[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2008D09436, datum: 2008-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-Raad 24 oktober 2008 te Luxemburg (2008D09434)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken, 24 oktober 2008 te Luxemburg

Zoals gebruikelijk ontvangt u bij deze annotaties de laatst beschikbare
versie van een document dat betrekking heeft op het genoemde onderwerp.
Dit hoeft niet de documentversie te zijn die daadwerkelijk ter
bespreking aan de Raad zal voorliggen. Alleen als in het document zelf
expliciet in de aanhef staat dat het document gericht is aan de Raad,
betreft het een document dat in de Raad zal worden besproken.

Hetgeen is aangegeven over de openbaarheid van de onder de agendapunten
opgenomen documenten, geeft de stand van zaken weer van 9 oktober
2008.Een actuele weergave is te vinden in het documentregister van de
Raad.

I	Raad

1. 	Goedkeuring van de voorlopige agenda

A-punten

2.	Goedkeuring van de lijst van A-punten

	Vermoedelijk zullen onderstaande punten als A-punt worden geagendeerd.
De regering

	kan instemmen met deze onderwerpen.

2a.  	Eurojust: Activiteitenverslag van het gemeenschappelijk
controleorgaan voor 

	het jaar 2007

document		: 12622/08 EUROJUST 73				(EN)

	status document	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 23, twaalfde lid, Raadsbesluit 2002/187/JBZ
tot

		  oprichting van Eurojust

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	Aan de Raad ligt ter instemming voor het vijfde jaarverslag van het
Gemeenschappelijk Controle Orgaan (GCO), een onafhankelijk orgaan dat
conform artikel 23 van het Raadsbesluit Eurojust toeziet op de
activiteiten van Eurojust op het gebied van de verwerking en bescherming
van persoonsgegevens. Het verslag beschrijft in kort bestek de
activiteiten van het GCO in 2007. 

	De belangrijkste activiteiten van het GCO waren de aanbevelingen aan
Eurojust naar aanleiding van een inspectie uitgevoerd in november 2007,
de consultatie van het GCO in relatie tot de samenwerkingsovereenkomst
tussen Eurojust en Kroatië en die tussen Eurojust en OLAF en zijn
betrokkenheid bij de onderhandelingen over de wijziging van het
Eurojustbesluit. Een andere taak van het GCO is het in behandeling nemen
van beroepen van individuen; in 2007 heeft het GCO een beslissing
genomen over het allereerste beroepschrift, dat het jaar daarvoor was
ontvangen. In 2007 zijn geen nieuwe beroepschriften binnengekomen.

	Nederland hecht veel waarde aan het GCO en kan instemmen met het
verslag over

	2007.

2b.  	Jaarverslag Europese Politie Academie 

documenten		: 12846/08 ENFOPOL 157				(EN)

			  12846/08 ENFOPOL 157 ADD 1			(EN)

	status documenten	: openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 10 Raadsbesluit tot oprichting van de
Europese

		  Politieacademie (2005/681/JBZ)

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	De Europese Politieacademie (CEPOL) is een netwerk van bestaande
nationale

	opleidingsinstituten, bedoeld voor hogere politieambtenaren. In 2004
verkreeg CEPOL 

	rechtspersoonlijkheid en een zetel te Bramshill, VK. Vanaf 2006 is het
een Europees instituut met Gemeenschapsfinanciering, echter nog steeds
met een decentrale netwerkstructuur in 30 landen. 

	CEPOL kent een relatief klein administratief secretariaat en
gedetacheerde experts 

	(totaal staf: 28). De nationale opleidingsinstituten voeren de meeste
activiteiten uit.

