgetten voor
schone energie binnen de EU? Wat is er op dat punt binnengehaald? Er
wordt momenteel veel te versnipperd onderzoek gedaan binnen de EU. Het
zou veel meer gemeenschappelijk en geconcentreerd moeten plaatsvinden.

	Ik heb een aantal vragen over de netwerken. De netten zijn verouderd of
te klein om duurzame productie van de industrie te verwerken. Als je nu
een glastuinder bent, en je investeert met behulp van de overheid in
aardwarmte, kom je vervolgens tot de ontdekking dat je die niet kwijt
kunt op de netten van de nabijgelegen gemeente. Wat wil de regering doen
om dat op te lossen?

	Netten sluiten ook nog niet goed aan op het buitenland.
Energievoorziening is Europees en wordt steeds Europeser, maar dan moet
er wel geleverd of verplaatst kunnen worden. Welke verbeteringen staan
er op dit punt op stapel?

	De vraag is ook hoe Europa omgaat met de splitsing. Wat gebeurt er als
bij de tweede lezing van de Europese richtlijn energieliberalisering
wordt afgezien van een splitsing? Wat gebeurt er in zo'n geval met het
speelveld voor Nederland? Hoe kunnende netwerken zo worden gemaakt dat
ook energie die mogelijk in de toekomst wordt opgewekt in Noord-Afrika,
naar Europa kan worden gebracht?

Hoe staat het inmiddels met de ideeën over de Mediterrane Unie waarvoor
de Franse president zich onlangs in dit kader inzette? Hoe staat het
überhaupt met de voortgang van de motie over de Concentrating Solar
Power?

	Ten aanzien van schoon fossiel merk ik op dat wij een voorkeur hebben
voor de transitieperiode. In het interruptiedebatje met de heer Samsom
heb ik echter al opgemerkt dat voor ons zeer onduidelijk is hoe het gaat
met die technologische ontwikkeling. Wat is het meest safe om te doen?
Steeds vaker horen wij het geluid dat de ontwikkeling van
CCS-technologie niet snel genoeg gaat of dat er niet in voldoende mate
kan worden opgeschaald. Als straks blijkt dat wij aan een centrale
vastzitten die zonder CCS moet produceren, vraag ik mij af wat wij gaan
doen. Wat voor weging maakt de regering ten aanzien van ontwikkeling van
CCS-technologie? Op welk moment wil zij die weging maken waardoor
duidelijk is of die daadwerkelijk op korte termijn of middellange
termijn onderdeel kan zijn van de energiehuishouding? Wij hebben veel
vragen op dit punt.

	Wanneer komt het nationaal juridisch kader op de Europese richtlijnen?
Eerder antwoordde de minister op vragen van de D66-fractie dat het
huidige wettelijk kader volstaat. Gemeenten bestrijden dat echter. Wat
gaat het Rijk betekenen voor de pijpleidingen, de gas- en de mijnvelden?

	Wij zijn ook heel kritisch over de biobrandstoffen. Er wordt een
internationaal RSBO-centrificaat ontwikkeld. Nu blijkt dat het gaat om
een zeer lichte toetsing: een bedrijf wordt slechts op een van zijn
plantages beoordeeld en er is geen controle. Is dat werkelijk voldoende?
Denkt de regering dat dat in lijn is met de vele moties die op dit punt
zijn aangenomen over de Cramer-criteria? Ik ben mij ervan bewust dat dit
een retorische vraag is.

	Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vragen die zijn gesteld over de
windenergie. Ik ben het ermee eens dat een aantal zaken op dat punt te
bureaucratisch is geregeld. Ook ik vind dat de overheid ervoor moet
zorgen dat de infrastructuur er is, het stopcontact op zee, opdat een en
ander versneld kan worden vormgegeven en er tijdens deze kabinetsperiode
grote slagen te maken zijn.

	De AER bepleit het Groninger gas langer als strategisch reserve te
behouden. Hoe staat de regering daar tegenover en wat is de meest
recente stand van zaken ten aanzien van groen gas?

	Wij zijn genuanceerd over kernenergie. Een groot gedeelte van onze
energiehuishouding bestaat al uit kernenergie: zowel buitenlands als
binnenlands geproduceerd. Uiteraard is er het bezwaar van nucleair
afval. Wij zien natuurlijk wel dat de technologie op dat terrein
verbetert. Een belangrijk bezwaar van ons is dat investeringen in
kernenergie ten koste kunnen gaan van investeringen in echte schone
energie. De bouw kost tien jaar en vanwege de grote vraag naar
vervanging van oude centrales en de geplande nieuwbouw van vele andere,
is de vraag gerechtvaardigd hoe snel en omvangrijk de bijdrage van
nieuwe kernstroom in praktische zin kan zijn. Onderschrijft de regering
deze redenering? Mocht blijken dat alle andere opties gezamenlijk te
weinig soelaas bieden om de doelstellingen te behalen, dan kan er aan
kernenergie worden gedacht. Voor de D66-fractie zal dan altijd de
voorwaarde zijn dat dat alleen kan als het samengaat met de verplichting
van een oplopende productie van schone energie om te voorkomen dat
investeringen in kernenergie ten koste gaan van die in schone energie.

	Het vraagstuk van de energievoorziening zien wij als een positieve
uitdaging. Nederland en Europa kunnen een leidende positie verwerven in
technologisch onderzoek en ontwikkeling. De samenstelling van onze
energiemix moet de komende decennia meer divers worden en het aandeel
hernieuwbare energie, met name zon en wind maar misschien ook water,
moet fors toenemen. Wij kiezen voor een overheid die hierin een
uitgesproken stuwende positie inneemt, opdat het bedrijfsleven en de
wetenschap worden geprikkeld tot versnelling van innovatie en het
opschalen van productie van schone energie. Dat is in het belang van een
schonere leefomgeving en stabiliteit in de mondiale verhoudingen.
Daarnaast levert het een belangrijke bijdrage aan onze economische
slagkracht.

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Van der Vlies.

**

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Het is goed om geregeld een
geactualiseerd antwoord te formuleren op de vraag hoe wij op de korte en
de langere termijn kunnen zorgen voor een betrouwbare, betaalbare en
schone energievoorziening. Als je het totale pakket beziet, is er sprake
van een lijn voor de lange, de middellange en de korte termijn. In ieder
geval moet al het mogelijke en denkbare voor de korte termijn worden
aangepakt. Ook het proces voor de middellange en de lange termijn dient
in gang te worden gezet, opdat wij niet te laat komen.

Vanuit die invalshoek heeft mijn fractie de voorliggende stukken
bekeken.

	In ieder geval moet er een optimalisering van de transportnetwerken in
de landelijke regio plaatsvinden. Ik let even op het vrijdag
gepubliceerde rapport Monitor energiemarkten 2007. Graag krijg ik een
helder inzicht wat daar mogelijk is op de kortere termijn.

	Een belangrijk punt voor ons is de duurzame-energiedoelstelling van
20%. Nagenoeg, zo niet alle deskundigen schatten in dat die niet wordt
gehaald. Een recent promotieonderzoek heeft een verklaring gezocht en
beschreven: de grote politieke onzekerheid waarmee ondernemers worden
geconfronteerd. Het huidige beleid, aldus dat onderzoek, biedt
onvoldoende steun bij de marktintroductie van nieuwe technologieën, is
te gefragmenteerd en wordt te vaak abrupt stopgezet. Dat moeten wij ons
aantrekken. Hoe reageert de minister daarop? Ik ben het met al mijn
collega's eens dat je over de regeerperiode heen moet kijken.
Toezeggingen, beloftes en perspectieven reiken tot ver daarna. Je moet
een betrouwbare overheid zijn, want slechts dat leidt tot een stabiel
investeringsklimaat. Dat zouden wij met elkaar moeten ondersteunen. Op
welke manier gaat de minister de komende jaren met deze kritiek aan de
slag?

	Verwarming is goed voor 40% van ons energieverbruik. Voor verwarming
van gebouwen gebruiken wij nu een zeer hoogwaardige brandstof, namelijk
aardgas. Terwijl onze aardgasvoorraad slinkt, gooien wij het equivalent
van 15 miljard m3 aan warmte weg in industrie, afvalverbranding en
centrales. Een focus op hergebruik van warmte zorgt ervoor dat wij
langer van onze strategisch belangrijke aardgasvoorraad kunnen
profiteren. Het is dus goed dat er een aanvalsplan komt en de vernieuwde
Warmtewet is ook onderweg. Ook Duitsland heeft een nieuwe wet, die een
behoorlijke impuls lijkt te geven aan het gebruik van duurzame warmte en
van restwarmte. Ik neem aan dat onze regering ook die wet kent en nagaat
of er elementen in zitten die wij in Nederland kunnen operationaliseren.
Kan de minister aangeven hoe zij hergebruik van restwarmte, een derde
van ons aardgasverbruik, wil bevorderen en het gebruik van duurzame
warmte binnen de SDE wil aanpakken?

	Kleinschalige en decentrale opwekking krijgt nadruk in de stukken met
optimale benutting van eigen energiebronnen en een goed
investeringsklimaat voor alle energieopties. Dat klinkt mij als muziek
in de oren. Er moet wel meer aandacht komen voor het stimuleren van
innovaties en ontwikkelingen op het gebied van kleinschalige en
decentrale energieopwekking. De minister zal dat geluid uit mijn mond
herkennen; wij hebben de SDE-discussie nog kort achter de rug.
Kleinschalige energieopwekking kan voor kleine bedrijven en individuele
ondernemers rendabel zijn, als het eenmaal draait. Maar het opzetten en
opschalen naar een praktijkschaal is voor hen een grote stap die
risicovolle investeringen vergt. Hiervoor is een steun in de rug door de
overheid mijns inziens onontbeerlijk. Ik pleit er daarom nogmaals voor
om de decentrale opwekking ook in de randvoorwaardelijke zin te
stimuleren. Graag krijg ik opnieuw een reactie.

	Een uitstekend voorbeeld in dit verband betreft een agrarische
ondernemer die ik onlangs sprak. Hij heeft proefgedraaid met een nieuwe
mestverwerkingtechniek. Zijn methode levert een kunstmestvervanger op --
die is welkom -- en energetische gunstige biomassa voor verbranding via
wkk: twee vliegen in een klap. Hij wil gaan draaien op praktijkschaal,
maar krijgt dat niet rond. Is het niet mogelijk dat dit eens serieus
onder de loep wordt genomen en dat er linksom of rechtsom een weg wordt
gevonden langs welke die opschaling vorm kan krijgen? Dat is van
levensbelang voor dergelijke initiatieven, die wij niet moeten
ontmoedigen, maar moeten stimuleren. Wij kennen allemaal de recente
krantenberichten over de tomatenkweker die zijn energie niet kwijt kan
en de tuinders in het Westland die nog steeds met een probleem zitten
wat de netwerkcapaciteit betreft: wkk, Westland, maatwerk. De minister
heeft dat toegezegd: nieuwe wetgeving, groene stroom voorrang. Maar die
toegezegde maatwerkoplossing moet er nu wel snel komen en kan niet
wachten op beleidontwikkeling via wetgeving. Wat gaat de minister
concreet doen in het Westland en rondom die door mij genoemde
initiatieven? Ik dicht de minister van Economische Zaken de rol toe van
politiek commissaris van dit project en ik vraag haar hoe het staat met
deze revolutie. Mijn voorzichtige taxatie is dat wij nog lang niet op de
goede weg zijn. Het is de komende decennia onze opdracht om zo snel
mogelijk af te komen van onze verslaving aan fossiele brandstoffen. Wij
moeten naar 100% duurzaam. Wij hebben een kanjer van een klimaatprobleem
te pakken. Als wij de voorportalen van het IPCC, het internationale
klimaatpanel, langs struinen en kijken naar de wetenschappelijke
inzichten die zich langzaam aan het ontvouwen zijn, dan zijn wij met de
bestaande programma's lang niet ver genoeg. Wij willen de
klimaatverandering beperken tot 2% temperatuurstijging. Daar is alle
inzet op gepleegd, daar zijn de doelen voor de beperking van
CO2-uitstoot uit afgeleid. De kans wordt steeds groter dat wij de
komende jaren door nieuwe, vervelende boodschappen van het IPCC worden
verrast. Die 2% zal niet voldoende zijn, die CO2 moet veel harder terug
dan met de nu bestaande programma's is voorzien.

Beknellende regels, die sectoraal worden gestapeld, frustreren.
Afvalwetgeving bijvoorbeeld zit hergebruik en energieproductie uit
restmateriaal in de weg. Van dit kabinet zou om een integrale aanpak
kunnen worden gevraagd om daarnaar te kijken en om onnodige barrières
weg te werken.

	Ik denk dat er ook nog een wereld is te winnen met energiezuinige
woningen. Ik heb diverse pleidooien gehoord om een laag btw-tarief van
6% te garanderen voor het energiezuinig maken van bestaande woningen.
Het lijkt mij een stevig en positief signaal aan de burger als het dit
kabinet ernst is met het milieu. Graag verneem ik hierover een
toezegging van het kabinet, anders zal ik erop terugkomen bij de
behandeling van het Belastingplan.

	Bij de inzet van nieuwe technieken en energiebronnen moeten potentiële
nadelen al in het beginstadium van beleidsontwikkeling voldoende worden
meegewogen. Het blad Signalement Gezondheidsraad van september
jongstleden wijst erop dat zoiets als ontwikkeling van
waterstoftechnologie weliswaar kansen heeft, maar ook bedreigingen kent.
Die moeten van meet af aan worden meegenomen, anders krijgen wij ook op
dat dossier straks weer teleurstellingen. Ik zou graag willen dat wordt
toegezegd dat dit expliciet zal worden meegenomen.

	Ik ga nu in op de toegang tot energie. Nederland investeert stevig in
de infrastructuur; op zichzelf is de gasrotonde een goed plan, waarbij
wel de afhankelijkheid van instabiele landen en toeleveranciers een punt
is. Ik pleit voor alertheid op dit terrein.

	De SGP-fractie vindt dat de opties "kolen" en "kernenergie" wel open
moeten blijven. Wij zijn niet zowel voor het een als voor het ander,
maar te zijner tijd zal er, op het goede moment, een afweging moeten
worden gemaakt. Tot dusver hebben wij een soort "njet-houding" gehad van
Schoon en Zuinig en wilden wij dus geen kolen of kernenergie. Maar de
energiebalans geeft aan dat er op de lange termijn gaten zullen
ontstaan. Als wij de betrouwbaarheid in de leverantie van energie veilig
willen stellen, moet wij daar wel iets aan doen. Wij moeten komen tot de
best mogelijke oplossing. De fractie van de SGP heeft er altijd op
gehoopt dat de vergroening, het schoon maken van, enzovoorts, verder zou
helpen, maar tot dusver is het gewoon te weinig gebleken. Daarop moeten
wij een beleidsreactie ontwikkelen vanuit een stukje realisme, maar
daarbij moeten wij tegelijkertijd zo veel mogelijk gebruikmaken van
duurzame energiebronnen. Dat blijft toch wel de invalshoek van mijn
fractie.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Volgens mij leven wij in
revolutionaire tijden, want wereldwijd zijn financiële autoriteiten
bezig om de puinhoop van 25 jaar neoliberalisme op te ruimen. Daarbij
wordt geen enkel middel uitgesloten. Allerwegen worden banken opgekocht,
worden nieuwe programma's vastgesteld, wordt indringend nagedacht over
de vraag hoe wereldwijd het financiële beest moet worden getemd. Dat
duidt op een groot gevoel van urgentie en dat is volledig terecht. En
wat zou de fractie van GroenLinks graag willen dat ditzelfde gevoel van
urgentie, diezelfde haast en diezelfde politieke druk, zich ook zouden
manifesteren op het terrein van de energiepolitiek. Al jaren pleiten wij
bij achtereenvolgende bewindslieden van Economische Zaken voor niet
minder dan een revolutie in de energiepolitiek. Ik dicht deze minister
van Economische Zaken dan ook maar de rol toe van politiek commissaris
van dit project en vraag haar maar eens eventjes hoe het staat met deze
revolutie. Mijn voorzichtige taxatie is dat wij nog lang niet op de
goede weg zijn. De komende decennia is het inderdaad onze opdracht om zo
snel mogelijk af te komen van onze verslaving aan fossiele brandstoffen.
Wij moeten naar 100% duurzaam. Wij hebben een kanjer van een
klimaatprobleem te pakken. Als wij de voorportalen van het IPCC, het
internationale klimaatpanel, langs struinen en kijken naar de
wetenschappelijke inzichten die zich langzaam aan het ontvouwen zijn,
dan zijn wij met de bestaande programma's lang niet ver genoeg. Wij
willen de klimaatverandering beperken tot 2% temperatuurstijging. Daar
is alle inzet op gepleegd, daar zijn de doelen voor de beperking van
CO2-uitstoot uit afgeleid. De kans wordt steeds groter dat wij de
komende jaren door nieuwe, vervelende boodschappen van het IPCC worden
verrast. Die 2% zal niet voldoende zijn, die CO2 moet veel harder terug
dan met de nu bestaande programma's is voorzien.

Vervolgens zien wij, dat wij de doelstellingen voor wat betreft CO2
-reductie, duurzame energie, het wegverkeer, de luchtvaart, de
energiecentrales waarschijnlijk niet gaan halen. Dat zeggen wij niet als
GroenLinks, dat zegt het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP), het
planbureau voor de ruimtelijke omgeving. Dat is buitengewoon slecht
nieuws en ik kan me niet anders voorstellen dan dat deze minister die
boodschap vanmiddag ter harte neemt. Zelfs de doelstellingen waarvan wij
misschien binnenkort gaan vaststellen dat zij te weinig vergaand zijn en
niet het gewenste tempo opleveren om het wereldwijde klimaatprobleem in
elk geval vanuit Nederland en Europa adequaat te bestrijden, gaan wij
met dit pakket niet halen. Mijn pleidooi is vanmiddag: Minister, geef
gas, wees politiek commissaris, organiseer de revolutie en vooral, neem
de leiding.

