Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater
Bijlage
Nummer: 2008D10226, datum: 2008-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater (2008D10225)
Preview document (🔗 origineel)
Voorwoord De besmetting van collectieve waterleidinginstallaties heeft al bijna 10 jaar de aandacht van de politiek en de samenleving. Na de uitbraak in Bovenkarspel (februari 1999) bestaat er voor prioritaire instellingen, op grond van tijdelijke en - vanaf 28 december 2004 - definitieve regelgeving, een wettelijke verplichting om een adequaat legionellapreventie beheer uit te voeren. Rond het einde van het jaar 2008 zal het overgrote deel van de ruim 10.000 prioritaire instellingen in Nederland door de controlediensten van de drinkwaterbedrijven tenminste éénmaal zijn gecontroleerd op de naleving van deze regelgeving. Uit de voortgangsrapportage die jaarlijks door het RIVM wordt opgesteld, blijkt dat de spontane naleving sterk te wensen overlaat. Veelal gaan de verantwoordelijken pas na een (her-)controle ‘aan de slag’ met de verplichtingen. Zowel de VROM-Inspectie als de drinkwaterbedrijven zijn dan ook tot de conclusie gekomen dat de naleving van de regelgeving op andere wijzen gestimuleerd moet worden. Op initiatief van de VROM-Inspectie is een project gestart, waarin samen met vertegenwoordigers van de controleafdelingen van de drinkwaterbedrijven een nieuwe strategie is uitgewerkt. Voor deze nieuwe strategie is gebruik gemaakt van de methode Programmatisch Handhaven van het ministerie van Justitie. De indeling van de voorliggende rapportage volgt deze methode dan ook in grote lijnen. Daarmee is deze strategie een basisdocument waarin een groot aantal interventies staat, die met medewerking van betrokken actoren verder uitgewerkt en geconcretiseerd kunnen worden. Tevens vormt deze rapportage een basis voor: - een handhavingsprogramma voor de periode 2009-2011, - een communicatieplan, - een nieuwe Inspectierichtlijn en - een nieuwe sanctiestrategie. Dit document is tot stand gekomen met de medewerking en inbreng van veel actoren die in meer of mindere mate betrokken zijn bij een goede implementatie van het legionellapreventiebeleid. Hierbij past een bijzonder woord van dank voor al diegenen die aan dit document hebben bijgedragen. Joop Blenkers Portefeuillehouder Stoffen en Producten, VROM-Inspectie TOC \o "1-3" \h \z HYPERLINK \l "_Toc209598371" Samenvatting PAGEREF _Toc209598371 \h 7 HYPERLINK \l "_Toc209598372" 1 Probleemstelling PAGEREF _Toc209598372 \h 9 HYPERLINK \l "_Toc209598373" 1.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598373 \h 9 HYPERLINK \l "_Toc209598374" 1.2 Politieke belangen PAGEREF _Toc209598374 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc209598375" 1.3 Huidige niveau van naleving PAGEREF _Toc209598375 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc209598376" 1.4 Conclusie probleemanalyse PAGEREF _Toc209598376 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc209598377" 1.5 Doelstelling PAGEREF _Toc209598377 \h 10 HYPERLINK \l "_Toc209598378" 2 Werkwijze PAGEREF _Toc209598378 \h 11 HYPERLINK \l "_Toc209598379" 2.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598379 \h 11 HYPERLINK \l "_Toc209598380" 2.2 Algemene beschrijving proces om te komen tot een interventiestrategie PAGEREF _Toc209598380 \h 11 HYPERLINK \l "_Toc209598381" 2.2.1 Programmatisch handhaven PAGEREF _Toc209598381 \h 11 HYPERLINK \l "_Toc209598382" 2.2.2 De risicoanalyse PAGEREF _Toc209598382 \h 12 HYPERLINK \l "_Toc209598383" 2.2.3 De Tafel van elf PAGEREF _Toc209598383 \h 12 HYPERLINK \l "_Toc209598384" 2.2.4 Interventies PAGEREF _Toc209598384 \h 12 HYPERLINK \l "_Toc209598385" 2.3 Evaluatie PAGEREF _Toc209598385 \h 13 HYPERLINK \l "_Toc209598386" 3 Resultaten van de risicoanalyse PAGEREF _Toc209598386 \h 15 HYPERLINK \l "_Toc209598387" 3.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598387 \h 15 HYPERLINK \l "_Toc209598388" 3.2 De gedragingen PAGEREF _Toc209598388 \h 15 HYPERLINK \l "_Toc209598389" 3.3 De doelgroepen PAGEREF _Toc209598389 \h 16 HYPERLINK \l "_Toc209598390" 3.4 Prioritering PAGEREF _Toc209598390 \h 18 HYPERLINK \l "_Toc209598391" 3.5 De Tafel van elf analyse PAGEREF _Toc209598391 \h 18 HYPERLINK \l "_Toc209598392" 4 Communicatie en kennisinfrastructuur (weten en kunnen) PAGEREF _Toc209598392 \h 21 HYPERLINK \l "_Toc209598393" 4.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598393 \h 21 HYPERLINK \l "_Toc209598394" 4.2 Het communicatienetwerk PAGEREF _Toc209598394 \h 21 HYPERLINK \l "_Toc209598395" 4.3 VROM-Inspectie/Beleid – gericht zenden van informatie PAGEREF _Toc209598395 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209598396" 4.4 Brancheorganisaties – kanaliseren en doorgeven van informatie PAGEREF _Toc209598396 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209598397" 4.5 Controlediensten drinkwaterbedrijven – geven en verzamelen van informatie PAGEREF _Toc209598397 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209598398" 4.6 Kennisinstituten – beschikbaar stellen van informatie PAGEREF _Toc209598398 \h 23 HYPERLINK \l "_Toc209598399" 4.7 Adviseurs en installatiebranche – betrouwbare informatie beschikbaar stellen aan beheerders/eigenaren PAGEREF _Toc209598399 \h 23 HYPERLINK \l "_Toc209598400" 4.8 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD-en) – gericht zenden van informatie bij incidenten PAGEREF _Toc209598400 \h 23 HYPERLINK \l "_Toc209598401" 4.9 Eigenaren/beheerders van prioritaire instellingen – ontvangers van informatie/informatiebronnen PAGEREF _Toc209598401 \h 24 HYPERLINK \l "_Toc209598402" 4.10 Kennis actief delen en promoten PAGEREF _Toc209598402 \h 24 HYPERLINK \l "_Toc209598403" 5 Ondersteunende interventies (willen) PAGEREF _Toc209598403 \h 25 HYPERLINK \l "_Toc209598404" 5.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598404 \h 25 HYPERLINK \l "_Toc209598405" 5.2 Stimulerende interventies PAGEREF _Toc209598405 \h 25 HYPERLINK \l "_Toc209598406" 5.3 Ondersteunende interventies PAGEREF _Toc209598406 \h 26 HYPERLINK \l "_Toc209598407" 5.4 Afschrikkende interventies (anders dan handhaving door de overheid) PAGEREF _Toc209598407 \h 27 HYPERLINK \l "_Toc209598408" 6 Handhavingsactiviteiten (doen) PAGEREF _Toc209598408 \h 29 HYPERLINK \l "_Toc209598409" 6.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598409 \h 29 HYPERLINK \l "_Toc209598410" 6.2 Interventies gericht op het verhogen van de pakkans PAGEREF _Toc209598410 \h 29 HYPERLINK \l "_Toc209598411" 6.3 Interventies gericht op het verhogen van de sanctie PAGEREF _Toc209598411 \h 30 HYPERLINK \l "_Toc209598412" 7 Implementatieprogramma interventiestrategie PAGEREF _Toc209598412 \h 31 HYPERLINK \l "_Toc209598413" 7.1 Inleiding PAGEREF _Toc209598413 \h 31 HYPERLINK \l "_Toc209598414" 7.2 Afstemming met de controlediensten van de drinkwaterbedrijven PAGEREF _Toc209598414 \h 31 HYPERLINK \l "_Toc209598415" 7.3 Voorstel basis 10-stappenplan PAGEREF _Toc209598415 \h 32 HYPERLINK \l "_Toc209598416" 7.4 Samenwerking met andere inspectiediensten PAGEREF _Toc209598416 \h 32 HYPERLINK \l "_Toc209598417" 7.5 Overzicht uitwerking van de overige implementatieactiviteiten PAGEREF _Toc209598417 \h 33 HYPERLINK \l "_Toc209598418" Afkortingen PAGEREF _Toc209598418 \h 35 HYPERLINK \l "_Toc209598419" Bijlage 1 Alternatieve technieken – kaders PAGEREF _Toc209598419 \h 37 HYPERLINK \l "_Toc209598421" Bijlage 2 Toelichting op de factsheets PAGEREF _Toc209598421 \h 39 HYPERLINK \l "_Toc209598422" Bijlage 3 T11 analyse ziekenhuizen PAGEREF _Toc209598422 \h 41 HYPERLINK \l "_Toc209598423" Bijlage 4 T11 analyse zorginstellingen PAGEREF _Toc209598423 \h 51 HYPERLINK \l "_Toc209598424" Bijlage 5 T11 analyse gebouwen met een logiesfunctie, campings en jachthavens PAGEREF _Toc209598424 \h 61 HYPERLINK \l "_Toc209598425" Bijlage 6 T11 analyse gebouwen met een celfunctie PAGEREF _Toc209598425 \h 73 HYPERLINK \l "_Toc209598428" Bijlage 7 T11 analyse badinrichtingen PAGEREF _Toc209598428 \h 89 HYPERLINK \l "_Toc209598429" Bijlage 8 Samenvattend overzicht aantal prioritaire instellingen per cluster PAGEREF _Toc209598429 \h 105 Samenvatting Een drietal redenen hebben aanleiding gegeven voor het opstellen van deze Interventiestrategie Legionellapreventie : de roep van de controleafdelingen van de drinkwaterbedrijven om meer regie van de VROM-Inspectie, de geconstateerde lage (spontane) naleving en de – als reactie daarop – politiek geuite wens om de naleving van de regelgeving voor Legionellapreventie op een hoger niveau te brengen. Doelstelling van dit project is dan ook het opstellen van een