	Conform artikel 10 van het Raadsbesluit tot oprichting van CEPOL dient
CEPOL jaarlijks een verslag van werkzaamheden -via de Raad van Bestuur- 
aan de JBZ-Raad voor te leggen, thans voor het jaar 2007. Het verslag
bevat een voornamelijk kwantitatief overzicht van:  

	•	georganiseerde trainingscursussen (door de lidstaten), het aantal
deelnemers; 

	•	bestaande en nieuwe “EU-gemeenschappelijke curricula”;

	•	uitgevoerde onderzoeks- en research-activiteiten; 

	•	(externe) projecten;

	•	informatieve en administratieve werkzaamheden;

	•	bestuursactiviteiten, diverse werk- en projectgroepen.

	

	Bij het verslag zijn een aantal bijlagen en overzichten gevoegd. 

	Net zoals in 2006  -het eerste jaar dat deze organisatie volledig
communautair werd gefinancierd- is ook in 2007 relatief veel aandacht
besteed aan de administratieve

en organisatorische implementatie van de EU/ financiële en personele
regelingen. 

2c.  	Ontwerp-aanbeveling van de Raad betreffende het verbeteren van de

communicatie tussen eenheden die werkzaam zijn in grensgebieden 

document		: 13424/08 ENFOPOL 165 COMIX 690			(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 30, eerste lid EU-verdrag

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

	Deze aanbevelingen van de Raad betreffen maatregelen op korte, middel-
en lange termijn voor de verbetering van de communicatie tussen
operationele eenheden in de grenszones met het oog op een betere
bekendheid met de organisatie, de taal en de werkprocedures van de
partnerstaat en -dienst. Concreet gaat het onder meer om: het aanstellen
van tweetalig personeel, bonussen voor talenkennis, het ontwikkelen van
standaardberichten, kennis van elkaars juridische regels, betere
voorlichting, uitwisseling van grensbeambten en gezamenlijke
opleidingen. 

	Hoewel de compatibiliteit van (radio)communicatienetwerken als
probleempunt in de overwegingen wordt genoemd, worden daartoe geen
aanbevelingen gedaan, aangezien eerst het advies van een EU/technische
werkgroep wordt afgewacht. Nederland kan de aanbevelingen
onderschrijven.

2d.	Europese richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor

politiële en douanesamenwerking   	

	document		: 13096/08 ENFOPOL 160 ENFOCUSTOM 86 

					  FRONT 78 COMIX 668 				(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Het voorliggende document bevat een handleiding en (model)suggesties
voor het opzetten en functioneren van een “centrum” voor
ondersteuning en samenwerking tussen politie- en douanediensten met hun
collega’s over de binnengrenzen in de EU. 

De onderwerpen en genoemde aandachtspunten zijn: 

-	de (bilaterale) wettelijke basis, plaats en bevoegdheden;

-	de taken t.w. a) informatie-uitwisseling, b) ondersteunen van
operaties;

-	coördinatie;

-	de functionele en organisatorische opzet (bemensing, ict, begroting
etc.);

-	de evaluatie van de taken en organisatie.

Na het afschaffen van de controle van goederen en personen aan de
binnengrenzen van de EU en het ontstaan van de Schengen-ruimte bleek er
in diverse lidstaten (m.n. Frankrijk en Duitsland) nog behoefte aan
informatie-uitwisseling en operationele samenwerking tussen handhavings-
en controlediensten over de grens. Aangezien de Nederlandse douane geen
opsporingsfunctie (en politie-bevoegdheden) heeft, zoals in andere
lidstaten, ligt een dergelijke vorm van structurele samenwerking hier
niet voor de hand. Wel kent Nederland enkele samenwerkingcentra tussen
enkel politiediensten aan de grenzen met Duitsland en België.

Waar van toepassing staat Nederland positief tegenover dergelijke
concrete vormen van samenwerking aan de binnengrenzen en neemt kennis
van de tekst van de richtlijnen en goede praktijken, zoals die nu aan de
Raad wordt aangeboden.

