[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Actieplan

Bijlage

Nummer: 2008D09197, datum: 2008-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Actieplan aanpak ervaren regeldruk 2008-2011 (2008D09194)

Preview document (šŸ”— origineel)


Actieplan voor vermindering van ervaren regeldruk in de brede jeugdketen

 Inhoudsopgave

1	Inleiding								

2	Resultaten nulmeting							

3	Verbeterlijn: Toegankelijkheid voor de cliƫnt				

3.1	Wat kan er beter?						

3.2	Wat is er al in gang gezet?					

3.2.1	Schrappen eigen bijdrage voor het kind			

3.2.2	Cliƫntthermometer GGZ				

3.3	Nieuwe acties					

3.3.1	Herwaardering cliƫntroute				

3.3.2	Begrijpelijk indicatiebesluit				

3.3.3	Betere bereikbaarheid hulpverlening 

3.3.4	Cliƫntfeedback op informatievoorziening (C-toets)		

3.3.5	Aansluiting Kader Integraal Indiceren bij Regelhulp 

3.3.6	Website Wet BOPZ

3.3.7	Cliƫntenraadpleging gehandicaptenzorg

4	Verbeterlijn: Registratieverplichtingen 					

4.1	Wat kan er beter?						

	4.2	Wat is er al in gang gezet?					

		4.2.1	Beter, Anders, Minder					

		4.2.2	Sisa

		4.2.3	DBC Onderhoud

		4.2.4	Bundeling geldstromen in CJG						

4.3	Nieuwe acties					

4.3.1	Verbetering ICT					

4.3.2	EĆ©n verantwoordingsdocument 	

4.4	Selectief Toezicht door de Inspectie jeugdzorg	

5	Verbeterlijn: Indicaties, herindicaties en machtigingen 		

5.1	Wat kan er beter?						

	5.2	Wat is er al in gang gezet?					

		5.2.1	Vereenvoudiging indicatiestelling			

5.2.2	Kader Integraal Indiceren

5.2.3	Herindicatie cluster 4					

5.2.4	Herindicaties in de AWBZ					

5.2.5	Machtigingen	

5.2.6	Doorbraak in de jeugd-GGZ

5.3	Nieuwe acties					

5.3.1	Onbureaucratisch werken

6	Verbeterlijn: Samenwerking in de keten				

6.1	Wat kan er beter?						

	6.2	Wat is er al in gang gezet?					

		6.2.1	Centra voor Jeugd en Gezin

		6.2.2	Programma Beter Beschermd				

		6.2.3	Verwijsindex Risicojongeren					

		6.2.4	Haalbaarheidsstudie Informatie-uitwisseling	

		6.2.5	Elektronisch berichtenverkeer in de AWBZ	

		6.2.6	Elektronisch Kinddossier

	6.3	Nieuwe acties					

6.3.1	Privacy-beslisboom

6.3.2 	Beveiligd Emailverkeer, verbreed					

6.3.3.	BSN							

7	Verbeterlijn: Communicatie met het veld						

7.1	Wat kan er beter?						

	7.2	Wat is er al in gang gezet?					

		7.2.1	Meldpunt						

7.3	Nieuwe acties					

7.3.1	Informatievoorziening vanuit de overheid		

8	Cultuurverandering

1	Inleiding

Dit actieplan geeft eerst een korte samenvatting van de belangrijkste
bevindingen van de nulmeting (Ā§ 2). Op basis van de nulmeting,
meldingen uit het meldpunt en andere signalen die ik heb ontvangen heb
ik vijf verbeterlijnen geformuleerd. De verschillende verbeteracties
worden in dit actieplan gepresenteerd: eerst de verbeteringen die
gericht zijn op de toegankelijkheid voor de cliĆ«nt (Ā§ 3). Vervolgens
de acties die verband houden met de registratieverplichtingen en de ICT
(Ā§ 4), indicaties en herindicaties (Ā§ 5) en samenwerking in de keten
(Ā§ 6). Paragraaf 7 besteedt aandacht aan de communicatie van mijn
ministerie met de sector. Ik sluit af (Ā§ 8) met enkele bijzondere
vervolgstappen die vooral gericht zijn op het veranderen van de cultuur
(meer vrijheid en vertrouwen) en op het concretiseren van
samenwerkingsafspraken.

2	Resultaten nulmeting 

Tussen februari en juli 2008 is een landelijke nulmeting uitgevoerd naar
de ervaren regeldruk in de brede jeugdketen: de jeugdgezondheidszorg en
de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de provinciale jeugdzorg, gesloten
jeugdzorg, de Jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGZ), de zorg
voor licht verstandelijke gehandicapte jeugdigen (JeugdLVG),
indicatiestelling voor bijzonder onderwijs, de jeugdbescherming en de
Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Aan dit onderzoek hebben zowel
professionals als cliƫnten meegedaan. De respons van het onderzoek
betreft meer dan 700 respondenten: ruim 200 cliƫnten en bijna 550
professionals. De respons is vergeleken met andere onderzoeken over
administratieve lasten en regeldruk erg hoog. Het landelijke beeld is
geĆ«xtrapoleerd vanuit regioā€™s binnen de provincies Noord Brabant,
Utrecht, Friesland en stadsregio Rotterdam. De nulmeting dient drie
doelen: (1) Inventarisatie van de ervaren regeldruk bij cliƫnten en
professionals; (2) Het aanbrengen van prioritering in onderwerpen die
regeldruk veroorzaken en (3) het leggen van de basis voor het
vaststellen van de effecten van het ingezette beleid. In 2011 volgt een
tweede meting om na te gaan of de kwantitatieve doelstelling (25% minder
ervaren regeldruk in 2011) is behaald. 

De resultaten van deze meting vormen een belangrijke basis voor mijn
actieplan. Uit het onderzoek onder cliƫnten is de volgende top 10
ervaren regeldruk naar voren gekomen:

Tabel1. Top 10 ervaren regeldruk cliƫnten

Ā 	Ervaren regeldruk cliĆ«nten

1	De indicatieprocedure is voor cliƫnten onduidelijk

2	Cliƫnten moeten bij iedere organisatie in de keten opnieuw hun
verhaal doen

3	Ik heb mijn verhaal vaak opnieuw moeten vertellen omdat ik met veel
verschillende hulpverleners te maken krijg

4	Cliƫnten en ouders van cliƫnten dienen veel formulieren en
papierwerk te regelen om hulp te krijgen (gegevens over
ziektekostenverzekering, sofinummers enzovoorts)

5	Cliƫnten en/of ouders van cliƫnten hebben weinig inzicht in keuzes
en mogelijkheden die de jeugdzorg biedt

6	Als cliƫnten met een nieuwe organisatie in de keten te maken krijgen,
wordt daar vooral in het dossier gekeken naar de historie van de
cliƫnt, in plaats van dat met de cliƫnt gesproken wordt

7	Als een cliƫnt langdurende hulp nodig heeft en hij of zij is bijna
18, dan lijkt men minder inspanningen te verrichten.

8	Bij overplaatsing naar een andere instelling is er sprake van lange
wachttijden

9	De voogd of casemanager van een jongere wisselt vaak waardoor het
opbouwen van een relatie moeilijk is

10	Hulpverleners en organisaties zijn niet goed bereikbaar over de
telefoon en via E-mail



In onderstaand overzicht is de top 10 ervaren regeldruk voor
professionals weergegeven.

Tabel 2. Top 10  ervaren regeldruk professionals

	Ervaren regeldruk professionals

1	Als de keten niet werkt komt er altijd iets nieuws bij, waardoor de
keten langer en complexer wordt met meer bureaucratie

2	Het vastleggen van gegevens in ICT registratieprogrammaā€™s is niet
altijd gebruikersvriendelijk

3	Nieuwe werkwijzen  hebben meer registratieverplichtingen dan de oude
werkwijzen

4	Als in een organisatie de productie registratie en dossiervoering
gekoppeld is, moet elk gesprek (ook zeer korte gesprekken) apart worden
vastgelegd.

5	Vanuit de verschillende financiers bestaan verschillende eisen rondom
het afleggen van verantwoording, Dit brengt administratieve handelingen
met zich mee 

6	Als cliƫnten bij meerdere organisatie tegelijkertijd hulp ontvangen,
is de afstemming en communicatie tussen alle betrokken partijen
onduidelijk georganiseerd

7	Doordat passende hulp in mijn regio soms niet voorhanden is, wordt
vaak lang gezocht naar het beste alternatief

8	Het ontbreken van structurele en georganiseerde terugkoppeling maakt
dat er extra werk moeten worden verzet om informatie van andere
hulpverleners/organisaties te achterhalen 

9	Door het bestaan van veel verschillende formulieren moet er veel
informatie overgenomen worden van het ene naar het andere document

10	Hulpverleners voeren veel informatie in over cliƫnten



Uit de nulmeting komt naar voren dat verbeteringen die leiden tot
vermindering van de ervaren regeldruk vooral in de uitvoeringspraktijk
moeten worden gevonden. Dat wil niet zeggen dat ik als minister voor
Jeugd en Gezin niets kan doen. Net als andere partijen zal ik mijn
verantwoordelijkheid nemen. Dit actieplan bevat acties van de meest
relevante partijen bij de aanpak van ervaren regeldruk in de jeugdketen.
Samen gaan we de regeldruk te lijf. 