Uit het Energierapport en de discussie daarover is al gebleken dat deze
minister eigenlijk alle opties openlaat. Tenminste, dat lijkt zo. Het
staat letterlijk in het Energierapport, maar als wij kijken naar wat de
dominante trend is, wat mogelijk gemaakt wordt en waar niet hard genoeg
wordt gelopen, gaan wij naar het scenario "Nederland als powerhouse".
Dat is nu juist niet het scenario dat wij moeten kiezen. Als duurzame
energie werkelijk álle voorrang krijgt van dit kabinet -- en dat zou
moeten, met geld, met stimulering, met ruimte op het net en met ruimte
op zee -- dan kunnen wij niet anders dan kiezen voor dat flexibele
scenario, waarbij vooral gasgestookte centrales een cruciale rol spelen
om de variatie in de opwekking van duurzame energie tijdig het hoofd te
bieden. De Regieraad transitie heeft dat ook al gezegd. Met het
toevoegen van kolencentrales en vooral kernenergie aan het bestaande
apparaat aan basislastcentrales zijn wij helemaal op de verkeerde weg.
Ik vraag de minister om een andere keuze te maken en te kiezen voor een
mix van flex en smart en daaruit ook de juiste politieke consequenties
te trekken. Stop met die kolen, hou op met die discussie over
kernenergie, geef vol gas op duurzaam en maak alle ruimte op zee. Dan
zouden wij misschien nog ergens kunnen komen.

De heer Zijlstra (VVD): De heer Vendrik roept deze minister op om de
leiding te nemen op dit dossier, maar voor zover ik weet, ligt het
dossier bij een andere minister. Heeft de heer Vendrik de hoop opgegeven
dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer dit dossier kan trekken en is uw hoop nu gevestigd op de
minister van Economische Zaken?

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik roep elke minister die hier voor mijn
neus verschijnt op, de leiding te nemen. Dat geldt namelijk voor het
kabinet en het gebeurt veel te weinig. De een zegt "de markt…" en de
ander "dan moet u niet bij mij zijn". Het is inderdaad waar dat de
minister van VROM het lastig heeft in dit kabinet. Dat geef ik zonder
meer toe en als het aan ons ligt, geven wij haar alle steun om te zorgen
dat én mevrouw Van der Hoeven én mevrouw Verburg én de heer Eurlings
het haar mogelijk maken om te zorgen dat de klimaatdoelen van dit
kabinet wel gerealiseerd worden. Wij zijn niet op de goede weg en
GroenLinks staat bepaald niet alleen in die inschatting.

De heer Graus (PVV): De heer Vendrik heeft het over duurzaamheid. Hij
zou dus ook vóór de nieuwe, vierde generatie kerncentrales moeten
zijn. In een stuk in de Volkskrant van 16 september schrijft de heer Van
Erp, die meer verstand heeft van kerncentrales dan wij bij elkaar, dat
kernsplijting zeker gerekend moet en gaat worden tot de duurzame
energiebronnen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is een kwestie van definitie. In mijn
definitie van duurzaam hoort kernenergie niet thuis. Overigens zijn wij
wel dol op kernfusie. Wij hebben ook al een centrale, op 400 miljard
kilometer afstand. Die doet het perfect en dat gaat nog jaren door. Een
fantastische centrale: veilig, wij hebben er geen last van, doet het
altijd, geen problemen met het net. Met één uur zon op deze aarde
kunnen wij een jaarlijkse wereldwijde energievoorziening opvangen. Wij
hebben al kernenergie. Dan gaan wij er toch niets bij plaatsen? Dat is
geregeld, daarover zijn wij het eens.

	Ik herhaal mijn pleidooi richting deze minister: kies voor een nieuw
pad, ga volledig voor duurzaam, ontketen die revolutie, geef leiding aan
die marktpartijen, zij wachten op u, u wacht op hen, en zo komen wij
helemaal nergens. In deze kabinetsperiode, en niet in de volgende,
mijnheer Samsom, hoezeer dat ook nodig is, moeten wij de discussie aan
over het FES. Wij bepleiten oude energie voor nieuwe energie. Ook in
deze kabinetsperiode moet daarom harder worden gelopen, bijvoorbeeld
voor wind op zee. Binnen de SDE is daar nu onvoldoende budget voor, nog
afgezien van die stopcontactenbusiness. Er moet deze kabinetsperiode
veel harder worden gelopen om bestaande projecten die op de plank liggen
toegang te geven tot zee. Daar moet dus extra budget voor komen, evenals
zekerheid voor investeerders, anders komen wij helemaal nergens. Wij
gaan zeker niet, zeg ik tegen de staatssecretaris, wachten tot 2011.

De heer Samsom (PvdA): Voordat mijn bijdrage in eerste termijn verkeerd
wordt begrepen: ik wil die discussie over het FES het komende jaar
voeren. Dat lijkt mij dus helder. En u spreekt over geld reserveren in
deze kabinetsperiode, dus voor de periode 2010 tot en met 2012. U
reserveert maar raak, maar dat krijgt u nooit meer uitgegeven. Dat tempo
is mede dankzij mijn fractie volwaardig tot 100% opgevoerd. De discussie
over het FES en de gelden daarna gaan wij echter nu aan. Ik ben blij met
uw steun daarvoor.

De heer Vendrik (GroenLinks): Die discussie waren wij allang begonnen.
Wij hoeven haar dus niet opnieuw te starten op last van de heer Samsom.
Het gaat mij erom dat ook in deze periode extra geld beschikbaar komt en
toezeggingen gedaan worden, bijvoorbeeld om windenergie op zee mogelijk
te maken. Er is op dat punt echt nog een wereld te winnen.

	In 2002, toen ik ook even energiewoordvoerder was, is bij de
behandeling van de begroting van Economische Zaken Kamerbreed een motie
aangenomen om alle noodzakelijke besluiten te nemen om ongeveer 6000
megawatt op zee op te wekken. Bijna alle hier aanwezige fracties hebben
die motie ondertekend. Nu zijn wij zes jaar verder en lees ik in een
brief van dit kabinet dat wij nog tot 2011 moeten wachten voordat
besloten wordt over die projecten, over die 5500 megawatt die wij
absoluut nodig hebben. Dat is onbestaanbaar. Wij hebben dus negen jaar
verloren laten gaan in het realiseren van een belangrijke optie die
onderdeel is van het duurzame energiepakket.

	Ik weet niet wie in het kabinet ik daarvoor moet aanspreken. Laat ik
het eens proberen met de staatssecretaris. Het is schandalig. Het is
absurd! Negen jaar verloren, terwijl de Kamer zich in meerderheid in
2002 heeft uitgesproken. Ruim "Kafka" op, geef die gebieden in zee een
locatie, geef die investeerders zekerheid en regel het! Waarom moeten
wij nu, in 2008, genoegen nemen met de boodschap dat wij voor ongeveer
5500 megawatt moeten wachten tot 2011? Dat is onbestaanbaar. Dit is al
het vierde kabinet-Balkenende dat deze motie niet uitvoert. Wanneer
wordt deze motie wel uitgevoerd? Vanaf vandaag graag. Ik heb echt even
mijn buik vol van procedures, want het duurt al jaren. Het zou eigenlijk
heel logisch zijn als er voor het einde van dit jaar een helder plan
ligt voor wind op zee, een plan dat uitgerold kan worden en dat
investeerders zekerheid geeft dat het geld er is. Bouwen! Palen de grond
in en de zee vol plaatsen met windmolens. Dat stopcontact voor de heer
Samsom leggen wij dan ook meteen aan. Wij moeten aan de bak, kabinet!

	Mijn volgende punt betreft de motie-Halsema uit 2006 over het verplicht
aandeel duurzaam. Die is maar twee jaar oud. Het valt dus mee dat die
nog niet wordt uitgevoerd. Er ligt een toezegging van het kabinet voor
een onderzoek van het Centraal Planbureau om preciezer te kijken hoe dit
zit. Dat is ook alweer een oude toezegging. Dat onderzoek moet er zo
langzamerhand komen en ik wil graag zekerheid van het kabinet over wat
het ermee gaat doen. Wij gaan ervan uit dat die motie wordt uitgevoerd
en dat het kabinet in Europees verband een stevig pleidooi houdt voor
dat verplichte aandeel. Dat is de beste optie om een snelle introductie
van een nieuw vermogen van duurzame energie in de markt tot stand te
brengen. Maar ook in Nederland blijft dat een heel belangrijke optie om
ervoor te zorgen dat wij nationaal duurzamer gaan produceren en
consumeren.

	De minister zegt in haar brief van 2 oktober over voorrang van duurzame
energie op het net dat in het aanstaande wetsvoorstel niet wordt
geregeld welke marktpartij voorrang moet geven. Ik zie het volgende
scenario voor mij. Er komen een paar extra kolencentrales. Het kabinet
maakt het probleem van wie nu voorrang krijgt op het net alleen maar
groter doordat het de basislast opvoert. Die windparken worden dan
uitgezet, want het is duurder om even een kolencentrale stil te zetten
dan om even een windpark uit te zetten. Met andere woorden, de
verduurzaming van de concrete productie loopt vertraging op. Het
wetsvoorstel heeft alleen maar zin als de minister echt regelt wie op
het moment zelf uit moet. Ik lees in haar brief niet dat zij dat van
plan is. Ik hoor graag helder hoe dat nu precies zit.

	Als deze minister -- en dat hopen wij heel erg -- vanmiddag kiest voor
een concreet scenario van een mix van smart en flex, met een grote,
groeiende hoeveelheid duurzame energie, dan zijn gasgestookte centrales
een vitale optie voor de komende 50 jaar; dus geen kolen en al helemaal
geen kernenergie. Wij moeten onze gascentrales werkelijk in ere houden.
Ze zijn cruciaal voor een goed nationaal functionerend
elektriciteitsnetwerk. Wij moeten dus het debat heropenen over wat wij
met onze gasvoorraad aan het doen zijn. Een aantal mensen in het veld
doet dat al. Als wij onze gasvoorraad nu erdoorheen jagen met allerlei
exportcontracten, dan wordt het steeds lastiger om tegelijkertijd de
duurzaamheidsrevolutie te realiseren. De consequentie moet dus zijn:
kies voor flex en smart en wees dus zuinig op ons nationale gas.

	GroenLinks vindt dat de kolencentrales er niet moeten komen. Binnenkort
zal ik de minister het voorstel voor een kolenwet aanbieden. Dat heb ik
overgenomen van Wijnand Duyvendak. Wij zijn nu bezig met de
beantwoording van alle vragen. Die komt er binnenkort. Laat op dit
moment in ieder geval het volgende gezegd zijn. Als wij willen dat
kolencentrales ertoe gedwongen gaan worden om te werken met CO2-opslag
(CCS), dan moeten die daartoe verplicht worden, maar dat is volgens ons
een ingewikkelde optie, als wij de juridische implicaties daarvan goed
hebben begrepen. Dan moeten zij daartoe dus geprikkeld worden. Het
kabinet zegt dat dit misschien in de toekomst via het Emission Trading
Scheme (ETS) zal gaan. Het ETS gaat daar echter niet toe verplichten
want het begrip is nu te ruim. De prijs van een ton CO2 is te laag ten
opzichte van de meerkosten van opslag. Met andere woorden: je moet iets
extra's doen om ervoor te zorgen dat het minimaal die kant opgaat als
die kolencentrales er komen, wat iedereen moet verhoeden. Daartoe dient
de kolenwet, maar dat debat zullen wij later voeren. Of is het ook een
optie dat een oude centrale wordt gesloten als er een nieuwe centrale
wordt geopend? De kolenwet die ik straks zal verdedigen, sluit dat niet
uit. Ik vraag het kabinet daarover een oordeel te geven. In Schoon en
zuinig staat een wat cryptische formulering die ook op die manier
uitgelegd kan worden. Wij doen dat graag, maar mag ik dat ook? Is het
ook de inzet van het kabinet dat oude centrales worden gesloten? Dat zou
in ieder geval alweer bescheiden winst zijn.

De voorzitter: Kunt u uw betoog afronden?

**

De heer Vendrik (GroenLinks): Zeker, minister. "Voorzitter"!

	Ik ben zo blij dat u er weer bent, mijnheer Tichelaar! Dat is een
feest! U staat heel hoog in mijn achting. Veel hoger dan een minister
heb je niet in dit land, vandaar mijn verspreking.

De heer Van der Ham (D66): De koningin is hoger.

De heer Vendrik (GroenLinks): Daar moet u bij mij niet mee aakomen. Dat
snapt u.

De heer Van der Vlies (SGP): Nou zeg.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik ben republikein, mijnheer Van der
Vlies. Dat zeg ik voordat u een andere conclusie trekt uit mijn laatste
woorden.

	Voorzitter. De heer Van der Ham zei het terecht: ook op het gebied van
energiebesparing ligt een oude motie die niet wordt uitgevoerd en niet
wordt gerealiseerd. Dat is de motie-Van der Ham/Spies, waarin 2% per
jaar wordt genoemd. Ik dacht dat wij op 0,7% zitten. Tjongejonge, wat
laten wij op dat punt weer een kans liggen! Ik ga er net als de heer Van
der Ham maar vanuit dat die motie vanaf heden wordt uitgevoerd. Wij
zullen dus in het verslag over 2009 keurig te zien krijgen dat Nederland
in dat jaar inderdaad 2% zuiniger is geworden. Het is immers een
"doen-motie" en het lijkt mij helder dat wij die zo interpreteren.

Er zijn duizend-en-een manieren denkbaar waarop deze minister haar
leiderschap kan tonen om ervoor te zorgen dat Nederland veel en veel
zuiniger met zijn energie omgaat. Het punt van restwarmte is genoemd.
Laat ik er een ander voorstel aan toevoegen. In de bestaande gebouwde
omgeving valt er nog heel veel te winnen, letterlijk: te besparen. Ik
snap dat het voor een kabinet lastig is om dit af te dwingen en te
stimuleren. Het is zoeken naar instrumenten maar het kabinet blijft op
dat punt angstwekkend stil. Het is dus eigenlijk logisch dat dit
financieel wordt gestimuleerd. Dan zijn er twee routes: of je stimuleert
de investering om gebouwen en huizen energiezuiniger te maken via een
subsidieregeling, of je telt die investering, zodra die gedaan is, niet
mee in de Woz-bepaling, een wat bescheidener formule. Daar lopen
huizenbezitters vaak tegenaan. Als zij hun huis qua energiebesparing
helemaal krakiekreukie in orde hebben, met nieuwe technologie,
zonneboilers op het dak, enzovoort, dan wordt dat pand ineens anderhalf
tot twee ton meer waard. Dat gaat vrij hard want die investeringen zijn
veel waard. Dan moeten huizenbezitters ook nog eens meer afdragen voor
de Woz aan gemeenten en via de inkomstenbelasting. Daar ligt een kans
voor het kabinet. Laten wij minimaal met elkaar afspreken dat wij mensen
niet afstraffen als zij het goede doen. Ik zou graag willen dat de
minister dat verzoek meeneemt naar het kabinet. Dan komen wij daar bij
het belastingplan op terug. Ik snap dat zij daar niet onmiddellijk op
kan reageren; dat vraagt overleg met de heer De Jager. Maar het zou goed
zijn als zij tussentijds een brief stuurt waarin zij kenbaar maakt dat
zij dit voorstel gaat steunen.

De heer Jansen (SP): Het laatste punt dat de heer Vendrik naar voren
brengt, doet mij denken aan de motie die GroenLinks bij de algemene
beschouwingen indiende die op jaarbasis een douceurtje van 1,5 mld. aan
de huiseigenaren betekende. Wat kost dit ideetje uit de losse pols van
GroenLinks en waarvan wordt dit betaald?

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb net al gezegd dat ik een discussie
wil voeren over de voeding van het FES, waar de extra aardgasbaten van
dit jaar en de komende jaren naartoe gaan. De aardgasbaten worden nu
hoofdzakelijk in de snelwegen gestopt. De hoofdmoot gaat naar minister
Eurlings. Dat hele complex moet naar onze mening op de helling. Het
adagium is dan "oude energie voor nieuwe energie". Daar moeten wij
zoveel mogelijk van onze aardgasbaten voor gebruiken. Wij hebben deze
nog 25 jaar. Laten wij die gebruiken om de energietransitie mogelijk te
maken. Een onderdeel daarvan is dat je een stimuleringspakket voor de
gebouwde omgeving daaruit financiert.

De heer Jansen (SP): Begrijp ik het goed dat GroenLinks voorstelt om nog
meer belastinggeld in de richting van de eigenwoningbezitter te dragen?
Dat vind ik een opmerkelijk voorstel, te meer omdat de meeste van die
investeringen rendabele investeringen zijn die zich binnen de technische
levensduur ruimschoots terugverdienen. Waarom moet daar nog meer
belastinggeld naartoe worden gekruid?

