Antwoord op vragen van het lid Thieme over het verlenen van een ontheffing voor het gebruik van restlichtversterkers
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D09593, datum: 2008-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05240:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: M.L. Thieme, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
FORMTEXT Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
FORMTEXT Juridische Zaken
FORMTEXT Team Inrichtingsbeleid en Natuurbeheer
FORMTEXT Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: FORMTEXT 20401
FORMTEXT 2500 EK
Telefoon: FORMTEXT 070-3785292
Fax: FORMTEXT 070-3786127
Telegramadres: FORMTEXT Landvis
Telex: FORMTEXT www.minlnv.nl
FORMTEXT De Voorzitter van de Tweede Kamer
FORMTEXT der Staten-Generaal
FORMTEXT Postbus 20018
FORMTEXT 2500 EA DEN HAAG
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT
FORMTEXT 22 augustus 2008 FORMTEXT 2070827990 FORMTEXT
TRCJZ/2008/2666 FORMTEXT 10 oktober 2008
FORMTEXT Verlenen van ontheffing voor het gebruik van
restlichtversterker FORMTEXT 070-3785292 FORMTEXT
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, antwoord op
de schriftelijke vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) over
het verlenen van een ontheffing voor het gebruik van
restlichtversterkers.
1
Kent u de brief d.d. 1 juli 2008 van de provincie Gelderland aan de
faunabeheereenheid Veluwe 1), waaruit blijkt dat het toelaten van
restlichtversterkers bij het schieten van wilde zwijnen in strijd moet
worden geacht met de Benelux beschikking van 24 september 1984, waarin
limitatief wordt opgesomd welke geweren en munitie bij het afschieten
van onderscheiden diersoorten mogen worden toegepast?
Ja.
2
Is het waar dat het Faunafonds van mening is dat geen ontheffing zou
mogen worden verstrekt voor het gebruik van restlichtversterkers? Zo ja,
deelt u de mening van het faunafonds of waarom bent u het met dat advies
oneens?
3
Is het waar dat van deze beschikking geen ontheffing mogelijk is? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, waarom is dan toch in strijd met deze
beschikking en in strijd met een advies van het faunafonds gekozen voor
het geven van een ontheffing?
7
Bent u bereid het gebruik van restlichtversterkers tijdens het afschot
van wilde zwijnen te verbieden zolang geen helderheid bestaat over de
uitleg van het (ook volgens het faunafonds) niet voor ontheffing vatbare
verbod op restlichtversterkers in Benelux verband? Zo neen, waarom
niet?
9
Acht u het ‘romantisch uitleggen’ van een Beneluxbeschikking,
waarvoor ook naar de mening van het Faunafonds geen ontheffing kan
worden verleend, wenselijk en te rechtvaardigen? Deelt u de mening dat
het negeren van een advies van het Faunafonds met betrekking tot
internationale afspraken de geloofwaardigheid en de autoriteit van dit
adviesorgaan aantast? Zo neen, waarom niet?
Op grond van de Flora- en faunawet gelden verboden ten aanzien van het
gebruik van bepaalde middelen voor het vangen en doden van dieren. De
wet biedt ook een ontheffingsmogelijkheid ten aanzien van het gebruik
van deze middelen (artikelen 68 en 72). Van deze ontheffingsmogelijkheid
kan uiteraard geen gebruik worden gemaakt als dat in strijd is met
internationaalrechtelijke verplichtingen. Het Faunafonds heeft
Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland gewezen op een verplichting die
Nederland in Benelux-verband is aangegaan. Het gaat hierbij om het in
genoemde Benelux-beschikking opgenomen verbod om bij de jacht gebruik te
maken van geweren voorzien van een vizier met een beeldomzetter of
elektronische beeldversterkers, zoals de restlichtversterker. De
Benelux-beschikking kent voor restlichtversterkers geen mogelijkheid om
van dit verbod af te wijken. Ook betekent dat in dit geval dat op grond
van de Flora- en faunawet geen ontheffing kan worden verleend.
Het is aan GS om op grond van de bij wet toegekende bevoegdheden en met
inachtneming van het recht, gestelde doelen met betrekking tot de
zwijnenpopulatie te realiseren. De rechter beoordeelt of GS daarbij het
recht op juiste wijze toepast.