3	Verbeterlijn: Toegankelijkheid voor de cliƫnt

3.1	Wat kan er beter?

CliĆ«nten geven aan onvoldoende te worden geĆÆnformeerd over de inhoud
en de consequenties van de indicatiestelling. Dit staat op Ć©Ć©n in de
lijst van irritaties. Cliƫnten vinden de inhoud van vooral de
indicatieformulieren, maar ook van verslagen en andere documenten
complex. Een heldere uitleg ontbreekt vaak en het taalgebruik is niet
toegankelijk voor de cliƫnt. Het indicatiebesluit wordt volgens
cliƫnten vaak schriftelijk verstrekt, een mondelinge toelichting blijft
achterwege. Cliƫnten merken verder op dat hulpverleners slecht
bereikbaar zijn op de tijdstippen dat kinderen en ouders tijd hebben.

Het is de vraag of deze knelpunten allen vallen onder de noemer
ā€˜regeldrukā€™ of ā€˜bureaucratieā€™. CliĆ«nten ervaren dit in elk
geval zo. Cliƫnten verklaren de tekortschietende informatievoorziening
uit het feit dat professionals door de hoge regeldruk simpelweg niet
beschikken over de tijd die goed informeren vraagt. Omgekeerd kan het
gebrek aan informatie ertoe leiden dat cliƫnten zelf hun weg moeten
zoeken, verkeerde keuzes maken, en verkeerd geplaatst worden. Met nieuwe
formulieren, herplaatsingen en een suboptimaal zorgtraject als gevolg. 

3.2	Wat is er al in gang gezet?

3.2.1	Schrappen eigen bijdrage voor het kind

Mede op advies van de Jeugdzorgbrigade heb ik besloten een voorstel voor
te bereiden om de eigen bijdrageregeling van het kind onder de Wet op de
jeugdzorg af te schaffen. Dit leidt tot een vermindering van de
regeldruk voor cliƫnten en zorgaanbieders. Ik streef ernaar deze
wetswijziging in april 2009 in te dienen bij de Tweede Kamer. 

Effect

Cliƫnten en instellingen worden verlost van een administratieve
handeling die zij als weinig zinvol en onnodig belastend ervaren.

3.2.2	Cliƫntthermometer GGZ

In de GGZ is sinds eind negentiger jaren de cliƫntenthermometer in
gebruik. Daarmee reikte GGZ Nederland haar leden een instrument aan
waarmee instellingen periodiek de cliƫnttevredenheid kunnen meten.
Instellingen kunnen de thermometer desgewenst met enkele vragen
completeren. Er zijn aangepaste vragenlijsten voor jeugdigen vanaf 12
jaar en tot 12 jaar is er een vragenlijst voor de ouders. Er is een
onderwerp over informatievoorziening opgenomen. Op dit moment wordt op
initiatief van cliƫntbeweging en verzekeraars gewerkt aan een opvolger,
de CQ index. Op het gebied van informatievoorziening wordt ingegaan op
o.a. de volgende onderwerpen: keuzemogelijkheden, juiste behandeling
gekregen, informatie over behandeling, bereikbaarheid van behandelaar,
medicatie.

Effect

Toegankelijkheid en kwaliteit hulpverlening wordt groter door gebruik
van feedback van cliƫnten.

3.3	Nieuwe acties

3.3.1	Herwaardering cliƫntroute

Bij de introductie van de Wet op de jeugdzorg is op aandringen van het
Landelijk CliĆ«ntenforum een zogenaamde ā€˜cliĆ«ntenrouteā€™ ontwikkeld.
Dit is een document waarin de cliƫnten van de provinciale jeugdzorg op
een begrijpelijke wijze worden geĆÆnformeerd over de inhoud van een
indicatie, over de verschillende soorten hulpverlening waarnaar een
bureau jeugdzorg kan verwijzen en over hun rechten en
beroepsmogelijkheden. De cliƫntenroute wordt alom beschouwd als een
nuttig instrument, maar wordt nog maar weinig gebruikt. De MOgroep
Jeugdzorg heeft aangegeven nog dit jaar een onderzoek te verrichten naar
de cliƫntenroute om te bezien waarom deze niet heeft gewerkt. Op basis
daarvan zal ā€“ in samenwerking met het landelijk cliĆ«ntenforum en het
IPO - worden bezien op welke wijze de cliƫntenroute succesvol kan
worden gemaakt. 

Effect

Vanaf 2009 wordt elke cliƫnt van een bureau jeugdzorg gewezen op de
cliĆ«ntroute en geĆÆnformeerd over de meest relevante zaken die met een
hulpverleningstraject gepaard gaan.

3.3.2	Begrijpelijk indicatiebesluit

Voor de cliƫnt is het enige wat telt dat formulieren zoals een
indicatiebesluit begrijpelijk zijn en dat hij begrijpt wat de
vervolgstappen zijn of wat voor zorg hij krijgt. Deze formulieren moeten
echter ook voldoen aan de wettelijk daaraan gestelde eisen. Hierin zit
een zekere spanning, die ten dele kan worden weggenomen door een goede
mondelinge toelichting, in sommige gevallen door een korte
ā€˜bijsluiterā€™, en door het ā€“ waar mogelijk ā€“ vereenvoudigen van
de taal waarin het indicatiebesluit geschreven wordt.

In het vanaf 2007 systematisch uitgevoerde
cliƫntentevredenheidsonderzoek voor de Raad van de Kinderbescherming
zijn vragen opgenomen over waardering van cliƫnten over
informatievoorziening en bejegening. Het taalgebruik in brieven,
rapporten en gesprekken is ā€“ zo blijkt uit de eerste meting-  goed
afgestemd op de volwassen cliƫnten. 

De staatssecretaris van VWS heeft in 2007 een intentieverklaring
getekend met het CIZ, CAK en enkele zorgkantoren om de communicatie in
de AWBZ-keten binnen twee jaar 

structureel te verbeteren. Het eerste doel van de intentieverklaring is
om teksten van het CIZ, CAK en zorgkantoren te gieten in een taal die
begrijpelijk is voor 95% van de bevolking. Ik heb met de MOgroep
Jeugdzorg voor het indicatiebesluit van het bureau jeugdzorg een
soortgelijke afspraak gemaakt.

De MOgroep Jeugdzorg heeft toegezegd dat de sector aan het werk gaat om
de begrijpelijkheid van de indicatieformulieren te vergroten. Jargon
wordt zoveel mogelijk vermeden en de indicatiebesluiten worden
geschreven in een taal die door het merendeel van de cliƫnten wordt
begrepen. Bureaus jeugdzorg kunnen hierbij gebruik maken van het
keurmerk ā€˜Gewone Taalā€™ van de Stichting Makkelijk Lezen en de door
het ministerie van BZK ontwikkelde richtlijnen voor het begrijpelijk
schrijven van teksten. Verder kan worden gedacht aan het opstellen van
een standaard vertaling van de meest voorkomende indicaties die als
bijlage bij het indicatiebesluit wordt afgegeven. Bureaus jeugdzorg
kunnen een lezerspanel van cliƫnten inrichten om de indicatiebesluiten
onder de loep te nemen. Dit pannel kan periodiek beoordelen of de
verbeterslagen daadwerkelijk ervaren worden. De MOgroep Jeugdzorg heeft
tenslotte aangeboden vragen over de begrijpelijkheid van het
indicatiebesluit op te laten nemen in de Cliƫnttevredenheidstoets (zie
paragraaf 3.3.4). 

Uitvoering dient overigens plaats te vinden in goede afstemming met het
project ā€˜Kader Integraal Indicerenā€™ (zie paragraaf 5.2.2) waarin
verschillende indicatietrajecten met uiteenlopende eisen, criteria en
taalgebruik worden geĆÆntegreerd. 

Effect:

De indicatiebesluiten van het bureau jeugdzorg zijn vanaf 2010
begrijpelijk voor het merendeel (95%) van de cliƫnten.

 

Betere bereikbaarheid hulpverlening

Als het gaat om crisisgevallen is er bij de provinciale jeugdzorg sprake
van een 24-uurs bereikbaarheid gedurende het hele jaar, in de vorm van
een crisisteam of vaste achterwacht. Over het algemeen worden
huisbezoeken tijdig aangekondigd en wordt in overleg met cliƫnten
hierover en over de bereikbaarheid van de betrokken hulpverlener
afspraken gemaakt, ook over de hulpverlening tijdens de
vakantieperioden. Omdat uit de nulmeting blijkt dat de bereikbaarheid
desondanks door cliƫnten niet altijd als voldoende wordt ervaren, heeft
de MOgroep Jeugdzorg toegezegd om in overleg met cliƫntenorganisaties
en provincies te bezien of nadere maatregelen op specifieke knelpunten
getroffen kunnen worden.

De toegang tot de GGZ-zorg is de laatste jaren flink verbeterd als
gevolg van de implementatie van internettechnieken. Voorbeelden hiervan
zijn: de mogelijkheid van emailverkeer met hulpverleners, het
elektronisch maken van afspraken, de mogelijkheid om te chatten met
hulpverleners en internettherapieƫn. 

Effect

Betere bereikbaarheid van de hulpverlening

Cliƫntfeedback op informatievoorziening (C-toets)

Cliƫnten geven aan dat zij onvoldoende zicht hebben op
indicatieprocedures en het hulpverleningstraject. De MOgroep Jeugdzorg
heeft een instrument, de zogenaamde cliƫnttevredenheidstoets (C-toets)
laten ontwikkelen zodat de bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders,
structureel kunnen onderzoeken of de informatieverstrekking en
besluitvorming duidelijk overkomt bij de cliƫnten. Naar aanleiding van
de uitkomsten van de nulmeting zal de MOgroep Jeugdzorg vragen over de
informatievoorziening aan cliƫnten opnemen in deze C-toets. 

Effect

Verbeteren van informatieverstrekking door bureaus jeugdzorg en
jeugdzorgaanbieders aan de cliƫnten. 