De heer Vendrik (GroenLinks): Wij moeten constateren dat de
energiebesparing in de gebouwde omgeving traag wordt gerealiseerd.
Iedereen zit daar een beetje op elkaar te wachten. Dat laten wij vooral
over aan individuele eigenaren. Het kabinet heeft geen concreet plan om
iets te doen om bij de huishoudens in zes à zeven miljoen bestaande
woningen te beginnen met zeer gerichte investeringen in energiebesparing
en toepassing van nieuwe duurzame technieken. Ik doe een concreet
voorstel. Je kunt zeggen dat je daarmee de huiseigenaren spekt, maar ik
constateer dat zij op dit moment bij de bank moeten lenen om die
energie-investeringen te financieren. Wij weten dat dit er de laatste
tijd door de kredietcrisis niet gemakkelijker op is geworden. Ik denk
dat heel veel huiseigenaren niet staan te trappelen om extra lasten naar
zich toe te trekken waarvan het rendement zich pas over een aantal jaren
terugverdient. Ondertussen moeten zij wel die hogere WOZ betalen. Laten
wij eens kijken of deze route, als een van de vele, het mogelijk maakt
huiseigenaren te stimuleren om echt iets te gaan doen aan een sector
waar heel veel winst te behalen valt, namelijk energiebesparing in de
gebouwde omgeving. Dan voeren wij onze eigen moties uit en komt het
kabinet vanzelf ook over de brug. Dat is mijn idee.

De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. De miljarden vliegen hier over de
tafel. Volgens mij is er maar een enkel vraagje voor de staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat, die hier ook de hele tijd aanwezig is, maar
zij krijgt bijna het grootste politieke hangijzer in haar mik geschoven,
namelijk wie verantwoordelijk is voor al dat uitstel. Wij zullen haar
dat niet aanrekenen.

	In het Energierapport wordt volgens ons een prima beschrijving gegeven
van de huidige situatie. Complimenten daarvoor. Het biedt een
uitgebreide analyse met veel gegevens over hoe wij ervoor staan. Dat is
een belangrijk startpunt en dat heeft het kabinet goed gedaan. Velen
hebben al gevraagd wat de keuzes zijn en waar wordt doorgepakt. Naar
onze verwachting zou dat toch in het Energierapport moeten staan.

	Ik noem allereerst dat onduidelijk blijft hoe wij slimme netwerken
krijgen. Op pag. 67 staat dat het oplossen van locatieproblemen voor
windenergie de hoogste prioriteit heeft, maar het is niet duidelijk hoe
wij dat gaan doen. De uitruil van grootschalige Zon-PV wordt voorbereid,
maar het blijft onduidelijk wat dit precies inhoudt. De overdracht van
de verantwoordelijkheid voor de netaansluiting naar TenneT wordt
onderzocht. Nu ja, onderzoeken. Zo zijn er heel veel voorbeelden. De
crux van het rapport is toch welke keuzes er worden gemaakt.

	Ik begin met blz. 9, waar letterlijk staat: een energievoorziening die
veel schoner is dan nu, die net zo betrouwbaar is en die ook nog
betaalbaar is. Deze drie zijn niet altijd verenigbaar. Wij willen graag
van het kabinet horen waar de prioriteit ligt. Voor de VVD-fractie ligt
de prioriteit bij de betrouwbaarheid, want als het niet werkt, heb je er
niet zoveel aan. Daarnaast moeten de mensen in het land het ook een
beetje fatsoenlijk kunnen betalen. Het derde aspect is dat het schoon
is. Het is alle drie belangrijk, maar wel in die volgorde.

	Op pag. 13 staat niet voor niets dat een te sterke focus op schone
energie de betrouwbaarheid in gevaar kan brengen. Volgens mij is dat een
terechte constatering van het kabinet, maar wat doet men ermee? In dit
Energierapport hinkt men naar onze mening op twee gedachten. Het is
geschreven voor 2050, terwijl veel van de besproken maatregelen
betrekking hebben op de klimaatdoelstellingen voor 2020. Van oudsher
ging het Energierapport vooral over voorzienings- en leveringszekerheid,
maar de discussie gaat vandaag vooral over het klimaatprobleem. Dat is
ook wel een probleem, maar laten wij de betrouwbaarheid vooral niet uit
het oog verliezen.

	In het rapport wordt geconstateerd dat de productie van fossiele
brandstoffen structureel achterblijft bij de vraag. Daarom moeten wij
overstappen op duurzame energie. Ik denk dat iedereen aan deze tafel het
daarmee eens is. Het perspectief voor 2050 is dat wij naar vervanging
van fossiele brandstoffen moeten en dat leidt volgens ons tot andere
keuzes.

Wij investeren nu heel veel geld in windenergie, maar is windenergie een
echte vervanging? Het draagt bij, want als er wind is, dan hoef je geen
fossiele brandstoffen op te stoken. Maar het is natuurlijk geen echte
vervanging in de zin van dat je daar een betrouwbaar netwerk, een
betrouwbare energievoorziening van op kunt bouwen. Als het niet waait,
dan heb je immers geen energie. Wij willen dus wel een continue aanvoer
van energie. Dan heb je het over capaciteit voor opslag, OPAC,
NorNed-kabel en Energie-eiland. Stop daar trouwens nu eens mee! Ik
geloof dat de commissie-Veerman dat wel redelijk ten grave heeft
gedragen. Het idee van het Innovatieplatform is leuk, maar laten wij de
betere alternatieven oppakken, zoals een tweede kabel naar Noorwegen en
zoals OPAC.

	De keuze voor windenergie -- CCS is een andere -- is gezien de
schaarsteproblematiek niet zo verstandig. De heer Jansen van de SP gaf
het al aan. Je moet er 20 tot 25% meer energie in stoppen om dezelfde
output te krijgen. Waarom steken wij niet meer geld in de
doorontwikkeling van zonne-energie, osmose-energie, geothermische
energie en kernfusie? Waarom steken wij niet meer geld in de
technologische doorbraken die wij echt nodig hebben om het probleem te
kunnen oplossen? Daar moet geld naartoe. Dus: innovatie, innovatie en
nog eens innovatie! Dat is de new economy waar de heer Samsom het over
had. Steek bijvoorbeeld 300 mln. in een nieuwe onderzoeksreactor in
Petten, want die moet binnenkort vervangen worden. Daar is men bezig met
onderzoek naar de vierde generatie kernreactoren, naar kernfusie. Dat is
heel waardevol onderzoek. Dat zijn zaken die je moet regelen. Nogmaals,
schaarste is wat de VVD betreft het kernpunt.

	Dan kom ik bij het klimaatprobleem, want dat komt mooi samen. Voor het
klimaatprobleem moet je ook naar duurzame oplossingen. Je kijkt alleen
wel iets verder dan naar 2020. Laten wij eerlijk zijn: er zijn twee
theorieën over het klimaatprobleem. De eerste is de CO2-theorie, en dat
is de overheersende. De tweede is de theorie van de astrofysici, oftewel
de theorie van de zonnecyclus. Het probleem is dat zij allebei niet
gefalsificeerd zijn.

	De VVD heeft het voorzorgprincipe als opstelling gekozen. Wij kunnen
niet het risico nemen dat de CO2-theorie inderdaad waar blijkt te zijn,
dat wij twintig jaar niets doen en dat wij dan zeggen: dat is nou
vervelend. Je moet dus wat doen! Het omgekeerde geldt ook, want je mag
met de betrouwbaarheid van onze energievoorziening ook geen risico's
nemen. Wij steken heel veel geld in de ontwikkeling van duurzame energie
zoals wind, waarvan wij toch met z'n allen weten dat het geen echte
vervanging is. Wij steken veel geld in CCS, waarvan wij dus maar moeten
hopen dat het tot ontwikkeling gaat komen in 2020, 2030, wanneer het ook
is. Je neemt dan toch wel risico's.

	De oproep van de VVD is dat dit voorzorgprincipe ook moet gelden voor
de betrouwbaarheid van onze energievoorziening. Dus ook daar zullen wij
nu keuzen moeten maken waarvan wij zeggen: het is misschien niet ideaal,
maar wij kunnen het risico niet lopen dat straks CCS niet van de grond
komt.

De heer Jansen (SP): Ik kan mij vinden in de analyse van de heer
Zijlstra over CCS, maar hij gooit wind en CCS op één hoop. Ik ben het
ook nog met hem eens dat het niet altijd waait, maar ook windenergie
levert natuurlijk gewoon per saldo kilowattuurtjes op. Op dit moment
zelfs aardig wat! Als je al die windmolens in heel Europa aan elkaar
koppelt, dan waait het nu eens in de ene hoek en dan weer in de andere
hoek. Kortom, daarmee kun je dat probleem oplossen. Dat weet de heer
Zijlstra ook wel. Waarom worden wind en CCS door hem toch helemaal in
dezelfde hoek geplaatst?

De heer Zijlstra (VVD): Ik gaf zelf al aan dat wind inderdaad een
vervanging kan zijn. Als het waait, hoef je dat immers niet op te
stoken. Het gaat erom dat je voor een stabiele energiehuishouding ook
een stabiele aanvoer wilt hebben. Daar zit de crux. Een van de keuzen
die je zou kunnen maken, heeft te maken met het netwerk. Het kabinet
geeft in het rapport aan dat een groot deel van het netwerk de komende
jaren vervangen moet worden, omdat het technisch einde levensduur is.
Maar ga je dan bijvoorbeeld voor investeringen in een
gelijkstroomnetwerk? Als je dat doet, zou je qua wind nog meer
stabiliteit kunnen inbouwen. Dan heb je veel minder energieverlies en
heb je dus de mogelijkheid om windparken door heel Europa aan elkaar te
knopen. Maar dat is een enorme investering. Echt enorm! Dan gaat het
over heel veel miljarden. Dat is een keuze die je kunt maken, net zoals
bij de gasrotonde. Maar zoals het nu geregeld is, is de aanvoer gewoon
te onstabiel. Dat is het probleem waar wij voor staan.

Het kabinet geeft aan dat er een "Smart Energy City"-scenario, een
"Energieflexwerker"-scenario en een "Powerhouse"-scenario zijn. Dat gaan
wij allemaal faciliteren qua netwerk, maar die drie zijn onverenigbaar.
Je kunt ze niet alle drie faciliteren. Je moet keuzes maken, want de
"Energieflexwerker" en het "Powerhouse" vereisen bijvoorbeeld dat je het
energienetwerk aanpast en naar gelijkstroom toe gaat, want het vervoer
van elektriciteit over meer dan 500 kilometer leidt tot zoveel
energieverlies dat je beter een centrale kunt neerzetten. Over dat soort
keuzes heb je het dus. Als je echt iets wilt, moet je dat soort keuzes
maken, à la de gasrotonde, die wij overigens een verstandige keuze
vinden.

De heer Hessels (CDA): Allereerst dank ik de heer Zijlstra voor zijn
steun aan de opslag. Die is in dit hele systeem inderdaad erg nodig. Ik
ben echter verbaasd over zijn heel kritische opmerkingen over
windenergie. Wij hadden vorige week een debat over groene stroom met
deze minister; volgens mij was ook de minister van VROM daarbij
aanwezig. De woordvoerder van de VVD-fractie betoogde daarbij uit en te
na dat voor de VVD windenergie zeer belangrijk en een van de
toekomstscenario's was. Hoe heb ik het nu? Wat is nu de lijn van de
VVD-fractie?

De heer Zijlstra (VVD): Gelukkig zat ik toen naast de VVD-woordvoerder.
Dat scheelt een hoop, want daardoor kan ik die woorden goed terughalen.
U overdrijft een tikje. De woordvoerder heeft precies hetzelfde gezegd
als wat ik hier zeg. Windenergie is prima. De VVD is niet tegen
windenergie, maar als je keuzes maakt voor 2050, is dat niet de
verstandigste investering, want de stabiliteit en de continue aanvoer
zijn problemen. Dat hebben wij vorige week aangegeven en dat geven wij
nu weer aan. "Tegen windenergie" is te zwart-wit; ook "voor windenergie"
is te zwart-wit. Wij maken andere keuzes.

	De PvdA-fractie gaf aan dat er sprake is van een enorme urgentie:
straks is het land ondergelopen, moeten de ziekenhuizen leeg en vinden
allerlei drama's plaats. Minister Cramer heeft ook al eens gezegd dat
ons catastrofes te wachten staan. Als je van dat scenario uitgaat, snap
ik niet dat kernenergie eigenlijk aan de kant wordt gezet. Laten wij
eerlijk zijn: het is een van de zeer weinige grootschalige CO2-arme
opwekkingsmethoden van energie. Als die ellende zo groot is als de PvdA
zelf zegt, heb je toch niet de luxe om kernenergie uit te sluiten? Dan
moet je daar toch ook in meegaan? Natuurlijk zitten daar nadelen aan.
Over de veiligheid is er volgens de VVD geen discussie meer. Bij de
generatie 3+ is er één keer in de 100 miljoen jaar sprake van een kans
op een ongeval. Onze dijken zijn gebouwd op basis van een kans op een
dijkdoorbraak van één keer in de 10.000 jaar; daar weet de
staatssecretaris alles van. Als er een dijk doorbreekt in Nederland,
hebben wij een flink probleem. Daar doet niemand moeilijk over, maar een
kans van één keer in de 100 miljoen jaar voor een kerncentrale wordt
wel als een veiligheidsprobleem gezien. Hoe veilig is veilig?

	Natuurlijk is het afval een probleem. Bij kolen gaan wij het onder de
grond stoppen. Wij moeten maar afwachten of dat gaat werken, maar wat te
denken van de 80.000 kubieke meter as die elke kolencentrale per jaar
per 1000 megawatt oplevert? Daarin zitten cadmium, arsenicum, kwik en
lood; dat zijn allemaal giftige stoffen die eeuwig giftig blijven. Hoe
groot is het afvalprobleem dan nog? Laten wij die discussie helder
voeren.

De heer Samsom (PvdA): Nou probeerde ik in mijn bijdrage juist eens uit
die loopgraven van afval en veiligheid te klimmen en te praten over de
kansen voor Nederland als je de juiste keuzes maakt voor de
energievoorziening van de toekomst. U duikt meteen die loopgraven van
afval en veiligheid weer in. Zo wordt het nooit een verstandige
discussie. Welke verborgen kansen liggen er bij investeringen in
kernenergie? U noemde de reactor in Petten van 300 mln. Die is voor 80%
bedoeld voor het maken van medische isotopen en 40 mln. is bedoeld voor
onderzoek. Dat maakt men bij Mitsubishi Heavy Industries tussen de
koffie en de koek op en bij EDF lachen zij daarom. Waar liggen nou de
kansen voor de Nederlandse economie bij een forse investering in
kernenergie? En vergelijk dat nou eens met de kansen die er liggen bij
offshore-wind, blue energy en zelfs CO2-opslag.

De heer Zijlstra (VVD): De reactor waarover wij het hebben, speelt een
belangrijke rol in het onderzoek naar kernfusie, de materialen die
daarbij gebruikt worden en reactoren van de vierde generatie. Daar
liggen dus belangrijke, enorme kansen. Andere kansen die wij al
aangaven, betreffen de geothermische energie. U hebt zelf de osmose al
genoemd. Volgens de VVD-fractie -- dat is het onderscheid met uw fractie
-- kunnen wij ons op dit moment niet de luxe veroorloven om dingen aan
de kant te zetten en feitelijk op de lange baan te schuiven.

Het is namelijk opmerkelijk dat verscheidene woordvoerders hebben gezegd
dat zij opties als kernenergie en CCS niet willen uitsluiten. Wat is
"niet uitsluiten"? Wij sluiten dit al een paar jaar niet uit. Elke keer
schuiven wij de beslissingen vooruit. "Niet uitsluiten" is net politiek
taalgebruik voor "we gaan het voorlopig niet doen". Als je iets wilt en
als je verschillende mogelijkheden wilt neerzetten, moet je niet zeggen:
"wij gaan het niet uitsluiten". Je moet dan zeggen: "wij gaan
doorpakken". Als er een aanvraag voor een vergunning binnenkomt, moeten
wij de vergunning verlenen. Je kunt er ook voor kiezen om de vergunning
niet te verlenen. Ook dat geeft helderheid. "Niet uitsluiten" komt
echter neer op: "het volgend kabinet zal het wel beslissen".

De heer Jansen (SP): Mijns inziens komt de strategie van de fractie van
de VVD erop neer dat men niet uitsluit dat er de komende tijd wat meer
duurzame energie wordt geproduceerd en dat dit mooi meegenomen is.

De heer Zijlstra (VVD): De heer Jansen hoort mijn betoog. Mijn fractie
maakt andere keuzen bij het stellen van prioriteiten. Wij steunen echter
het beschikbaar stellen van veel geld voor innovatie. Het is prima dat
het kabinet hiervoor geld beschikbaar stelt. Voor innovatie kan veel
meer geld beschikbaar worden gesteld, geld dat nu naar de SDE-regeling
gaat. Ik heb het daarbij over innovatie op het gebied van osmose, van
geothermische energie, van kernfusie en niet te vergeten van
zonne-energie. Dit zijn innovaties waar geld voor moet komen en waarbij
onze prioriteit ligt. Deze methoden hebben immers de potentie om de
huidige energievoorziening te vervangen. Zij kunnen bijdragen aan een
echte vervanging.

De heer Vendrik (GroenLinks): Mijn groenrechtse buurman had het zojuist
over kolencentrales. Ik begrijp van de heer Zijlstra dat de uitstoot
daarvan niet misselijk is. Hij begrijpt dat ik hiervan enorm schrik.
Vindt de VVD-fractie dat wij wel voor een kerncentrale moeten kiezen,
maar dan van kolencentrales moeten afzien?

De heer Zijlstra (VVD): Onze voorkeur gaat ernaar uit om een nucleaire
centrale te bouwen.

De heer Vendrik (GroenLinks): En om dan geen kolencentrales te bouwen?