B-punten 		

1. 		Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de oprichting van
nationale

	platformen en van een Europees platform voor het signaleren van
inbreuken op

	het internet 

	document		: 13243/08 ENFOPOL 162 CRIMORG 140		(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Voorgesteld wordt om een betere en snellere coördinatie van
signaleringen van internetcriminaliteit in Europees verband te
bevorderen. Daartoe worden de lidstaten uitgenodigd een nationaal
platform of centraal punt op te zetten (voor het geval als dit nog niet
bestaat), dat meldingen door diensten en burgers van delicten kan
verwerken, analyses kan maken én als doorgeefluik kan dienen voor
relevante meldingen aan Europol. 

De Raad nodigt Europol uit om een “Europees centraal punt” op te
zetten dat de nationale meldingen moet oppakken, vergelijken en
terugrapporteren. Voorts moet Europol steun aanbieden via een website en
statistische en achtergrondanalyses.

Zoals voorzien bij de opdracht voor een meldpunt bij het KLPD, dat sinds
2006 operationeel is, vindt thans  - medio 2008 - een evaluatie plaats
en wordt bezien of en op welke wijze een vervolg wordt gegeven aan het
meldpunt. In de toekomstige opzet ervan kan de inhoud van deze
Raadsconclusies worden meegenomen en zal (technisch) vorm worden gegeven
aan doormeldingen naar Europol. 

Nederland acht het daarbij wel van belang dat het platform/meldpunt bij
Europol niet louter een meldpunt is, maar dat er praktisch gevolg kan
worden gegeven aan meldingen en operationele samenwerking. Europol zou
verder met een goed plan en praktische opzet moeten komen van de
coördinatie en analyse van cybercrime meldingen.

Met inachtneming van deze rol van Europol kan Nederland instemmen met de
voorliggende ontwerp-Raadsconclusies. 

2. 	Ontwerp-conclusies betreffende het beginsel van convergentie en de

	structurering van de binnenlandse veiligheid

	document		: 13459/1/08 JAI 476 CATS 70 REV 1 			(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Tijdens de informele bijeenkomst van de Raad in Cannes van 7 en 8 juli
jl. heeft het voorzitterschap het beginsel van convergentie
geïntroduceerd. Onder het beginsel van convergentie wordt verstaan het
versterken van operationele samenwerking door het uitwisselen van kennis
en ervaring en het samenbrengen van instellingen en personen. Ter
uitwerking van dit beginsel heeft het voorzitterschap
ontwerp-Raadsconclusies geformuleerd waarin - in algemene zin - is
aangegeven op welke manier het beginsel van convergentie nader
uitgewerkt kan worden. In de ontwerp-Raadsconclusies wordt onder andere
gerefereerd aan nauwere samenwerking tussen personeel, het meer
gezamenlijk gebruik maken van materieel en ervaring en het beter op
elkaar afstemmen van systemen en methoden. Over de exacte formulering
van deze ontwerp-Raadsconclusies vindt nog overleg plaats. Zo heeft een
aantal lidstaten (waaronder Nederland) aangegeven, dat uit de tekst een
duidelijke operationele focus naar voren moet komen en dat er een
verwijzing moet worden opgenomen naar de huidige praktijk van het OCTA.
Nederland steunt het initiatief van het voorzitterschap om het beginsel
van convergentie in praktische zin te concretiseren. 

3. 	Initiatief ter versterking van de strijd van de
rechtshandhavingsdiensten tegen de

	drugshandel in West-Afrika 

	document		:  niet beschikbaar				

	rechtsgrondslag	:  niet van toepassing

	instemmingsrecht	:  niet van toepassing

Uit Europol en VN rapportages is bekend dat West-Afrikaanse landen door
onder andere Colombiaanse drugskartels in toenemende mate als
overslagpunt voor drugs (cocaïne) worden gebruikt. Aannemelijk is dat
zwakke institutionele structuren in veel van deze landen, waaronder die
van de handhavingsdiensten, debet aan deze ontwikkeling zijn.

