Advies Raad van State
Bijlage
Nummer: 2008D10220, datum: 2008-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verdrag Korea inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (2008D10212)
Preview document (🔗 origineel)
No.W06.08.0039/III 's-Gravenhage, 22 februari 2008 Bij Kabinetsmissive van 30 januari 2008, no.08.000262, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; 's-Gravenhage, 14 februari 2007 (Trb. 2007, 66), met toelichtende nota. Het verdrag treft een regeling tussen de Republiek Korea en Nederland voor samenwerking in douanezaken, de aanpak van grensoverschrijdende fraudes in het handelsverkeer en de mogelijkheid om internationale drugshandel effectiever te bestrijden. De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij de volgende kanttekeningen. 1. Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea van 10 april 1997, PbEG 1997, L121 De Raad merkt op, dat in 1997 als eerste van een aantal verdragen een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. Anders dan de nadien door de Europese Gemeenschap gesloten vergelijkbare overeenkomsten met andere derde landen, bevat de overeenkomst met Korea geen bepaling dat de overeenkomst als een aanvulling op bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken moet worden gezien. In de toelichtende nota is hieraan geen aandacht gegeven. De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen. 2. Douaneautoriteit De Raad merkt tevens op dat voor de toepassing van het verdrag wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, onder "douaneautoriteit" wordt verstaan: de centrale autoriteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving. Het begrip "douanewetgeving" wordt vervolgens gedefinieerd als "alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douaneautoriteiten worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen". Uit deze laatste definitie leidt de Raad af, zoals ook in de toelichtende nota wordt gesteld, dat tot de Nederlandse diensten die in aanmerking komen voor samenwerking in de zin van het verdrag niet alleen kunnen worden gerekend de Douane en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, maar ook de Algemene Inspectiedienst en andere diensten met specifieke controletaken inzake de in- en uitvoer zoals de VROM-Inspectie. Naar het oordeel van de Raad is het begrip "douaneautoriteit" in dit kader onvoldoende scherp afgebakend. Te meer nu in de toelichtende nota wordt gesteld dat omwille van de duidelijkheid het Douane Informatie Centrum te Rotterdam als centraal aanspreekpunt zal worden aangewezen. De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan. 3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no.W06.08.0039/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft. In de toelichtende nota telkens "douaneadministratie" vervangen door: douaneautoriteit. In de toelichtende nota bij de artikelsgewijze toelichting op artikel 1 "de Inspectie Milieuhygiëne" vervangen door: de VROM-Inspectie. PbEG 1997, L 121. Zie bijvoorbeeld artikel 21 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (PbEG 1998, L 7). Artikel 1, onderdeel a, van het verdrag. Artikel 1, onderdeel b, van het verdrag. PAGE 1 PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........