basisdocument waarmee de activiteiten van de VROM-Inspectie en de controleafdelingen van de Drinkwaterbedrijven in de periode 2009-2011 vorm kunnen worden gegeven, met als doel de naleving van de legionellaregelgeving verder te verhogen door het inzetten van communicatie, ondersteunende interventies en handhavingsactiviteiten. Voor het opstellen van deze Interventiestrategie is gebruik gemaakt van de – door het ministerie van Justitie ontwikkelde – methode ‘Programmatisch Handhaven’. Met deze methode wordt bepaald gewenst gedrag aan duidelijk omschreven doelgroepen gekoppeld. Hieruit ontstaat een matrix met gedrag-doelgroepcombinaties. Deze combinaties worden vervolgens aan een risicoanalyse onderworpen, waarbij de hoogte van het risico bepaald wordt aan de hand van kans- en effectfactoren, uitgedrukt in een score op kans x effect. Na priortiering van de hoogste risico’s wordt vervolgens in kaart gebracht welke motieven er mogelijk bij de doelgroep gehanteerd worden om de regelgeving niet na te leven. Dit gebeurd aan de hand van een zogeheten Tafel van elf-analyse. Deze analyse vormt tenslotte de basis voor het formuleren van interventies. De interventies zijn in hoofdlijnen te verdelen in drie categorieën : gericht op weten en kunnen, gericht op willen en gericht op doen. Voor de eerste categorie, weten en kunnen, zijn voornamelijk interventies ingebracht, die gericht zijn op communicatie en kennisoverdracht. De categorie willen bevat interventies die motiverend, stimulerend of afschrikwekkend (anders dan door handhaving) werken. De laatste categorie bevat interventies die met name zijn gericht op het verbeteren van de controle en handhavingsstructuur en de effectiviteit van de controles. De interventiestrategie is hiermee de basis voor een aantal vervolgdocumenten die de implementatie van de ontwikkelde interventies verder mogelijk maken. Daarbij zal in ieder geval een handhavingsprogramma, een communicatieplan, een sanctiestrategie en een herziene Inspectierichtlijn Legionellapreventie worden opgesteld. Probleemstelling Inleiding De beheersing van de kans op een besmetting met legionella door leidingwaterinstallaties bij kwetsbare groepen is in Nederland wettelijk geregeld in hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit. Daarin zijn een aantal categorieën van prioritaire instellingen aangewezen, waarin het beheer, bestaande uit een risicoanalyse, een technische beschrijving van de installatie, een beheersplan, monstername en -analyse en het bijhouden van een logboek, verplicht is. De VROM-Inspectie heeft de laatste jaren steekproefsgewijs onderzoek gedaan naar de naleving bij verschillende prioritaire instellingen. Algemeen blijkt dat de naleving te wensen overlaat. Bij vooral kleinere campings en hotels blijkt dat velen nauwelijks iets ondernemen. Professionele instellingen als ziekenhuizen daarentegen, zijn wel actief maar regelmatig wordt geconstateerd dat zij een totaal eigen invulling geven aan wettelijk voorgeschreven verplichtingen. Zorginstellingen als verpleeg- en verzorgingstehuizen hebben vaak verouderde legionellabeheersplannen, waarbij het feiteljke beheer bovendien een lage prioriteit heeft. Het toezicht op de uitvoering van deze wettelijke verplichtingen is overgedragen aan de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven. Vooralsnog is het de bedoeling dat voor 1 januari 2009 alle prioritair gestelde inrichtingen door deze controlediensten zijn bezocht. Er is bij deze overdracht overigens geen uitspraak gedaan over het te bereiken nalevingspercentage. Wel is de basisafspraak gemaakt dat de controledossiers van instellingen die na een eerste controle en hercontrole niet over zijn gegaan tot naleving van de kernpunten uit hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit, overgedragen worden aan de VROM-Inspectie, die daarop handhavend optreedt (straf- en bestuursrechtelijk). Uit een onderzoek door de regio ZuidWest, naar de wijze waarop de controlediensten van drie drinkwaterbedrijven in de regio invulling geven aan de aan hen overgedragen taak, is gebleken dat zij een nationale handhavingsstrategie missen waarop zij hun bedrijfsstrategie kunnen baseren. Verder blijkt uit overleggen met de drinkwaterbedrijven in onder andere de regio Oost dat ondersteuning door VROM – bijvoorbeeld met communicatie – gemist wordt door de drinkwaterbedrijven. Het gevoel leeft dat er veel effectiever gewerkt kan worden. Een zwak punt in de huidige strategie is mogelijk, dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende prioritaire instellingen en dat richtlijnen en ingezette middelen om de naleving te verhogen algemeen geldend zijn. Bij de inwerkingtreding van het besluit zijn er met verschillende branches afspraken gemaakt over de wijze waarop de regelgeving voor hun belanghebbenden uitpakt en zijn daarvoor ook communicatie activiteiten uitgevoerd. Er is echter geen invulling gegeven aan een (gedifferentieerd) communicatie traject op langere termijn. De perceptie bestaat dat de Inspectierichtlijn 2005, waarin de werkwijze van de drinkwaterbedrijven en de VROM-Inspectie met betrekking tot de art 15.1 en 15.2 controles is vastgelegd, wellicht niet langer voldoende toereikend meer is en daarom heroverwogen dient te worden. Politieke belangen Ook op politiek niveau is door de minister van VROM aangegeven dat het naleefgedrag bij de prioritaire instellingen verbeterd moet worden. Zij wil daartoe de benodigde maatregelen om via handhaving de juiste naleving af te dwingen, voortaan sneller inzetten, zodat beheerders gestimuleerd worden om de regels na te leven voordat de VROM-Inspectie optreedt. Met de drinkwaterbedrijven zal overleg worden gevoerd om de controlecyclus sneller af te ronden en om invulling te geven aan een volgende cyclus van toezicht. Daarbij zal binnen de prioritaire installaties meer onderscheid worden gemaakt in de risico’s. De minister van VROM heeft tijdens het AO legionellabeheer (Veteranenziekte) op 1 november 2007 aan de Tweede Kamer toegezegd dat zij in het voorjaar van 2008 met een voorstel zal komen waarin aangegeven is hoe zij de naleving bij de verschillende prioritaire instellingen wil verbeteren Huidige niveau van naleving Uit de Evaluatie van het legionellapreventiebeleid en de uitvoering ervan zijn eveneens een aantal argumenten aangevoerd die leiden tot een heroverweging van de tot nu toe gehanteerde handhavingstrategie: Bij circa 90% van de installaties is de kans op normoverschrijdingen beperkt (Zie pagina 12 van de Evaluatie). De meeste inrichtingen zijn in meer of mindere mate bezig met legionellapreventie. Maar slechts circa 7-10% van de inrichtingen leeft alle preventiemaatregelen na. In de periode 2001-2006 is niet gebleken dat er een eenduidige daling van het aantal inrichtingen met normoverschrijdingen optreedt (aantal normoverschrijdingen is vastgesteld aan de hand van het aantal meldingen van normoverschrijdingen en onderzoek in 2006 bij 500 inrichtingen) In 2005-2007 blijkt het aantal meldingen van normoverschrijdingen jaarlijks te zijn toegenomen. Normoverschrijdingen komen net zo vaak voor bij inrichtingen die de voorgeschreven preventiemaatregelen redelijk tot goed uitvoeren, als bij inrichtingen die de preventie matig tot helemaal niet uitvoeren. Alleen bij volledige uitvoering van de preventiemaatregelen lijken normoverschrijdingen nauwelijks voor te komen. Het beleid van VROM richt zich op 1,6% van alle collectieve installaties. Daarnaast zijn er nog vele andere potentiële bronnen waar VROM niet (direct) op toeziet. Het lijkt dus van belang Interventies zoals communicatie ook te richten op eigenaren van niet prioritaire collectieve installaties en mogelijk ook op woningen (eigenaren en huurders). Conclusie probleemanalyse Samengevat kan uit deze analyse het volgende worden geconstateerd: de naleving van hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit laat vaak nog te wensen over; de huidige handhavingstrategie wordt door de controlerende instanties als onvoldoende effectief en duidelijk ervaren; eigenaren en beheerders moeten gestimuleerd worden om de regels na te leven voordat de VROM-Inspectie bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk optreedt; op basis van de uitkomsten van de dan uitgevoerde controle cyclus en de informatie over meldingen van normoverschrijdingen moet het toezicht en de handhaving worden toegespitst op installaties waar het risico van normoverschrijdingen het grootst is. Doelstelling Doelstelling van dit project is het opstellen van een basisdocument waarmee de activiteiten van de VROM-Inspectie en de