Het Franse voorzitterschap wil ten aanzien van deze problematiek een
debat starten over de wenselijkheid van een meer gecoördineerde aanpak,
zowel van EU lidstaten als van West-Afrikaanse staten onderling.
West-Afrika zou in dat kader tot prioriteitsregio kunnen worden
aangemerkt in het nieuwe EU Drugsactieplan 2009-2012. Daarnaast is
gewenst dat concrete operationele actie wordt ondernomen, niet alleen in
de EU en handhavingsdiensten van lidstaten, maar ook in en met de regio
zelf. 

De Nederlandse politie heeft op basis van het Nationaal Dreigingsbeeld
de bestrijding van de bij de handel in cocaïne betrokken georganiseerde
misdaad als speerpunt vastgesteld. Ook het Organised Crime Threat
Assessment (OCTA) dat in Europolverband wordt opgesteld, benoemt de
bestrijding van cocaïnehandel als prioriteit voor de regio waar
Nederland deel van uitmaakt.

De KLPD heeft, in verband met bovenstaande problematiek, een (in
Zoetermeer gestationeerde) flexibele verbindingsofficier voor
West-Afrika.

Nederland kan zich, als deelnemer in MAOC-N, een debat over een betere
coördinatie en de wijze waarop de EU een aanvullende rol kan vervullen
bij acties die door handhavingsdiensten van individuele lidstaten en
internationale organisaties als de UNODC worden ondernomen, van harte
ondersteunen.

4. 	Europees PNR; stand van zaken

	document		:  niet beschikbaar				

	rechtsgrondslag	:  niet van toepassing

	instemmingsrecht	:  niet van toepassing

Het voorzitterschap zal verslag doen van de stand van zaken van de
besprekingen met betrekking tot oprichting van een EU-systeem voor de
uitwisseling van Passenger Name Records (PNR). Tijdens de bijeenkomst
van de Raad van 24 en 25 juli jl. is ingestemd met de aanpak van het
Franse voorzitterschap om eerst breed te discussiëren over cruciale
vragen zoals de doelbinding en de reikwijdte van het voorstel. Daarbij
is afgesproken nauw samen te werken met betrokken partijen, zoals het
Europees Parlement, de autoriteiten voor gegevensbescherming en de
transportsector. De besprekingen in de Raadswerkgroep zijn thans nog
volop gaande. In de aanvullende geannoteerde agenda zult u mogelijk over
de stand van zaken nader worden geïnformeerd.

5. 	Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de oprichting van
het

	Europees Strafregisterinformatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig

	artikel 11 van kaderbesluit 2008/XX/JBZ 

	document		: 13586/08 COPEN 171					(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c EU-verdrag  
          

	instemmingsrecht	: van toepassing; politiek akkoord 

Het voorstel geeft uitvoering aan artikel 11 van het Kaderbesluit
betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens
uit het strafregister tussen de lidstaten (2008/XXX/JBZ). Artikel 11 van
dit Kaderbesluit voorziet in een geautomatiseerd systeem van
uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten.
Hieraan wordt invulling gegeven door het Europees Strafregister
Informatiesysteem (ECRIS). ECRIS bevat een standaardformat voor de
elektronische uitwisseling van gegevens uit de nationale strafregisters.
Daartoe zijn codes toegekend aan alle strafbare feiten en sancties uit
de verschillende lidstaten. Deze codes zullen om twee redenen worden
gewisseld. Ten eerste naar aanleiding van een verzoek (in het kader van
de strafrechtspleging) van een andere lidstaat. Ten tweede uit eigen
beweging als het gaat om een onderdaan van de desbetreffende andere
lidstaat.

