[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Convenant

Bijlage

Nummer: 2008D09894, datum: 2008-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Convenant 'Energiebesparing corporatiesector' (2008D09892)

Preview document (🔗 origineel)


Convenant

Energiebesparing corporatiesector

Partijen:

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, mevrouw drs. C.P.
Vogelaar, te dezen handelend als bestuursorgaan;

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
mevrouw     dr. J.M. Cramer, te dezen handelend als bestuursorgaan; 

Partijen 1 en 2 hierna gezamenlijk te noemen “het Rijk”; 

Aedes vereniging van woningcorporaties, statutair gevestigd te
Hilversum, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, de
heer mr. W.D. van Leeuwen,   hierna te noemen “Aedes”;

Vereniging Nederlandse Woonbond, statutair gevestigd te Amsterdam, te
dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer drs.
J.P. Laurier, hierna te noemen “Woonbond”.

In aanmerking nemende dat:

het kabinetsprogramma “Schoon & Zuinig” van 18 september 2007 in
2020 een

CO2-reductie van 6 tot 11 Megaton in de gebouwde omgeving beoogt;

de woningcorporaties verenigd in Aedes in het “Antwoord aan de
Samenleving” de ambitie hebben uitgesproken om 20% te besparen op het
totale gasverbruik in de bestaande sociale huurwoningenvoorraad in de
periode 2008 – 2018;

het Rijk met Bouwend Nederland, UNETO-VNI, EnergieNed en VME op 23
januari 2008 het Convenant Energiebesparing bestaande gebouwen (“Meer
met Minder”) heeft gesloten met de bedoeling een structureel aanbod in
de energiebesparingsmarkt voor de gebouwde omgeving te creëren. Dit
convenant sluit aan bij overweging n van het Convenant Meer met Minder.
Volgens de procedure van artikel 11 van het Convenant Meer met Minder 
zal Aedes, als mede-initiatiefnemer van het programma Meer met Minder,
door ondertekening van dit convenant tevens partij worden van het
Convenant Meer met Minder;

de woonconsumentenorganisaties verenigd in het Platform Bewoners en
Duurzaam Bouwen, waaronder de Woonbond, op 23 januari 2008 een
intentieverklaring hebben uitgebracht waarin zij uitspreken de vraag
naar en het enthousiasme voor energiebesparende maatregelen bij hun
achterban krachtig te zullen stimuleren en bevorderen;

het Rijk met Bouwend Nederland, NEPROM en NVB op 22 april 2008 het
Lenteakkoord Energiebesparing in de nieuwbouw (hierna:
“Lenteakkoord”) heeft gesloten, waarin doelstellingen zijn
geformuleerd met betrekking tot de energieprestatie van nieuwe woningen
en overige gebouwen. Dit convenant sluit aan bij overweging r van het
Lenteakkoord. Hiermee wordt geborgd dat de doelstellingen van het
Lenteakkoord ook worden vertaald naar de nieuwbouwproductie van
woningcorporaties (40% van de totale nieuwbouwproductie);  

in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen
(2002/91/EG) in Nederland het energielabel voor woningen en andere
gebouwen is ingevoerd per 1 januari 2008 middels het Besluit en de
Regeling energieprestatie gebouwen en de partijen dit energielabel
willen gebruiken als aangrijpingspunt voor het stimuleren van de
verbetering van de energieprestatie van gebouwen.

In overweging nemende dat:

alle partijen het belang van energiebesparing zien, vanwege het klimaat,
de eindigheid  van fossiele brandstoffen en de stijging van de
energieprijzen in relatie tot de woonlastenontwikkeling;

succesvolle energiebesparing een reeks van samenhangende activiteiten,
inspanningen en maatregelen vereist;

het voor een succesvolle energiebesparing in de corporatiesector
noodzakelijk is om zowel bij de huurders als bij de woningcorporaties
daarvoor een groot draagvlak te hebben; 

de huurders centraal dienen te staan bij het treffen van
energiebesparende maatregelen in de corporatiesector, omdat dit
noodzakelijk is voor het draagvlak, de acceptatie en de effectiviteit
van de maatregelen.

onder verwijzing naar het Lenteakkoord, artikel 2, lid 3, het voor
opschaling van bewezen energiebesparende technieken noodzakelijk is dat
een langjarig, intensief kennisoverdrachts- en stimuleringsprogramma
gericht op woningcorporaties en huurders wordt opgezet en uitgevoerd;

onder verwijzing naar het Lenteakkoord, artikel 2, lid 4, naast
opschaling van bewezen energiebesparende technieken ook experimenten met
innovatieve energiebesparingsconcepten en -technieken moeten worden
gestimuleerd; 

energiebesparing in de corporatiesector een grootschalige en integrale
aanpak mogelijk maakt.