controleafdelingen van de Drinkwaterbedrijven in de periode 2009-2011 vorm kunnen worden gegeven, met als doel de naleving van de legionellaregelgeving te verhogen door het inzetten van communicatie, ondersteunende interventies en handhavingsactiviteiten. Werkwijze Inleiding Op grond van de probleemanalyse zal duidelijk zijn dat de methode waarop tot nu toe de naleving van de legionella-regelgeving wordt bevorderd, heroverwogen moet worden. Een succesvolle manier om de naleving te bevorderen is het door het ministerie van Justitie ontwikkelde Programmatisch Handhaven. Deze methodiek is gebruikt om de verschillende doelgroepen, waarop de legionellaregelgeving zich richt, nader te analyseren. Hieruit zijn specifieke interventies voortgekomen die in hoofdstuk 4 tot en met 6 verder zijn uitgewerkt. De resultaten van deze methodiek zijn vervolgens een basis voor het opstellen van: een voorstel voor een communicatieplan (hoofdstuk 4) een overzicht van overige nalevingbevorderende activiteiten (hoofdstuk 5) een voorstel voor samenwerking en handhavingsactiviteiten (hoofdstuk 6) ad a) Een belangrijke interventievorm is het overdragen van kennis en het gericht informeren van de doelgroepen waar een risicovol nalevingstekort is geconstateerd. Deze interventies zijn de basis voor een communicatieplan. ad b) Onder deze activiteiten moet men denken aan het borgen van kwaliteitssystemen, samenwerking met brancheorganisaties, nader uitwerken van beleid en maatwerk leveren om weerstanden en barricades weg te nemen die de naleving frustreren. ad c) Deze interventies zijn gericht op de controle- en handhavingsactiviteiten (daadwerkelijk controle en zonodig aanschrijven en/of sanctioneren) van de drinkwaterbedrijven, de VROM-Inspectie, maar op ondersteunende activiteiten van andere handhavingspartners. Aan de hand van een gericht handhavingsprogramma gebaseerd op de hiervoor beschreven interventies, waarin eenduidigheid van optreden en een sterke regiefunctie van de VROM-Inspectie onderdeel zijn, kan de naleving verder bevorderd worden. Hoofdstuk 7 bevat een voorstel hiervoor. Algemene beschrijving proces om te komen tot een interventiestrategie Programmatisch handhaven Bij de totstandkoming van de interventiestrategie voor legionellabeheer is gebruik gemaakt van de door het Expertisecentrum Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie ontwikkelde aanpak van programmatisch handhaven. Kenmerk van programmatisch handhaven is dat het het gedrag van mensen als uitgangspunt neemt. Het gedrag van mensen is immers een bepalende factor bij het bereiken van beleidsdoelen, i.c. de bescherming van de volksgezondheid. Om dit beleidsdoel te realiseren is het nodig dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen. Zij moeten zich aan de regels houden en daarmee het legionellabeheer netjes uitvoeren. Niet iedereen zal dat spontaan doen. Als de toezichthouders de naleving van regels willen verbeteren, dan moeten zij weten waarom de mensen binnen de prioritaire instellingen zich niet aan de regels houden. Vervolgens kunnen dan interventies worden gekozen die prioritaire instellingen ertoe bewegen om de regels wel na te leven. Het gaat daarbij om meer dan alleen het uitoefenen van toezicht en het opleggen van sancties. Gedrag is immers op talloze andere manieren te beïnvloeden. Handhaving in de zin van repressief optreden kan dan een van de middelen zijn. De risicoanalyse De eerste stap binnen programmatisch handhaven is het uitvoeren van een risicoanalyse. Het doel van de risicoanalyse is om gestructureerd en onderbouwd prioriteiten te stellen. Bij de risicoanalyse is gebruik gemaakt van de zogeheten risicomatrix. Dit is een hulpmiddel waarmee wordt geanalyseerd welke risico’s (kans maal effect) er zijn als de prioritaire instellingen bepaalde regels overtreden. De risicoanalyse geeft antwoord op de volgende vraag: welke gedragingen van welke doelgroepen hebben het grootste negatieve effect op de rechtsbelangen die de wet- en regelgeving beoogt te beschermen? De effectaspecten De regelgeving met betrekking tot legionellabeheer beoogt de volksgezondheid te beschermen. Om de risico’s in te schatten wordt per doelgroep voor elke voorgeschreven gedraging ingeschat hoe groot de potentiële impact op de volksgezondheid is. Omdat bij legionellose de risico’s voor mensen met een zwakke gezondheid of op oudere leeftijd hoger zijn, is de kwetsbaarheid van de populatie, die bij elke specifieke prioritaire doelgroep betrokken is, bij de inschatting van de risico’s afzonderlijk meegenomen. Een aanvullend aspect dat in de risicoafweging is betrokken zijn de politiek maatschappelijke effecten. Met name in instellingen met een cel- of opvangfunctie speelde dit aspect een grote rol. Enerzijds omdat de bewoners er niet vrijwillig verblijven maar daartoe door de overheid zijn bewogen. Anderzijds omdat de minister via de rijksgebouwendienst politieke verantwoordelijkheid draagt voor het legionellabeheer. De kans aspecten Bij het bepalen van de kans op het optreden van de geïdentificeerde ongewenste effecten is vooral gekeken naar de mate van naleving zoals deze op basis van de huidige inzichten wordt ingeschat. Daar waar de naleving slecht is, is de kans dat het betreffende effect daadwerkelijk optreedt ook het grootst. De Tafel van elf Uit de risicoanalyse komen enkele doelgroepen en gedragingen naar voren waaraan prioriteit moet worden gegeven in de handhaving. Voor deze doelgroep – gedragcombinaties wordt in de doelgroepanalyse een inschatting gemaakt van de nalevings- en overtredingsmotieven Voor de doelgroepenanalyse is gebruik gemaakt van de Tafel van elf. Dit is een methode om te inventariseren welke motieven diverse doelgroepen hebben om te overtreden. Ook wordt een schatting gemaakt van de omvang en aard van de niet-naleving. De inschatting van de nalevingsmotieven met de Tafel van elf wordt gemaakt aan de hand van elf drijfveren of dimensies. In deze dimensies wordt aandacht besteed aan de kennis die de doelgroep heeft van de voorschriften en eisen (weet en kan men het?), aan factoren die leiden tot spontane naleving, dat wil zeggen naleving zonder dat er sprake is van toezicht (wil men het?) en aan door toezicht geïnduceerde naleving (doet men het?). Voor alle doelgroepen is een gedragsanalyse uitgevoerd, waarbij is ingezoomd op de risicovolle gedragingen. Opmerkelijk is dat, waar de met de gedragingen verbonden risico’s behoudens enkele bijzonder situaties bij alle instellingen redelijk overeenkwamen, de motieven voor niet naleving per doelgroep sterk konden verschillen. Het gevolg daarvan is dat bij het ontwikkelen van de interventies terdege rekening moet worden gehouden met de specifieke motieven van die doelgroep, wil men efficiënte en effectieve interventies inzetten. Interventies Op basis van de uitkomsten van de doelgroepenanalyse zijn interventiemogelijkheden geïnventariseerd en bedacht. Dit zijn mogelijke acties die aansluiten op de doelgroepen en hun motieven om te overtreden dan wel na te leven. Dat kan bijvoorbeeld zijn het geven van extra voorlichting of het vergroten van de pakkans. Doel van de interventies is het beïnvloeden van gedrag zodat men beter gaat naleven. Ter voorbereiding van het bedenken van passende interventies is voor elke doelgroep voor de relevante risicovolle gedragingen op basis van de gedragsanalyse vastgesteld welke dimensies of factoren met de interventies zouden moeten worden beïnvloed. Deze te beïnvloeden dimensies zijn opgenomen in een HKJ (‘Hoe Kun Je’) vraag die als startpunt heeft gediend voor een interventieworkshop. Het bedenken van de interventies is een creatief proces, waarbij vertegenwoordigers van verschillende betrokken partijen, waaronder de doelgroepen zelf, zijn betrokken. In een gestructureerd opgezette brainstormbijeenkomst, de interventieworkshop, zijn vele interventiemogelijkheden bedacht en besproken. Deze interventies vormen het materiaal waarmee in een volgende stap per doelgroep kan worden vastgesteld welke interventies daadwerkelijk zullen worden ingezet om de naleving te bevorderen en daarmee de volksgezondheid te beschermen. Evaluatie De in deze interventiestrategie voorgestelde acties zijn gebaseerd op het expertoordeel ten aanzien van de risico’s van niet naleven en de gedragsmotieven die voor de specifieke doelgroep aan deze niet naleving ten grondslag kunnen liggen. “The proof of the pudding is in the eating”, ervaringen met de interventies bieden de mogelijkheid te ontdekken welke meer of juist minder effectief zijn. Op basis van deze kennis kunnen de aannames, die aan de interventies ten grondslag