3.3.5	Aansluiting van het Kader Integraal Indiceren bij Regelhulp 

Ik ga onderzoeken of het project kader integraal indiceren kan
aansluiten bij het webloket regelhulp (www.regelhulp.nl). Dit loket
helpt chronisch zieken, gehandicapten en ouderen bij het vinden van de
juiste voorzieningen en organisaties op het gebied van zorg en sociale
zekerheid. Het in te richten webloket biedt een overzicht en actuele
informatie over mogelijke voorzieningen voor jeugd en gezin. 

Effect

Betere informatievoorziening over en daardoor betere toegankelijkheid
van voorzieningen in de jeugdketen voor cliƫnten met meervoudige
problematiek.

3.3.6	Website Wet BOPZ

Bij de laatste evaluatie van de Wet bijzondere opnemingen in
psychiatrische ziekenhuizen (wet BOPZ) bleek de wet- en regelgeving
rondom onvrijwillige zorg nog erg complex voor alle betrokkenen. Voor de
minister van VWS was dit aanleiding om nog meer aandacht te besteden aan
het uitleggen van de wet- en regelgeving en het verbeteren van de
informatievoorziening aan zowel de patiƫnten, hun omgeving en de
diverse groepen professionals. Allereerst wordt gestart met het opzetten
van een landelijk informatiepunt, te beginnen met een website die medio
2009 van start zal gaan.

Effect

Cliƫnten worden beter voorzien in informatie over de Wet bopz.

3.3.7	Cliƫntenraadpleging Gehandicaptenzorg

Als onderdeel van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg wordt onder
andere een verplichte, landelijk uniforme cliƫntenraadpleging
ontwikkeld, waarvan de resultaten gebruikt worden door onder andere
cliƫnten, zorgaanbieders zelf, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en
zorgkantoren. Deze cliƫntenraadpleging zal de plaats innemen van de
diverse afzonderlijke vragenlijsten die tot voor kort werden gebruikt.

Effect

Transparantie, toegankelijkheid en kwaliteit hulpverlening worden groter
door gebruik van feedback van cliƫnten.

Tabel 3 : actiepunten toegankelijkheid voor de cliƫnt

Knelpunt	Actie	Trekker actie	Effect

Administratie bij eigen bijdrageregeling voor het kind	Afschaffen eigen
bijdrageregeling voor het kind	Rijk	De eigen bijdrage wordt afgeschaft  

Onduidelijkheid over de Wet BOPZ	Website Wet BOPZ	Rijk (VWS)	Betere
Informatievoorziening over de Wet BOPZ

Toegankelijkheid GGZ hulpverlening	Cliƫntenthermometer (CQ-index).	GGZ
Nederland, GGZ-instellingen	Betere toegankelijkheid en kwaliteit
hulpverlening Jeugd GGZ.

Toegankelijkheid LVG hulpverlening	Cliƫntenraadpleging
Gehandicaptenzorg	Stuurgroep Kwaliteitskader gehandicaptenzorg	Betere
toegankelijkheid en kwaliteit hulpverlening Jeugd LVG.

Gebrek aan informatie over hulpverleningstraject bij bureau jeugdzorg
Cliƫntenroute onderzoeken op gebruik; betere informatie bij
indicatiestelling. 	Bureau jeugdzorg

MO-groep, provincies	Elke cliƫnt wordt vanaf 2009 o.a. via de
ā€˜cliĆ«ntenrouteā€™ door bureau jeugdzorg beter geĆÆnformeerd over het
hulpverleningstraject 

Onduidelijk indicatiebesluit 	Indicatiebesluit BJZ toegankelijk maken
MOgroep Jeugdzorg, BJZ	In 2010 zijn de indicatiebesluiten van bureau
jeugdzorg begrijpelijk voor 95% van de cliƫnten. 

Beperkte informatievoorziening door bureau jeugdzorg en zorgaanbod 
Cliƫntenfeedback over informatievoorziening opnemen in C-toets	MOgroep
Jeugdzorg, BJZ	Betere informatievoorziening bij bureau jeugdzorg en het
zorgaanbod 

Gebrek aan informatie over voorziening voor jeugd en gezin	Webloket
informatievoorziening 	Rijk	Openbare informatie over de brede
voorzieningen voor jeugd en gezin

Onvoldoende bereikbaarheid hulpverleners	Opstellen verbeterplan
bereikbaarheid hulpverleners provinciale jeugdzorg

Internettechnieken	MOgroep, instellingen, cliƫnten- organisaties,
provincies

GGZ Nederland, GGZ-instellingen	Verbetering in toegankelijkheid van de
hulpverlening

4	Verbeterlijn: Registratieverplichtingen 

4.1	Wat kan er beter?

Professionals geven in de nulmeting aan dat de slechte toegankelijkheid
van de ICT registratieprogrammaā€™s een groot knelpunt is (staat op
nummer 2 in de top 10). Dit knelpunt heeft betrekking op heel basale
irritaties als niet kunnen ā€˜plakken en knippenā€™ in een programma
waardoor indicatiestellers, gezinsvoogden en hulpverleners steeds
opnieuw dezelfde informatie moeten intypen en deze informatie niet
digitaal met elkaar kunnen uitwisselen. Professionals noemen verder als
knelpunt de hoeveelheid gegevens die ze moeten vastleggen en de in hun
ogen almaar toenemende registratieverplichtingen die nieuwe werkwijzen
met zich meebrengen. In combinatie met het feit dat hulpverleners vaak
het nut niet inzien van de gegevens die ze moeten aanleveren leidt dit
tot irritatie en onbegrip. Tenslotte geven veel professionals aan dat de
verschillende verantwoordingseisen van de verschillende soorten
financiers veel regeldruk veroorzaken. Belangrijke aanbevelingen uit de
nulmeting zijn dan ook verbeteren van de gebruikersvriendelijkheid van
de registratiesystemen en het kritisch bekijken van de vast te leggen
gegevens.

 

4.2	Wat is er al in gang gezet?

4.2.1	Project Beter Anders Minder

Er bestaat bij professionals onbegrip over het nut en de meerwaarde van
verschillende registratie-eisen. Ik ben ervan overtuigd dat de vraag
naar informatie op alle niveaus Beter, Anders en Minder kan. In het
project met de gelijkluidende naam (BAM) werk ik samen met IPO en de
MOgroep Jeugdzorg aan een verbetering van de beleidsinformatie in de
jeugdzorg. Samen kijken we welke sturingsinformatie we ĆØcht nodig
hebben en welke items op dit moment wel worden uitgevraagd, maar niet
worden gebruikt of nodig zijn (Minder). De registraties moeten Beter
aansluiten bij de praktijk van de professional. Veel registratiesystemen
worden op dit moment ervaren als een organisatorische verplichting
zonder meerwaarde voor de uitvoering. Dat moet Anders. BAM leidt ertoe
dat bureau jeugdzorg en zorgaanbieders op een eenduidige en minder
belastende manier de beleidsinformatie provinciale jeugdzorg aanleveren,
die van een zodanige kwaliteit is, dat de betrokken partijen in de
sector (IPO, Rijk en de instellingen) met deze informatie kunnen sturen
op basis van hun taken en verantwoordelijkheden. 

Dit najaar is de focus van BAM: de informatiebehoefte vanuit het Rijk en
de daarvoor benodigde beleidsinformatie. Hiervoor stelt het Rijk vast
welke kerninformatie (oftewel maximale gegevensset) zij nodig heeft in
het kader van haar taken en verantwoordelijkheden. Samen met de andere
overheden en veldpartijen maakt het Rijk afspraken over de aanlevering
van deze kerninformatie. Zodra de kerninformatie is vastgesteld, worden
de definities van de gegevens opnieuw tegen het licht gehouden en zo
nodig opnieuw vastgelegd, om ervoor te zorgen dat alle partijen uniforme
definities hanteren bij de aanlevering en het gebruik van de
kerninformatie.

Effect

Bureau jeugdzorg en zorgaanbieders leveren op een eenduidige en minder
belastende manier de beleidsinformatie van de provinciale jeugdzorg aan.


4.2.2	Single Audit Single Information (sisa) 

De doelstelling van Single information Single audit (SiSa) is de
verantwoordings- en controlelasten te verminderen. Gemeenten en
provincies zullen door sisa minder vaak verantwoordingsinformatie
verstrekken aan het Rijk over specifieke uitkeringen. Er wordt namelijk
aangesloten bij de reguliere jaarrekening van een gemeente en provincie.
Daarmee worden de totale controlewerkzaamheden van deze informatie sterk
verminderd. Vanaf 2007 geldt sisa ook voor de uitkering jeugdzorg. Omdat
de wijze en het tijdstip van aanleveren nieuw zijn, zal deze
procesverandering in eerste instantie nauwelijks een verlichting geven
van de ervaren administratieve lasten. Na deze gewenningsfase zullen
deze echter afnemen bijvoorbeeld door vermindering van het aantal
accountantscontroles. Ook is de verwachting dat de geautomatiseerde
aanlevering aan het CBS tot vereenvoudiging van het
verantwoordingsproces leidt. Het is daarnaast belangrijk dat ook de
provincies zelf zorgvuldig kijken naar de verantwoordingseisen die zij
opleggen aan de instellingen.

Effect

Vermindering administratieve lasten bij provincies en gemeenten door
minder afzonderlijke controlewerkzaamheden.

