[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorhang ontwerpbesluit

Bijlage

Nummer: 2008D09789, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voorhang ontwerpbesluit houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (2008D09788)

Preview document (🔗 origineel)


Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, kan een
ieder, gedurende 30 dagen vanaf de dag waarop deze bekendmaking is
geschied, zijn zienswijze met betrekking tot het onderstaande ontwerp
van de wijziging van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter
kennis brengen van de Staatsecretaris van Verkeer en Waterstaat, Postbus
20901, 2500 EX, Den Haag.

Besluit van

houdende wijziging het  Rijnvaartpolitiereglement 1995 in verband met
zaken van uiteenlopende aard.

	Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van
, nr. HDJZ/, Hoofddirectie Juridische Zaken;

	Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene
Rijnvaartakte, de resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
van 29 mei 2008 (protocol 2008-I-21), en de artikelen 4 en 19 van de
Scheepvaartverkeerswet;

	De Raad van State gehoord (advies van , nr. );

	Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat van , nr. HDJZ/, Hoofddirectie Juridische Zaken;

	Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rijnvaartpolitiereglement 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.08 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onverminderd het derde lid, moeten de in onderdeel 44 van het
certificaat van onderzoek vermelde individuele reddingsmiddelen voor
passagiers geschikt zijn, qua aantal en verdeling per type overeenkomen
met het aantal aan boord zijnde volwassenen en kinderen en aan boord
beschikbaar zijn, waarbij voor kinderen met een lichaamsgewicht tot en
met 30 kg of maximaal 6 jaar oud uitsluitend harde zwemvesten als
bedoeld in artikel 10.05, tweede lid, van het Reglement onderzoek
schepen op de Rijn zijn toegestaan.

B

Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden na onderdeel w twee onderdelen ingevoegd,
luidende:

x. de overeenkomstig artikel 8a.02, derde lid, van het Reglement
onderzoek schepen op de Rijn vereiste kopieën van het certificaat van
typegoedkeuring en van het proces-verbaal van de motorkenmerken van
iedere motor;

y. de verklaring voor de volgens artikel 10.02, tweede lid, onderdeel a,
van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn voorgeschreven stalen
trossen;

2. Het tweede lid komt te luiden:

2.	De aanwezigheid van de in het eerste lid, onderdelen a, e en f,
bedoelde bescheiden is evenwel niet vereist aan boord van duwbakken
waarop een metalen plaat is aangebracht met een opschrift overeenkomstig
het volgende model:

	UNIEK EUROPEES SCHEEPSIDENTIFICATIENUMMER:……….. 	- R

	CERTIFICAAT VAN ONDERZOEK

	- NUMMER:…………………. 	

	- COMMISSIE VAN DESKUNDIGEN:………………… 	

	- GELDIG TOT:…………………… 	

	waarbij uit een hoofdletter R, aangebracht achter het uniek Europees
scheepsidentificatienummer, blijkt dat er een verklaring inzake het
behoren tot de Rijnvaart is afgegeven.

	Indien de duwbak over een officieel scheepsnummer beschikt, moet dat
begrip en het officiële scheepsnummer op de metalenplaat worden
aangebracht.

	De gevraagde gegevens moeten, in goed leesbare letters met een hoogte
van ten minste 6 mm, ingehakt of ingeslagen zijn.

	De metalen plaat moet een hoogte van ten minste 60 mm en een lengte van
ten minste 120 mm hebben. Zij moet op het achterschip aan
stuurboordzijde op een goed zichtbare plaats zijn bevestigd.

	De overeenstemming tussen de gegevens op de plaat, met uitzondering van
de letter R, met die in het certificaat van onderzoek van de duwbak moet
worden bevestigd door een Commissie van Deskundigen door middel van het
aanbrengen op de plaat van een stempel.

	De in het eerste lid, onderdelen a, e en f, genoemde bescheiden moeten
worden bewaard door de eigenaar van de duwbak.

	De aanwezigheid van de in het eerste lid, onderdeel x, bedoelde
bescheiden is evenwel niet vereist, wanneer op de metalen plaat tevens
het nummer van de typegoedkeuring, bedoeld in Bijlage J, deel I,
onderdeel 1.1.3, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn wordt
vermeld.

C

Artikel 1.13, eerste lid, komt te luiden:

1. Een schip mag verkeerstekens (boeien, drijvers, bakens,
waarschuwingsvlotten met verkeerstekens, enz.) niet gebruiken om daaraan
te meren of daaraan te verhalen, niet beschadigen en niet ongeschikt
voor hun bestemming maken.