hebben gelegen, kritisch worden getoetst. Daartoe wordt de effectiviteit van de interventies achteraf beoordeeld, in de vorm van een effectmeting. Hierin wordt geschat welke effecten zijn bereikt en in hoeverre deze effecten zijn toe te rekenen aan de handhaving. De schatting vindt plaats vanuit verschillende invalshoeken. Het verzamelen en analyseren van zowel kwalitatieve en kwantitatieve gegevens levert nieuwe informatie die in een nieuwe cyclus van programmatisch handhaven te gebruiken is. Zo wordt de effectiviteit van de interventies op termijn nog verder vergroot. Resultaten van de risicoanalyse Inleiding De – in het voorgaande hoofdstuk – beschreven methodiek is toegepast op de 9 doelgroepen waarvoor het legionellabeheer wettelijk is verplicht (Zie ook tabel 2 op de volgende pagina). Daarbij is gekeken naar een vijftal gedragingen (zie tabel 1 hieronder), die op basis van de onderkende criteria tot de meest essentiële behoren (zie ook hoofdstuk 2.2.2.). De voorschriften zijn daarbij zodanig geclusterd dat er logische en samenhangende gewenste gedragingen uit voortkwamen. De gedragingen De gewenste gedragingen zijn voor het merendeel omschreven in een groot aantal wettelijke regels die in Hoofdstuk III C van het Waterleidingbesluit zijn terug te vinden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de artikelen die een basis vormen om tot een adequate manier van legionellapreventie te komen. 1. Waterleidingbesluit, artikel 17l eerste lid: indien uit de risicoanalyse, bedoeld in HYPERLINK "javascript:doIntref(1895746, 6338054)" artikel 17k, eerste, tweede of vierde lid , blijkt dat er een risico is dat niet wordt voldaan aan HYPERLINK "javascript:doIntref(1895747, 2982224)" artikel 4, zevende lid , of HYPERLINK "javascript:doIntref(1895748, 6338034)" artikel 17j, eerste lid , stelt de eigenaar van de collectieve watervoorziening, onderscheidenlijk het collectieve leidingnet, op basis van de risicoanalyse een beheersplan op met betrekking tot de inrichting en het beheer van de collectieve watervoorziening of het collectieve leidingnet, dan wel herziet hij een daarop betrekking hebbend bestaand beheersplan. Het beheersplan strekt ertoe dat voldaan wordt aan HYPERLINK "javascript:doIntref(1895749, 2982224)" artikel 4, zevende lid , of HYPERLINK "javascript:doIntref(1895750, 6338034)" artikel 17j, eerste lid . Waterleidingbesluit Artikel 17n, eerste lid: de eigenaar van een collectieve watervoorziening of van een collectief leidingnet voert maatregelen en controles uit overeenkomstig het beheersplan. 2. Waterleidingbesluit, artikel 17o, eerste lid: in geval van omstandigheden die, naar de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet redelijkerwijze kan weten of vermoeden, gevaar of beletsel kunnen vormen voor het voldoen aan artikel 4, zevende lid, of artikel 17j, eerste lid, informeert hij terstond de toezichthouder en voert hij uit voorzorg de maatregelen en controles uit die met het oog op deze omstandigheden in het beheersplan zijn opgenomen of, voor zover daaromtrent in het beheersplan geen maatregelen zijn opgenomen dan wel geen beheersplan van toepassing is, de maatregelen en controles die in deze omstandigheden redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, tenzij de toezichthouder anders voorschrijft. Tevens worden in dit geval de verbruikers terstond geïnformeerd en geadviseerd over de door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun gezondheid, tenzij de normoverschrijding naar het oordeel van de toezichthouder geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van de verbruikers. 3. Waterleidingbesluit, artikel 5, lid 1: De eigenaar draagt zorg, op de wijze en in de mate, welke redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, dat: ... 3o.het leidingnet van een collectieve watervoorziening, voor zover dat geen deel uitmaakt van een gebouw als bedoeld in HYPERLINK "javascript:doExtref(1506751, 2984424)" artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet , voldoet aan NEN 1006, bedoeld in de Regeling HYPERLINK "javascript:doExtref(1647583, 2863344)" Bouwbesluit 2003 , (zie art 1.8 en 1.9, CE-markering) 4. Alternatieve technieken: zie kaders alternatieve technieken in bijlage 1 van dit rapport 5. Waterleidingbesluit, artikel 17p, eerste lid: het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van dit hoofdstuk geschiedt overeenkomstig NEN 6265 of een gelijkwaardige methode. Waterleidingbesluit, art 10, tweede lid: In afwijking van het eerste lid kan het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van HYPERLINK "javascript:doIntref(1894553, 6338144)" hoofdstuk IIIC geschieden door medisch microbiologische laboratoria, onder verantwoordelijkheid van een arts-microbioloog, die een kwaliteitsborgingssysteem hanteren dat gebaseerd is op ISO 15189 of een gelijkwaardige norm en die daarvoor overeenkomstig deze norm geaccrediteerd zijn. Tabel 1. De wettelijke basis van de vijf geprioriteerde gedragingen Deze wettelijk omschrijvingen zijn vervolgens vereenvoudigd door deze als een gewenste gedraging te formuleren. Samengevat zijn dit de volgende: Het beheersplan tijdig, volledig en goed uitvoeren. Adequaat optreden, inclusief de meldingen, bij overschrijding van de norm. Zorgdragen voor deugdelijke installaties. Alternatieve technieken alleen toepassen volgens de daarvoor geldende regels. Zorgdragen voor periodieke bemonstering en analyse door een geaccrediteerd laboratorium. De doelgroepen In het waterleidingbesluit zijn de doelgroepen (prioritaire instellingen) waarop de regelgeving zich richt duidelijk omschreven. Tabel 2 op de volgende pagina geeft hiervan een overzicht. Uit de analyse is vervolgens gebleken dat acht van de negen prioritaire doelgroepen ook in vijf verschillende clusters met hetzelfde profiel ingedeeld kunnen worden, namelijk: Gebouwen met een celfunctie. Ziekenhuizen. Gebouwen met een verblijfsfunctie, campings en jachthavens. Badinrichtingen. Zorginstellingen met en zonder verblijf. De negende prioritaire groep ‘Opvangcentrum’ is gelet op de geringe omvang van deze doelgroep niet apart beschreven. Hiervoor wordt overigens in overleg met het ministerie van Justitie nog een apart programma ontwikkeld. Van elk cluster in bij de doelgroepanalyse een overzicht gemaakt van de omvang. Ook is besproken welke mogelijke gedragsmotieven ten grondslag liggen aan de geconstateerde hoogte van de naleving in relatie tot de geprioriteerde gewenste gedragingen. Bijlage 3 tot en met 7 bevat deze omschrijving per cluster, samen met de daarbij behorende ‘Tafel van elf analyses‘ (zie ook hoofdstuk 3.5). Omschrijving Opmerkingen Ziekenhuizen instellingen voor medisch-specialistische zorg (artikel 1.2, onderdeel 1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi en Artikel 5.2) Zorginstellingen met verblijf AWBZ-instellingen die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen persoonlijke verzorging; verpleging; ondersteunende begeleiding; activerende begeleiding; behandeling; in combinatie met verblijf, in verband met: een somatische aandoening of beperking; een psychogeriatrische aandoening of beperking; een psychiatrische aandoening; een verstandelijke handicap; een lichamelijke handicap; een zintuiglijke handicap, of een psychosociaal probleem; (Artikel 5.2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit wet toewijzing Zorginstellingen) Zorginstellingen zonder verblijf AWBZ-instellingen, die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen persoonlijke verzorging; verpleging; ondersteunende begeleiding; activerende begeleiding; behandeling; niet in combinatie met een verblijf, binnen een op grond van de AWBZ bekostigd gebouw Gebouwen met een logiesfunctie logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen; (Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003) Opvangcentrum opvangcentrum: opvangvoorziening, niet zijnde een woning, hotel of pension, waarin door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers aan asielzoekers opvang wordt geboden (Artikel 1 Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers) Gebouwen met een celfunctie celfunctie: gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen; (Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003) Badinrichtingen badinrichting: een voor het publiek of voor personen, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën, toegankelijke plaats, welke is ingericht om te worden gebruikt voor het zwemmen of baden, tezamen met de daarbij behorende terreinen, gebouwen, getimmerten en uitrustingen; (Artikel 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Campings Camping : een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van recreatief nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge HYPERLINK "javascript:doExtref(1894497, 2984914)" artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf (Waterleidingbesluit artikel 17i, onder f) Jachthavens Jachthavens : in een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.