4.2.3	DBC Onderhoud

Sinds 1 januari 2008 sluiten ggz ā€“instellingen (en enkele provinciale
jeugdzorgaanbieders) contracten met zorgverzekeraars en declareren op
basis van Diagnose Behandeling Combinaties (DBCā€™s). De
aanloopproblemen rondom de stelselwijziging vragen van de
zorginstellingen veel investeringen in zowel financiƫle- als
tijdstechnische zin. Dit speelt o.a. op het gebied van het inpassen van
nieuwe ICT systemen die aansluiten bij het primaire proces in de
hulpverlening.Ā In de DBCā€™s, die ook van toepassing zijn voor
jeugdigen, worden thans verbeteringen aangebracht door de stichting DBC
onderhoud.Ā De DBC systematiek leidt tot verbeteringĀ van de interne
bedrijfsprocessen en geeft meer transparantie.

Effect

Minder uitvoeringsproblemen als gevolg van de DBCā€™s. 

4.2.4	Bundeling geldstromen in CJGā€™s

Vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin gaat gepaard met een bundeling
van geldstromen van het Rijk naar de gemeenten: in een brede
doeluitkering gaan vier specifieke uitkeringen op, waarbij ik gekozen
heb voor een zo licht mogelijke verantwoording achteraf. Afrekening
vindt eenmalig, over een periode van vier jaar, plaats. De uitkering
wordt bovendien ambtshalve, en dus niet op aanvraag toegekend. Als
sprake is van landelijke dekking van de Centra zullen de middelen worden
overgeheveld naar het Gemeentefonds. Dit scheelt de gemeente ĆØn het
Rijk aan interbestuurlijke administratieve lasten.

Effect

Minder interbestuurlijke lasten.

4.3	Nieuwe acties

4.3.1Ā Ā  Verbetering ICT

Expertteam

Uit de nulmeting worden de gebruikersvriendelijkheid van ICT en de
registratiesystemen als concrete knelpunten genoemd door hulpverleners
en indicatiestellers. Ook veel meldingen op het meldpunt regeldruk
hebben hierop betrekking. Het gaat dan om praktische zaken als: niet
kunnen 'plakken en knippen' in een document, op een bepaald moment
niet-relevante schermen moeten afsluiten en het ontbreken van een
spellingscontrole. Ook het feit dat men dezelfde gegevens opnieuw moet
intypen in een vergelijkbaar document wekt ergernis. 

De MOgroep Jeugdzorg stelt een plan opĀ waarin concreet met een
expertteam op locatie oplossingen zullen worden geboden voor de ervaren
knelpunten. 

Effect

De grootste ervaren knelpunten in de ICT en de registratiesystemen bij
bureau jeugdzorg worden opgelost. 

Digitale formulieren

Zowel uit de nulmeting en als uit de meldingen van het meldpunt komt
naar voren dat professionals het handmatig overtypen van teksten als erg
bureaucratisch ervaren, dit terwijl de cliƫnten aangeven dat zij bereid
zijn om zelf informatie elektronisch aan te leveren. De MOgroep
Jeugdzorg heeft het voorstel gedaan om landelijk bij bureaus jeugdzorg
en jeugdzorgaanbieders digitale instrumenten en digitale formulieren in
te zetten.  

Effect

Verminderen van handmatig overtypen van teksten door het toepassen van
digitale formulieren

4.3.2	Naar Ć©Ć©n verantwoordingsdocument voor jeugdzorgaanbieders

Het is mijn ambitie om met de jeugdzorgsector aan te sluiten bij het
Jaardocument Zorg in de cure. Door het Jaardocument Zorg vast te stellen
als centraal verantwoordingsdocument, vervallen alle andere
verantwoordingsstromen en kan het aantal accountantsverklaringen worden
teruggebracht. Het Jaardocument Zorg bundelt alle
verantwoordingsinformatie die een zorginstelling moet beantwoorden in
Ć©Ć©n document. Zorginstellingen zullen daardoor hun gegevens niet meer
aan hoeven leveren aan verschillende informatievragers zoals het
ministerie, de Inspectie of de financiers. De integrale verantwoording
geeft bovendien een beter beeld van het functioneren van een instelling.
Door de verantwoording te digitaliseren worden de gegevens beter van
kwaliteit. Bovendien zal de aansluiting bij de
verantwoordingssystematiek voor instellingen met doelgroepen uit de
jeugdzorg ĆØn de AWBZ, een flinke reductie van de registratielast tot
gevolg hebben. 

In dit traject zal rekening moeten worden gehouden met het protocol
accountantscontrole dat momenteel door het IPO wordt opgesteld.

Effect

Verantwoordingsinformatie wordt niet meer dubbel gevraagd, waardoor
instellingen niet meer meerdere keren per jaar gegevens aan moeten
leveren. De gevraagde informatie is beter afgestemd op de
informatiestromen binnen de instellingen.

4.4Ā Ā  Selectief Toezicht door de Inspectie Jeugdzorg

De Inspectie jeugdzorg (IJZ) wordt in de rapportage van de nulmeting
niet genoemd als een veroorzaker van ervaren regeldruk. Dit neemt niet
weg dat de IJZ zich inspant voor een werkwijze die zo min mogelijk
belastend is voor de sector. Kern van deze werkwijze is het ā€˜selectief
toezichtā€™. Selectief toezicht houdt onder meer in dat het toezicht
maatwerk is in vorm en omvang en dat dit maatwerk tot stand komt op
basis van een systematische en periodieke risico-inschatting. De
inspectie doet alleen onderzoek waar de risicoā€™s het grootst zijn.
Hiertoe heeft de IJZ risico-indicatoren ontwikkeld. Risico indicatoren
bijvoorbeeld over de (on)veiligheid van jongeren tijdens het verblijf in
de open en gesloten jeugdzorg en de justitiƫle jeugdinrichtingen.
Veiligheid omvat zowel fysieke veiligheid als de veilige ontwikkeling en
veiligheidsbeleving, elke keer vanuit het perspectief van de kinderen/
jongeren. 

Op basis van analyse van informatie, aangeleverd door
jeugdzorginstellingen, zal de Inspectie besluiten bij wie en op welke
wijze onderzoek zal worden uitgevoerd.

Vanuit het principe van het selectieve toezicht zal de IJZ verder
meewegen in haar keuze om wel of niet een instelling te selecteren voor
toezicht of een instelling gecertificeerd is. De IJZ verwacht dat een
instelling die gecertificeerd is Ć©n blijft, zichzelf in staat stelt
haar organisatie te sturen en verder te verbeteren op punten die voor
cliƫnten en medewerkers belangrijk zijn.

Justitiƫle jeugdinrichtingen werken al langer met certificering.

Tenslotte verwacht de inspectie dat de prestatie-indicatoren van de
jeugdzorg (IPO, 2005) vruchten gaan afwerpen. Prestatie-indicatoren
geven informatie over de prestaties van een instelling. Deze informatie
wil de inspectie graag gebruiken voor haar selectieve toezicht.

Ā 

Met deze werkwijze draagt de inspectie bij aan het beheersbaar maken en
houden van de toezichtlast. De toezichtlast zal laag kunnen zijn bij
instellingen die een gerechtvaardigd vertrouwen bij de inspectie
opbouwen dat zij verantwoorde jeugdzorg aanbieden en dat met
transparante informatie kunnen aantonen.

Effect:

Minder toezichtlast voor de jeugdzorginstellingen.

Tabel 4: actiepunten voor registratieverplichtingen 

Knelpunt	Actie	Trekker actie	Effect

Veel registratie-eisen/informatieuitvraag in provinciale jeugdzorg
Project Beter, Anders, Minder	Rijk, IPO en MOgroep	Bureau jeugdzorg en
zorgaanbieders leveren per 2009 eenduidige en minder beleidsinformatie
op

Veel verantwoordings-momenten in Jeugdzorg	Sisa 

Instellen jaardocument Jeugdzorg	Rijk

Rijk, IPO	Vermindering aantal accountantscontroles

Gegevens worden niet meer dubbel uitgevraagd

ICT is niet gebruiks-vriendelijk	Verbeteringen in
gebruikersvriendelijkheid IJ.

Het inzetten van E-formulieren	MOgroep

MOgroep	Vanaf 2009 neemt de gebruiksvriendelijkheid van IJ toe.

Afname overtypen van stukken uit formulieren

Invoeringsproblemen DBCā€™s	DBC Onderhoud	Stichting DBC  Onderhoud
Minder uitvoeringsproblemen als gevolg van de DBCā€™s

Verantwoordingslast bij gemeenten.	Bundelen geldstromen in CJGā€™s	Rijk
Minder interbestuurlijke AL.

Toezichtlast

	Selectief Toezicht	Inspectie jeugdzorg	Minder toezichtlast

5	Verbeterlijn: Indicaties, herindicaties en machtigingen 

5.1	Wat kan er beter?

Het stellen van indicaties en het toewijzen van zorg wordt door
professionals en door cliƫnten als een lang, weinig transparant en
omslachtig proces ervaren. Cliƫnten geven aan dat ze met veel
papierwerk te maken krijgen voordat de hulp op gang komt. Professionals
klagen over het gebrek aan uniforme standaarden in het indicatieproces
en de intake, waardoor organisaties vaak werk doen dat al eerder bij een
andere organisatie heeft plaatsgevonden. De professionals pleiten voor
een integrale aanpak van de indicatiestelling. Zij geven aan dat door
lange wachttijden steeds opnieuw indicaties en machtigingen moeten
worden gerealiseerd. Daarnaast wijzen de professionals op knelpunten bij
een aantal specifieke trajecten: complexe procedures bij de herindicatie
voor een REC-4 rugzakje en op de korte verzilveringstermijn van de
machtiging uithuisplaatsing en de machtiging zelf die te specifiek zou
zijn. 