Op deze wijze beschikt elke lidstaat over alle veroordelingen in de
Europese Unie van de eigen onderdanen. Omdat er codes worden gewisseld,
is vertaling niet meer nodig en kan de ontvangende lidstaat de gegevens
gemakkelijk begrijpen. Wanneer de lidstaat vervolgens behoefte heeft aan
meer (achtergrond)informatie kan een rechtshulpverzoek worden gedaan. De
Europese Commissie beschouwt het proefproject NJR (‘Network of
Judicial Registers’) als belangrijke inspiratiebron voor het voorstel.
NJR is een proefproject van dertien lidstaten om de strafregisters te
verbinden. Nederland maakt sinds juni 2008 deel uit van deze
projectgroep. 

	De besprekingen over dit voorstel zijn nagenoeg afgerond. Nederland kan
instemmen met het voorliggende voorstel dat thans in het Comité van
Permanente Vertegenwoordigers voorligt. Nederland stelt zich op het
standpunt dat ECRIS niet is bedoeld om de uitwisseling van gegevens uit
de strafregisters te centraliseren. Voorts moeten de uitgangspunten,
zoals die zijn geformuleerd in de NJR-pilot, zoveel mogelijk behouden
blijven. De deelnemende landen aan de NJR-pilot hebben hier goede
ervaringen mee opgedaan.

6. 	Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen, en de samenwerking op het gebied van
onderhoudsverplichtingen

	document		: niet beschikbaar				

	rechtsgrondslag	: artikel 65 EG-Verdrag

	instemmingsrecht	: van toepassing; mogelijk politiek akkoord voorzien

Het Franse voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord over de
tekst van de ontwerp-verordening, waarover sinds begin 2006 wordt
onderhandeld. Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl.
werd een door het Sloveense voorzitterschap opgesteld compromis over de
hoofdlijnen van de verordening unaniem aanvaard. Dit compromis had
betrekking op het materiële werkingsbereik van de verordening (dit
omvat alle alimentatieverplichtingen die hun oorsprong in het
familierecht vinden), de bevoegdheid van de rechter in internationale
alimentatiezaken, het toepasselijke recht, de erkenning en de
uitvoerbaarheid van alimentatiebeslissingen in een andere lidstaat dan
die waar deze zijn gegeven, de tenuitvoerlegging alsmede de opneming in
de verordening van een herzieningsclausule.

Sinds de bijeenkomst van de Raad van 5 en 6 juni jl. is op basis van het
bereikte compromis verder gewerkt aan de tekst. 

In het hoofdstuk over internationale bevoegdheid is een regeling
opgenomen van de bevoegdheid van de rechter in gevallen waarin op grond
van de hoofdregels geen bevoegde rechter kan worden gevonden. 

Het compromis van juni jl. houdt verder onder meer in dat het Verenigd
Koninkrijk als enige lidstaat niet zal worden gebonden door het Haags
Protocol van 2007 inzake het toepasselijk recht. Beslissingen, in het
Verenigd Koninkrijk gegeven, blijven in verband daarmee onderworpen aan
een exequaturprocedure die nagenoeg gelijk is aan die van de bestaande
verordening (EG) nr. 44/2000 (“Brussel I”). Met het oog hierop is
een hoofdstuk opgenomen waarin de daarvoor in aanmerking komende
artikelen uit de verordening “Brussel I” zijn overgenomen. Voor alle
andere beslissingen wordt het exequatur (verklaring van uitvoerbaarheid,
af te geven door de rechter van het land van tenuitvoerlegging)
afgeschaft en wordt in verband daarmee voorzien in procedurele
waarborgen op het niveau van de bodemprocedure en op dat van de
tenuitvoerlegging. 

Het hoofdstuk over administratieve samenwerking tussen centrale
autoriteiten is in sterke mate geïnspireerd door het corresponderende
hoofdstuk van het nieuwe mondiale alimentatieverdrag dat in november
2007 te Den Haag tot stand kwam. Met name is een nadere invulling
gegeven aan de verplichting van centrale autoriteiten om de nodige
informatie in te winnen en uit te wisselen voor een adequate behandeling
van alimentatiedossiers.