(Waterleidingbesluit artikel 17i, onder g) Tabel 2. Overzicht wettelijk omschrijving van prioritaire instellingen Prioritering Aan de hand van de in paragraaf 2.2.2. geschetste effect- en kansaspecten is vervolgens voor elke gedrag-doelgroepcombinatie het risico bepaald en in 4 prioriteiten verdeeld. Opvallend daarbij is dat voor vrijwel alle onderscheiden doelgroepen de niet naleving van twee specifieke gewenste gedragingen de meeste risico’s creëert, te weten: Het opstellen van een beheersplan en correct uitvoeren van de daarin opgenomen maatregelen. Het terstond melden van normoverschrijdingen en passende maatregelen nemen. Daarnaast is onderkend dat voor de doelgroep ‘gebouwen met een celfunctie’ bovendien als risicovol beschouwd moeten worden de gedragingen: Het zorgdragen voor technisch deugdelijke installaties. Het correct toepassen van alternatieve technieken. Voor ziekenhuizen tenslotte werd onderkend dat eveneens een risicovolle gedraging is: Periodieke bemonstering en analyse door een geaccrediteerd laboratorium. Een overzicht van de meest risicovolle gedragingen per doelgroep is opgenomen in tabel 3. De interventiestrategie is vervolgens vooral rondom de geprioriteerde risico’s ontwikkeld namelijk de combinaties die met rode blokken (prioriteit 1) of oranje blokken (prioriteit 2) zijn aangeduid. Doelgroepen - > Gedragingen I V Gebouwen met een celfunctie Ziekenhuizen Gebouwen met Een verblijfsfunctie, campings en jachthavens Badinrichtingen Zorginstellingen met en zonder verblijfsfunctie Het beheersplan tijdig, volledig en goed uitvoeren Adequaat optreden, inclusief de meldingen, bij overschrijding van de norm Zorgdragen voor deugdelijke installaties Correct toepassen van alternatieve technieken Zorgdragen voor periodieke bemonstering en analyse door een geaccrediteerd lab. (gearceerde blokken zijn prioritair gesteld voornamelijk vanwege het politieke effect) Tabel 3. Geprioriteerde gedragingen per doelgroepcluster De Tafel van elf analyse In totaal zijn er voor de 13 gedrag – doelgroepcombinaties 22 Tafel van elf (T11) analyses uitgevoerd. In een aantal gevallen bleek het noodzakelijk te zijn een onderscheid te maken binnen de doelgroep (Gebouwen met een celfunctie: politiebureaus en gevangenissen; Badinrichtingen : zwembaden en sauna’s), tussen eigenaar en beheerder van de betreffende collectieve installatie (gevangenissen, zorginstellingen), of ook te kijken naar de omvang van de betreffende instelling (campings, jachthavens, hotels en sauna’s). De noodzaak om dit onderscheid te maken wordt veroorzaakt door het feit dat er binnen de doelgroep twee of meerdere homogene ‘subgroepen’ te vinden zijn die ieder een eigen gedragsmotivatie hebben. Samenvattend zijn vervolgens de volgende T11 analyses gemaakt. Clusterdoelgroep Subgroep Actor Gedraging Factsheet nr. Ziekenhuizen Eigenaren Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 1.1 Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 1.2 Monstername en analyse 1.5 Zorginstellingen met en zonder verblijf Beheerders Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 2.1.B Eigenaren Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 2.1.E Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 2.2 Gebouwen met een logiesfunctie, Jachthavens, Campings Klein Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 4/8/9.1.K Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 4/8/9.2.K Groot Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 4/8/9.1.G Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 4/8/9.2.G Gebouwen met een celfunctie Gevangenissen Beheerders Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 6.1.B Eigenaren Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 6.1.E Politiebureaus Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 6.1.P Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 6.2 Deugdelijke technische installaties 6.3 Juiste toepassing alternatieve technieken 6.4 Badinrichtingen Grote Sauna’s Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 7.1.SG Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 7.2.SG Kleine Sauna’s Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 7.1.SK Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 7.2.SK Zwembaden Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren. 7.1.Z Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 7.2.Z Tabel 4. Overzicht uitgevoerde T11 analyses De resultaten van de doelgroepanalyse en de T11 analyses en de bijbehorende factsheets zijn opgenomen in bijlage 3 tot en met 7 van dit rapport. De interventies die in de hoofdstukken 4 tot en met 6 zijn beschreven zijn gebaseerd op deze analyses. Een toelichting op de factsheets is opgenomen in bijlage 2. Communicatie en kennisinfrastructuur (weten en kunnen) Inleiding In de T11 analyses is per doelgroep ingeschat welke drijfveren ten grondslag liggen aan het nalevingstekort. Voor enkele doelgroepen speelt de onbekendheid en/of onduidelijkheid van de regelgeving een rol. Dit geldt met name voor eigenaren van zorginstellingen, eigenaren/beheerders van kleine ondernemingen (kleine hotels, campings, jachthavens, sauna’s) en eigenaren van politiebureaus. Wanneer een prioritaire instelling zich niet bewust is van de voorschriften en de manier waarop dat voor hen specifiek uitwerkt, op welke wijze zij moeten naleven, dan leidt dit logischerwijze tot een onbewuste overtreding. De primaire doelstelling van communicatieve activiteiten is dan ook om er voor te zorgen dat de verantwoordelijken binnen de prioritaire instelling over voldoende kennis en informatie beschikken om te kunnen naleven. Het communicatienetwerk In figuur 1 is een schets gegeven van de verschillende partijen rondom de eigenaren en beheerders van prioritaire instellingen. Deze partijen spelen een meer of minder belangrijke rol in de verdere bewustwording van de noodzaak om te beschikken over een adequaat legionellapreventieplan en/of dragen bij aan het verhogen van de kennis (kunnen) op dit gebied. Figuur 1. Het communicatie speelveld voor legionellabeheer Het gaat hier dus uitdrukkelijk om communicatie activiteiten die de naleving van de eigenaar van een prioritaire instelling direct beïnvloedt. In hoofdstuk 5 komen nog ander communicatieve interventies aan de orde. VROM-Inspectie/Beleid – gericht zenden van informatie De afgelopen jaren zijn de prioritaire instellingen vrijwel allemaal door de controlediensten van de drinkwaterbedrijven gecontroleerd. Uitgangspunt is dan ook dat de eigenaren/beheerders van de prioritaire instellingen beseffen dat zij op de een of andere manier iets aan legionellabeheer moeten doen. De kernboodschap die door de VROM-Inspectie (in afstemming met VROM-beleid) moet worden gecommuniceerd is dan ook met maatwerk meer duidelijkheid verschaffen over wat er nu precies van hen verwacht wordt. Daarbij wordt vooral gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van de doelgroep en wordt hen (met behulp van brancheorganisaties) zoveel mogelijk de weg gewezen hoe zij daaraan invulling kunnen geven. Interventies die hierbij zullen worden ingezet zijn: Ontwikkel in overleg met beleid en brancheorganisaties specifiek gewenste informatie per doelgroep. Communiceer vooraf wat het nut en de noodzaak zijn van legionellameldingen en hoe er met overschrijdingsmeldingen wordt omgegaan. Maak het management (eigenaren) bewuster van de risico’s van een slecht legionellabeheer (bij ziekenhuizen, zorginstellingen, gebouwen met een celfunctie en grote recreatieondernemingen). Communiceer gerichter met de mensen die het (facilitair) beheer uitvoeren (bij ziekenhuizen, zorginstellingen, gebouwen met een celfunctie en grote recreatieondernemingen). Benadruk het eigen risico’s dat kleine ondernemers kunnen lopen (kleine hotels, jachthavens, campings, kleine sauna’s). Communiceer ook over positieve resultaten. Leer van incidenten, publiceer ervaringen (eventueel anoniem) in vakbladen, die leiden tot een betere inschatting van risico’s (Zie ook onder 4.6). Brancheorganisaties – kanaliseren en doorgeven van informatie Brancheorganisaties zijn een handig platform om de verschillende clusters prioritaire instellingen te bereiken. Vaak zijn zij ook zeer bereid om