 

D

Artikel 1.19 komt te luiden:

Artikel 1.19

Verkeersaanwijzingen

Een schipper is verplicht aan een verkeersaanwijzing gevolg te geven die
hem door de ambtenaren van de bevoegde autoriteit ter verzekering van de
veiligheid en de goede orde van de scheepvaart wordt gegeven. Dit geldt
ook in geval van een grensoverschrijdende achtervolging.

E

Na artikel 1.24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.25

Voorschriften, toestemmingen en vergunningen

Voorschriften, toestemmingen en vergunningen kunnen door de bevoegde
autoriteiten van voorwaarden en voorbehouden worden voorzien.

F

Artikel 2.01 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. het uniek Europees scheepsidentificatienummer, dat uit acht Arabische
cijfers bestaat, waarbij de eerste drie cijfers het land en de
instelling, die dat uniek Europees scheepsidentificatienummer hebben
toegekend, aanduiden. Dit kenteken behoeft slechts te worden gevoerd
door schepen waaraan een uniek Europees scheepsidentificatienummer is
toegekend;

2. Na onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het officiële scheepsnummer, dat uit zeven Arabische cijfers
bestaat, eventueel gevolgd door een kleine letter, waarbij de eerste
twee cijfers het land en de instelling die het officiële scheepsnummer
hebben toegekend, aanduiden. Dit kenteken behoeft slechts te worden
gevoerd door schepen waaraan het officiële scheepsnummer is toegekend,
dat nog niet in een uniek Europees scheepsidentificatienummer is
omgezet.

Het uniek Europees scheepsidentificatienummer en het officiële
scheepsnummer worden aangebracht op de wijze, voorgeschreven onder a.

3. Het derde lid, derde volzin, komt te luiden:

 De hoogte van de tekens moet voor de naam, het uniek Europees
identificatienummer en het officiële scheepsnummer ten minste 20 cm en
voor de overige aanduidingen ten minste 15 cm bedragen.

G

Artikel 3.09, zesde lid, komt te luiden:

6. Dit artikel geldt noch voor kleine schepen die uitsluitend kleine
schepen slepen, noch voor gesleepte kleine schepen; voor deze kleine
schepen geldt artikel 3.13, tweede en derde lid.

H

Artikel 3.23 komt te luiden:

Artikel 3.23

Tekens van drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen bij het
stilliggen

(Bijlage 3: schets 47)

Onverminderd de bijzondere voorwaarden die overeenkomstig artikel 1.21
kunnen worden opgelegd, moeten drijvende voorwerpen en drijvende
inrichtingen bij het stilliggen des nachts van alle zijden zichtbare
witte gewone lichten voeren, in voldoende aantal om hun omtrekken van de
zijde van het vaarwater herkenbaar te maken.

	De in de eerste volzin voorgeschreven lichten hoeven niet te worden
gevoerd, wanneer aan de voorwaarden van artikel 3.20, derde lid,
onderdeel b of c, is voldaan.

I

Artikel 3.27, tweede volzin, komt te luiden:

Hetzelfde geldt voor een brandweerboot die hulp biedt of daartoe op weg
is en voor een reddingsvaartuig bij een reddingsoperatie met toestemming
van de bevoegde autoriteit.

J

Artikel 6.31, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Een schip dat in de vaargeul of in de nabijheid daarvan stilligt moet
bij slecht zicht op de marifoon uitluisteren.

K

Artikel 6.32, tweede lid, onderdeel d, aanhef, komt te luiden:

Wanneer met de van de andere kant komende schepen geen marifooncontact
tot stand komt moet het op radar varend schip:.

L

In artikel 7.04, tweede lid, wordt “het teken E.7 (bijlage 7)”
vervangen door: één der tekens E.7 of E.7.1 (bijlage 7).

M

Artikel 9.06 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt, onder vervanging van de
puntkomma en het woord “en” door een punt aan het slot van onderdeel
b. 

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: en de Ginsheimer Altrhein.

N

Artikel 9.07 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot
en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:  

2. Geisenheim – Rhens

	Tussen Geisenheim (km 524,00) en Rhens (km 582,00) is het windsurfen
verboden.

2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. Lorch - St. Goar

a. Tussen Lorch (km 540,20) en St. Goar (km 556,00) moet een opvarend
schip de linkeroever en een afvarend schip de rechteroever houden.

b. Een opvarend schip of een afvarend schip als bedoeld in artikel 9.04,
vierde lid, mag onder de in artikel 9.04, derde of vierde lid, genoemde
voorwaarden verlangen, dat het voorbijvaren stuurboord op stuurboord
plaatsvindt. In dat geval moeten geluidsseinen worden gegeven en
dagtekens worden getoond overeenkomstig artikel 9.04, vijfde lid.
Artikel 6.05 is niet van toepassing.

c.	 Voor de schipper van een schip met een lengte van meer dan 110 m is
de verplichting tot het geven van inlichtingen aan andere schepen als
voorgeschreven voor des nachts in artikel 9.08, tweede lid, onder b en
c, ook overdag van toepassing.