Professionals uit de jeugdbeschermingsketen wijzen op het feit dat zij
veel verschillende documenten moeten opstellen die een hoge mate van
overlap kennen. Gezinsvoogdijwerkers attenderen ons verder op de extra
lasten die machtigingen uithuisplaatsingen in het kader van de onder
toezichtstelling met zich meebrengen. Die last heeft te maken met de
korte geldigheidsduur van de machtiging en met het feit dat machtigingen
slechts voor een specifieke verblijfplaats verleend worden. Hierdoor is
een nieuwe machtiging nodig bij geringe wijzigingen in die
verblijfplaats (een andere groep in een residentiƫle inrichting
bijvoorbeeld) of wanneer door wachtlijsten binnen de gestelde termijn
geen plek beschikbaar komt. 

5.2	Wat is er al in gang gezet?

5.2.1	Vereenvoudiging indicatiestelling

In mijn brief van november 2007 heb ik aangegeven dat ik de
indicatiestelling door het bureau jeugdzorg op twee manieren wil
vereenvoudigen. In de eerste plaats wil ik de eis laten vervallen dat in
de indicatie duur en omvang van de zorg moeten worden vastgesteld.
Hiervoor is een aanpassing van de onderliggende regelgeving (omvang),
respectievelijk van de Wet op de Jeugdzorg (duur) vereist. Ik verwacht
de voorhangprocedure in november 2008 (omvang) te kunnen starten. Ik
verwacht het voorstel om de duur te schrappen uit het indicatiebesluit
in april 2009 voor te kunnen leggen aan de Tweede Kamer.

Indicatiestellers vinden de eis dat het indicatiebesluit pas mag worden
vastgesteld nadat het besluit is bekeken door een gedragswetenschapper
niet voor alle cliƫnten nuttig. Ik zal daarom de verplichting loslaten
dat toetsing door de gedragswetenschapper in alle gevallen plaatsvindt.
Dit vergt een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Jeugdzorg. De
voorhangprocedure voor deze wijziging zal ik, naar verwachting, in
november 2008 kunnen starten. 

Effect: 

Bovengenoemde maatregelen leiden tot een snellere indicatiestelling,
minder registratie en minder dubbel werk bij de zorginstellingen.

5.2.2	Kader Integraal Indiceren

Door toepassing van het kader worden cliƫnten met integrale
indicatietrajecten voor jeugdzorg, speciaal onderwijs en AWBZ-zorg beter
geholpen en ondervinden ze minder administratieve lasten. Dit wordt
bereikt door de volgende maatregelen, die overigens allen passen binnen
het bestaande wettelijk kader: cliƫnten kunnen hun indicatieaanvraag
voor jeugdzorg, AWBZ-zorg en/of speciaal onderwijs bij Ć©Ć©n loket
indienen; ouders krijgen Ć©Ć©n trajectbegeleider die aanspreekpunt is en
de verbindingen legt met andere instanties en personen; de beschikbare
informatie bij de verschillende instanties wordt uitgewisseld en er
vindt consultatie plaats; de cliƫnt ontvangt in een integraal pakket de
indicaties waar hij recht op heeft. 

Cliƫnten hoeven zo nog maar ƩƩn keer hun verhaal te vertellen en
hebben niet meer te maken met verschillende procedures bij verschillende
instanties. 

Op dit moment wordt het kader in het land geĆÆmplementeerd. De
verwachting is dat begin 2009 in alle provincies volgens het kader wordt
gewerkt. Opdrachtgever van dit project zijn de ministeries van VWS, JenG
en OCW en het IPO.

Effect

Cliƫnten worden met integrale indicatietrajecten voor jeugdzorg,
speciaal onderwijs en AWBZ-zorg sneller geholpen en ondervinden minder
administratieve lasten.

5.2.3	Herindicatie cluster 4

Uit de nulmeting komt naar voren dat professionals in het onderwijs de
herindicatie voor leerlingen met een cluster 4 indicatie complex en
omvangrijk vinden. Een indicatie voor cluster 4 is drie jaar geldig.
Omdat drie jaar in de ontwikkeling van een kind een lange periode is, is
het van belang bij de herindicatie goed te kijken of een leerling nog
steeds is aangewezen op extra ondersteuning. Voor een herindicatie
gelden in principe dezelfde regels en criteria als voor een indicatie.
Dit betekent dat naast de stoornis van de leerling moet worden
aangetoond dat de extra ondersteuning die een school en het
samenwerkingsverband waar de school in participeert, kunnen bieden
ontoereikend is en dat sprake is van een beperking in de
onderwijsparticipatie. Om te bepalen of de leerling nog steeds voldoet
aan de criteria kan er een verslag van de Commissie voor Begeleiding van
de school waar de leerling staat ingeschreven of van het REC dat de
ambulante begeleiding verzorgt bijgevoegd worden. Verder hoeft, wanneer
sprake is van een stoornis of beperking die qua aard en ernst blijvend
is, niet opnieuw een volledig onderzoek gedaan te worden.

 

Voorgaande neemt niet weg dat ook mijn collega, staatssecretaris Dijksma
van OCW van mening is dat onnodige bureaucratie bij de indicatiestelling
moet worden voorkomen. Onlangs is dan ook een aantal wijzigingen
ingevoerd. Zo is vanaf 1 augustus 2008 het format voor het 
aanmeldformulier voor de indicatiestelling niet langer voorgeschreven.
Dit biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld samen met (jeugd)zorg Ć©Ć©n
formulier te gebruiken. Verder krijgen jongeren in een Justitiƫle
jeugdinrichting of in de gesloten jeugdzorg op basis van het bewijs van
inschrijving een indicatie voor Ć©Ć©n jaar. Tot slot werkt OCW aan een
herziening van de zorgstructuren in het onderwijs onder de naam
ā€˜Passend onderwijsā€™. Inzet van dat traject is tot betere kwaliteit
en organisatie van het onderwijs te komen aan leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben. Deregulering en het verminderen van
regeldruk is Ć©Ć©n van de doelstellingen van Passend onderwijs.

De bestaande samenwerkingsverbanden in het onderwijs gaan samenwerken in
regionale netwerken. Per netwerk wordt Ć©Ć©n loket voor de
indicatiestelling binnen het onderwijs ingericht dat zorgt voor
handelingsgerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning. Ook
zorgt het loket voor de integrale indicatiestelling van leerlingen die
naast onderwijsondersteuning ook (jeugd)zorg nodig hebben.  

Effect

Minder onnodige bureaucratie bij de indicatiestelling bij meervoudige
problematiek.

Betere hulpverlening aan leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben.

5.2.4	Herindicaties in de AWBZ

Het Centrum Indicatiestelling Zorg heeft een aanmeldfunctionaliteit
ontwikkeld voor het aanvragen van herindicaties, waarbij gegevens die al
bekend zijn in de invulschermen worden getoond en niet opnieuw ingevoerd
moeten worden.

Effect

Minder onnodig invulwerk bij herindicaties.

5.2.5	Machtigingen

Uit het meldpunt regeldruk komt naar voren dat gezinsvoogdijmedewerkers
administratieve last ondervinden van machtigingen uithuisplaatsing.
Hierbij komen twee elementen naar voren, enerzijds het verplicht opnemen
van de verblijfplaats van een cliƫnt en anderzijds de niet parallelle
looptijd van de machtiging en de indicatiestelling. 

Klachten over het verplicht opnemen van een specifieke verblijfplaats in
de machtiging, zullen zich niet vaak (meer) voordoen. De huidige
kinderbeschermingswetgeving gaat namelijk uit van een machtiging voor
een bepaalde (soort) voorziening. Een vermelding van de verblijfplaats
is alleen nodig als een uithuisplaatsing niet in een
jeugdzorgvoorziening wordt uitgevoerd.

De termijn van de machtiging is in principe gelijk aan die van de
indicatiestelling. Afwijkingen kunnen ontstaan wanneer een kinderrechter
minder overtuigd is van de noodzaak van een (langdurige)
uithuisplaatsing, en een tussentijds verslag wenst van het verloop
hiervan. Het is aan de kinderrechter om te bepalen hoe lang hij deze
beperking nodig vindt om de belangen van een minderjarige veilig te
stellen. 

In paragraaf 5.2.1 heb ik mijn voornemen aangekondigd om de duur uit het
indicatiebesluit te schrappen. Hierdoor wordt het gesignaleerde probleem
vanzelf opgelost.

Soms moet een nieuwe machtiging worden aangevraagd omdat de cliƫnt
langer moet wachten op zorg en in de tussentijd de machtiging verloopt.
Dit wil ik tegengaan door de wachtlijsten terug te dringen.

Effect

Minder onnodige bureaucratie voor de professional bij de machtiging
uithuisplaatsing. 

5.2.6	Doorbraak in de Jeugd-GGZ

In maart 2008 is het project ā€˜versnelling in de jeugd-GGZā€™ van start
gegaan op initiatief van de jeugd-GGZ aanbieders. Doelstelling van het
project is de wacht- en doorlooptijden binnen de ambulante kinder- en
jeugdpsychiatrie drastisch terug te brengen. In het project wordt
gewerkt volgens de, in de internationale gezondheidszorg beproefde,
doorbraakmethode. Er doen 12 teams mee uit 9 instellingen. Het project
loopt tot en met februari 2009.

De Doorbraakmethode wordt overigens ook toegepast in de provinciale
jeugdzorg (zie 5.3.1).

Effect

Snellere en betere hulpverlening in de Jeugd-GGZ.