De heer Zijlstra (VVD): De fractie van de VVD is niet de fractie van
GroenLinks. In de groene discussie willen wij het realisme in de gaten
houden. Er moet namelijk wel stroom worden opgewekt. Wij kunnen wel
zeggen dat wij niet voor kerncentrales en niet voor kolencentrales
kiezen, maar op die manier hebben wij straks onvoldoende energie. Daar
ligt voor mijn fractie de streep. Met kernenergie moeten wij volgens ons
de komende periode overbruggen, tijdens de overgang naar duurzame
energie. Hiermee kunnen wij eventueel de bouw van kolencentrales
voorkomen. Als de bouw van kerncentrales nodig is, is dat nodig. Wij
zouden liever zien dat ze niet nodig waren.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit klink als "wij sluiten het niet uit".
Daar was de heer Zijlstra zojuist op tegen. Er moest volgens hem
helderheid komen. Ik snap dat hij kernenergie wil, maar hoe zit het met
de kolencentrales? Er wordt gewerkt aan de vergunningverlening voor de
bouw van kolencentrales in Nederland. Wat is de boodschap van de fractie
van de VVD aan het energieveld? Kiest de VVD-fractie wel of niet voor
kolencentrales?

De heer Zijlstra (VVD): De boodschap van de VVD-fractie aan het
energieveld is mijns inziens buitengewoon helder. Wij moeten nucleaire
capaciteit bouwen. Als daarvoor echter niet wordt gekozen, zullen wij
met kolen moeten gaan werken. Zo simpel is het. Ik heb ook liever geen
kolencentrales.

De heer Vendrik (GroenLinks): Er worden nu kolencentrales gebouwd. Is de
conclusie van de VVD-fractie dat wij daarom maar moeten stoppen met
kernenergie?

De heer Zijlstra (VVD): Ik ga straks nog even in op CCS. Daarmee kom ik
mijns inzien een heel eind in de richting van de heer Vendrik.

De voorzitter: Voordat u dat doet, heeft de heer Van der Ham nog een
vraag voor u.

**

De heer Van der Ham (D66): Stel dat wij in Nederland een aantal
kerncentrales willen bouwen. De heer Zijlstra weet net als ik dat er
veel landen in Europa zijn die hiervoor plannen hebben. Ook in de rest
van de wereld worden veel kerncentrales gebouwd. Er blijkt een heel
praktisch probleem te zijn met de bouwcapaciteit. Als wij nu een
kerncentrale zouden bestellen, hebben wij geluk als die er over tien
jaar staat. Daarbij heb ik het nog niet over alle bureaucratie die
hierbij komt kijken. In welke omvang kan volgens de VVD-fractie
kernenergie een rol spelen in de energiehuishouding op de korte tot
middellange termijn? Er is gewoon te weinig bouwcapaciteit.

De heer Zijlstra (VVD): Een betere motivatie voor het nemen van een snel
besluit, kan ik niet geven. Elk jaar dat wij nu wachten met het nemen
van een besluit, leidt tot drie jaar vertraging. Wachten met het nemen
van een besluit gebeurt als wij het hebben over "niet uitsluiten",
waarover de fractie van D66 het heeft. Ik zal niet beweren dat
kernenergie de oplossing is voor de periode tot 2020. Wij zijn echter
bezig met het oplossen van problemen voor de periode rond 2050. Het
bouwen van windmolens op de Noordzee vóór 2020 wordt overigens ook nog
een hele klus. Op de wat langere termijn speelt kernenergie volgens mijn
fractie een belangrijke rol. Om te voorkomen dat Nederland helemaal
achteraan in de wachtrij terecht komt, moeten wij nu besluiten nemen.
Dat lijkt mij ook voor de fractie van D66 een goede reden om te zeggen:
misschien moeten wij een tandje bijschakelen.

De voorzitter: De heer Zijlstra vervolgt zijn betoog en rondt het af.

**

De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Het kabinet steekt erg in op CCS.
Het is overigens grappig dat het volgens het kabinet de bedoeling is dat
CCS vanaf 2020 grootschalig wordt toegepast, terwijl minister Cramer in
dit Huis toch verschillende keren heeft gezegd dat CCS een van de
belangrijke middelen is tot 2020. Kan de minister zeggen hoe dat zit?
Daarin zit toch wel een grote discrepantie.

	Bij CCS is toch de vraag of deze techniek echt gaat werken. De
proefprojecten komen eraan. Daar nemen wij risico's mee. Met de heer
Jansen ben ik het eens dat de overheid dit niet te veel moet
subsidiëren. Dat is aan de markt. Wij moeten dit wel in wetgeving
faciliteren. Met name het injecteren van kooldioxide is technisch het
probleem. Het aantal putten in een leeg gasveld om gas omhoog te werken,
is niet genoeg om het CO2 er weer in te krijgen vanwege de tegendruk. Je
hebt vele malen meer putten nodig. Je moet veel putten slaan voor
grootschaligheid. Dat zijn allemaal technische problemen. De
beschikbaarheid van onderlagen vormt ook een probleem.

	Nogmaals, nemen wij niet te veel risico met CCS? Dan wordt ook de bouw
van kolencentrales natuurlijk een beetje tricky. Hiermee kom ik een eind
in de richting van de heer Vendrik. Wat gebeurt er namelijk? Je doet een
aanvraag voor een kolencentrale. Je zegt daarbij dat die capture ready
is. Dat is niet zo moeilijk; het is een kwestie van een paar
aansluitingen en dat kost niet zo veel. Je moet een stukje grond
reserveren voor eventueel zo'n afvanginstallatie. Als de CCS echter
nooit van de grond komt, heb je gewoon een kolencentrale staan met heel
veel uitstoot. Het kabinet constateert dat ook terecht in zijn
Energierapport. Het zegt namelijk: als het niet werkt, dan hebben wij
een groot probleem met onze CO2-uitstoot. Nogmaals, wij zouden dat
probleem kunnen oplossen. Maak een andere keuze, ga voor nucleair. Dan
weten wij in ieder geval zeker dat wij dat probleem niet hebben.

	Het Emission Trading System, met andere woorden Europa, is ook een
belangrijke voorwaarde. Ik doe nog een poging. Ik weet dat de trein
dendert in de richting van de huidige oplossing. Toch houd ik nog een
pleidooi voor het benchmarksysteem. Volgens ons gaat het met het ETS
zoals dat nu is vormgegeven, namelijk niet de goede kant op. Wat zullen
wij immers krijgen? Bij het benchmarksysteem wordt er belast vanaf een
bepaalde gestelde norm. Als men het beter doet, krijgt men de rechten;
als men het slechter doet, moet men betalen. Bij het huidige systeem
moet men eigenlijk vanaf nul betalen. Dat leidt ertoe dat bedrijven veel
geld moeten betalen voor CO2-rechten. Daarmee is innovatiekapitaal, dat
die bedrijven moeten investeren in doorontwikkeling, eigenlijk weg. De
cashflow is weg. Dat zijn altijd de gelden geweest waaruit vooruitgang
is voortgekomen; niet uit gelden van de overheid.

	Het leidt tot een enorm circus van rondpompen van geld, van
bureaucratie. Wij trekken 65 mld. eruit. Dat gaan alle overheden dan
weer rondverdelen. Die doen dat vervolgens op verschillende manieren.
Het leidt naar onze mening bovendien tot concurrentienadeel. Frankrijk
heeft bijvoorbeeld al aangegeven dit geld te zullen terugsluizen naar de
industrie. Gezien het wensenpakket hier aan deze tafel zullen wij dat in
Nederland ongetwijfeld niet doen. Een Nederlands bedrijf heeft dus pech.
Dan heeft het Franse bedrijf binnen Europa gewoon een
concurrentievoordeel. "Randvoorwaarde voor de realisatie van de
klimaatdoelen", zegt het kabinet op bladzijde 63, "is een Europees
gelijk speelveld, zodat de concurrentiepositie van het Nederlandse
bedrijfsleven niet negatief wordt beïnvloed". Als dat het uitgangspunt
van het kabinet is, moet het zich in Brussel ontzettend hard maken om
het ETS in de huidige vorm echt bij de schoenzolen af te branden, zou ik
zeggen.

	Er bestaat vaagheid over de vraag wie bij het ETS wordt uitgezonderd.
Dat is natuurlijk de grote strijd. Als wij vanaf nul gaan belasten,
verdwijnt industrie uit Europa: carbon leakage. Als wij echter te veel
uitzonderingen maken, gaat het systeem natuurlijk niet werken. Dat is
een hele moelijke. Wat doen wij met dat geldcircuit? De marktwerking
wordt verstoord. Daarop grijpt het kabinet dan in. Er ontstaat
bureaucratie en oncontroleerbaarheid van staatssteun. Als er miljarden
naar een bedrijf toe gaan, was dat dan carbongeld of is het andere
ondersteuning? Dat zijn allemaal redenen waarom wij zeggen: kies voor
het benchmarksysteem. Beloning is aantrekkelijker voor bedrijven. Als je
het beter doet dan de norm, krijg je rechten. Vergelijk het met de
netwerktarieven. Wij hebben een hele discussie gehad over de overwinst.
Die overwinst bestond er met name in dat bedrijven het nog beter gingen
doen omdat zij een voordeel zagen. Die stimulans moet het kabinet ook in
het systeem brengen. Houd dus alsjeblieft op met het ETS in de huidige
vorm; ga voor het benchmarksysteem.

	Ik rond mijn betoog af met een paar losse punten. Wij hebben het
uitgebreid gehad over kernenergie. Bij het netwerk is de kwestie:
wisselstroom versus gelijkstroom. Dat zijn fundamentele keuzen, die
enorme invloed hebben op de duurzaamheid. Wkk wil ik ook nog even
aanhalen. De industriële wkk in Nederland is een probleem.

Er staat op dit moment 4000 Megawatt en zij kunnen niet meeprofiteren
van de in het rapport genoemde verbeterde omstandigheden. Zij hebben
problemen en zij vervangen de komende jaren hun machinerieën. Als die
4000 Megawatt dreigt te verdwijnen, omdat zij bijvoorbeeld niet
uitgezonderd worden voor de stoomproductie of elektriciteitsproductie
qua ETS, dan moet de minister heel wat windmolens bouwen om het verlies
te compenseren.

	Wat gaan wij nu doen met die energiebesparing? Er is al een blokkade
bij woningen. De huurprijzen mogen niet verhoogd worden, dus gaan
woningcorporaties niet investeren. Als ik 's avonds door het Kamergebouw
loop -- het zal ook te maken hebben met de traagheid van het systeem --
dan staan vrijwel alle computers nog lekker te pruttelen. Dat geldt
overigens niet alleen voor de Kamer, maar ook voor veel bedrijven. Daar
ligt een enorme potentie. Er bestaan complete shut down-systemen en
bedrijven die dat regelen. Waarom doen wij daar niets mee?

Het is wel heel zuur dat de minister als voorbeeld van energiebesparing
de vliegtaks noemt. Het spijt mij, maar wij zien nu allemaal
Nederlanders in de auto vrolijk naar Düsseldorf rijden -- volgens mij
is dat veel slechter voor het milieu -- en daar alsnog het vliegtuig
nemen. Dat lijkt mij niet echt een goed voorbeeld van energiebesparing.

Ik sluit af met een positieve noot. De minister maakte een vergelijking
met het strategisch energietechnologieplan, waarin Europa een aantal
keuzen maakt. Het kabinet maakt andere keuzen, die meer -- daar gaat het
de goede kant op -- innovatie van geothermische energie en dergelijke
beogen. Dat is een kiem van goed beleid naar de toekomst. Ik roep de
minister op dat beet te pakken en wie weet, wordt het dan nog wat.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb een vraag over de bezwaren van de
VVD-fractie tegen ETS. U zei dat de CO2-rechten geld kosten, maar
volgens mij wordt het overgrote deel van die rechten op dit moment
gratis weggegeven. Het levert dus alleen maar geld op. Wat is uw reactie
daarop?

	Als een bedrijf een hoeveelheid rechten, gebaseerd op een historisch
uitstootniveau, heeft en het heeft allemaal innovatieve ideeën die het
ook daadwerkelijk toepast, dan bespaart het CO2 en houdt het rechten
over die het op de markt kan verpatsen. Dan wordt innovatie dus beloond.
Wat is nu precies uw probleem?

De heer Zijlstra (VVD): Dan moet u wel even weten hoe dat systeem werkt.
Vanaf 2012 wordt dat fundamenteel anders en daar ligt de crux.

Uw voorbeeld geeft precies de kern van het benchmark-systeem aan. Europa
kan daar met scherpe normen goed op sturen. Bedrijven moeten geprikkeld
worden om het op wereldniveau zo goed mogelijk te doen. Ik neem altijd
Corus als voorbeeld met staalproductie: anderhalve ton CO2-uitstoot per
ton staal. Dat is de wereldtop. Dan zet je de norm op 1,5 of 1,4 ton.
Bedrijven worden geprikkeld en als ze het nog beter doen, krijgen ze
rechten. Alle bedrijven die het slechter doen, moeten betalen. Daarmee
heb je dezelfde stimulans, maar hou je de prikkel en het
innovatiekapitaal bij de bedrijven.

Laten wij eerlijk zijn: waar is de overheid door middel van
investeringen erin geslaagd om echt technologische vooruitgang te
boeken? Het waren altijd bedrijven die de vooruitgang boekten. Met het
ETS-systeem wordt vanaf 2012 het kapitaal uit de bedrijven getrokken; de
overheid gooit het in een grote pot en gaat het dan rondstrooien naar
bepaalde investeringen. De VVD-fractie heeft er vertrouwen in dat de
bedrijven het echter veel beter kunnen.

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik stel voorop dat de PVV-fractie de
torenhoge subsidies voor groene energie onnodig vindt. De burger denkt
een goedkope en milieuvriendelijke energievoorziening af te nemen, maar
niets blijkt minder waar te zijn. De overheid speelt wel vaak voor
Sinterklaas, maar de burgers moeten het betalen. Deze energie wordt vaak
uit landen gehaald, waar men het woord "groen" nog moeten uitvinden. De
burger financiert dus eigenlijk een soort milieupaniek. Mijn fractie
vraagt de minister hiermee onmiddellijk te stoppen.

	Als het kabinet 438 mln. investeert aan innovatieve maatregelen en
verwacht dat dit circa 3 mld. aan innovatieve investeringen oplevert,
waarom wordt het dan niet aan het bedrijfsleven zelf overgelaten maar
moet het ondersteund en gesubsidieerd worden? Als het klopt wat in de
stukken staat, dan pakken de bedrijven het volledig zelf op en zijn de
subsidies helemaal niet meer nodig.

	Ondanks zware SDE-subidies en dankzij bureaucratische stroop lukt het
niet met de zeewindmolens. Op dat punt overweeg ik dan ook een aantal
moties in te dienen.

Ik heb begrepen dat dat in de plenaire zaal zal gebeuren. Ik pleit
ervoor om alsnog acuut te stoppen met het plan voor de windenergie op
zee. Dan doel ik op de huidige generatie en de bestaande windmolens op
het land. Voor die windmolens is het wachten op betere tijden want
momenteel is het voor burgers en bedrijven echt één van de duurste
vormen van energievoorziening, al weten zij dat vaak niet. Bovendien
schijnen die zeemolens nogal wat problemen te veroorzaken voor
defensieradars, de scheepvaart enzovoort. Het kabinet mikt op 6000
megawatt per jaar in 2020, maar er is pas 230 megawatt gerealiseerd.
Voor 2014 is 450 megawatt extra gepland. Dat zou betekenen dat er in zes
jaar tijd nog 85% bij moet. Het is volstrekt onhaalbaar en zinloos om
daarin nog te investeren. Graag wil ik daarop een reactie van de
minister.

	Hoe denkt de regering erover om de vergunningsaanvragen voor de bouw
van enkele kerncentrales te versnellen? Ik heb al twee keer een motie
ingediend om dat te bereiken. Mijn eerste motie werd gesteund door de
heer Zijlstra. De tweede keer liet hij mij zelfs vallen. Misschien was
hij net als mevrouw Verdonk op dat moment niet aanwezig. Dat zou ook nog
kunnen. Ik ga de minister nu verzoeken om het coalitieakkoord op dat
punt open te breken, want zij houdt zich daar steeds aan. Breek dat
open, want het heeft echt te maken met leveringszekerheid van energie en
onafhankelijkheid van andere landen. Anders worden wij straks nog bij
oorlogen betrokken. Daaraan zullen meer mensen sneuvelen dan aan
kerncentrales die worden gebouwd. Geloof mij: er komen oorlogen als wij
afhankelijk blijven van onbetrouwbare landen zoals Rusland. De minister
is op de hoogte van de eerste dreiging naar ons land: zij gaan de kraan
dichtdraaien omdat wij een vriendje van de Verenigde Staten waren en
zijn.

	Ik vraag de minister om het welwillende bedrijf Delta met hand en tand
bij te staan bij de spoedige bouw van de
drie-plusgeneratie.kerncentrale. Ik hoop ook dat de minister de
onderzoeken oppakt ten aanzien van de vierde generatie die ook nog zeer
duurzaam kan worden. Ik noem nogmaals de onafhankelijkheid van vaak
onbetrouwbare gas- en olieleverende landen en daarmee het borgen van een
primaire levensbehoefte en betaalbare energie voor onze burgers. Een
paar maanden geleden werd de minister er nog heel boos om. Zij verhief
zelfs haar stem. Inmiddels blijkt dat zij een beetje gedraaid is. Dat
moet overigens wel, gezien de toestanden in de wereld. Ik ben heel blij
dat dat is gebeurd. Misschien kan zij het coalitieakkoord nog
openbreken. Zij is mans genoeg om dat in ieder geval te proberen.

De heer Hessels (CDA): De heer Graus sprak over het welwillende bedrijf
Delta. Hoe staat de heer Graus tegenover dat bedrijf als het gaat om wat
het nu doet met het dochterbedrijf Solland in zijn achtertuin?

De heer Graus (PVV): Ik wil daarover op dit moment geen uitspraken doen
als de heer Hessels dat respecteert. Dat is immers een heel andere zaak.

De heer Hessels (CDA): Dat zijn wij niet van de heer Graus gewend.