Nederland verwacht dat het mogelijk zal zijn politieke overeenstemming
te bereiken over dit dossier. Aangezien de regeling van de verordening
nauw is verweven met die van het nieuwe mondiale verdrag, is het van
belang dat een spoedig voorstel van de Commissie tot ondertekening c.q.
ratificatie van dat verdrag in het vooruitzicht wordt gesteld.    

7. 	Ontwerp-conclusies van de Raad over de positie van kwetsbare
volwassenen en

	hun grensoverschrijdende juridische bescherming

	document		: 13611/08 JUSTCIV 200 SOC 548			(NL)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Op 18 september jl. heeft Frankrijk het Haags Verdrag van 13 januari
2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen 
geratificeerd. Het verdrag regelt de internationale bevoegdheid van de
rechter in kwesties betreffende de bescherming van meerderjarigen (zoals
curatele, bewind en mentorschap), het op dergelijke maatregelen
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen en de administratieve samenwerking van autoriteiten op dit
gebied. Het verdrag zal als gevolg van deze derde ratificatie met ingang
van 1 januari 2009 in werking treden tussen Duitsland, Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk (voor Schotland). Het verdrag is op 

18 september jl. ondertekend door Finland, Griekenland, Ierland,
Luxemburg en Polen. Eerder was het verdrag reeds ondertekend door
Duitsland, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk (voor
Schotland) en Zwitserland. Een Rijkswet houdende goedkeuring van het
verdrag en een uitvoeringswet voor Nederland worden voorbereid.

In het Raadsdocument wordt op het belang van het verdrag gewezen en
wordt de Raad verzocht als volgt te concluderen:

	-	EU-lidstaten die het belang van het verdrag reeds hebben onderkend,
wordt aanbevolen zo snel mogelijk de procedures voor ondertekening en/of
ratificatie te beginnen of deze actief voort te zetten;

	-	lidstaten die hierover nog interne consultaties voeren, worden
aangespoord deze zo spoedig mogelijk af te ronden;

	-	de Commissie wordt uitgenodigd de ervaringen met de toepassing van
het verdrag van nabij te volgen, rekening houdend met de werkzaamheden
in het kader van de Haagse Conferentie en in de Raad van Europa. Wanneer
voldoende ervaring met de toepassing van het verdrag is opgedaan, zou zo
nodig van gedachten kunnen worden gewisseld over de wenselijkheid van
aanvullende maatregelen op communautair niveau. 

	Tijdens de informele bijeenkomst van de Raad van 7 en 8 juli 2008, werd
het belang van het verdrag algemeen onderschreven. Nederland kan zich,
mede in het licht daarvan, met de voorgestelde Raadsconclusies
verenigen. Daarbij zij aangetekend dat het een aantal jaren zal duren
voordat een duidelijk beeld kan worden verkregen van de werking het
verdrag in de praktijk. Eerst zal het verdrag in een voldoende aantal
staten operationeel moeten worden. Aangetekend zij voorts dat het
verdrag niet alleen in betrekkingen tussen EU-lidstaten van belang is,
maar ook in de betrekkingen tussen EU-lidstaten en derde staten. Het
verdrag schrijft voor dat de Secretaris-Generaal van de Haagse
Conferentie voor Internationaal Privaatrecht periodiek een Bijzondere
Commissie bijeenroept om het functioneren van het verdrag te volgen.    
     

8. 	Ontwerp-resolutie inzake de opleiding van rechters en juridisch
personeel in de Europese Unie 

	document		: 13474/08 JAI 477 COPEN 168 JUSTCIV 187		(EN)

	status document	: niet openbaar

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Met de ontwerp-resolutie wordt beoogd de kennis van Europese rechters en
andere juridische beroepsbeoefenaars te vergroten op het gebied van de
meest gangbare communautaire instrumenten en van de meest recente
mechanismen van justitiële samenwerking. Nederland is
mede-initiatiefnemer van de resolutie en acht de totstandkoming van de
resolutie dan ook zeer wenselijk. 