3. Het zevende lid komt te luiden:

7. Met uitzondering van het derde lid, onder b, en het vijfde lid, onder
b, is dit artikel niet van toepassing op of ten aanzien van kleine
schepen.

O

Artikel 9.10, opschrift en eerste lid, komt te luiden:

Artikel 9.10

Optische tekens en vaarregels voor multifunctionele schepen van het
Franse en Duitse leger

1. Een varend multifunctioneel schip:

a. van het Franse leger tussen Basel (km 168,450) en Lauterburg (km
352,00), en

b. van het Duitse leger tussen de sluizen te Iffezheim (km 334,00) en
het Spijksche Veer (km 857,40);

moet des nachts de lichten, bedoeld in artikel 3.08, eerste lid, voeren
en ongeveer 1 m boven het toplicht als bijkomend teken, dat ook overdag
moet worden gevoerd: een geel gewoon of helder rondom schijnend
flikkerlicht.

P

Na artikel 9.11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 9.12

Boven-Rijn en Waal

1. Een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting mag
tussen de Boven-Rijn en de Waal tussen km 857,77 en km 952,50, met
inbegrip van de overnachtingshavens en aangrenzende wateroppervlakten
voor zover dit rijkswateren zijn, geen ligplaats nemen. Op het
grensgedeelte van km 857,77 tot km 865,50 geldt dit verbod voor het
gedeelte tussen de rechteroever en de rivier-as.

2. In afwijking van het eerste lid is op de bovenstaande waterwegen, de
aangrenzende wateroppervlakten en in de havens het ligplaats nemen op de
daartoe aangeduide ligplaatsen toegestaan.

3. In bijzondere gevallen kan de bevoegde autoriteit het ligplaats nemen
ook op niet daartoe aangeduide plaatsen toestaan.

Artikel 9.13

Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek

1. Een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting mag
tussen het Pannerdensch Kanaal, de Neder-Rijn en de Lek tussen km 867,46
en km 989,20, met inbegrip van de aangrenzende wateroppervlakten voor
zover dit Rijkswateren zijn, geen ligplaats nemen. 

2. In afwijking van het eerste lid is op de bovenstaande waterwegen, de
aangrenzende wateroppervlakten en in de havens het ligplaats nemen op de
daartoe aangeduide ligplaatsen toegestaan.

3. In bijzondere gevallen kan de bevoegde autoriteit het ligplaats nemen
ook op niet daartoe aangeduide plaatsen toestaan. 

Q

Artikel 10.01 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel bij het derde lid komt voor de trajecten Basel en
Basel-Sluizen Kembs te luiden:

Traject	Op- en afvaart Hoogwaterpeil

	I	II

Basel (km 166,64)	



	Basel-Rheinhalle		

	Basel – Sluizen Kembs                 	7,00	8,20

2. In het vierde lid wordt “tot aan een waterstand van 4.80 m aan de
peilschaal te Rheinfelden toestaan” vervangen door “tot aan een
waterstand van 8,50 m aan de peilschaal te BaselRheinhalle toestaan”
en wordt “4,50 m” vervangen door: 8,20 m.

R

Artikel 14.02 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, eerste volzin, komt te luiden:

Schepen die verplicht zijn de tekens bedoeld in artikel 3.14, tweede of
derde lid te voeren, mogen slechts ligplaats nemen met toestemming van
de Zwitserse Rijnhavens.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De op borden op de oever aangeduide breedten der ligplaatsen gelden
slechts bij waterstanden aan de peilschaal van Basel-Rheinhalle van
minder dan 7  m.

S

Artikel 14.11 komt te luiden:

Artikel 14.11

Overnachtingshavens Boven-Rijn en Waal

1. In de overnachtingshavens te Lobith (km  863,40), IJzendoorn (km
907,80) en Haaften (km 936,00), is het zonder toestemming van de
bevoegde autoriteit, verboden:

a.	 schepen te laden of te lossen;

b. goederen of andere voorwerpen op de oever of op een aanlegsteiger te
plaatsen;

c.	 tanks te ontgassen;

d. passagiers aan boord te nemen of aan de wal te zetten;

e.	 met drijvende voorwerpen of drijvende inrichtingen in te varen;

f.	 in te varen met schepen die verplicht zijn de tekens bedoeld in
artikel 3.14, tweede en derde lid, te voeren;

g. langer dan drie opeenvolgende dagen ligplaats te nemen;

h. nadat de onder g genoemde periode is verstreken, binnen twaalf uren
opnieuw ligplaats te nemen;

i.	met het achterschip naar de wal ligplaats te nemen;

j.	met samenstellen langer dan 135 m aan de aanlegsteigers af te meren.