4
Bent u van mening dat het onderscheid tussen de betekenis van het woord
“jacht” en het woord “schadebestrijding” het negeren van het
verbod op restlichtversterkers rechtvaardigt? Bent u van mening dat het
verstrekken van genoemde ontheffing overeenstemt met de bedoelingen van
de Beneluxbeschikking en is deze opvatting getoetst in Benelux-verband?
Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze toetsing en op welke wijze werd
deze uitgevoerd? Zo neen, welke conclusie trekt u daaruit ten aanzien
van genoemde ontheffing?
Enkele dagen voorafgaand aan de ontheffingsverlening is in een uitspraak
van het Benelux-Gerechtshof naar aanleiding van door de Hoge Raad
gestelde vragen, verduidelijkt dat het begrip ‘jacht’ – zowel in
de Benelux-Overeenkomst als in de daarop gebaseerde Beschikking – ook
omvat het afschot ter bestrijding van schade. Met de uitspraak is vast
komen te staan dat het onderscheid niet kan leiden tot ontheffing van
het verbod op de restlichtversterker in afwijking van de
Benelux-beschikking.
5
Bent u van mening dat het stelselmatig decimeren van een populatie in
het wild levende dieren, waarbij 90% van een soort wordt afgeschoten, te
omschrijven valt als ‘schadebestrijding’? Welke zijn de sociale
gevolgen van het decimeren van de populatie wilde zwijnen in relatie tot
de schade die zwijnen zouden aanrichten? Kunt u ook specifiek aangeven
in hoeverre onderzoek is verricht naar de gevolgen van het verstoren van
sociale verbanden in relatie tot schade aan landbouw, natuur of gevolgen
voor de verkeersveiligheid?
Het reguleren van de populatieomvang van het wild zwijn, is aangewezen
als belang op grond waarvan ontheffing kan worden verleend tot het
afschieten van een deel van de populatie wilde zwijnen. Echter met dien
verstande dat ontheffing slechts kan worden verleend indien de
aanleiding is gelegen in de schadehistorie ter plaatse en van het
omringende gebied of de maximale populatieomvang in relatie tot de
draagkracht van het gebied waarin de dieren zich bevinden. Een en ander
is in kaart gebracht in het faunabeheerplan Veluwe dat door GS van
Gelderland is goedgekeurd. Mede op basis van dit plan is ontheffing tot
afschot verleend.
Niet bekend is wat de sociale gevolgen van afschot voor wilde zwijnen
zijn, wel dat afschot onvermijdelijk is. Op basis van
weidelijkheidsregels worden jagers aangesproken het verstoren van
sociale verbanden waar mogelijk te voorkomen. Zie ook mijn antwoorden op
eerdere Kamervragen.
6
Is onafhankelijk onderzoek verricht naar de gevolgen van het afschieten
in de nachtelijke uren in termen van verkeersveiligheid en onrust voor
de fauna? Zo neen, bent u bereid alsnog dergelijk onafhankelijk
onderzoek te laten verrichten?
Het afschot van wilde zwijnen, met of zonder gebruik van de
restlichtversterker, vindt plaats in de avonduren: in de schemering en
bij maanlicht. Wat betreft onderzoek naar de invloed van afschot op de
verkeersveiligheid en de verstoring van fauna, verwijs ik naar mijn
antwoorden op eerdere Kamervragen.
8
Wat zijn de duurzame te verwachten effecten op de populatie-opbouw van
zwijnen op de Veluwe (geslachtsverhoudingen, populatiedynamiek,
trekgedrag) en daarmee samenhangende schade-incidentie?
Het gebruik van de restlichtversterker is slechts in zoverre van invloed
op de populatie-opbouw van wilde zwijnen, dat het vermogen van de
schutter om onderscheid te maken tussen de geslachten en
leeftijdscategorieën ondersteund wordt.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische
Unie strekkende tot de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren
en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten.
Arrest A 2007/1/10
Aanhangsel Handelingen, 2007-2008, nr. 2448
Aanhangsel Handelingen, 2007-2008, nr. 2742
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
REF datum \* MERGEFORMAT 10 oktober 2008 REF onskenmerk \*
MERGEFORMAT TRCJZ/2008/2666 PAGE \* MERGEFORMAT 2
Juridische Zaken
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp doorkiesnummer bijlagen