De heer Graus (PVV): Ik spreek nu over een kerncentrale en wil het
daartoe beperken. Die discussie zullen wij nog wel voeren. Ik neem
althans aan dat daarover nog AO's of andere debatten worden gepland.
Laten wij daarover nu niet spreken.

De heer Jansen (SP): De meeste fracties aan deze tafel die niet zo
enthousiast zijn over kernenergie kunnen wel een aantal voordelen
daarvan opsommen. De SP-fractie ziet ook duidelijk een aantal voordelen.
Hoe zit het met de PVV-fractie op dit punt? Ziet zij als voorstander van
kernenergie ook nadelen, of is het alleen maar geweldig allemaal?

De heer Graus (PVV): De heer Jansen doelt waarschijnlijk op het afval
enzovoort. Hij weet ook dat het binnen honderd tot vierhonderd jaar
geneutraliseerd kan worden. Er zijn genoeg opslagmogelijkheden. Voor een
heel land zou die opslag in een eengezinswoning kunnen. Die zaken worden
misschien ook nog opgelost. Misschien wordt dat in de toekomst nog wel
verduurzaamd. Dat wil niet zeggen dat wij moeten achterblijven. Als wij
dermate afhankelijk blijven van Rusland en andere boevenlanden, moeten
wij ervoor oppassen dat meer mensen sneuvelen in oorlogen en
crisissituaties dan als gevolg van de derde of de vierde generatie
kerncentrales. De kans dat het laatste gebeurt, is namelijk heel klein.
Het gaat dus om het stellen van prioriteiten. Je moet toch vooruit. Zo
kan het ook niet. Aan alles zijn risico's verbonden. Nul procent risico
bestaat niet. Dat heeft de heer Jansen mij dan ook niet horen zeggen.

	Wij zijn tegen de huidige generatie windmolens. Maar ik begrijp ook dat
er windmolens in de maak zijn die mogelijk een hoog rendement hebben,
die niet zo duur zijn en die mogelijk voor een iets stabielere
energievoorziening kunnen zorgen. Ik heb het nu over de huidige
generatie; laat dat heel duidelijk zijn. Nu zijn ze nog te duur, hebben
ze een te laag rendement en is de energievoorziening instabiel.

	Wij vinden het huidige energiebeleid volkomen onrealistisch. Zonder een
goede energievisie in het energiebeleid hebben ons land en onze
industrie geen toekomst. Ik zal dit de komende maanden heel vaak zeggen:
een goede energievoorziening is de basis van een goede economie. Dat
ontbreekt gewoon. Wij hebben geen continuïteit in de levering van
energie. Daarom pleit ik heel sterk voor kerncentrales. Ik heb niet voor
niets twee keer een motie ingediend. Ik pleit ook voor meer steun van de
Kamer en van de regering voor het OPAC-verhaal, vooral nu blijkt dat de
provincie Limburg bereid is zelf een investering te doen in
haalbaarheidsonderzoeken en dergelijke. Daar hebt u het tot nu toe laten
afweten, terwijl uw wiegje toch in Zuid-Limburg gestaan heeft. Ik had
toch iets meer van u verwacht voor uw eigen provincie en uw eigen mensen
die daar wonen, familieleden en vrienden, terwijl u weet dat
Zuid-Limburg in zwaar weer verkeert. De heer Hessels zegt "het is voor
het hele land". Dat klopt, maar ik wil ook op uw persoonlijke gevoelens
inspelen. U weet dat het momenteel heel slecht gaat met Zuid-Limburg wat
de economische groei en werkgelegenheid betreft. Dit zou een mooie
bijdrage kunnen leveren. Los van onafhankelijkheid en dergelijke is ook
de werkgelegenheid van belang. Met de bouw en het in stand houden van
zo'n OPAC is een heleboel werkgelegenheid gemoeid, waarvoor ik ook wil
pleiten.

	Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Zijlstra. Hij heeft gezegd
dat de wind geen stabiele energievoorziening is en dat er geen stabiele
aanvoer door wind is. Ik zal zo een grafiekje rond laten gaan. Het lijkt
de hartslag van een of andere stervende milieuactivist; u zult zien dat
het volstrekt instabiel is.

De heer Jansen (SP): Bij een stervende milieuactivist zie je juist heel
weinig uitschieters. Die is namelijk bijna dood.

De heer Graus (PVV): Die zitten er ook in, alleen op de verkeerde
momenten.

	Ik heb de problemen van windenergie genoemd: duur, laag rendement en
wisselvalligheid. Die wisselvalligheid, het grootste probleem, zal toch
moeten worden aangevuld door gascentrales, terwijl het Nederlandse gas
opraakt als wij zo doorgaan tot 2020. Moeten wij niet stoppen met het
verspillen van gas naar het buitenland tegen heel lage prijzen? Wij
verpatsen het gewoon. Moeten wij het niet bewaren, puur voor verwarming
van onze eigen huishoudens? Moeten wij voor de industrie niet die
kerncentrales opzetten en het relatief goedkope gas gebruiken voor onze
eigen burgers?

	Het tweede grote probleem is het lage rendement. Ik heb al voorspeld --
nu blijkt het ook uit te komen -- dat het windpark op zee met een
capaciteit van 6000 megawatt maar gemiddeld 1500 megawatt zal opleveren,
terwijl een grote kerncentrale al snel op zo'n 1600 megawatt continu
zit. Het is een stabiele leverancier van energie.

	Ik heb reeds twee keer een motie ingediend over de bouw van de derde
generatie kerncentrales. Toen was mijn punt het onbetrouwbare Rusland.
Ik meen dat een van mijn collega's nog zei: beginnen jullie in plaats
van Antillianen en Marokkanen nu ook Russen te bashen? Inmiddels is
iedereen gedraaid als een blad aan de boom. Wij waren de enigen die voor
kernenergie waren, de rest was echt tegen kernenergie. Maar nu blijkt
dat iedereen, ook datzelfde CDA, is gedraaid omdat zij zien dat wij
uiteindelijk gelijk hebben gehad. Dus zo gek is de PVV nog niet.

	Een goede energievoorziening is de basis van een goede economie. Gaat
Nederland onderzoek doen naar de vierde generatie kerncentrales, die
zelfs zeer duurzaam kunnen zijn? Ik heb vorig jaar al gesproken over
duurzaamheid in verband met kernsplijting, maar toen werd ik ook nog
uitgelachen. Nu staat inmiddels een of andere deskundige ermee in de
Volkskrant.

	De PVV wil haalbaarheid en betaalbaarheid van energie voor burgers en
bedrijven. De PVV wil geen onnodig dure energie onder leiding van
klimaatkabouters en energieclowns. Onze partij wil geen afhankelijkheid
van politiek instabiele en onbetrouwbare landen. De PVV wil geen
afhankelijkheid van zogenaamde "flexibele energie". Wij willen geen
windmolenwaanzin, althans van de huidige generatie. Wij moeten stoppen
met ons gas te verspillen naar het buitenland. Wij moeten een
onafhankelijk nucleair land worden. Hiervoor zal ik wederom een motie
indienen: tegen de windmolens, maar voor kernenergie. Ik zal daarmee
doorgaan totdat ik erbij neerval, want dat schijnt hier nogal eens te
helpen, zoals ik de laatste tijd heb gemerkt.

	Het is logisch dat ik als Zuid-Limburger met OPAC kom. Hierover heb ik
ook al twee keer een motie ingediend. Een keer had het CDA zelfs
toegezegd om die te steunen, maar die steun werd helaas ingetrokken. Ik
stond er toen wederom alleen voor. Ik heb dat twee keer gedaan. Er
blijkt meer draagvlak te zijn, waarvoor hulde. Ik ben ook heel blij.

Dat wordt een belangrijke ondersteuning voor grootschalige
energieproductie en een belangrijke stap, ook weer, naar
onafhankelijkheid en leveringszekerheid. Het is immers een bewezen
technologie, het is snel realiseerbaar en het zorgt voor een economische
impuls. Ik zou willen dat, als het er komt, het naar Zuid-Limburg gaat.
Want daar is de economische impuls het hardst nodig; vanwege de bouw en
de werkgelegenheid zou het daar heel erg welkom zijn. Het gaat immers
niet goed met Zuid-Limburg, en specifiek met Parkstad gaat het ook
helemaal niet goed. Laten wij met zijn allen Zuid-Limburg helpen om er
bovenop te komen en laten wij de glorietijden laten herleven die
Zuid-Limburg ooit heeft gekend.

	De PVV-fractie vraagt, nadat eerder twee moties over de OPAC zijn
verworpen, de bereidheid van de regering en de Kamer om het OPAC-verhaal
te ondersteunen. Ik wil dat wij kunnen rekenen op die steun, om
bovenstaande redenen. Laat dit nu eens boven de partijpolitiek staan.
Laten wij nu eens realistisch zijn en niet denken: "Het is Graus van de
PVV, dus moeten wij het bij voorbaat niet steunen, want het is een
PVV'er die het zegt." Laten wij gewoon die provincie helpen en met name
Zuid-Limburg. Ik vind dat deze vraag en deze twee moties niet nodig
hadden moeten zijn bij een Zuid-Limburgse minister van wie het wiegje
daar heeft gestaan. Ik vind het jammer dat er niet meer vanuit de
minister zelf is gekomen. Wanneer er voor OPAC wordt gekozen, is Limburg
"the place to be", want Zuid-Limburg heeft de benodigde stabiele
steenlaag op 1400 meter diepte en er is voldoende ruimte voor een
bovengronds meer. Dat kan ook nog een heel mooi stuk natuur worden.
Voorts is er een gemakkelijke verbinding met de Maas en tot slot heeft
Zuid-Limburg het hardst die economische impuls nodig. Om die redenen
hoop ik dat zowel de regering als de Kamer mij hierin steunt.

De voorzitter: Zou u uw betoog kunnen afronden?

**

De heer Graus (PVV): Ja, ik ben zo klaar. De PVV-fractie vraagt meer
steun voor de verwezenlijking van een en ander en stelt ook voor om met
de Kamer een werkbezoek af te leggen in Zuid-Limburg. Ik denk dat wij
dat gewoon moeten doen en dat iedereen dan pas moet oordelen. Er werd
over klimaatveranderingen gesproken. Deze maken deel uit van de evolutie
van de aarde en komen door niets anders. Uranium is een godsgeschenk. De
regering moet zich niet laten leiden door klimaatclowns. Regering, neem
uw verantwoordelijkheid en zorg ervoor dat wij niet een afhankelijk,
onbetrouwbaar land worden, een kabouterland! Het is de laatste keer dat
ik dit vraag. Neem dit alstublieft serieus!

	Zojuist heb ik verteld dat er mensen gaan sneuvelen, want er komen
oorlogen van energieafhankelijkheid. Net zoals het gaat met geloof, gaat
het met energie. Er komt altijd narigheid van, er zullen altijd mensen
sneuvelen. Regering, kies alstublieft voor die veilige derde en vierde
generatie kerncentrale.

De heer Hessels (CDA): De heer Graus weet dat de CDA-fractie al bezig
was met OPAC voordat de PVV werd opgericht. Als andere Zuid-Limburger
– niet alleen het wiegje van de minister stond er, maar ook het mijne
– wil ik hierover nog één heel belangrijke opmerking maken. Het
maakt helemaal niet uit of het Zuid-Limburg, Noord-Limburg, Zeeland of
Groningen is, waar OPAC komt. OPAC moet er komen! Daarbij is belangrijk
– ik vraag aan de heer Graus of hij dat ook onderschrijft – dat de
ondergrond geschikt is voor de vestiging van een pompaccumulatiecentrale
onder de grond. De heer Graus weet ook dat in 90% van Zuid-Limburg de
ondergrond daarvoor niet geschikt is, net als in 90% van heel Nederland.
Moeten wij daar niet primair naar kijken, voordat wij met allerlei
verhalen komen over met name de werkgelegenheid in Zuid-Limburg, hoe
belangrijk die ook is? Een goede energievoorziening – de heer Graus
zegt het zelf – is toch veel belangrijker dan de locatie waar zo'n
zaak als OPAC moet komen?

De heer Graus (PVV): In Zuid-Limburg is zo'n stabiele ondergrond
aanwezig. Er is ruimte, er is een verbinding met de Maas, er is alles.
Het is heel gezellig om met de heer Hessels een lekker Limburgs pilsje
te drinken, bijvoorbeeld op het Plein als de gebouwen van de Tweede
Kamer moeten worden ontruimd. Ik snap alleen niet dat hij mij als
Limburgse medestrijder twee keer niet gesteund heeft met een motie. De
uitvinder van het hele OPAC-verhaal snapte dat ook niet. De heer Hessels
kan er wel langer mee bezig zijn geweest, maar dan zou hij mij echt
hebben moeten steunen. Bij de AID is het vorige week ook gebeurd. Ik heb
al eens gezegd dat de D van CDA staat voor "draaikonten". Het is de
tweede keer dat het CDA Limburg niet steunt, terwijl Limburg in zwaar
weer zit. Ik begrijp dat echt niet. Het gaat daar echt slecht met de
economische groei. Gun het die Zuid-Limburgers toch een keer! Het
AID-hoofdkantoor, alles wat er na de mijnensluiting is gebracht, wordt
er weer weggehaald. Gun Limburg die werkgelegenheid!

Alle mogelijkheden zijn er, dat weet u. De stabiele steenleg is er, de
plaats voor meer is er, de verbinding met de Maas is er en de
welwillendheid is er van een provincie die wil investeren en van de
mensen die er willen gaan werken. Ik snap niet dat u zegt dat het niet
uitmaakt of het Midden- of Noord-Limburg is. Dat heeft het CDA ook met
de AID gedaan. Het moet naar Zuid-Limburg, want daar is zwaar weer en
niet in Midden- en Noord-Limburg.

De heer Van der Ham (D66): Ik vraag mij af of de kernenergielobby het zo
fantastisch vindt dat u zijn belangrijkste ambassadeur bent in de Tweede
Kamer, maar dat moet hij zelf beoordelen. U zei dat Nederland volstrekt
onafhankelijk moet worden van het buitenland en kernenergie gebruiken
als belangrijkste energieopwekking. Waar in Nederland kunnen wij uranium
winnen?

De heer Graus (PVV): Wat u zegt is heel grappig en ik begrijp het wel,
maar u weet dat de beperkte uranium die ervoor nodig is, honderden jaren
kan worden gebruikt als wij uitgaan van een kerncentrale van de vierde
generatie. Ik verwijs u naar het artikel in de Volkskrant dat ik u zal
geven. Dat moet u maar eens lezen, dan hebt u uw antwoord. Het is een
technisch verhaal en het heeft geen zin dat ik het hier voor u ga
uitsplitsen. De heer Zijlstra heeft het gelezen.

	U zegt dat ik ambassadeur ben voor de kernenergie. Toen ik twaalf jaar
was, reed ik op een fiets van Nederlands fabricaat, zo'n vies bruin
ding. Daar zat een sticker op met "Kernkraft JA". Dat was een sticker
met een Duitse vlag. Toen was ik al bezeten van kernenergie. Als kind
was ik al geïnteresseerd in kernenergie, dus ik ben een liefhebber van
kernenergie. Als volksvertegenwoordiger weet ik nu ook, dat het pure
noodzaak is. Dat is niet omdat ik een ambassadeur ben van kernenergie,
maar wij komen er niet meer omheen. Wij zijn achterlijk als wij denken
dat wij er omheen komen. Dan zijn wij een achterlijk land. Kijk
bijvoorbeeld naar Frankrijk. Na de oliecrisis in 1973 heeft Frankrijk
tientallen kerncentrales gebouwd en daardoor is het land al
onafhankelijk. Wij zijn nog steeds afhankelijk van onbetrouwbare landen
als Rusland. Als die landen de kraan dichtdraaien, hebben wij een
probleem en daar gaat het om, niet om dat ik een ambassadeur ben. U
vraagt zich af of de mensen daar blij mee zijn. Ik denk dat heel veel
mensen wel blij zijn dat ik voor kernenergie opkom en voor die mensen
doe ik het. Ik doe het voor de mensen die wel blij zijn dat ik er zit.

De vergadering wordt van 15.50 uur tot 16.05 uur geschorst.

De voorzitter: Ik heb overlegd met de griffier. Wij hebben uiterlijk tot
17.00 uur de tijd. De minister en de staatssecretaris beginnen zo direct
met hun beantwoording in eerste termijn. Nu was er een plenaire
afronding geregeld, waarin ook eventuele moties konden worden ingediend.
Die plenaire afronding wordt niet mogelijk geacht voor het herfstreces.
Ik heb daarom met de griffier besloten dat deze plaatsvindt voorafgaand
aan de behandeling van de begroting van Economische Zaken. Deze zaken
staan weliswaar los van elkaar, maar wij zijn dan toch bij elkaar. Ik
zie iedereen instemmend knikken.

**

De heer Hessels (CDA): Mijn voorkeur gaat toch uit naar een afronding
deze week.

De voorzitter: Het is echt onmogelijk om de afronding deze week te
houden.

**

De heer Van der Ham (D66): Op de desbetreffende dinsdag zijn enkele
woordvoerders in het buitenland.

De voorzitter: Het gaat over een woensdag.

**

De heer Hessels (CDA): Wij kunnen dit beter in onze commissie bespreken.
Op die woensdag zijn drie woordvoerders in het buitenland. Wanneer de
minister in het buitenland is, dan wordt daarmee rekening gehouden. Het
zou goed zijn als hetzelfde gebeurt wanneer de woordvoerders in het
buitenland zijn.

De voorzitter: Goed, wij kijken daar nog naar.