aan deze activiteiten mee te werken omdat zij daarmee hun eigen rol en positie voor de aangesloten leden verder kunnen te versterken. Goed overleg tussen VROM en de brancheorganisaties, voorafgaand aan een controleactiviteit bij een specifieke doelgroep, kan eventuele specifieke knelpunten aan het licht brengen, waar in de communicatie met de prioritaire instellingen aandacht voor kan worden gevraagd. Daarnaast kunnen workshops georganiseerd worden waarin ervaringen en kennis gedeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld naar aanleiding van incidenten. Ook de VROM-Inspectie, de GGD’s en de waterleidingbedrijven kunnen hier een rol spelen. Controlediensten drinkwaterbedrijven – geven en verzamelen van informatie Voor waterleiding bedrijven is de klant die voor het afgenomen water betaalt het eerste aanspreekpunt als de resultaten van de controles gecommuniceerd worden. De regelgeving voor legionellapreventie richt zich vooral op de eigenaar (zie ook tabel 1, paragraaf 3.2). Met de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven zal dan ook afgesproken worden dat, indien de klant bij een hercontrole niet in staat blijkt te zijn of in gebreke blijft om de gewenste matregelen uit te voeren, beide partijen geïnformeerd zullen worden. Daarbij wordt duidelijk gemaakt dat de verantwoordelijkheid om de tekortkomingen op te heffen primair bij de eigenaar ligt. Bij een aantal Drinkwaterbedrijven zijn voor kleinere installaties vereenvoudigde standaard beheersplannen ontwikkeld. Onduidelijk is nog of dit wettelijk mogelijk is (zie ook pagina 27), dit zal door de VROM-Inspectie in overleg met de beleidsdirectie nader worden onderzocht. Mochten er mogelijkheden bestaan dan kunnen deze in overleg met de VROM-Inspectie landelijk beschikbaar gesteld worden zodat meer partijen hiervan gebruik kunnen maken. Daarnaast hebben de Drinkwaterbedrijven handige checklijsten voor klanten ontwikkeld en achtergrondinformatie beschikbaar gesteld, die bijdragen aan het kunnen nemen van de eigen verantwoordelijkheid. Kennisinstituten – beschikbaar stellen van informatie Doel van het ontsluiten van kennis en ervaringen met inmiddels bijna 10 jaar legionellapreventie in leidingwater is om de kwaliteit van het beheer op een hoger plan te brengen. Vooral aan de voorkant van de beheersketen (ontwerp en aanleg van nieuwe installaties, maar ook bij wijzigingen en uitbreidingen van bestaande installaties) kan nog veel verbeterd worden. De afgelopen jaren is veel geleerd van de wijze waarop in het verleden waterleidinginstallaties zijn ontworpen die de groei van legionellabacteriën bevorderden. Een voorbeeld daarvan is een weinig gebruikte koudwaterleiding die samen met de verwarmingsbuizen in dezelfde leidingkoker werd aangebracht. Ook wordt steeds meer kennis en ervaring opgedaan in de wijze waarop beheer van collectieve installaties moet worden uitgevoerd. Daarnaast kan het delen van ervaringen over de oorzaken van legionellabesmettingen in collectieve installaties en de wijze waarop deze weer onder controle zijn gebracht, ertoe leiden dat het beheer bewuster, gerichter en effectiever kan worden gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan het volgende: Het opstellen van richtlijnen voor architecten voor het legionellaveilig ontwerpen van waterleidinginstallaties. Het ontsluiten van kennis en ervaring van het LCHV en andere instanties bij het onderzoeken van de oorzaak van ernstige besmettingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Opleidingen, instructies, cursussen, seminars en workshops. ISSO heeft cursussen ontwikkeld voor het legionella veilig ontwerpen van installaties Best practices opstellen (NVTG). Periodieke evaluaties voor kruisbestuiving en kennisuitwisseling tussen betrokken instanties. Wissel ervaringen uit met de RGD (politieorganisatie voor zover er gebouwen met een celfunctie zijn). Verder ontwikkelen van beschikbare informatie voor legionellaproblematiek (met vraag en antwoord) op de website HYPERLINK "http://www.infodwi.nl" www.infodwi.nl . Investeren in voorlichting, kennisoverdracht en opleidingen samen met Brancheorganisaties. Adviseurs en installatiebranche – betrouwbare informatie beschikbaar stellen aan beheerders/eigenaren Het aanleggen en beheren van collectieve installaties is met name bij complexe installaties geen eenvoudige taak. Bij veel prioritaire instellingen (met name zorginstellingen en grote hotels) is het beheer van de collectieve installatie één van de vele taken die ‘erbij gedaan worden’. Voor de inhoudelijke kennis van aanleg, wijziging, beheer en onderhoud zijn veel eigenaren en beheerders afhankelijke van gespecialiseerde bureaus en installateurs. De geleverde kwaliteit is wisselend en het komt dan ook regelmatig voor dat beheersplannen en risicoanalyses, die door “gekwalificeerde” bureaus zijn opgesteld, bij controles door drinkwaterbedrijven of de VROM-Inspectie, alsnog worden afgekeurd omdat deze niet volgens de normbladen zijn opgesteld. Gelukkig wordt dit ook door de branche zelf onderkend en wordt er gewerkt aan een verbetering hierin (Zie ook 5.3). Het blijft noodzakelijk dat adviseurs en installatiebranche werken aan een verbeterslag zodat tijdens aanleg en beheer van een collectieve installatie, betrouwbare kennis en informatie aan de beheerders en eigenaren beschikbaar gesteld kan worden. Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD-en) – gericht zenden van informatie bij incidenten Het gebeurt nog steeds regelmatig (circa 300 keer per jaar) dat er een ernstige besmetting van een collectieve installatie wordt ontdekt In sommige gevallen wordt dit pas ontdekt nadat een patiënt met Legionellose verschijnselen is opgenomen in het ziekenhuis. In die situaties is het van het grootste belang dat er zorgvuldig en transparant gecommuniceerd wordt. Daar waar de plaatselijke bevolking en/of gebruikers over de consequenties voor de volksgezondheid door een besmette collectieve installatie moet worden voorgelicht, ligt het voortouw bij de GGD. Bij veel collectieve installaties zijn ook andere overheden (bijvoorbeeld provincies en gemeenten bij ziekenhuizen, zorginstellingen zwembaden en sauna’s) betrokken, die momenteel nog onvoldoende betrokken zijn bij deze communicatie en voorlichtingsactiviteiten (zie ook hoofdstuk 5.1). Voorgesteld is om het huidige communicatieprotocol bij Legionellose incidenten te herzien en ook de rol van de andere overheden daarbij nader te omschrijven. Eigenaren/beheerders van prioritaire instellingen – ontvangers van informatie/informatiebronnen Eigenaren/beheerders van met name ziekenhuizen en zorginstellingen kunnen zelf ook actief bijdragen aan een beter beeld van de consequenties van een onverhoopt besmette collectieve installatie (Pro-actieve Risicocommunicatie). Open en transparante informatie over de wijze waarop de instelling invulling geeft aan het legionellapreventiebeleid draagt bij aan het vertrouwen in de betreffende instelling bij patiënten, bezoekers, familieleden en het eigen personeel. Mocht er desondanks toch een besmetting worden geconstateerd, dan is het goed om over een communicatie protocol (zie ook 4.8) te beschikken, zeker als dit instellingen betreft waarbij veel bezoekers en/of patiënten dagelijks gebruik maken van de collectieve installatie (Ziekenhuizen, zorginstellingen, grote hotels, campings, jachthavens, bungalowparken en sauna’s) Kennis actief delen en promoten Instituten zoals Kiwa, RIVM en het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIB) beschikken over veel kennis en ervaring over de techniek van het beheren, achtergronden van de omstandigheden waaronder virulente organismen (zoals legionella) kunnen groeien en de effecten daarvan op mensen. Voortschrijdend inzicht kan het beheer en de effectiviteit van beheersmaatregelen verder beïnvloeden. Ook het bedrijfsleven (Uneto-VNI) en sommige zeer actieve brancheorganisaties, zoals de Recron, beschikken over informatie die het preventieve beheer van prioritaire instellingen kunnen vereenvoudigen of sterk kunnen verbeteren. Als interventie is hierbij naar voren gekomen om met de verschillende partijen te gaan werken aan een kennisnetwerk en op regelmatige basis conferenties en bijeenkomsten voor de verschillende partijen te organiseren. Ondersteunende interventies (willen) Inleiding Uit de Tafel van elf analyses kwam naar voren dat bij enkele doelgroepen, zoals management en beheerders van ziekenhuizen en zorginstellingen, de niet naleving (mede) wordt veroorzaakt doordat men wel weet wat er wordt geëist, maar men naleven te veel gedoe vindt, of dat men