5.3	Nieuwe acties

5.3.1	Onbureaucratisch werken 

Uit de nulmeting blijkt dat veel regeldrukĀ voortvloeit uit de wijze
waarop de uitvoeringĀ is ingericht. De rapportage wijst op het effect
van interne bedrijfsvoering en interne en externe communicatie op de
ervaren regeldruk bij cliĆ«nten en hulpverleners.Ā Uit onderzoek bij
andere sectoren blijkt bovendien dat het niet vanzelfsprekend is dat als
er ruimte in de capaciteit ontstaat, deze ten gunste komt van directe
cliĆ«ntcontacten.Ā Management en mede-overhedenĀ moeten hier
nadrukkelijk op sturen.Ā Provincies en grootstedelijke regioā€™s
stimuleren al langer diverse trajecten die gericht zijn op bevorderen
van een cliƫntvriendelijke en minder bureaucratische werkwijze, zoals
het verkorten van doorlooptijden het project Verbetering
Indicatiestelling bij bureau jeugdzorg en de diverse onderdelen van het
programma Beter Beschermd. Doorbraaktrajecten in de provinciale
jeugdzorg en in de jeugd-GGZ hebben veelbelovende resultaten
opgeleverdĀ bij het efficiĆ«nter en cliĆ«ntvriendelijker inrichten van
bedrijfsprocessen.Ā 

Ik heb met de provincies en grootstedelijke regioā€™s de afspraak
gemaakt dat zij ook de komende jaren sturen op het eenvoudiger maken
bedrijfsprocessen van indicatieorganen en
hulpverleningsinstellingen.Ā Ook het stimuleren van een betere
bereikbaarheid van hulpverleners voor cliĆ«nten hoort hierbij.Ā Met het
stimuleren van dergelijke verbetertrajecten geven provincies concreet
invulling aan de doelstelling uit onze samenwerkingsafspraken.

Effect

Minder ervaren regeldruk bij professionals door een onbureaucratische
werkwijze. 

ft

Minder ervaren regeldruk bij professionals door ā€˜slimmer werkenā€™.

Tabel 5: actiepunten indicaties, herindicaties en machtigingen

Knelpunt	Actie	Trekker actie	Effect

Omvangrijke indicatie-procedure bureau jeugdzorg	Schrappen duur en
omvang.

Schrappen verplichting toetsing door gedrags-wetenschapper .	Rijk

Rijk

	Een snellere indicatiestelling en minder dubbel werk tussen bureau
jeugdzorg en zorginstellingen

Bij elke indicatie opnieuw papierwerk	Kader Integraal Indiceren	Rijk,
IPO, provincies, indicatiestellers	Betere informatievoorziening,
snellere hulp en minder rompslomp bij cliƫnten met meervoudige
problematiek

Herindicatie van REC4 rugzakje is complex en omvangrijk	Passend
onderwijs	Rijk (OCW)	Minder onnodige bureaucratie bij de
indicatiestelling bij meervoudige problematiek.

Betere hulpverlening aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben

Verschillende indicatieformulieren	Schrappen format aanmeldingsformulier
speciaal onderwijs 	Rijk (OCW)	Minder onnodige bureaucratie bij de
indicatiestelling bij meervoudige problematiek.



Bureaucratie in bedrijfsvoering jeugd GGZ	Doorbraak in de Jeugd-GGZ 
GGZ-instellingen, GGZ-Nederland	Minder regeldruk door betere organisatie
bedrijfsprocessen.

Bureaucratie in bedrijfsvoering jeugdzorg	Sturen op onbureaucratisch
werken	Provincies en grootstedelijke regioā€™s	Minder regeldruk door
betere organisatie bedrijfsprocessen.

Bij elke AWBZ- herindicatie dezelfde handelingen	Aanmeldfunctionaliteit
herindicaties AWBZ	CIZ	Minder onnodig invulwerk bij herindicaties.



6	Verbeterlijn: Samenwerking in de keten

6.1	Wat kan er beter?

Professionals geven aan dat een betere informatieoverdracht tussen
partners in de jeugdketen dringend gewenst is. Hulpverleners zijn vaak
veel tijd kwijt met het achterhalen van informatie bij aanpalende
sectoren. Hulpverleners weten elkaar ā€“ ook volgens cliĆ«nten ā€“
onvoldoende te vinden. Er wordt veel geklaagd over de kwaliteit van
analyses en verslagen van partners. Ook is er veel onzekerheid over
gevoelige informatie die al dan niet gedeeld mag worden met collegaā€™s.

Dit signaal sluit aan bij de bevinding van de haalbaarheidsstudie naar
de ketenbrede informatie uitwisseling in de jeugdsector (zie paragraaf
6.2.4) dat er bij veel professionals onduidelijkheid bestaat over
juridische (on)mogelijkheden bij het uitwisselen van informatie.

6.2	Wat is er al in gang gezet?

6.2.1	Centra voor Jeugd en Gezin

Juist de hulpverleners op gemeentelijk niveau ervaren dat de
communicatie en afstemming onduidelijk is georganiseerd als er meerdere
instanties zijn betrokken bij de hulpverlening. De CJG moeten er voor
zorgen dat deze communicatie en afstemming verbetert. De CJG bundelen
reeds bestaande diensten en zorgen voor meer samenhang en coƶrdinatie.
In de tweede plaats voorzien de CJG in de behoefte aan een
laagdrempelige, persoonlijke en toegankelijke eerstelijn om de zorg
dicht en persoonlijk bij mensen te organiseren. Een eerstelijn die zelf
hulp biedt en vanuit haar professionele praktijk de gespecialiseerde
(tweede lijn) hulp kan inroepen. Gemeenten hebben hierbij een
belangrijke taak.

Voor de bundeling van de geldstromen die met de CJG gepaard gaat verwijs
ik naar paragraaf 4.2.4. 

Effect

Meer samenhang en coƶrdinatie in de hulpverlening op lokaal niveau.

6.2.2	Programma Beter Beschermd

Het programma Beter Beschermd kent een aantal lopende en een aantal
nieuwe acties. Het programma komt dan ook terug onder paragraaf 6.3

In het programma Beter Beschermd is met behulp van zeven regionale
pilots een werkwijze ontwikkeld voor verbeterde samenwerking in de
jeugdbeschermingsketen. Het algemeen meldpunt kindermishandeling en de
toegang van bureau jeugdzorg zorgen dat binnen Ć©Ć©n dag na een
zorgmelding wordt ingeschat of er mogelijk sprake is van de noodzaak van
een kinderbeschermingsmaatregel. Indien dit het geval is, vindt er
binnen Ć©Ć©n week een casusoverleg plaats, waaraan zowel bureaus
jeugdzorg (incl. AMK) als de Raad voor de Kinderbescherming en in
sommige gevallen zorgverleners deelnemen. Tijdens het casusoverleg wordt
afgesproken wie welke actie onderneemt waardoor men niet elkaars werk
over doet. Met de rechtbank is er logistiek overleg over een
zittingsdatum zodat de rechter in de gelegenheid is binnen twee maanden
na de zorgmelding een uitspraak kan doen en dat binnen 5 dagen na die
uitspraak de gezinsvoogdijwerker met het kind en gezin aan het werk
gaat. Deze werkwijze wordt dit en komend jaar landelijk ingevoerd.

Om ervoor te zorgen dat er ook op een snelle en efficiƫnte wijze
informatie kan worden overgedragen is halverwege 2007 het project
ā€œInformatiemanagement in de Jeugdbeschermingsketenā€ van start
gegaan. Dit project kent de volgende actiepunten:

Een ondersteunend systeem voor het casusoverleg bescherming

Ter facilitering van het casusoverleg bescherming is er op twee
pilotlocaties vanaf februari 2008 gestart met een ondersteunend digitaal
systeem. Met dit systeem komt eenvoudig, eenduidig en digitaal
informatie over de te behandelen casuĆÆstiek beschikbaar voor de
deelnemers, die in elke volgende fase van het proces eenvoudig kunnen
voortborduren op de reeds bestaande informatie. Er wordt waar mogelijk
gewerkt met het principe eenmalige registratie, meervoudig gebruik. De
volgende partner in de keten kan snel zien welke informatie nog moet
worden toegevoegd. Daarnaast beschikt het systeem over
agenderingsfuncties en het uitzetten en bewaken van acties. In 2008 en
2009 zal dit systeem verder worden verfijnd en uitgebreid met onder
andere elektronisch berichtenverkeer tussen de bronsystemen van de
ketenpartners en het casusoverleg ondersteunend systeem. De landelijke
uitrol van dit systeem bij de bureaus jeugdzorg en de Raad voor de
kinderbescherming zal in de tweede helft van 2008 en het eerste het
eerste kwartaal van 2009 plaatsvinden.

Beveiligd Emailverkeer 

Privacygevoelige informatie kan al sinds 1 oktober 2007 op een veilige
manier digitaal 

worden uitgewisseld tussen het bureau jeugdzorg en de Raad voor de
Kinderbescherming. Deze 

maatregel leidt volgens de respondenten uit de nulmeting tot minder
regeldruk.

Aansluiting op de Verwijsindex

In 2008 vindt een landelijke aansluiting plaats van de verwijsindex op
het primaire 

processysteem van de Raad voor de Kinderbescherming. Ook het primaire
processysteem van de Bureaus Jeugdzorg zal gereed zijn voor aansluiting
op de verwijsindex risicojongeren. De Raad voor de Kinderbescherming zal
de eerste instantie zijn met een landelijk werkende aansluiting op de
Verwijsindex (zie 6.2.3.). In 2008 zullen ook verschillende bureaus
jeugdzorg worden aangesloten op de verwijsindex.