**

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Ik hoop dat de Kamer het mij niet
kwalijk neem als ik niet op alles inga. De Kamer heeft twee uur en drie
kwartier gesproken. Dat is prima, maar ik kan niet in een halfuur alle
vragen beantwoorden, met name omdat er soms heel tegengestelde dingen
naar voren kwamen. Bijna alle sprekers zijn het erover eens dat de
analyse en de beschrijving compleet zijn en dat wij daar iets mee
kunnen, maar als ik hen beluister over wat er moet gebeuren, dan zit
daar toch een behoorlijk aantal tegenstellingen in. Moet de
energieopslag centraal of decentraal plaatsvinden? Moeten er
kolencentrales komen en is kernenergie een optie? De Kamer is het ook
niet eens over wat de markt moet doen en wat de overheid. Er zijn
sprekers die zeggen: nu moet je kiezen! Anderen zeggen: houd alle opties
open. Moet ik sturen op het doel of op het middel? Is er sprake van een
revolutie of een evolutie? Is Nederland een powerhouse of hebben wij te
maken met een flexscenario? Doen wij alles onafhankelijk in eigen land
of doen wij een aantal dingen toch liever samen in Europa? Kortom, er
zijn nogal wat verschillende invalshoeken. Ik zal proberen om ze
enigszins bij elkaar te brengen, maar dat zal mij niet gemakkelijk
vallen.

	Ik begin met het noemen van de uitgangspunten: toekomstvastheid,
kosteneffectiviteit en internationale oriëntatie. Onder deze drie
dingen kom je echt niet uit. Dat betekent dat de energievoorziening
schoon, slim en gevarieerd moet zijn. Je komt dus vaak terecht in
en-en-scenario's waarin de gelijktijdigheid en soms de tijdigheid een
rol spelen, en zelden in of-of-scenario's, omdat je daarbij in aanvaring
komt met je eigen uitgangspunten.

	Natuurlijk moeten marktpartijen een taak hebben die ligt binnen de
gestelde randvoorwaarden of binnen internationaal of nationaal verband.
Ik ben het zeer met de Kamer eens dat wij een open en innovatieve markt
moeten hebben, waarin innovatie en concurrentie worden beloond die ten
goede komen van de milieu- en klimaatdoelstellingen en de consument.

	Met concurrentie is dan niks mis. Soms moet je met elkaar samenwerken
in de vorm van platforms en task forces en meerjarenafspraken maken
omdat dit sneller tot resultaat leidt dan wetgeving en handhaving. Met
alle respect, maar wij zijn geen energie-eiland. Onafhankelijkheid van
Nederland op het gebied van energie? Ik zie dat wij samenwerken met onze
buren en dat onze buren dankbaar zijn dat wij er zijn. Via Nornet
regelen wij een aantal zaken met Noorwegen. Dat kun je toch niet
allemaal afknippen? Mijnheer de voorzitter, dat gaan wij echt helemaal
niet doen.

De voorzitter: Wij zullen dat in de Handelingen opnemen.

**

Minister Van der Hoeven: Dat is goed.

	Je moet dus werken aan betere netwerken en aan meer internationale
netwerkverbindingen voor gas en elektriciteit, zodat een diversificatie
ontstaat en je niet afhankelijk bent van één leverancier. Dat moeten
wij niet hebben. Wij werken aan marktintegratie bij gas en
elektriciteit, bijvoorbeeld in Noordwest-Europa. Zoals ik al zei: je
moet in ieder geval onomwonden kiezen voor transitie naar een duurzame
energievoorziening die structureel, betrouwbaar, betaalbaar en schoon
is. Misschien is dat wel het Nederland als het smart en flexibel
powerhouse, zoals onder andere de heer Samsom het noemde. Ik denk dat
wij wat dat betreft nog een heleboel te gaan hebben, maar dat wij wel op
de goede weg zijn.

	Er wordt gezegd dat geen keuzes worden gemaakt. Laat ik een paar dingen
noemen waarbij wel degelijk een keuze wordt gemaakt. Dat laat onverlet
dat op een aantal punten voorschrijdend inzicht zal leiden tot keuzes.
Als je nu alles vastlegt voor de komende veertig of vijftig jaar, dan
geef ik je op een briefje dat je daar spijt van krijgt. Sommige dingen
heb je nog onvoldoende op je netvlies staan. Wij kiezen in ieder geval
voor Schoon en zuinig, energiebesparing op 1, duurzame energie op 2 en
CO2-reductie op 3. Alle instrumenten zijn er. De akkoorden zijn
gesloten. Wij gaan het nu dus gewoon uitvoeren. Wij kijken in 2010
hoever wij staan.

	Kolen en kernenergie. De mogelijkheid voor kolen houden wij inderdaad
open. Met CCS. Zonder meer. Daar moet je naartoe. Dat is gewoon een
conditio sine qua non. Wij zijn ook bezig met een CCS task force. Er
zijn best nog wel wat losse einden, ook bij de grootschalige pilot en
demoprojecten, het wetgevend en juridisch kader en dat soort dingen
meer. Dat is echt nog niet opgelost, maar wij werken daaraan. Over
kernenergie is vaker met de Kamer gesproken. Wat in het coalitieakkoord
staat, staat er. Wordt een aanvraag ingediend, dan wordt deze in
behandeling genomen. Natuurlijk versnellen en versoepelen wij de
procedures. Die moeten soepeler worden. Daarin hebben de leden gewoon
gelijk. Ik ben blij dat de rijkscoördinatieregeling zowel door de
Tweede als door de Eerste Kamer is aangenomen. Die werkte voor de
Waddenzee en die werkt nu voor Randstad 380. Er komen meer projecten.
Zij zal ook gelden voor de coördinatie van Wind op zee.

	Nederland als gasrotonde: daaraan wordt concreet gewerkt. Ik kom daar
dadelijk op terug. Ook is gevraagd naar het veiligstellen van de netten.
Later deze week zullen wij praten over het rapport-Kist. Ik laat het
daarom even hierbij.

	Dan het waarborgen van de betaalbaarheid. De werking van de markt moet
worden verbeterd. Ik denk dan aan marktintegratie en aan de aanpassing
van de regels op de gasmarkt. Alle aanbevelingen die de NMa dit weekend
heeft gepubliceerd, zijn opgepakt of worden opgepakt in
wetgevingstrajecten die op dit moment worden gevolgd. Ook daarop kom ik
zo meteen terug.

	Voorzitter. Dit is mijn algemene inleiding. Er is geprobeerd om het wat
te ordenen. Ik ga iets zeggen over duurzaamheid en innovatie, wind op
zee, aansluitbeleid en netwerken, CCS, gasrotonde, ETS, internationaal
klimaatbeleid en kernenergie. Alhoewel, over kernenergie heb ik
eigenlijk al alles gezegd wat ik daarover te zeggen heb, dus dat streep
ik maar door. Ik zal ook ingaan op de energiebesparing en de energiemix.
Ik zal proberen om dat af te ronden.

	Ik begin met de duurzaamheid en innovatie. Hoe je het ook wendt of
keert, dit zijn belangrijke punten. Wij investeren deze kabinetsperiode
7 mld. Daarvan is 4 mld. bestemd voor duurzame energie, 1,2 mld. voor
energiebesparing, 1 mld. voor CO2-reductie en 900 mln. voor
energie-innovatie. Dit is opgenomen in het werkprogramma Schoon en
zuinig. Het energiebeleid is natuurlijk meer dan alleen maar Schoon en
zuinig. Het gaat ook over de internationale olie- en gasmarkt, de
energie-infrastructuur en de energiemix.

Het hangt met elkaar samen, dat is heel simpel. Als je een
energievoorziening hebt die schoon is, maar onbetaalbaar of
onbetrouwbaar, schiet het allemaal niet op, dus je moet zorgen dat je de
trajecten op deze drie aspecten tegelijkertijd in gang zet.

	Door een aantal woordvoerders zijn alternatieven geopperd voor de
financiële kant van de SDE. Geen misverstand, alle beschikkingen die
dit kabinet afgeeft, zijn langjarig gedekt. Die financiering hebben wij
eerder geregeld. De heer Samsom merkte terecht op dat een volgend
kabinet niet goed bezig is, als men het daarbij laat. Ook een volgend
kabinet zal op dit traject moeten doorgaan en opnieuw moeten investeren.
Hoeveel dat is, hangt af van de kostprijs en de prijs van CO2. Wij gaan
Schoon en zuinig in 2010 evalueren. Dan hebben wij een nieuwe
referentieraming en een beeld van de kosten. Ik denk dat wij dan ook
kijken naar de evaluatie van de financiering van de SDE. Ik neem de
suggesties mee, maar het is lastig om nu uitspraken te doen voor een
volgend kabinet.

	Door de Kamer is ook gesproken over het FES. De bedoeling is dat de
nieuwe FES-wet de Kamer in de loop van het volgend jaar bereikt. Deze
wet is gebaseerd op de brief die de Kamer niet meer met mij gaat
bespreken, dus ik neem aan dat ik verder kan gaan zoals daarin staat.
Anders moet de brief nog op de agenda worden gezet, maar daar ga ik niet
over. Bij de FES-wet wordt ook gekeken naar de bedragen die daarvoor
nodig zijn. Wanneer de Kamer de brief accepteert die er nu ligt,
inclusief 1,7 mld. als basisvoorziening, is dat mijn uitgangspunt. Als
hij dat niet wil of als hij meer wil, moet hij dat zelf aan de orde
stellen. Dat kan ik niet voor hem doen.

De heer Samsom (PvdA): De FES-wet gaat vooral over de vraag waaraan wij
het geld uitgeven. Bij de algemene financiële beschouwingen is door
meerdere fracties aangegeven dat wij nog over de voeding van het FES
willen spreken. De minister zegt dat in 2010 wordt geëvalueerd. Mijn
voorstel is om de financiering van de SDE reeds in 2009 te bekijken. De
reden daarvoor is dat langjarige investeringen, bijvoorbeeld voor
offshore windmolenparken, in 2009 moeten worden voorbereid om in 2013,
2014 en 2015 tot resultaat te leiden. Is de minister bereid om de
SDE-financiering in de komende periode te bekijken, zodat wij conclusies
kunnen trekken over wat wij hiervoor in de volgende kabinetsperiode
moeten reserveren, al dan niet via het FES?

Minister Van der Hoeven: Ik bekijk dat van jaar tot jaar, omdat het van
jaar tot jaar mogelijk is om andere accenten te leggen. Ik moet nog even
een goed moment kiezen om de Kamer over de resultaten te informeren. Wij
zijn dit jaar pas begonnen met de SDE, dus het is wel erg snel, als u
mij niet kwalijk neemt.

De heer Samsom (PvdA): Mag ik de suggestie doen dat de Voorjaarsnota van
volgend jaar een goed moment zou zijn, omdat daarbij vaak in FES-achtige
sferen wordt geschoven en gedacht? Dat geeft u nog enige tijd om de
financieringsbehoefte na 2012 iets verder uit te diepen.

Minister Van der Hoeven: Ik zou dat wel willen, wat de heer Samsom
vraagt, maar wij zijn net begonnen met de nieuwe SDE. Iedereen heeft tot
1 augustus van dit jaar aanvragen kunnen indienen, dus wat hij vraagt,
is wel heel krap. Je kunt toch moeilijk op basis van driekwart jaar
conclusies trekken. Ik durf dat niet, want dat vind ik echt te krap.
Laten wij even kijken hoe wij daar verstandig mee omgaan. Wij hebben
iets in gang gezet waarbij mensen rekenen op een commitment dat wij door
moeten zetten. Wij moeten niet hebben dat wij na driekwart jaar alweer
iets anders gaan doen. Dat is een beetje in tegenspraak met datgene wat
de Kamer mij heeft opgedragen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Het spijt mij wel, maar ik ga echt niet
wachten tot volgend jaar. Na het herfstreces, over ruim twee weken,
bespreken wij de begroting voor Economische Zaken plus de FES-wet.
Daarbij staat uiteraard ook centraal hoe het verdergaat met de SDE, al
was het maar omdat deze regeling een heel tumultueuze geschiedenis
heeft. Daarbij is ook de vraag in hoeverre er voldoende budget is voor
het begrotingsjaar 2009. Wij hoeven dit debat wat mij betreft vandaag
niet te voeren, maar ik ga ervan uit dat de minister van Economische
Zaken over twee weken helder kan presenteren wat de laatste inzichten
zijn bij de SDE en hoe deze worden doorvertaald naar volgend jaar. Het
zou wel heel sneu zijn als wij er nu alweer achter komen dat er
bijvoorbeeld te weinig geld is. Dan kunnen wij dat bij de begroting over
twee weken gaan regelen.

Minister Van der Hoeven: U moet mij niet naar iets vragen wat u in feite
al hebt. U hebt deze informatie, want die staat in de begroting. Als u
meer wilt uittrekken vanuit het FES, dan kan dat niet, want het FES is
belegd op dit moment. Die gelden zijn uitgegeven, dat is ook wat de heer
Samsom terecht zegt. Als je iets nieuws wilt, dan moet je dat op een
ander moment doen.

	Voorzitter. Uw Kamer moet zich erover beraden wat zij precies van mij
wil, want dit zijn verschillende signalen. Het lijkt mij prima om in het
kader van het FES op een aantal zaken terug te komen, maar over de
voeding en de bestemming van het FES heeft de Kamer van mij een brief
gekregen.

De heer Van der Vlies (SGP): Er spelen nu twee dingen een rol. Je kunt
denken zoals je wilt over wat er via de SDE gebeurt in deze
kabinetsperiode. Zoals iedereen die dat debat gevoerd heeft zich
herinnert, heeft de SGP-fractie daarover een eigen positie ingenomen.
Dat loopt nu. Maar de heer Samsom zegt: wat gebeurt er daarna? Daar val
ik hem in bij. Om dan slagkracht te ontwikkelen, moet je dat denkproces
en het uitlijnen van het een en ander naar voren halen, zodat je goed in
de startblokken staat. Dat zou in de loop van komend voorjaar moeten
kunnen gebeuren.

Minister Van der Hoeven: Maar dan is het niet op basis van een evaluatie
over wat de SDE tot nu toe heeft opgeleverd. Dat is te krap.

De heer Samsom (PvdA): Ik bedoelde een inschatting van de
financieringsbehoefte na 2012. Die gebeurt natuurlijk deels op basis van
de evaluatie van de SDE, maar vooral op basis van de doelstellingen
zoals wij die hebben en de inschattingen van diverse parameters die
daarbij horen, zoals kosten en CO2-prijzen. Die inschatting hebben wij
nog niet gekregen van het ministerie van EZ. Die wil ik graag hebben.
Die kan het komende voorjaar komen, en dan kunnen wij nog altijd
besluiten hoe wij verder discussiëren. Laten wij dingen ordentelijk,
maar wel met gezwinde spoed doen.

Minister Van der Hoeven: Ik zal dat pogen, met de kanttekening dat het
maken van een inschatting van de financieringsbehoefte geen enkele
garantie geeft dat het geld er komt. Daar gaat een volgend kabinet over.

De heer Jansen (SP): Ik heb een wat ruimere vraag gesteld over de
financiering: hoe denkt de minister de publieke en/of private
financiering te verhogen naar aanleiding van de kritiek van de Algemene
Energieraad? Die zegt: er moet jaarlijks vier tot vijf mln. op tafel
komen. Dat is bijvoorbeeld mogelijk door dat verplicht aandeel duurzame
energie. Dat is een manier om het private deel te verhogen. Hoe gaat u
dat doen?

Minister Van der Hoeven: Mijnheer de voorzitter. U wilt om vijf uur
stoppen. Ik heb een heel pakket. Ik wil best van hot naar her door mijn
teksten gaan. Daar heb ik geen enkele moeite mee, maar dan komt de rest
niet aan bod. Als de heer Jansen het niet erg vindt, ik kom nog bij het
antwoord op zijn vraag.

De voorzitter: Daarin val ik de minister ook bij. Zij heeft al van
tevoren aangegeven dat zij niet op alles kon ingaan. Het is dus ook de
verantwoordelijkheid van de Kamer om dat mee te nemen in tweede termijn
-- die ik deze middag niet meer zie gebeuren -- dan wel in de plenaire
afronding. Zo zit de wereld in elkaar.

**

De heer Jansen (SP): Ik ben ervoor om het dan praktisch te houden en de
minister haar termijn te laten afmaken. Dan kunnen wij daarna nog een
ronde interrupties houden. Dan houden wij een beetje een gelijk
speelveld op dit terrein.

De voorzitter: Laat de minister eerst maar haar eerste termijn afmaken!

**

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Ik ga mijn best doen.

	De heer Vendrik vroeg wat ik in EU-verband gedaan heb om de introductie
van een verplicht aandeel duurzame energie te stimuleren. Die
hernieuwbare energie is een onderdeel van de prioriteit bij de
onderhandeling over het energie- en klimaatpakket. In het
richtlijnvoorstel wordt de mogelijkheid voor een gezamenlijke
verplichting opengehouden. Uit de discussies is echter wel duidelijk
geworden dat elk land zelf wil bepalen hoe het beleid wordt vormgegeven.
Een gezamenlijke Europese verplichting lijkt op dit moment dus niet zo
verschrikkelijk reëel.

	Er is gesproken over het geld uit het FES dat aan duurzame energie
wordt uitgegeven. Ik heb aangegeven wat er op dit moment in zit. Wij
geven naast datgene wat wij voor de SDE uitgeven, ook nog geld uit via
de MEP, via de verplichtingen die via de MEP lopen en die na 2012
vrijvallen. Daarbij is het van begin af aan een optie geweest om datgene
wat vrijvalt in de MEP ook weer in de SDE te kunnen gebruiken.

	De nieuwe FES-wet komt volgend jaar. Ik ga niet in op de problemen die
er zijn bij Solland Solar en DELTA. Volgens mij is dat iets wat op een
andere plek moet worden uitgevochten.

	Mevrouw Ortega-Martijn heeft gesproken over de kleinschalige duurzame
energieopties. Ja, die nemen wij zeker ernstig.