vragen heeft bij het nut van naleving. Deze prioritaire instellingen zullen dan niet uit zichzelf naleven, zij zullen geen spontane nalevers zijn. Juist interventies die de spontane naleving kunnen beïnvloeden zijn vanuit het inspectieperspectief interessant. Het doel van deze interventies is dat zij de naleving bevorderen, niet zozeer omdat men het niet weet, maar meer omdat men overtuigd of verleid moet worden om de regelgeving na te leven. In dit hoofdstuk worden dergelijke interventies besproken. Deze interventies zijn met name geschikt om veronderstelde hindernissen die bewuste niet-nalevers ondervinden weg te nemen of te verminderen zodat zij spontane nalevers worden. Deze interventies benadrukken bijvoorbeeld het nut van naleving, of verminderen de met naleving verbonden kosten in termen van geld of ‘gedoe’. Hoewel veel communicatie activiteiten al in hoofdstuk 4 (gericht op weten en kunnen) beschreven zijn, zijn er ook communicatie activiteiten die bijdragen aan het ‘willen’. De communicatie heeft een indirect effect op het gedrag van de eigenaren en beheerders van prioritaire instellingen en is gericht op de gebruikers (de samenleving), in de vorm van communicatie bij geconstateerde besmettingen, gericht op verminderen van de gevolgen van deze besmetting en communicatie over de eisen en maatregelen voor prioritaire instelling waar zij als cliënt gebruik van maken (zie ook hoofdstuk 4.8). Hierdoor wordt een extra voordeel van naleving gecreëerd, omdat het de klanttevredenheid beïnvloed. Deze communicatie wordt ingezet bij prioritaire instellingen waar de kostenbaten afweging van naleving een rol speelt in de overtreding. Stimulerende interventies Verhogen betrokkenheid eigenaar en management van prioritaire instellingen Zeker bij grotere instellingen zal de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van eigenaar en management sterker benadrukt kunnen en moeten worden. Hier zit ook een communicatieaspect (voorlichting) en handhavingsaspect (aanschrijvingen richting eigenaar) aan. Positieve belastingmaatregelen Onderzocht zal worden in hoeverre het mogelijk is dat de kosten voor een noodzakelijke aanpassing van de collectieve installatie bij prioritaire instellingen via belastingmaatregelen (versneld) kunnen worden afgeschreven. Verlaging van de toezichtslast bij gebleken naleving Indien bij een goed werkend certificeringsysteem (zie verderop) blijkt dat bedrijven zich goed aan de legionellaregelgeving houden, kan dit leiden tot een verlaging van de controlefrequentie. Overigens is deze frequentie volgens de huidige Inspectierichtlijn eens in de drie jaar voor risicoklasse 5 bedrijven en eens in de zes jaar voor risicoklasse 4 bedrijven. Digitale ontsluiting relevante documenten De toezichtlast bij bedrijven en instellingen zou verlaagd kunnen worden als bedrijven via afgeschermde websites aan de controlediensten van de drinkwaterbedrijven en de VROM-Inspectie inzage geven in de wijze waarop het beheer wordt uitgevoerd. Met name de risicoanalyse, het beheersplan en het logboek zijn daarbij van belang. Steekproefsgewijze controles kunnen daarbij ingezet worden om de betrouwbaarheid van deze gegevens te monitoren. De haalbaarheid hiervan zal eerst met een proefproject worden onderzocht. Ondersteunende interventies Eigenverantwoordelijkheid meer benadrukken Eigenaren en beheerders van collectieve installaties hebben niet alleen een verantwoordelijkheid naar de gebruiker van deze installatie, maar ook naar de werknemers en bezoekers die onder hun verantwoordelijkheid vallen en met de collectieve installatie werken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan verzorgend en verplegend personeel in zorginstellingen en ziekenhuizen. Deze verantwoordelijkheid (o.a vanuit de Arbo-regelgeving) zal zowel in de communicatie als tijdens controleacties meer benadrukt worden. Certificering en kwaliteitsborging Door de VROM-Inspectie zal onderzocht worden in hoeverre legionellapreventie in leidingwater meegenomen kan worden in bestaande keurmerken en certificering. Denk daarbij aan de ANWB-erkenningen voor campings en hotels, maar ook aan kwaliteitszorgsystemen die in de zorgsector gehanteerd worden. Voor certificering zijn de volgende mogelijkheden gevonden: ANWB-erkenning: Bij hotels, pensions, campings en jachthavens legionellabeheer onderdeel maken van de erkenning. Legionellaveilig certificaat: Daarbij moet niet het idee ontstaan dat een gecertificeerde collectieve installatie absoluut legionellavrij is. Het certificaat zegt alleen iets over de kwaliteit van het beheer. Uit de praktijk is immers gebleken dat ook bij goed beheerde installaties altijd een kans op ongewenste aangroei van legionellabacteriën blijft bestaan. Installateurs: In leveringsvoorwaarden, contractafspraken of standaardcontracten kan vastgelegd worden dat eigenaren van collectieve installaties de installateur aansprakelijk stellen als blijkt dat de installatie niet legionella-veilig is aangelegd (afwijkend van de werkbladen). Architecten: Betrek architecten bij het opstellen van richtlijnen voor het legionellaveilig ontwerpen van collectieve installaties. Certificering en kwaliteitszorg van producten en diensten: Bij aanleg en beheer van leidingwaterinstallaties is de identificatie en naspeurbaarheid van producten en of geleverde diensten niet geregeld. Door het ontbreken van product- en of dienst specificaties van de installatie bij oplevering of onderhoud is het onvoldoende inzichtelijk met welke uitgangspunten er is uit- of aanbesteed, ontworpen, aangelegd, beproeft en opgeleverd. Indien niet aan wettelijke kaders en voorschriften wordt voldaan is niet traceerbaar waar in het proces de oorzaak ligt. Conform wetgeving moet er op toegezien worden dat de technische beschrijving die in de Risicoanalyse geëist wordt bij de installatie wordt opgeleverd. Voor de eigenaar en de beheerders van drinkwater installaties wil de VNI (zo mogelijk in overleg met de VROM-Inspectie en de drinkwaterbedrijven) formats ontwikkelen zodat: Juridische aansprakelijkheid beter wordt afgedekt. Ontwerpuitgangspunten van een installatie inzichtelijk blijven. Onderhoudseisen van de installatie bekend worden en blijven. Daarnaast wordt er op aangedrongen dat er kritischer wordt toegezien op de kwaliteit van de certificering en kwaliteitskeurmerken die door de installatiebranche en adviseurswereld worden gehanteerd. Aanpassen wet- en regelgeving In Nederland wordt door gecertificeerde laboratoria periodiek onderzocht of een besmetting met legionellabacteriën heeft plaatsgevonden. Dit doen zij uitsluitend in opdracht van eigenaren en/of beheerders van prioritaire collectieve installaties, die daartoe een wettelijke verplichting hebben. Onderzocht wordt in hoeverre er mogelijkheden zijn om wettelijk te regelen dat laboratoria bij geconstateerde ernstige besmettingen verplicht kunnen worden daarvan direct melding te doen bij de VROM-Inspectie. Daarnaast zal worden onderzocht of er wettelijke mogelijkheden zijn om voor eenvoudige collectieve installaties (bijvoorbeeld bij de kleinschalige bed & breakfast ondernemingen) een vereenvoudigde opzet voor de risicoanalyse en het beheer te gebruiken. Daarbij kan ook in kaart gebracht worden of er mogelijkheden zijn om bij eenvoudige installaties die langdurig niet besmet zijn, de monsternamefrequentie te verlagen. Voor zwembaden gelden voor beheerders van zwembaden bepaalde functie-eisen die een verantwoord waterkwaliteitsbeheer waarborgen. Gelet op het hoge aantal incidenten waarbij sauna’s betrokken zijn kan overwogen worden om ook bij sauna-instellingen, die door de aanwezigheid van één of meerdere baden als prioritaire instelling te beschouwen zijn, wordt voorgesteld te onderzoeken of het wettelijk mogelijk is vergelijkbare functie-eisen te stellen voor beheerders van de waterleidinginstallaties van saunacomplexen. Als laatste punt zou onderzocht kunnen worden of het hebben van een legionellabeheersplan een voorwaarde kan worden voor het verlenen van een verbruiksvergunning door gemeenten. Informatie over meldingen met drinkwaterbedrijven delen Prioritaire instellingen zijn op dit moment niet wettelijk verplicht om bij de controlediensten van de drinkwaterbedrijven te melden dat een legionellabesmetting is geconstateerd. Deze meldingen moeten wel bij de VROM-Inspectie worden gedaan. Onderzocht wordt of deze informatie structureel gedeeld kan worden met de controlediensten van de drinkwaterbedrijven, bijvoorbeeld door digitale dossiers (e-dossiers) aan te leggen. Het op deze wijze delen van de informatie kan de controlediensten steunen