Structurele verbeterpunten

Binnenkort zal de ketenanalyse jeugdbescherming worden afgerond. Op
basis van deze ketenanalyse welke in samenspraak met de betrokken
instanties in de jeugdbeschermingsketen is opgesteld zal o.a. het
berichtenverkeer tussen 2008 en eind 2009 nader worden gestroomlijnd. De
structurele verbeterpunten zullen naar verwachting onder meer behelzen:
een eenduidig begrippenkader voor alle organisaties, wederzijds
gebruikmaken van dezelfde (technische) standaarden en het baseren van de
informatieverstrekking op de behoefte van de ontvangende partij,
monitoring van de doorlooptijd van een casus door de gehele keten, de
beschikbaarheid van ketenbrede management- en beleidsinformatie, een
unieke en eenduidige identificatie van de jeugdige in de keten waardoor
dubbelingen worden voorkomen, en aansluiting van bureau jeugdzorg op het
GBA. Daarnaast zal in het kader van het Landelijk Actieprogramma Aanpak
Kindermishandeling een systeem ontwikkeld worden voor de monitoring van
de voortgang van de afhandeling van meldingen van kindermishandeling via
het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling.

Effect

Beter samenwerking en informatie-uitwisseling binnen de
jeugdbeschermingsketen en daardoor een snellere en betere hulpverlening.

6.2.3	Verwijsindex Risicojongeren

De verwijsindex zorgt ervoor dat risicosignalen op structurele wijze
vroegtijdig en ook bovengemeentelijk bijeen worden gebracht en dat
professionals direct met elkaar contact kunnen opnemen om de
hulpverlening af te stemmen en af te spreken wie daarvoor de
verantwoordelijkheid neemt. Daarmee is de verwijsindex een middel om de
uitvoering van bestaande taken van professionals in de jeugdketen te
vereenvoudigen. 

Met het doen van een eenmalige melding aan de verwijsindex over een
bepaalde jongere:

krijgt de professional maximaal twee jaar lang signalen over de
betrokkenheid van andere professionals bij dezelfde jeugdige. Het
signaal bevat naam, telefoonnummer en email van de betrokken medewerkers
van de meldende instantie, waardoor geen tijd verloren gaat in een
zoektocht naar de juiste persoon binnen de juiste instantie;

kunnen professionals de aanpak voor een bepaalde jongere op elkaar
afstemmen, waardoor minder langs elkaar heen wordt gewerkt en dubbel
werk wordt voorkomen;

heeft de professional de complexiteit van problematiek van een jeugdige
eerder in beeld, kan eerder samen met andere professionals worden
ingegrepen en kunnen (grote(re) problemen mogelijk worden voorkomen,
waarmee ook inzet van het aantal professionals kan verminderen.  

Het wetsvoorstel voor de Verwijsindex ligt op dit moment bij de Raad van
State.

Effect

Het gebruik van de verwijsindex leidt tot een verbetering van de
samenwerking van professionals en daarmee tot een betere kwaliteit van
de hulpverlening aan de jeugdige. 

6.2.4	Haalbaarheidsstudie ketenbrede informatie-uitwisseling

Ik heb een haalbaarheidstudie laten uitvoeren naar de ketenbrede
informatie-uitwisseling in de jeugdsector. Over de uitkomsten van deze
studie wordt u tegelijkertijd met deze brief geĆÆnformeerd in een
separate brief. Ik volsta hier dan ook u de belangrijkste conclusies
kort te schetsen die relevant zijn in relatie tot de ervaren regeldruk
in de jeugdketen. 

Professionals zijn veel tijd kwijt met het zoeken van de van de juiste
persoonsgegevens en adressen van kinderen. Vaak is deze informatie niet
actueel en moeilijk te achterhalen door het ontbreken van eenduidige
identificatie. Het BSN draagt bij aan eenduidige identificatie van het
kind en daarmee aan de verbetering van informatie-uitwisseling in de
keten.

De organisaties binnen de jeugdketen werken met een scala van
verschillende ICT-systemen die niet aan elkaar gekoppeld zijn waardoor
ketenbrede informatie-uitwisseling en samenwerking moeizaam zo niet
onmogelijk is. Daarbij komt dat de mogelijkheden van ICT in de praktijk
nog onvoldoende worden benut doordat professionals nog onvoldoende
vertrouwd zijn met ICT en het werken met ICT als ā€œlastā€ ervaren. 

Er bestaat bij veel professionals onduidelijkheid over juridische
(on)mogelijkheden bij het uitwisselen van informatie. Hierdoor zijn
professionals terughoudend om inhoudelijke informatie te delen, hetgeen
de ketensamenwerking belemmert. Er kan winst worden behaald door
professionals meer vertrouwd te maken met privacywetgeving en hen
zodanig toe te rusten dat zij de privacywetgeving in hun dagelijkse werk
goed kunnen toepassen en daarmee de juridische mogelijkheden voor het
uitwisselen van informatie optimaal benutten.

Effect:

Effect van de studie: Zicht op informatiebehoeften hulpverleners en
bereidheid om deze gegevens te delen.

Effect van de maatregelen: Betere informatie-uitwisseling in de keten.

6.2.5	Elektronisch berichtenverkeer in de AWBZ

Binnen de AWBZ wordt gebruik gemaakt van het AWBZ brede
zorgregistratiesysteem (AZR). De AZR is een landelijke systematiek voor
het gestandaardiseerd uitwisselen van elektronische berichten tussen
indicatieorgaan, zorgkantoor, CAK en zorgaanbieder. Met het ontwikkelen
van een Programma van Eisen voor het Elektronisch Cliƫntendossier (het
ECD) reikt de VGN zorgaanbieders een handvat aan voor het efficiƫnt
vastleggen van zorginhoudelijke gegevens rond de zorgverlening, waarmee
de administratieve lasten afnemen. Wanneer een koppeling met de AZR
wordt gerealiseerd, waarbij AZR berichten worden uitgewisseld, zullen de
kwaliteit en de snelheid van informatie uitwisseling toenemen. 

Effect

Betere en snellere informatie uitwisselingen minder regeldruk. 

6.2.6	Elektronisch Kinddossier

Vanaf eind 2009 krijgt ieder kind dat in Nederland wordt geboren een
elektronisch kinddossier jeugdgezondheidszorg (EKD JGZ). Het dossier
bevat informatie over het kind, de gezinssituatie en de omgeving volgens
het motto: geen kind buiten beeld. Consultatiebureau-artsen en
verpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg houden het EKD JGZ bij. Zij
gebruiken het EKD JGZ bij elk contactmoment voor registratie en
informatie. Een ander doel van het EKD is het inzicht geven in de
gezondheidssituatie en de gezondheidsrisico's van groepen kinderen. De
individuele kinddossiers leveren samen een schat aan informatie over wat
'normaal' is voor gezonde kinderen. Zo ontstaat een nauwkeuriger inzicht
van wat wel en wat niet gezond is. Deze kennis draagt bij aan een
kwalitatief betere jeugdgezondheidszorg.

Alle instellingen in de jeugdgezondheidszorg moeten begin 2009 bezig
zijn met het invoeren van de digitale dossiers. Eind 2009 moet het
mogelijk zijn dat alle instellingen met digitale dossiers werken.

Effect

Verbetering van de gegevensoverdracht en daarmee de communicatie over
het kind tussen de uitvoerende jeugdgezondheidszorginstellingen.

6.3	Nieuwe acties

6.3.1	Privacy Beslisboom Jeugdketen

Ouders en jongeren hebben volgens de nulmeting het gevoel dat
hulpverleners beslissen over wat wel en niet uitgewisseld mag worden in
het kader van de privacy, in plaats van de cliƫnten zelf. De cliƫnten
zijn van mening dat de hulpverleners veel terughoudender zijn in het
uitwisselen van informatie, dan de cliƫnten zelf nodig vinden. De
haalbaarheidsstudie (paragraaf 6.2.4) bevestigt dat professionals soms
terughoudender zijn met het uitwisselen van informatie dan gelet op de
wettelijke regels noodzakelijk is. Een verklaring hiervoor is de
relatieve onbekendheid met de mogelijkheden binnen de huidige
privacyreglementen en ook te strikte interne richtlijnen van de
organisatie. Daarom is er in de jeugdbeschermingsketen een
internetapplicatie gebouwd die de hulpverlener helderheid geeft bij de
vraag of bepaalde informatie uitgewisseld mag worden en welke condities
daarvoor gelden. Deze applicatie is in de jeugdbeschermingsketen eind
2007 in gebruikgenomen. Op verzoek van de jeugdhulpverleners wordt de
privacybeslisboom verbreed naar de gehele jeugdzorgketen. Hiermee komt
een einde aan veel onduidelijkheid en onzekerheid hieromtrent.

Effect

Versoepelen informatie-uitwisseling in de keten met inachtneming van
privacywetgeving.

6.3.2	Beveiligd Emailverkeer

Binnen het programma Beter Beschermd is het mogelijk dat
privacygevoelige informatie, op een veilige manier, digitaal kan worden
uitgewisseld tussen bureau jeugdzorg en de Raad voor de
Kinderbescherming. Deze maatregel leidt volgens de respondenten uit de
nulmeting al tot minder regeldruk. De MOgroep Jeugdzorg heeft
voorgesteld ondersteuning te bieden in de uitrol van de veilige
emailoplossing van de bureaus jeugdzorg naar alle jeugdzorgaanbieders. 

Effect

Verbetering van de informatieoverdracht tussen de ketenpartners

6.3.3	BSN 

Uit de haalbaarheidsstudie (zie paragraaf 6.2.4) blijkt dat er nu veel
tijd verloren gaat met het zoeken naar de juiste gegevens van kinderen
en dat deze informatie soms niet actueel of volledig is. Ik zal
onderschrijf daarom de conclusie van de onderzoekers dat het gebruik van
een Burger Service Nummer (BSN) in de jeugdzorg moet worden geregeld.
Met het gebruik van het BSN wordt gewaarborgd dat het voor de
hulpverlenende instantie duidelijk is om welke jeugdige het precies gaat
en voor wie er samenwerking tot stand dient te worden gebracht. Op het
gebied van sturingsinformatie heeft een uniek cliƫntnummer als positief
effect dat door een meer eenvoudige, uniforme en betrouwbare
informatiehuishouding de kwaliteit van de informatie kan worden
verbeterd. Ik beschouw de invoering van het BSN als een belangrijke
prioriteit. Ik streef ernaar het wetsvoorstel inzake de invoering van
een BSN in de jeugdzorg eind 2009 aan te bieden aan de Tweede Kamer.