2. De schipper moet zowel het innemen van de ligplaats in de
overnachtingshaven als het vertrek daaruit onmiddellijk melden aan de
verkeerspost Nijmegen (Lobith) en Tiel (IJzendoorn en Haaften).

3. De bevoegde autoriteit kan de schipper aanwijzingen geven waarbij dit
artikel wordt aangevuld, dan wel daarvan wordt afgeweken.

 T

De artikelen 14.12 en 14.13 vervallen.

U

In bijlage 7 wordt na onderdeel E.7 een onderdeel ingevoegd, luidende:  

E.7.1	Toestemming te meren voor het onmiddellijk van of aan boord zetten
van een auto. 

(artikel 7.04, lid 2)

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Nota van toelichting

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft het
Rijnvaartpolitiereglement 1995 gewijzigd. Dit besluit is vastgelegd in
protocol 2008-I-21 en wordt middels deze algemene maatregel van bestuur
integraal in de Nederlandse rechtsorde geïmplementeerd.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Het onderhavige besluit leidt niet tot nieuwe informatieverplichtingen
of tot het vervallen ervan voor burgers of bedrijven; het ontwerpbesluit
is derhalve niet voorgelegd aan het Adviescollege voor de toetsing van
administratieve lasten.

Uit het onderhavige besluit vloeien eveneens geen nieuwe nalevingskosten
voor burgers of bedrijven voort.

Artikelsgewijze toelichting

A. 

Om te voorkomen dat er uitsluitend reddingsmiddelen voor volwassenen aan
boord ter beschikking zijn, die ongeschikt zijn voor kinderen tot 30 kg
of voor kinderen jonger dan 6 jaar wordt in dit lid voorgeschreven dat
er voldoende reddingsmiddelen aan boord moeten zijn en dat deze naar
aard en aantal overeenkomen met het aantal aan boord verblijvende
volwassenen en kinderen. 

B

In de onderdelen x en y worden de kopieën van het certificaat van
onderzoek, het proces-verbaal van de motorkenmerken van iedere motor en
de verklaring behorende bij de voorgeschreven stalen trossen toegevoegd
aan de opsomming artikel 1.10, eerste lid. Deze documenten worden in het
Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 voorgeschreven en worden via
de onderhavige bepaling verplicht aan boord meegevoerd zodat ze, voor
zover nodig, ter inzage kunnen worden gevraagd.

In het tweede lid is het uniek Europees identificatienummer opgenomen
zoals dat is voorgeschreven in het Reglement onderzoek schepen op de
Rijn 1995. Dit nummer kan de komende zes jaar gelijktijdig voorkomen met
het officiële scheepsnummer. Om de overgang kostenneutraal te houden is
er voor gekozen om het nummer te wijzigen op het moment dat het huidige
certificaat van onderzoek moet worden verlengd. Voor Nederland betekent
de wijziging niet meer dan een nul toevoegen voor het reeds bestaande
officiële scheepsnummer.

C

De wijziging van dit lid betreft uitsluitend het toevoegen van
waarschuwingsvlotten met verkeerstekens aan de opsomming van voorbeelden
tussen haakjes. Die worden veelal door de recreatievaart gebruikt om er
aan af te meren. Door afmeren wordt de herkenbaarheid van de
verkeerstekens belemmerd of het gehele waarschuwingsvlot van zijn
plaatsgetrokken.

D

Aan dit artikel is een tweede volzin toegevoegd die de bevoegdheid tot
grensoverschrijdende achtervolgingen regelt. In de gevallen dat
opsporingsdiensten van een der Rijnoeverstaten een schip achtervolgt dat
de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart in gevaar brengt, zou
dit schip zich aan die achtervolging kunnen onttrekken op het moment dat
het een landsgrens overschrijdt. Die situatie kan zich vooral voordoen
daar waar de grens over een geruime afstand door het midden van de
rivier loopt, hetgeen het geval is tussen Nederland en Duitsland nabij
Lobith, tussen Duitsland en Frankrijk en tussen Zwitserland en
Frankrijk.