Dat gaat over zon-PV, investering in zonneboilers en warmtepompen. De
doelstelling is om aan het eind van de kabinetsperiode in 100.000
bestaande extra woningen deze vormen van duurzame energie een plek te
hebben gegeven.

	Natuurlijk worden regionale initiatieven daar waar mogelijk
ondersteund. Zij moeten aansluiten bij de Innovatieagenda. Dat is in
veel gevallen het geval; dan is dat dus geen punt. Wij werken zeven
thema's uit over een aantal doorsnijdende onderwerpen. Op de smart grids
kom ik straks in het algemeen terug.

De vraag van de heer Jansen over Green4sure is bekend; die stelt hij
elke keer. Ik heb aangegeven dat ik dat niet doe. Wij kiezen voor het
groene scenario en voor Schoon en Zuinig. Dat is niet helemaal hetzelfde
als Green4sure.

De heer Hessels en anderen vroegen om een reductie van centrale
productie ten behoeve van decentrale productie in het kader van wkk. Er
is natuurlijk een vrije markt voor productie. Ik kom daar straks op
terug, maar de bedoeling is dat "duurzaam" sowieso voorrang krijgt. Daar
zijn twee dingen voor te regelen. In de eerste plaats moet je bij de
netcapaciteit een aantal zaken doen en in de tweede plaats moet je, daar
waar het in de transitiefase zit, ook het congestiemanagement een plek
geven. Ik weet wel dat dit vervelend is, want dit betekent dat degenen
die duurzaam produceren, niet op het net terecht kunnen en niet betaald
krijgen. Daar komt het op neer. Ik vind dat ook vervelend. Daarom doen
wij twee dingen in het wetsvoorstel dat naar de Kamer komt. In de eerste
plaats staan daarin de mechanismen voor de toedeling van de schaarse
capaciteit; dat betreft het congestiemanagement. In de tweede plaats
wordt ervoor gezorgd dat de netcapaciteit wordt vergroot. Ook de
hoogrenderende wkk hoort onder die duurzame elektriciteit thuis.

De heer Graus (PVV): U zegt dat duurzaamheid voorgaat, maar betrekt u
daar ook de vierde generatie van de kerncentrales bij in de toekomst?

Minister Van der Hoeven: Nee, want die is er niet.

De heer Graus (PVV): Gaat de 3+, de vierde generatie van kerncentrales,
bij die duurzaamheid horen? Daar hebben wij het zojuist over gehad. Ik
heb het stuk van de Volkskrant genoemd. Daarin staat duidelijk dat …

Minister Van der Hoeven: Ik heb het over iets anders. Ik heb het over
welke energie voorrang krijgt bij het instromen op het net. De duurzaam
geproduceerde energie krijgt in de toekomst via een wettelijke regeling
voorrang op het net. Ik kom daar straks nog even op terug. Dat is dus
iets anders dan waar de heer Graus naar vraagt.

De heer Hessels (CDA): Betekent dit ook dat binnen de kader van dezelfde
wet verboden wordt om binnen dat congestiemanagement duurzaam
geproduceerde elektriciteit af te schakelen? Dat zou dan namelijk een
oplossing zijn.

Minister Van der Hoeven: Ik kom daar straks op terug, ook op de
procedure die u graag zo snel mogelijk wilt laten verlopen. Aan dat
wetsvoorstel zitten immers nog wel een paar andere haken en ogen vast.

	Er lopen uiteraard enkele "blue energy"-projecten, samen met
SenterNovem. Dat is prima.

	Het Aanvalsplan Warmte komt dit jaar. Het is ongelooflijk belangrijk
dat wij investeren in een beperking van de hoeveelheid restwarmte en in
het beschikbaar komen van duurzame warmte. Daar zijn wij het over eens.
Op dit moment loopt een tender over duurzame warmte/koude. Daar zit
ongeveer 10,8 mln. subsidie in. Die tender is met name bedoeld voor de
gebouwde omgeving en de tuinbouwkassen. Ik ben erg benieuwd wat dit gaat
opleveren, omdat dit ook in het kader van het Aanvalsplan Warmte kan
laten zien hoe het kan. Dat kan de verdere ontwikkeling ook een duwtje
in de goede richting geven.

	Ik bekijk op dit moment hoe wij een prikkel kunnen geven aan
installaties die elektriciteit uit biomassa opwekken om hun restwarmte
nuttig aan te wenden. Dat loopt op dit moment. Daarbij gaat het niet om
separate opwekking van duurzame warmte, maar om het benutten van de
warmte bij elektriciteitsopwekking uit biomassa.

	Er zijn nog andere vormen van duurzame warmte waar buiten de SDE beleid
op wordt gevoerd, namelijk de zonnewarmte en de aardwarmte.

	Ik ben het met de heer Van der Ham eens dat het van belang is dat
binnen de EU coördinatie en afstemming van onderzoek plaatsvinden. Dat
is allemaal niet zo gemakkelijk. Het kader is het strategische
energietechnologieplan van de EU. Daar staan zes speerpunten in. Ik hoop
dat die speerpunten op Europees niveau tot een begin van coördinatie
gaan leiden.

Wij hebben het daarbij over de tweede generatie biobrandstoffen, CCS,
met name offshore windenergie en grootschalige inzet van zon-PV en
zon-CSP. Over de laatste twee zaken hebben wij eerder gesproken. Dit
gaat over de Europese smart grid, waartoe ook kernenergie behoort. Ik
hoop echt dat dit leidt tot Europese afstemming. Die zou het een stuk
gemakkelijker maken, met name voor de Nederlandse onderzoeksprojecten,
om hierop goed in te springen.

	Ik zeg de heer Zijlstra dat ik altijd een voorstander van innovatie ben
geweest. De VVD-fractie heeft echter nooit iets voor de SDE-regeling
gevoeld. Mevrouw Neppérus heeft dit meer dan eens in de Kamer gemeld.
Ik vind het consistent dat de heer Zijlstra dit nu nogmaals naar voren
brengt. Binnen de SDE-regeling ligt een accent op innovatie. Ik ben het
eens met de heer Zijlstra dat wij moeten bezien hoe wij de
innovatiemotor op gang krijgen, vooral omdat wij meters moeten maken.
Dit brengt overigens weer nieuwe innovaties op gang, waardoor opties
steeds rendabeler worden. Ik ben het zeer eens met de heer Zijlstra als
hij zegt dat wij moeten blijven investeren in innovatie, ook op het
gebied van de geothermie. Hiervoor zijn vele demonstratieprojecten
opgezet en gesteund. Daarbij speelt het probleem van de
risicoverzekering voor boren. Ik kom hierop graag terug in het kader van
het Aanvalsplan Warmte. Geothermie krijgt in dit plan een plaats.

	Dit brengt mij op het tweede grote punt, namelijk wind op zee. Hierover
zal ook de staatssecretaris enkele opmerkingen maken. Ik ben het eens
met de heer Vendrik dat wij aan de slag moeten. In de brief van de
staatssecretaris van 4 april staat precies wat wij gaan doen. Daaraan
mag de heer Vendrik mij houden. Op dit punt zal de staatssecretaris
echter verder ingaan.

	Ook ik ben van mening dat het stopcontact op zee voordelen biedt. Wij
hebben echter afgesproken dat wij een project laten lopen. Dit project
zal eind dit jaar worden afgerond. De resultaten ervan wil ik afwachten.
Ik wil ook weten over welke technieken en kosten wij daarbij spreken.
Het lijkt mij vrij logisch dat wij met het stopcontact op zee aan de
slag gaan. Hoe wij dat doen en tegen welke prijs, moet nog worden
bezien. In januari of februari ligt er een voorstel voor een wijziging
van de Elektriciteitswet bij de Tweede Kamer. Wanneer dit wetsvoorstel
precies zal worden ingediend, hangt af van de vraag wanneer het terug is
van de Raad van State. Dit wetsvoorstel is op dit moment in procedure.
Als ik de voortgang van de procedure rond dit wetsvoorstel laat ophouden
totdat ik de informatie over het stopcontact heb, zou alles naar
achteren schuiven. Daarom laat ik deze procedure doorlopen. Wij zullen
bezien of op basis van de informatie over het project rond het
stopcontact op zee via een nota van wijziging de netbeheerder hiervoor
bevoegd kan worden gemaakt. Op die manier houden wij de snelheid erin en
kunnen wij toch het resultaat van het genoemde project afwachten. Ik
hoop dat de Kamer hiermee instemt.

	Daarbij speelt uiteraard de vraag over de socialisering van de kosten.
Ook ik vind dat wij op een aantal momenten kosten zullen moeten
socialiseren. Als wij echter al direct zeggen dat alle kosten,
bijvoorbeeld de kosten voor funderingen, gesocialiseerd moeten worden,
lijkt mij dat wel erg gemakkelijk. Op die manier weten marktpartijen
immers al direct dat iedereen hiervoor wel zal betalen. De prikkel is
dan weg om het op een goedkope en innovatieve manier te doen. Ik vind
dus dat eerst de markt op dit punt keuzen moet maken. Wij moeten niet op
voorhand zeggen dat wij deze kosten zullen socialiseren. De fundering
moet uiteraard aansluiten bij de gekozen turbines en de palen. Daarbij
maakt het nogal wat uit of turbines van 3 MW of van 5 MW gebruiken. De
laatste zullen wat verder uit elkaar komen te staan. Als wij nu al
zeggen dat wij de kosten gaan socialiseren, weet iedereen wat er gaat
gebeuren. Dat zeggen wij dus niet. Eerst moet de markt met een goed
verhaal komen. Daarna zullen wij zien hoe wij hiermee omgaan.

	De heer Hessels heeft gevraag naar de commissie-Elverding en de
procedures bij wind op zee en op land. Op 23 mei hebben wij aangegeven
dat wij de aanbevelingen van de commissie-Elverding overnemen. Dit
advies ging echter niet over energieprojecten. Eerder hebben wij wel een
aantal trajecten in gang gezet waarbij energieprojecten verder werden
geholpen. Ik denk daarbij aan het Bureau Energieprojecten en de
rijkscoördinatieregeling. Deze regeling kan op een aantal punten
soelaas bieden.

	Ik ken het initiatief van Darwind in Den Helder. Bij de implementatie
van wind op zee is slechts in beperkte mate sprake van technologie die
zich heeft bewezen. Eventuele verbeteringen van de turbines kunnen heel
fors doorwerken in de totale kosten van een offshore windpark.

Ik denk dat het uitstekend is dat er een turbine wordt ontwikkeld die
specifiek geschikt is voor het gebruik op zee. De problemen daarbij zijn
bekend. Binnen de Brusselse steunkaders kan ik echter niet meteen een
bedrijf daarvoor steunen. Dat gaat niet. Ik ben wel aan het bekijken op
welke manier wij het binnen de SDE mogelijk kunnen maken om op aanvraag
subsidie te verstrekken voor de bijzondere en risicovolle inzet van
innovatieve windmolens. Ik kan het niet specifiek op één fabriek
richten. Maar dit zou, denk ik, zeker kunnen helpen om de plaatsing van
een aantal turbines uit die fabriek in het derde Nederlandse windpark op
zee aantrekkelijker te maken. Ik moet dit zodanig formuleren dat ik
hiermee niet problemen met Brussel krijg. Als de Kamer mij hiervoor even
de tijd gunt, komen wij daar wel uit.

	Het opgesteld vermogen voor windenergie levert elektriciteit als de
molens draaien. Dat klopt, zeg ik tegen de heer Graus. Bij wind op zee
reken je dan met zo'n 3650 vollasturen per jaar. Bij kolencentrales en
kernenergie heb je dat probleem niet. Daarbij kun je dus met 8000
vollasturen per jaar werken. Dat is de reden waarom in de SDE een
subsidie per gerealiseerd kilowattuur wordt geboden en niet per megawatt
opgesteld vermogen. Dat zijn namelijk twee verschillende dingen. De heer
Graus overdrijft wel een beetje als hij denkt dat er maar 1500 MW echt
vermogen wordt geproduceerd. Dat is natuurlijk niet waar.

De heer Graus (PVV): Ik heb dit genoemd als gemiddeld effectief
rendement. Ik heb heel duidelijk "gemiddeld" gezegd.

Minister Van der Hoeven: Ik heb het gehoord. Zoals men wel gemerkt zal
hebben, heb ik daar een andere mening over. Iedereen moet hiervan
natuurlijk van vinden wat hij ervan vindt. Wij moeten echt niet
bagatelliseren wat met wind op zee allemaal mogelijk is.

	Voorzitter. Ik kom op het aansluitbeleid en de netwerken. Dit is erg
belangrijk, omdat dit aansluit bij Voorrang voor duurzaam. Ik kom
dadelijk ook te spreken over het afschakelen. In het wetsvoorstel dat in
ontwikkeling is, gaat het erom dat de netbeheerder de elektriciteit van
duurzame bronnen onbelemmerd moet transporteren. Later, als het
wetsvoorstel is aanvaard, moet dus in geval van schaarste op de
netcapaciteit de elektriciteit van niet-duurzame bronnen worden
teruggeregeld. Dat is niet gemakkelijk, zoals men zich zal kunnen
voorstellen. Het is wel het uitgangspunt waarvoor wij gekozen hebben. Om
dat altijd te laten lopen heb je ook een systeem voor
congestiemanagement nodig. Zeker in de periode dat er nog schaarste van
de netwerkcapaciteit is, kun je namelijk niet zonder
congestiemanagement. De bepalingen die de verantwoordelijkheden rond
congestiemanagement expliciet regelen, zullen wij daarom vastleggen in
het wetsvoorstel. Zal dit ingaan op de precieze uitwerking van het
systeem, waarnaar de fractie van GroenLinks vroeg, bijvoorbeeld de wijze
waarop de producenten worden geselecteerd? Ik denk van niet. Dat is een
lastige. Juist dit element moet je namelijk bij veranderde
omstandigheden kunnen wijzigen. Daarom bevat het wetsvoorstel wel de
basis om dat te kunnen doen, maar zal het via nadere regels,
bijvoorbeeld een AMvB of ministeriële regeling, verder moeten worden
ingevuld.

	Zoals ik al heb aangegeven, komt dit wetsvoorstel eraan. Ten behoeve
van de behandeling ervan, zal ik dan gelijktijdig een ontwerp van deze
nadere regels aan de Kamer sturen. Dan kunnen de leden zien in hoeverre
de nadere regels een uitwerking zijn van de juridische grondslag die in
het wetsvoorstel wordt geregeld.

	Dit regelt dus ook de voorrang van wkk, zeg ik tegen de heer Samsom.
Daarmee sluit ik aan bij de definitie in de EU-richtlijn inzake
duurzaamheid, want daar valt wkk ook onder. Ik heb aangegeven wanneer
dat wetsvoorstel komt. Tegelijkertijd moeten wij nu al iets doen. Wij
moeten namelijk een kader hebben voor het signaleren van en reageren op
congestie. Daarmee is men op dit moment bezig. Dat lukte niet zo
gemakkelijk door TenneT en Energienet. Ik kom dus op korte termijn met
een aantal maatregelen, die ook leiden tot een betere bewaking van de
feitelijke netbelasting. Ik zal die maatregelen opnemen in de regeling
voor tariefstructuren en voorwaarden. Die regeling biedt ook de basis
voor de Netcode. Ik zal de Kamer dit concept zo spoedig mogelijk doen
toekomen. Dan kunnen wij daarover eventueel van gedachten wisselen.

	Acuut is het probleem in het Westland, dat is inderdaad waar. Daar moet
dan ook snel het systeem van congestiemanagement worden toegepast.
Daarbij is te zien is dat het systeem binnen de bestaande wettelijke
structuur ontwikkeld is.

Het is niet ideaal, maar het is bruikbaar en het is nodig. Wij starten
in november. Er is in oktober al een aantal voorlichtingsbijeenkomsten.
Wij lopen inderdaad vooruit op de aanpassing van de codes en op de
invoering van het wetsvoorstel "voorrang voor duurzaam", maar het
systeem werkt op basis van vrijwilligheid. Het is goed dat wij in ieder
geval een poging doen om de problematiek in het Westland op deze manier
op te lossen.

	Wij hebben gekeken naar de kosten voor het systeem van
congestiemanagement. Die worden gesocialiseerd, want dat is echt de
enige mogelijkheid binnen het huidig wettelijk kader. Dat betekent een
eenmalige stijging van de kosten per huishouden van maximaal €1,50.
Alles heeft zijn prijs en volgens mij wordt het probleem op deze manier
voor het moment opgelost.

De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Mag ik voorstellen dat wij deze
discussie bij de behandeling van het wetsvoorstel voeren? Ik heb
namelijk allerlei vragen.

Minister Van der Hoeven: Mijnheer Zijlstra. Dit heeft niets te maken met
het wetsvoorstel. Dit is wat er nu gaat gebeuren.

De heer Zijlstra (VVD): Dan stel ik nu maar mijn vragen.

	Bij congestiemanagement betalen wij natuurlijk straks twee keer voor
het leveren van geen stroom: eerst wordt subsidie verstrekt op het
neerzetten van wkk-capaciteit en vervolgens wordt bij netwerkproblemen
geld verstrekt voor het niet produceren van stroom vanwege een
overcapaciteit. Mijn fractie is voor zo veel mogelijk voorrang voor
duurzaam, maar twee keer betalen voor het leveren van geen stroom is
toch wel een moeilijk verhaal.

Minister Van der Hoeven: Het is zo lang als het breed is. Als u vindt
dat ik het congestiemanagement niet moet doen, dan mag u aan de
Westlandse tuinders uitleggen waarom zij inderdaad financiële problemen
krijgen.

	Ik probeer een tijdelijke oplossing te vinden. Ik ben het met u eens
dat het eigenlijk anders moet, maar dat gaan wij doen met het
wetsvoorstel.