Komen het volgende overeen:

Artikel 1   Besparingsdoelstellingen

Met dit convenant wordt beoogd ten opzichte van de “Referentieramingen
energie en emissies 2005 – 2020” d.d. 1 januari 2005 van ECN een
additionele gebouw- en installatiegebonden energiebesparing in de
bestaande sociale huurwoningenvoorraad te realiseren van ten minste 24
PJ in de periode 2008 – 2020.

Met dit convenant wordt tevens beoogd het gestandaardiseerde
energieverbruik in de volle breedte van de nieuwbouwproductie van
woningcorporaties te verlagen met:

- 25% per 1 januari 2011

- 50% per 1 januari 2015

ten opzichte van het gebouwgebonden energieverbruik in gebouwen die
gebouwd worden conform de op 1 januari 2007 vigerende bouwregelgeving en
voor zover dat valt onder de reikwijdte van de Energieprestatienorm
(EPN).

De ambities gaan over het gebouwgebonden energiegebruik voor met name
ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie.

Artikel 2   De aanpak van Aedes en de Woonbond

De aanpak staat in hoofdlijnen beschreven in de notitie “Huren met
energie”, plan van aanpak aangenomen door de Ledenraad van Aedes op 10
januari 2007, en de notitie      “De Woonbond Bespaart!” van de
Woonbond.

De aanpak van Aedes en de Woonbond is generiek en richt zich primair op
hun leden, maar waar mogelijk ook op andere woningcorporaties en
huurdersorganisaties.

Voor het treffen van energiebesparende maatregelen door
woningcorporaties wordt zo mogelijk aansluiting gezocht bij natuurlijke
momenten, zoals mutatie en planmatig onderhoud. Daarnaast worden ook de
mogelijkheden benut bij grootschalig onderhoud, ingrijpende
woningverbetering en herstructurering en worden speciale
maatregelgerichte acties uitgevoerd.

Daarnaast streven partijen er naar dat door bewustwordings- en
voorlichtingscampagnes ook het gebruikersgedrag wordt beĂŻnvloed. 

Artikel 3   De inspanningen van Aedes en de Woonbond

Aedes en de Woonbond spannen zich ervoor in dat de energiebesparende
maatregelen direct na de ingreep op complexniveau tot lagere woonlasten
voor de huurders leiden. Dat wil zeggen dat de afname van de
maandelijkse kosten voor elektriciteit en gas als gevolg van de ingreep
groter is dan de toename van de huur, gemiddeld op complexniveau. Dit
wordt vormgegeven in een woonlastenwaarborg waarin zo objectief mogelijk
inzichtelijk wordt gemaakt dat op complexniveau de gerealiseerde
besparing op de energiekosten groter is dan de huurverhoging die voor de
maatregelen in rekening wordt gebracht. Hierbij wordt uitgegaan van de
berekende besparing op de energiekosten voor gebouwgebonden
energiegebruik, uitgaande van een genormeerd (gestandaardiseerd)
verbruik. 

Aedes en de Woonbond stimuleren dat het treffen van energiebesparende
maatregelen zo nodig wordt gecombineerd met maatregelen ter verbetering
van de kwaliteit van het binnenmilieu, en waar mogelijk, ook maatregelen
ter verbetering van het wooncomfort. Speciale aandacht gaat uit naar het
ontmoedigen van het toepassen van afvoerloze geisers en andere open
verbrandingstoestellen.

Aedes en de Woonbond stimuleren dat woningcorporaties en
huurdersorganisaties op lokaal niveau afspraken maken over
energiebesparing. Het daaruit voortvloeiende overleg moet leiden tot een
uitvoeringsplan met activiteiten en energiebesparende maatregelen op de
korte en middellange termijn. Aedes en de Woonbond zullen lokale
afspraken bevorderen door middel van: 

bewustwording en stimulering,

informatievoorziening (checklist lokale afspraken) en
voorbeeldprojecten,

facilitering van het lokale overleg,

advisering van huurdersorganisaties, kennisuitwisseling en netwerken van
corporaties.

Bevorderd wordt dat in het lokale overleg onder andere de volgende zaken
worden besproken:

voorraadbeleid en portefeuillebeheer ten aanzien van energiebesparing, 

labelverbetering,

de drie sporen van Aedes: ingrijpende woningverbetering, verhoging
ambitie planmatig onderhoud, specifieke maatregelgerichte acties,

maatregelen gericht op gezondheid (binnenmilieu) en innovatie,

draagvlakverbreding.