E

Dit artikel is toegevoegd om te voorkomen dat in elk artikel waar de
mogelijkheid wordt gecreëerd voorschriften te stellen of toestemming of
vergunningen te verlenen, steeds moet worden aangegeven dat daaraan ook
voorwaarden dan wel voorbehouden kunnen worden verbonden.

F

Overeenkomstig hetgeen in artikel 1.10, tweede lid, is voorgeschreven,
wordt hier het uniek Europees identificatienummer toegevoegd als
kenteken dat door een schip, met uitzondering van een klein schip, moet
worden gevoerd. Tevens wordt aangegeven dat ook het officiële
scheepsnummer mag worden gevoerd zolang het uniek Europees scheepsnummer
niet is toegekend en wordt de hoogte voor het uniek Europees
scheepsidentificatienummer vastgelegd. Dit is hetzelfde als de naam van
het schip en het officiële scheepsnummer.

G

Door een redactionele wijziging is dit lid verduidelijkt. Het slepen van
kleine schepen is vervangen door gesleepte kleine schepen. 

H

Aan dit artikel is een volzin toegevoegd waarin beschreven wordt dat als
het drijvende voorwerp of de drijvende inrichting zich buiten het
vaarwater bevindt dan wel voldoende wordt verlicht door verlichting op
die oever, dit niet de voorgeschreven verlichting hoeft te voeren.

I

Aan dit artikel is “een reddingsvaartuig dat met een reddingsoperatie
bezig is” toegevoegd. De Bevoegde autoriteit, in Nederland is dat de
Minister van Verkeer en Waterstaat (zie artikel 5 Aanwijzing bevoegde
autoriteiten reglementen CCR, per 1 april 2008) geeft aan welke
reddingsvaartuigen of reddingsmaatschappijen deze toestemming krijgen. 

J

Deze volzin vereenvoudigt de bestaande tekst waardoor uit de tekst beter
dan voorheen blijkt dat het uitsluitend gaat om die schepen die in of
nabij de vaargeul liggen. De doorgaande scheepvaart moet contact kunnen
blijven houden met deze schepen om de veiligheid te kunnen garanderen.

K

In de oorspronkelijke tekst was deze verplichting uitsluitend opgelegd
aan de opvarende scheepvaart, terwijl in de praktijk behoefte bestond om
dit sein zowel in de opvaart als in de afvaart te kunnen geven. De
huidige tekst biedt deze mogelijkheid.

L

Aan dit artikel is het verkeersteken E.7.1 (auto-afzetplaats)
toegevoegd. Dit bord is overgenomen uit het CEVNI en geeft aan dat de
betreffende locatie niet bestemd is als reguliere ligplaats, maar dat er
wel kortdurend ligplaats genomen mag worden teneinde de auto aan de wal
dan wel aan boord te zetten. 

M

In het eerste en tweede lid van dit artikel komt de Ginsheimer Altrhein
geheel te vervallen vanwege het feit dat deze niet meer bevaarbaar is.

O

In dit artikel zijn de optische tekens en de vaarregels voor
multifunctionele schepen van het Franse en Duitse leger opgenomen. Het
bijkomende teken komt overeen met dat teken dat is bestemd voor schepen
die werkzaamheden in de vaarweg uitvoeren.

P

Met de toevoeging van de artikelen 9.12 en 9.13 wordt het invoeren van
een algemeen ligplaatsverbod op de Boven-Rijn, Waal, Pannerdensch
Kanaal, de Neder-Rijn en de Lek, gerealiseerd. Hiermede wordt het
ligplaatsregime gelijkgeschakeld met de vaarwegen van het
Binnenvaartpolitiereglement. Gelijktijdig wordt aangegeven waar het
ligplaats nemen wel is toegestaan middels een verkeersteken langs de
oever van de vaarweg.

S

In dit artikel zijn de oude artikelen 14.12 en 14.13 samengevoegd. De
inhoud was al nagenoeg hetzelfde terwijl de verschillende ligplaatsen
uit artikel 14.12 middels verkeerstekens beter zijn aangegeven. De
verkeersposten Nijmegen en Tiel reguleren het ligplaats nemen alsmede
een groot aantal andere zaken in de drie vlucht- en overnachtingshavens.
Omdat het oude artikel 14.11 is vervallen, is het samengevoegde artikel
door de CCR thans opgenomen onder een nieuw geformuleerd artikel 14.11. 

U

Met de invoering van dit verkeersteken wordt het mogelijk gemaakt om aan
te geven dat er gemeerd mag worden voor onmiddellijk van of aan boord
zetten van een auto, zonder dat deze meergelegenheid als reguliere
ligplaats mag worden gebruikt.

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

 PAGE   1 

	  PAGE  1 

 PAGE   1 

	  PAGE  12