De heer Zijlstra (VVD): Dit toont vooral aan dat mijn fractie zeer
terecht de SDE-regeling niet zo'n briljant plan vond. De
capaciteitsproblemen in het Westland hebben ook te maken met een
distributiebedrijf aldaar dat is vergeten links en rechts investeringen
te plegen. Om nu de tuinders helemaal te vrijwaren, is wel heel
gemakkelijk de andere kant op geredeneerd. Die tuinders mogen best hun
verantwoordelijkheid -- zij zijn bij dat bedrijf betrokken -- nemen; het
wordt nu wel weer heel gemakkelijk afgewenteld op de belastingbetaler.

Minister Van der Hoeven: Als u het geen goed idee vindt, dan moet u dat
u zeggen -- dat doet u nu dus -- maar dat moet u mij ook vertellen hoe
het wel opgelost kan worden.

	Nogmaals, er is een heel specifiek probleem in het Westland. Wij
spreken daar niet voor het eerst over; volgens mij was u, of iemand
anders van uw fractie, een van de Kamerleden die mij heeft opgedragen
het probleem op te lossen, zodat de mensen aldaar niet met een probleem
opgezadeld worden. Op deze manier lossen wij dat tijdelijk op.

Ik ben het bijzonder met u eens dat het in zijn totaliteit om
netcapaciteit gaat en dat je duurzaam voorrang geeft. Dat betekent dus
dat je niet-duurzaam moet afschakelen; op dit moment ontbreekt het mij
echter aan de macht en een wettelijke basis daartoe. Ik moet het dus,
helaas, tijdelijk op deze manier doen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Wat is nu uw precieze inzet bij dat
wetsvoorstel? Wat zal voorrang voor duurzaam in de praktijk inhouden?
Wordt het afkopen van duurzame bronnen door niet-duurzame bronnen de
regel? Wordt niet-duurzaam daarentegen inderdaad afgeschakeld?

Dat lijkt mij namelijk heel kostbaar en heel complex, zeker als je op
termijn de basislasten verder verhoogt met nog meer kolencentrales in
het land. Dan wordt het probleem alleen maar vergroot. Dan hebben wij
misschien de duurzame-energieproducenten een douceurtje gegeven, maar
schieten wij er vanuit duurzaamheidsperspectief geen moer mee op. Als
puntje bij paaltje komt -- zij het dat er een financiële transactie
plaatsvindt -- wordt duurzaam afgeschakeld om ruimte te bieden voor
niet-duurzaam. Dat kan toch nooit de uitkomst zijn? Hoe gaat u dat
oplossen?

Minister Van der Hoeven: U hebt gelijk dat dit inderdaad een probleem
is. Dat is nu precies de reden dat op dit moment iedereen die gevraagd
wordt naar zijn mening over het wetsvoorstel, vooral kijkt hoe hij er
zelf het beste uitkomt.

	Uiteindelijk moet er een combinatie komen van enerzijds
congestiemanagement -- je zult netverzwaringen moeten hebben, een van de
punten waar het natuurlijk om het draait, zoals de heer Zijlstra al zei
-- en anderzijds een systeem waarin duurzaam voorrang krijgt boven
niet-duurzaam. Dat heb ik natuurlijk niet in een jaar geregeld.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik ben blij dat u dit prangende probleem
erkent. Als wij dat op termijn echt willen oplossen, moeten wij dan niet
vandaag automatisch de politieke conclusie trekken dat in de praktijk
duurzaam altijd voorrang krijgt, inderdaad op het net komt en dat de
basislasten in Nederland niet uitgebreid mogen worden?

Met andere woorden: dat powerhouse-scenario moet van tafel, want het
levert precies dit probleem op. Hoe meer kolencentrales, hoe groter het
probleem.

Minister Van der Hoeven: Ik zat eigenlijk te wachten op het moment
waarop de heer Vendrik met dit punt zou komen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja, gek hè?

Minister Van der Hoeven: De heer Vendrik weet dat er ook een aantal
andere mogelijkheden is. Hij is ook benaderd door EnergieTransitie en de
Algemene Energieraad met andere opties voor de basislast. Ik wil graag
bij de behandeling van het wetsvoorstel hierover verder spreken met hem.
Hij heeft een punt met zijn opmerking dat je zeker bij dit onderwerp tot
bepaalde keuzes moet komen die altijd voorrang voor duurzaamheid
regelen. Dat is op dit moment niet het geval. Zeker in de komende jaren
zal er een combinatie zijn van congestiemanagement aan de ene kant en
voorrang voor duurzaamheid omdat er geïnvesteerd wordt in de netten aan
de andere kant. Als de heer Vendrik wil weten hoe het zit met de
investeringen in de netten die zich gedeeltelijk in andere
overheidshanden bevinden dan die van de Rijksoverheid, denk ik dat het
verstandig is dat wij daarop terugkomen in het kader van het rapport van
de commissie-Kist.

De heer Hessels (CDA): In mijn eerste termijn heb ik betoogd dat het
probleem is ontstaan doordat de netbedrijven nu niet proactief mogen
investeren. Wordt dit ook opgelost door de maatregelen die de minister
gaat nemen?

Minister Van der Hoeven: De netbeheerders hebben de wettelijke plicht om
iedereen aan te sluiten en het transport te regelen. Op een aantal
plekken waar dat nu niet het geval is, is netuitbreiding nodig. Dit is
ook een antwoord op de vraag van de heer Van der Vlies, die hier
expliciet naar informeerde. Er worden op dit moment stevig wat
investeringen gedaan, zowel regionaal als landelijk. Het gaat hierbij om
Randstad380 en om extra capaciteit in het Westland en het Noorden. Ik
ben ook een fundamentelere herziening gestart van het reguleringskader,
om te bezien of de netbeheerders niet snellere en betere prikkels kunnen
krijgen om tijdig te investeren, zodat iedereen op dat net kan. Dat is
het punt waar het om gaat: tijdig investeren. Op dit moment is het
reguleringskader vooral ingericht op efficiency. Het reguleringskader
moet worden aangepast ten behoeve van de innovatie in netten en van het
opheffen van de verschillen in planning en realisatie van de
elektriciteitsproductie en het elektriciteitstransport. De heer Hessels
vroeg hier nadrukkelijk naar. Ik heb dit ook uitgelegd in het
Energierapport. Op dit moment wordt het overigens opgepakt in een
project.

	Dit brengt mij bij het punt van CCS. Het denken over CCS is een beetje
raar verlopen. Eerst werd het omarmd als dé oplossing. Daarna werd het
bekritiseerd. Als wij het echter ontdoen van alle franjes en de emoties
die ermee samenhangen, is het wel zo dat CCS een transitietechnologie
is. Bovendien kan dankzij CCS steenkool benutten blijven worden als
relatief goedkope en ruim beschikbare brandstof, zonder dat de
CO2-doelstellingen in gevaar worden gebracht. Het is ongelofelijk
belangrijk om meer kennis te ontwikkelen over CCS, enerzijds omdat het
moet kunnen worden toegepast in Nederland en Europa anderzijds omdat het
een geweldig exportartikel is naar landen als China, waar een
ongelooflijk grote behoefte aan energie is en waar men op dit moment
kolencentrales zonder CCS bouwt.

	Verder is het van belang om te kijken hoe het juridische en wettelijke
kader is, hoe het veiligheidskader en de verantwoordelijkheid rondom CCS
geregeld zijn. Ook dit wordt op dit moment bekeken. Het is van belang
dat de pilots en de proeffabriek snel en voortvarend worden uitgevoerd.
Er is een Taskforce CCS met daarin deskundigen, zowel marktpartijen en
overheden als maatschappelijke organisaties. CCS roept inderdaad vragen
op. Het kost op een aantal punten ook energie, maar je moet een keuze
maken over betrouwbaarheid, betaalbaarheid en schoon. Die drie zaken
lopen parallel. Als je het volgtijdelijk laat lopen, schuif je CCS
inderdaad naar achteren. Dat is niet verstandig. Er moet echt voor
gezorgd worden dat die drie zaken parallel lopen, zodat het wel degelijk
lukt.

	De CCS-ontwikkeling verloopt in fasen. Op dit moment steunen wij een
aantal experimenten. Daarna komen de grotere demo's en dan komt de
volledige uitrol. Er worden natuurlijk verschillende jaartallen genoemd.
U mag best weten dat ik ook het liefst zou zien dat het zo snel mogelijk
gebeurt. Daar hebben wij allemaal belang bij. Op dit moment lopen de
experimenten. De grotere demo's, die naar mijn mening vanuit Europa
gesteund moeten worden, komen daarna. De capaciteit en kennis die op
deze manier worden ontwikkeld, rol je daarna uit. Het is een transitie
waarbij wij ons moeten realiseren dat Nederland geen eiland is. Het is
van belang dat wij samen met andere landen de kennis ontwikkelen. Nog
niet zo lang geleden hebben wij met Saoedi-Arabië een CCS-conferentie
gehouden om te bezien wat er gezamenlijk kan worden gedaan. Het is een
probleem dat op meerdere plaatsen speelt. Naarmate er meer kennis is op
dit punt, is een en ander sneller te commercialiseren.

De heer Zijlstra (VVD): Wij zeggen niet eens dat de minister datgene wat
zij wil doen met CCS sowieso niet moet doen. Wij zouden alleen andere
keuzes maken. De minister spreekt van betrouwbaar, betaalbaar en schoon.
CCS is op dit moment niet betrouwbaar. Het is immers zeer de vraag of de
techniek gaat werken. Op het punt van de betaalbaarheid is het niet
goed, omdat het duidelijk een hogere elektriciteitsprijs oplevert. In
eerste termijn heb ik al gezegd dat er per 1000 megawatt een arena vol
met giftig as ontstaat. De minister wil de CO2 onder de grond stoppen
maar gaat wel door met CCS. Zij wil echter niet het pad nucleair
bewandelen. Ik krijg die twee, dus CO2 en CCS, niet in mijn hersenpan
verenigd. Kan de minister mij nog eens uitleggen hoe zij die gekke
kronkel heeft gemaakt?

Minister Van der Hoeven: Wat de heer Zijlstra zegt, vind ik een beetje
raar. Als wij inderdaad niet moeten investeren in kennis of iets nieuws,
in dit geval in CCS, hadden wij dat ook niet moeten doen in kennis over
kernenergie en kernfusies.

De heer Zijlstra (VVD): Ik zeg niet dat de minister dat niet moet doen.

Minister Van der Hoeven: Oké.

De heer Zijlstra (VVD): Ik zeg alleen dat de minister die weg gaat met
die kanttekeningen daarbij, maar dat zij vooralsnog weigert om die
andere route te kiezen. Zij schuift het vooruit door te zeggen dat zij
die route niet uitsluit. Dat is volgens mij niet te verenigen: als zij
voor het een gaat, moet zij logischerwijs toch ook voor het ander gaan?

Minister Van der Hoeven: Nu ken ik de heer Zijlstra weer. Nu stookt hij
gewoon weer in de coalitie. Dat moet hij niet doen. Over die kwestie
hebben wij al eerder met elkaar van gedachten gewisseld. Deze periode
gaan wij niet bouwen. Mocht er een aanvraag komen, dan zullen wij die
netjes in behandeling nemen.

De heer Van der Ham (D66): Wat er gestookt wordt, is op dit moment niet
heel interessant. De minister heeft in verschillende debatten gezegd dat
er ook ten aanzien van de CCS-ontwikkeling onzekerheden zijn en dat wij
op een gegeven moment onze mind moeten opmaken. Op een bepaald moment
kunnen wij bijvoorbeeld tot de conclusie komen dat het wel degelijk een
goede transitietechnologie is waaraan wij de komende tien, vijftien of
twintig jaar iets kunnen hebben. Misschien komen wij echter tot de
conclusie dat het allemaal interessant is, maar dat er geen opschaling
mogelijk is en dat die technologie niet echt een grote bijdrage kan
leveren. Wat is voor de minister het moment om haar mind op te maken en
in te schatten of die technologie daadwerkelijk een grote rol kan
spelen, los van de vraag of er in een volgende kabinetsperiode besloten
zal worden tot kernenergie?

Minister Van der Hoeven: Als het over CO2 gaat, zijn er in mijn optiek
drie elementen aan de orde. Ten eerste moet je het afvangen. Dat is geen
punt. Vervolgens kun je het gebruiken, bijvoorbeeld als groeigas. Ten
tweede dien je het te verminderen. Dat houdt in dat je wat de
kolencentrales betreft moet nagaan of er op dat punt ook een aantal
technologische verbeteringen te bedenken is. De heer Van der Ham weet
net zo goed als ik dat die er inderdaad zijn. Ten derde houd je iets
over wat je moet opslaan. Hoe je het ook wendt of keert, het
CCS-verhaal, met name het use, reuse and storage, blijft gelden. Je moet
op dat punt dus informatie en kennis ontwikkelen. Zelfs als wij binnen
de EU zouden zeggen dat het alleen kolencentrales mogen zijn die
volledig met CCS zijn uitgevoerd, geldt het scenario van de heer Samsom.
Laten wij onze ogen niet dicht doen. Als wij die kennis niet
ontwikkelen, weten wij wat er gebeurt in andere landen in de wereld waar
een groeiende behoefte aan energie is. Voor mij is die
transitietechnologie van CCS dus sowieso heel belangrijk, hoe je het ook
wendt of keert. Ik vind dus dat wij nu echt in die demonstratieprojecten
moeten investeren.

Ik vind dat wij op dit moment in demonstratieprojecten moeten
investeren. Het McKinsey-rapport geeft dat ook aan. Daarna ga je het
opschalen. Op dit moment moet je heel goed kijken wat dat betekent voor
de plek waar je je CO2 gaat opslaan. Je moet kijken naar het juridisch
kader en je moet helder maken wat het betekent. Wij zijn er op dit
moment mee bezig. Wij zullen niet alleen de veiligheidsvragen goed
moeten beantwoorden, maar ook een verdraaid goede communicatie moeten
hebben met burgers, bedrijven en wetenschappers, zodat er niet allerlei
woeste verhalen in de wereld komen. Je kunt niet overal "nee" tegen
zeggen en dan zeggen: het komt allemaal van de wind. O nee, dat wilde
iemand anders niet. En de zon? O ja, dat wilde ook iemand anders niet.
Dat gaat niet. Je moet inzetten op technologieën die de oplossing
dichterbij brengen.

De heer Jansen (SP): Nogepa heeft gezegd dat er in totaal voor acht
kolencentrales nog capaciteit is onder de Noordzee en onder het
vasteland van Nederland. Is het de moeite waard om voor zo'n klein
beetje dit tot topprioriteit van het kabinet te maken?

Minister Van der Hoeven: Ik heb niet gezegd dat het een topprioriteit
is. Ik heb gezegd dat het een transitieprioriteit is. Hoe je het ook
wendt of keert, je ontkomt er niet aan. Je zult in die kennis op dat
punt moeten investeren. Ik heb ook gezien wat Nogepa heeft verteld. Je
ziet daar ook dat andere mensen er andere opvattingen over hebben. Ik
ben het wel met u eens dat, op het moment dat je dat koppelt met
Rotterdam CO2-rotonde, je niet de illusie moet hebben dat je hier alle
CO2 van de wereld kunt opslaan. Dat gaat natuurlijk niet. Ik ben er wel
van overtuigd dat Rotterdam als handelsplek iets te bieden kan hebben,
maar dat gaat over meer en over heel wat anders dan het hierheen halen
en opslaan.

	Dat brengt mij bij de gasrotonde. Dat gaan wij dus doen. Die gasrotonde
is ook nodig, omdat je op die manier beter kunt omgaan met je eigen
reserves in het veld van Slochteren en in de kleine velden.
Tegelijkertijd haal je je gas uit verschillende bronnen hiernaartoe,
zodat je je capaciteit en kennis heel goed kunt benutten op dat punt.

De voorzitter: Ik heb een voorstel van orde. De minister wil hierna nog
een tweetal thema's beantwoorden en de Kamer wil graag volledig
beantwoord worden. De staatssecretaris zit er welwillend bij om te
kijken hoe snel het vijf uur wordt en dan gaan wij over tot de orde van
de dag. Het lijkt mij verstandig dat wij het notaoverleg om vijf uur
stoppen en dat er morgen in de procedurevergadering door de Kamer wordt
besloten wat zij wenselijk acht. Een aantal varianten kan dan de revue
passeren. De beantwoording van de staatssecretaris laten wij
schriftelijk passeren, de minister moet nog in de gelegenheid gesteld
worden haar thema's in de richting van de Kamer uit te spreken en de
Kamer moet zelf nog bepalen of dat voorafgaand aan de
begrotingsbehandeling is dan wel of het toch na de begrotingsbehandeling
plaatsvindt, omdat een aantal woordvoerders bij de Verenigde Naties is.
Ik vind dat het hier niet gewisseld kan worden; daar heeft de heer
Hessels volstrekt gelijk in. Morgen hebben wij de procedurevergadering.

**

Minister Van der Hoeven: Als het goed gaat, spreken wij deze week nog
over de reactie op het rapport-Kist en de voorbereidingen voor de
Energieraad. Het is misschien aardig om bij de voorbereidingen voor de
Energieraad het ETS, het internationaal klimaatbeleid en de Europese
aspecten mee te nemen, want dat komt in ieder geval aan bod in de
Energieraad. Bij Kist komt alles aan de orde wat te maken heeft met de
netten, met prijzen, met investeringen en dergelijke.

De voorzitter: Wij zitten dan met hetzelfde spanningsveld dat voor Kist
maar twee uur is uitgetrokken, maar wij zullen de suggesties meenemen.
Dan zal de Kamer daartoe een besluit nemen. Ik dank u allen voor uw
inbreng.

**

Sluiting 16.58 uur.