Aedes stimuleert haar leden de energieprestatie van hun bezit in beeld
te brengen door het bepalen van energielabels. Aedes onderzoekt
jaarlijks de kwaliteit van de sociale woningvoorraad op basis van
energielabels.

Het streven bij ingrijpende woningverbetering is energielabel B of
minimaal twee klassen in het energielabel.

Conform het “Antwoord aan de Samenleving” zullen woningcorporaties
het mogelijk maken dat ten minste 20% wordt bespaard op het gasverbruik
in de bestaande voorraad over de periode 2008 – 2018. In het
“Nationaal Energieprogramma Meer met Minder”   (d.d. 25 juni 2007)
is aangegeven dat woningcorporaties tot 2020 bovenop bestaand beleid
additioneel 24 PJ besparen. Voorlopig wordt uitgegaan van 2,5 miljard
euro, waarvan 1,25 miljard euro onrendabel.

Ingeval de (extra) investeringen in energiebesparing naar het oordeel
van het CFV of WSW de financiële draagkracht van een substantieel
aantal individuele corporaties te boven gaan, treden partijen daarover
met elkaar in overleg. 

Artikel 4   De inspanningen van het Rijk

Het Rijk zorgt ervoor dat de energieprestatie van woningen zo spoedig
mogelijk in het Woningwaarderingsstelsel (WWS) wordt opgenomen . Deze
wijziging van het WWS wordt zodanig vormgegeven dat er voor verhuurders
stimulansen van uitgaan om de energieprestatie van hun woningen te
verbeteren en de stelselwijziging daardoor een positieve bijdrage levert
aan de realisatie van de besparingsdoelstellingen van dit convenant. 

De wijziging van het WWS krijgt als volgt vorm:

de bestaande woningwaarderingspunten voor de onderdelen verwarmingswijze
en isolatie worden vervangen door een waardering op basis van het
energielabel van de woning;

op het moment van omzetting van het oude naar het nieuwe WWS is het
totale aantal woningwaarderingspunten voor energieprestatie in de
huurwoningenvoorraad op basis het nieuwe WWS gelijk aan het aantal
punten in de voorraad op basis van het oude WWS, waardoor het maximaal
toegestane huurniveau van de totale huurwoningenvoorraad bij de
omzetting gelijk blijft;

voor de labels A+ en A++ worden extra punten toegekend;

de waarderingspunten voor energieprestatie worden, conform het bepaalde
in artikel 4, lid 1 onder b, zodanig over de labelklassen verdeeld, dat
een goede energieprestatie gemiddeld hoger en een slechte
energieprestatie gemiddeld lager wordt gewaardeerd ten opzichte van de
huidige waardering;

partijen streven naar een eenvoudig stelsel, waarbij wel zoveel mogelijk
recht wordt gedaan aan fundamentele verschillen tussen woningtypen, in
het bijzonder tussen eengezins- en meergezinswoningen;

Aedes en de Woonbond worden nauw betrokken bij de nadere uitwerking van
de wijzigingsvoorstellen conform het hiervoor gestelde onder a t/m e. 

Aan de hand van een evaluatie van de effecten van deze aanpassing van
het WWS zal het Rijk na drie jaar bezien of nadere aanscherping van het
WWS met het oog op de realisatie van de energiebesparingsdoelstelling
van dit convenant noodzakelijk of wenselijk is. Ook bij de eventuele
aanscherping van het WWS zullen Aedes en de Woonbond nauw worden
betrokken.

Voorts zullen de convenantpartijen in 2010 de monitoring en evaluatie
conform artikel 7 van dit convenant, mede betrekken op het aangepaste
WWS. 

Het Rijk zal volgens de procedure van artikel 7, lid 2, van het
Lenteakkoord in overleg met de betrokken partijen bewerkstelligen dat
Aedes door middel van een wijziging van dat convenant partij wordt bij
het Lenteakkoord.

Het Rijk zal, overeenkomstig het Convenant Meer met Minder, artikel 3,
lid 2, en het Lenteakkoord, artikel 2, lid 5, een financiële bijdrage
leveren en zich inzetten om regelingen te realiseren ter stimulering van
het nemen van energiebesparende maatregelen en energiezuinig bouwen.