	

	Het voorliggende voorstel is eerder aan de orde geweest tijdens de
bijeenkomst van de

	Raad van 24 en 25 juli jl. Voorts heeft in een zogenoemde ‘Friends of
the Presidency’-

groep een inhoudelijke bespreking plaatsgevonden van de onderhavige
ontwerp- resolutie. Over het ontwerp bestaat nagenoeg overeenstemming
tussen de lidstaten. Het voornaamste punt van discussie betreft het (bij
de selectie) voorkeur geven aan personen met kennis van een vreemde
EU-taal. Het stellen van deze voorwaarde is voor een aantal lidstaten
een brug te ver, aangezien deze niet past in hun onderscheiden
wettelijke systeem. Nederland stelt zich op het standpunt dat waar het
gaat om kennis van een vreemde EU-taal de ontwerpresolutie zo dwingend
mogelijk moet worden geïnterpreteerd. 

	

	Nederland kan in beginsel akkoord gaan met de voorliggende tekst van de
resolutie.

9.	Diversen

	Er zijn onder dit agendapunt geen onderwerpen aangemeld.

 

II	Gemengd Comité 

 

1.	SIS II ; stand van zaken

	

	document		: niet beschikbaar			  

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing

Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zullen het voorzitterschap en de
Commissie (mondeling) verslag uit brengen over de voortgang van de
realisatie van het Schengen Informatiesysteem van de Tweede Generatie
(SIS II). Op dit moment vinden de testfasen plaats van het centrale
systeem dat onder verantwoordelijkheid van de Commissie tot stand wordt
gebracht. Tijdens deze testfase is een aantal technische problemen
gesignaleerd. Het is op dit moment nog niet duidelijk welke gevolgen dit
heeft voor de planning van SIS II, die uitgaat van september 2009 als
datum waarop het SIS II operationeel kan zijn. Nederland wil zo snel
mogelijk duidelijkheid verkrijgen over de mogelijke gevolgen en stelt
voorop dat het centrale systeem zodanig moet worden opgeleverd dat het
stabiel kan functioneren in relatie tot de nationale systemen. 

2.	SISNET; stand van zaken

	

	document		: niet beschikbaar					  

	rechtsgrondslag	: niet van toepassing

	instemmingsrecht	: niet van toepassing	

	

De voorzitter zal een toelichting geven over de stand van zaken met
betrekking tot de realisatie van de verlenging van het huidige netwerk
(SISNET) waarvan het huidige SIS 1+ gebruik maakt. De Raad heeft vorig
jaar ingestemd met de verlenging van het huidige netwerk door middel van
een contract met een nieuwe provider. Hierdoor zal er vanaf 13 november
2008 een nieuw netwerk beschikbaar zijn voor het SIS 1+ dat operationeel
zal blijven totdat SIS II in werking zal treden.

3.	Diversen

	

	Er zijn onder dit agendapunt geen onderwerpen aangemeld.

 http://www.consilium.europa.eu/cms3_fo/showPage.asp?id=549&lang=nl&mode
=g

 besluit van de Raad 2005/681/JHA

 Zie voor de geannoteerde agenda en het verslag van deze informele
bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 511 en 514.

 MAOC-N is een samenwerkingsverband van zeven EU-lidstaten (Nederland,
Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Italië, Spanje en
Portugal) gericht op de aanpak van drugssmokkel vanuit Latijns-Amerika,
via West-Afrika richting de EU. In MAOC-N worden op basis van analyse
operationele interventie-opties tegen elkaar afgewogen (en de
mogelijkheden deze uit te voeren).

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nr. 516.

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nr. 509.

 Trb. 2008, 139.

 Zie voor de geannoteerde agenda en het verslag van deze informele
bijeenkomst van de Raad, 23 490 nrs. 511 en 514.

 Zie voor het verslag van deze bijeenkomst van de Raad, 23 490 nr. 516.

 PAGE    

 PAGE   1