Effect: 

Vanaf 2009 een eenvoudiger communicatie tussen ketenpartners.

Tabel 6: actiepunten samenwerking in de keten

Knelpunt	Actie	Trekker actie	Effect

Communicatie en afstemming hulpverlening op lokaal niveau	Centra voor
Jeugd en Gezin	Rijk en gemeenten.	Meer samenhang en coƶrdinatie in de
hulpverlening op lokaal niveau



Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners in de
jeugdbeschermingsketen	Beter Beschermd 	Rijk, IPO, provincies,
instellingen in de jeugdbeschermingsketen	Betere afstemming en
samenwerking in de jeugdbeschermingsketen

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	Verwijsindex	Rijk,
hulpverleners	Betere uitwisseling risicosignalen

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	Haalbaarheidsstudie

	Rijk	Zicht op informatiebehoeften hulpverleners en bereidheid om deze
gegevens te delen

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	Burger Service Nummer	Rijk
Vanaf 2010 (ovb) een eenvoudiger communicatie tussen ketenpartners

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	Beveiligd E-mailverkeer
MOgroep, instellingen in de jeudgbeschermings-keten, provincies
Eenvoudigere communicatie tussen ketenpartners

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	AZR en ECD	VGN, CVZ (wat
betreft AZR) en VGN (wat betreft ECD)	Betere en snellere informatie
uitwisseling en minder regeldruk.

Informatie-uitwisseling tussen ketenpartners	EKD
Jeugdgezondheidszorginstellingen	Verbetering van de gegevensoverdracht
en daarmee de communicatie over het kind tussen de uitvoerende
jeugdgezondheidszorginstellingen.



7	Communicatie met het veld

7.1	Wat kan er beter?

Uit de nulmeting blijkt dat professionals vinden dat de manier waarop
het Rijk communiceert over regelgeving en over beleid invloed heeft op
de regeldruk die zij ervaren. Veel knelpunten zijn onnodig en komen
voort uit misverstanden over wat de wet- en regelgeving voorschrijft.
Een ander belangrijk signaal is dat instellingen aangeven zich soms
overvallen te voelen door de beleidsactiviteit op rijksniveau. De
samenhang tussen veranderingen ontgaat hen hierbij regelmatig. Verder
heeft de sector volgens eigen zeggen vaak onvoldoende tijd voor een
goede implementatie van nieuw rijksbeleid. 

7.2	Wat is er al in gang gezet?

7.2.1	Meldpunt Regeldruk

Op 28 mei 2008 is het meldpunt regeldruk voor professionals van start
gegaan. Het meldpunt is te vinden op de site van het
programmaministerie. Iedereen die werkzaam is binnen de jeugdketen kan
hier zijn ervaringen met regeldruk als gevolg van wet- en regelgeving
melden en suggesties geven voor verbeteringen. Het meldpunt regeldruk is
bij uitstek geschikt om onzekerheden en misverstanden op het spoor te
komen. Veel meldingen die zijn binnengekomen bevestigen de beelden die
uit de nulmeting naar voren komen. In veel gevallen zijn de signalen
gekoppeld aan zeer zinvolle suggesties voor verbetering. De eerste drie
maanden na opening van het meldpunt heb ik 68 meldingen ontvangen.

Effect

Signalen over knelpunten in wet- en regelgeving bereiken de
beleidsmakers.

7.3	Nieuwe acties

7.3.1	Meer nadruk op informatievoorziening vanuit de overheid

De sector geeft te kennen dat veranderingen in wet- en regelgeving
constant en onaangekondigd over hen heen buitelen. Voor de instellingen
is de samenhang niet helder en zij hebben onvoldoende tijd voor een
goede implementatie van nieuw rijksbeleid. Dit brengt voor de sector
onzekerheid met zich mee die het moeilijk maakt om professionals
enthousiast te krijgen voor experimenten en innovatie (ā€œhet verandert
straks toch allemaal weerā€).

Ik zal daarom in de toekomst nadrukkelijker rekening houden met het
opnamevermogen van de sector (zowel de professionals als de cliƫnten)
en de dosering en de timing van de veranderingen daarop afstemmen.
Verder zal ik de samenhang tussen de veranderingen goed en steeds
opnieuw zichtbaar maken. Een toekomstagenda met kalender voor de komende
jaren kan hierbij behulpzaam zijn, evenals een overzicht aan het einde
van elk kalenderjaar waarin de belangrijkste veranderingen voor het
komende jaar worden toegelicht. De sector zou ten minste drie maanden de
tijd moeten hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van
nieuwe wet- en regelgeving. Als wijzigingen aanpassingen vragen in
informatiesystemen kan nog een langere termijn wenselijk zijn.

 

Tenslotte zal ik de experimenten met vaste verandermomenten bij andere
departementen nauwlettend volgen. Daar wordt onderzocht of het aantal
momenten waarop de regelgeving in werking kan treden, teruggebracht kan
worden tot twee momenten per jaar. Dit brengt meer rust in de sector. Er
zal wel rekening moeten worden gehouden dat een dergelijk strikte regel
niet bij alle wet- en regelgeving wenselijk is.

Effect

Instellingen en professionals hebben meer houvast bij de oriƫntatie op
en voorbereiding van veranderingen.

Tabel 7: actiepunten communicatie met het veld

Knelpunt	Actie	Eigenaar actie	Effect

Misverstanden over wet- en regelgeving	Meer en tijdiger communicatie
over beleid en wet en regelgeving 	Rijk	Minder onbekendheid en
onzekerheid over eisen van wet en regelgeving en uitkomsten beleid

	Meldpunt regeldruk voor professionals	Rijk	Knelpunten in wet-en
regelgeving bereiken beleidsmakers

Constante veranderingen in beleid	Opstellen van een toekomstagenda met
kalender 	Rijk	Instellingen hebben meer houvast bij wijzigingen in het
rijksbeleid



8	Cultuur

In dit actieplan is een aantal activiteiten benoemd dat direct kan
worden opgepakt. Daarnaast staan er ontwikkelingen in de startblokken
die de nodige verdieping en regie behoeven. Vooral die veranderingen die
betrekking hebben op het wijzigen van de cultuur in de sector vergen een
verdieping en concretisering. De rapportage van de nulmeting benadrukt
het belang van een cultuurverandering in de sector. Er is een omslag
nodig van wantrouwen en controle naar vertrouwen en ruimte voor de
professional. De rapportage geeft niet aan hoe een dergelijke
verandering tot stand kan worden gebracht. 

Diverse gemeenten zijn, onder begeleiding van de uitvoerders/begeleiders
van het programma ā€˜Aanval op de uitvalā€™, begonnen met het trainen
van trainers/medewerkers in een nieuwe, onbureaucratische werkwijze. Ik
zal dit najaar een bijeenkomst organiseren waarin we, onder begeleiding
van dezelfde uitvoerders, met een aantal experts, wetenschappers en
andere  gezaghebbende experts uit de sector en mensen van de werkvloer
proberen abstracte termen als ā€˜cultuurveranderingā€™ concreet te
maken.

Tenslotte wil ik een aantal ambassadeurs bereid vinden die zich de
komende jaren hard maken voor realisatie van minder regeldruk. Deze
ambassadeur hebben kennis van de sector, kennis van de beschreven
problematiek en beschikken over het gezag en de invloed om de sector
waar nodig ā€˜op te schuddenā€™ en zo de benodigde veranderingen in
cultuur en werkwijze te bespoedigen. 

Dit actieplan is niet het begin en zeker niet het einde van mijn inzet
om de regeldruk terug te dringen. Ik zal u regelmatig op de hoogte
houden van de vorderingen van mijn partners en mijn ministerie aangaande
het verminderen van de regeldruk, het vergroten van het onderling
vertrouwen en het realiseren van meer focus voor waar het allemaal om
draait: het contact tussen de cliƫnt en de hulpverlener. 

 Zie ook het Nicis- rapport ā€˜De rotonde van Hamedā€™ dat is geschreven
in opdracht van de G27. Dit geeft een goede analyse van de knelpunten
waarmee de hulpverlening aan gezinnen met meervoudige problematiek
kampt.

 PAGE   1 

 PAGE   25 

Actieplan vermindering ervaren regeldruk in brede jeugdketen

ā€œWanneer men klaagt over regelgeving gaat het vaak over de regels die
de provincie stelt aangaande de verantwoording. De instellingen voldoen
vaak wel aan die regels maar zien er vaak het nut niet van in. Ook het
nut voor de provincie van deze eisen ziet men vaak niet.ā€

Eerste rapportage wachtlijstpolitie jeugdzorg, provincie Gelderland,
juni 2008.

In het project ā€˜ontbureaucratiseringā€™ experimenteert bureau
jeugdzorg Gelderland met het integreren van verschillende formulieren.
Verder wordt gewerkt met Ć©Ć©ndagsindicaties en organiseert men de
toegang dichtbij de cliƫnt. Tenslotte wordt gewerkt met
indicatiebesluiten die pas na overleg tussen cliƫnt en zorgaanbieder
worden geconcretiseerd en vastgesteld. Deze initiatieven schelen de
hulpverleners ĆØn de cliĆ«nten een berg aan bureaucratische rompslomp.