De beschikbare middelen voor het programma Meer met Minder (“Schoon &
Zuinig, aanpak bestaande bouw”) worden gehonoreerd op basis van
effectiviteit. De middelen zijn ook beschikbaar voor de sociale
huursector, zoals ondersteuning van activiteiten van de Woonbond in het
kader van het Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen en via de middelen
voor algemene communicatie, pilots en ondersteuning door SenterNovem en
Milieu Centraal. In samenspraak met de uitvoeringsorganisatie Meer met
Minder wordt bezien hoe deze middelen ingezet worden voor de sociale
huursector. Daarnaast kunnen corporaties zoveel mogelijk gebruik maken
van de stimuleringsregelingen voor duurzame energie en duurzame warmte,
de Energie-investeringsaftrek, de regeling Groen beleggen en andere
relevante regelingen. 

Artikel 5   Uitvoeringsorganisatie

Aedes en de Woonbond behouden bij het nastreven van de doelen van dit
convenant hun onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid in de
benadering van hun eigen doelgroep.

Bij de verdere uitvoering worden de respectievelijke achterbannen op zo
goed mogelijke wijze betrokken.

Er wordt regelmatig overlegd over de voortgang van het convenant door
een werkgroep bestaande uit medewerkers van het ministerie van VROM/WWI,
Aedes en de Woonbond.

Naast de werkgroep bestaat er een bestuurlijk overleg. Dit overleg komt
ten minste twee keer per jaar bijeen.

Artikel 6   Kosten 

De kosten van de eigen organisatie voor de uitvoering van dit convenant
worden door de partijen zelf gedragen.

De Woonbond kan voor voorlichtings- en kennisoverdrachtactiviteiten een
beroep doen op de in het kader van het kabinetsprogramma “Schoon &
Zuinig” voor de gebouwde omgeving ten behoeve van de voor het Meer met
Minder-programma beschikbaar gestelde gelden, door een projectvoorstel
in te dienen in het kader van het Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen
(“De Woonbond Bespaart!”, een van de voorgenomen acties van het
Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen).

Artikel 7   Monitoring en evaluatie 

In 2010 zullen de convenantspartijen met het oog op de voortgang van het
kabinetsprogramma “Schoon & Zuinig” in het algemeen en nieuwe,
innovatieve ontwikkelingen ten aanzien van het potentieel voor
energiebesparing in de gebouwde omgeving in het bijzonder, de eerste
ervaringen in kaart brengen van het jaarlijks aantal verbeterde
corporatiewoningen, de behaalde resultaten e.d.

Als er uit de in het eerste lid bedoelde evaluatie van de voortgang
volgt dat de besparingsdoelstellingen, zoals geformuleerd in artikel 1,
naar verwachting niet zullen worden behaald of dat een hoger
ambitieniveau noodzakelijk en mogelijk is, zal nader overleg
plaatsvinden, mogelijk leidend tot nadere afspraken.

Artikel 8   Naleving en geschiloplossing

De afspraken in dit convenant binden partijen doch zijn niet in rechte
afdwingbaar. 

Problemen in de uitvoering van het convenant worden door de partijen
eerst in onderling overleg besproken alvorens eventueel afzonderlijk
naar buiten te treden.

Artikel 9   Looptijd en wijzigingen

Dit convenant treedt in werking op de dag volgend op die waarop het door
partijen is ondertekend en loopt tot en met 31 december 2020. 

Partijen kunnen in onderling overleg de afspraken van dit convenant
wijzigen, mits alle partijen daarmee schriftelijk instemmen. 

Bij onvoorziene omstandigheden, waaronder ook begrepen de omstandigheid
genoemd in artikel 3, lid 8, die wezenlijke gevolgen hebben voor de
uitvoering van dit convenant zullen partijen in overleg treden over de
noodzaak tot wijziging of beëindiging van het convenant. 

Partijen gaan in overleg met IVBN en Vastgoed Belang om te onderzoeken
of langs de lijnen van dit convenant afspraken mogelijk zijn die voor de
gehele huursector gelden.

Artikel 10   Publicatie in de Staatscourant

Dit convenant wordt een maand na de inwerkingtreding in de Staatscourant
gepubliceerd.

Aldus opgemaakt en in viervoud ondertekend op 10 oktober 2008 te Ede.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Drs. C.P. Vogelaar

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 

Dr. J.M. Cramer

Aedes vereniging van woningcorporaties, 

Mr. W.D. van Leeuwen 

Vereniging Nederlandse Woonbond,

Drs. J.P. Laurier

 Zie het Convenant Meer met Minder, artikel 1, lid 1.

 Zie het Lenteakkoord, artikel 1, lid 1.

 Hiervoor wordt door Aedes en de Woonbond een uitwerking gemaakt,
waarbij apart de situatie wordt meegenomen waarbij sprake is van
comfortverbetering, bijvoorbeeld wanneer een moederhaard wordt vervangen
door een cv-installatie.

 PAGE   2 

 PAGE   2 /8