bij de prioritering en uitvoering van hun werk. Legionellabeheer in contract tussen eigenaar en beheerder vastleggen Al eerder is opgemerkt dat de regelgeving rond legionellapreventie zich primair richt op de eigenaar van de collectieve installatie. In een groot aantal gevallen ligt het feitelijke beheer van een installatie niet bij de eigenaar maar bij de gebruiker van de installatie, bijvoorbeeld bij een zorginstelling waarbij het gebouw en de toebehoren in eigendom zijn van een woningcorporatie en het gebruik bij een zorgverlener. Er blijkt een grijs gebied te bestaan tussen de eigenaar enerzijds en de beheerder anderzijds, waarin men naar elkaar kijkt als het gaat om het uitvoeren van - eenmalig technische, dan wel periodieke – beheersmaatregelen. Om de onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden in dit ‘grijze’ gebied op te heffen zal in overleg met vertegenwoordigers van beide partijen onderzocht worden of een kader voor standaard contract kan worden opgesteld, waarin de rol van elke partij nader beschreven wordt. Samenleving (gebruikers) alerter maken De VROM-Inspectie zal de samenleving regelmatig op de hoogte houden van de het feit dat er gecontroleerd wordt door de controlediensten van de drinkwaterbedrijven. Ook zal er over landelijk de resultaten van de controleacties gecommuniceerd worden. Naming and shaming/faming. Communiceer ook over de mate van naleving van de regelgeving door eigen overheidsdiensten (Gebouwen met een Celfunctie). Onderzoek de mogelijkheden voor een periodieke publicatie over de kwaliteit van de legionellabeheer bij vergelijkbare instellingen (zoals de jaarlijkse AD ziekenhuizen top 100, die in september van elk jaar verschijnt). Betrek klanten en consumenten organisaties door ze er op te wijzen dat ook zij actief kunnen vragen naar legionella Veilig keurmerken. Afschrikkende interventies (anders dan handhaving door de overheid) Aansprakelijkheid Incidenteel loopt een gebruiker van een collectieve installatie of een werknemer (Arbo !!) die daarmee moet werken, legionellose op met langdurig ziek zijn of overlijden tot gevolg. In dat geval kunnen eigenaren van collectieve installaties, bij gebleken verwaarlozing van hun beheerstaak, civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Ook deze civielrechtelijke aansprakelijkheid zal zowel in de communicatie als tijdens controleacties onder de aandacht worden gebracht. Handhavingsactiviteiten (doen) Inleiding Bewuste overtreders maken doorgaans een afweging tussen de (vermeende) voordelen van overtreding en de kans om gesnapt worden en de consequenties daarvan. De in dit hoofdstuk beschreven handhavingsactiviteiten beogen de afschrikwekkende werking van handhaving te vergroten. Er ontstaat dan 'handhavingsafgeschrikte' naleving. Deze 'handhavingsafschrikking' heeft twee zijden, enerzijds is er de kans op betrapt te worden: de pakkans, anderzijds gaat het om de gevolgen daarvan: de sanctie. De pakkans wordt beïnvloed door de kans op controle en door de kans dat bij die controle de overtredingen ook daadwerkelijk worden ontdekt. De werking van sancties wordt beïnvloed door de kans op een sanctie en door de ernst daarvan. Het gedrag van de doelgroep wordt uiteindelijk beïnvloed door de perceptie die de doelgroep heeft van pakkans en boete. Naast daadwerkelijk verhoging van de pakkans en boete, kan ook handhavingscommunicatie worden ingezet om het beeld dat de doelgroep daarvan heeft te beïnvloeden. Handhavingsactiviteiten richten zich met name op die doelgroepen die een hoog aandeel bewuste overtreders hebben. Afhankelijk van de handhavingsdimensies in de Tafel van elf analyses kan dan worden aangegrepen bij de pakkans (controleprogramma) ofwel bij de sanctiestrategie. Ook in dit hoofdstuk zijn overigens enige, op communicatie gerichte interventies opgenomen. Door helder te maken welke handhavingsacties worden uitgevoerd, welke resultaten dit heeft opgeleverd en welke sanctie niet naleving tot gevolg heeft, wordt de perceptie van de kans op controle en de kans om betrapt te worden beïnvloed. Dit leidt tot een verhoging van de handhavingsafschrikkende werking dient daarom in samenhang met de in dit hoofdstuk gemelde interventies te worden uitgevoerd. Deze vorm van communicatie wordt met name daar ingezet waar de Tafel van elf aangaf dat de handhavingsafschrikking zwak is, zoals bijvoorbeeld bij gebouwen met een celfunctie. Interventies gericht op het verhogen van de pakkans Uitvoeren controles De meest voor de hand liggende interventies die het doel hebben om de pakkans te verhogen zijn het uitvoeren van controles. Met de drinkwaterbedrijven is eind 2003 / begin 2004 afgesproken dat de prioritaire instellingen vanaf medio 2004 binnen drie jaar gecontroleerd zouden worden. In principe zijn dan ook – per 31 december 2008 – alle bedrijven ten minste één keer gecontroleerd. Het voornemen is in de periode 2009-2011 een nieuwe cyclus uit te voeren. Deze controlecyclus zal aan de hand van de in deze rapportage gepresenteerde interventiestrategie en de nieuwe nog te ontwikkelen Inspectierichtlijn worden uitgevoerd. Samenwerking tussen VROM-Inspectie en de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven in Nederland is daarbij onontbeerlijk. (Zie voor een verdere uitwerking Hoofdstuk 7.2). De voorbereidingen voor de uitvoering van dit handhavingsprogramma zullen dan ook plaatsvinden in nauw overleg met Vewin en het Platform Controle en Handhaving (PCH). Beïnvloeding van de perceptie dat men kans loopt gecontroleerd te worden Brancheorganisaties kunnen via de eigen communicatie kanalen (nieuwsbrieven, websites, periodieken) de leden informeren over gerichte controleactiviteiten van de drinkwaterbedrijven, maar ook welke informatie beschikbaar is, waarom legionellabeheer noodzakelijk is, aan welke regels voldaan moet worden, hoe er opgetreden wordt bij tekortkomingen en besmettingen van de installaties, et cetera. Ook na afloop van de controle activiteiten kan in communicatieve zin aandacht geschonken worden aan de zaken die in orde dan wel niet in orde waren. Interventies gericht op het verhogen van de sanctie Sanctiestrategie In de huidige sanctiestrategie worden vrijwel alle artikelen van het Waterleidingbesluit als kernovertreding aangemerkt. Dit betekent dat er in bestuursrechtelijke zin wordt opgetreden als na een eerste hercontrole (door het Waterleidingbedrijf) blijkt dat de regelgeving nog steeds niet wordt nageleefd. In de praktijk blijkt dat de VROM-Inspectie met deze benadering wisselende successen boekt. De ervaring leert dat het beter is de bestuursrechtelijke acties te richten op een beperkt aantal voorschriften, maar daar op landelijk niveau ook consequent mee om te gaan. Een tweede mogelijkheid om het effect van bestuursrechtelijke acties meer effect te geven is door in het handhavingsbeleid aan te kondigen dat de VROM-Inspectie overgaat tot het openbaar publiceren van dwangsom beschikkingen die worden opgelegd als gevolg van niet naleving van de legionellapreventie regelgeving. Strafrechtelijk gezien worden er ook wisselende successen geboekt met het opmaken van een proces-verbaal. Onlangs is gebleken dat een deel van de regelgeving zelfs strafrechtelijk niet vervolgd kon worden, Artikel 17k, derde lid, van het Waterleidingbesluit, bevat een tijdsbepaling waarop de risicoanalyse moet zijn uitgevoerd, te weten voorafgaand aan ingebruikname van de installatie. Dit betekent dat voor collectieve installaties die in gebruik zijn genomen voor de inwerkingtreding van het Waterleidingbesluit op 28 december 2004, de verplichting van artikel 17k, lid 1 en 2 niet kan gelden. Deze omissie zal in de nieuwe Drinkwaterwet worden opgeheven. Daarnaast is gebleken dat overtredingen van de legionellaregelgeving door de kantonrechter moeten worden afgewerkt. Dit betekent onder andere dat de hoogte van de boete in een groot aantal gevallen niet in verhouding staat tot de ernst van de overtreding. Immers, door slecht legionellabeheer kunnen slachtoffers vallen. Als interventies zijn verhoging van de boete en een koppeling met het Wetboek van strafrecht (WvSr) voorgesteld. Het eerste zal in overleg met het ministerie van Justitie worden onderzocht. De koppeling met het WvSr houdt in dat daar waar mogelijk onderzocht wordt of bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, dan wel letselschade of dood door schuld ten laste kan worden gelegd als blijkt dat het beheer niet conform de regels is uitgevoerd. De strafmaten voor deze delicten zijn aanzienlijk hoger en zullen een afschrikwekkender effect hebben op eventuele bewuste overtreders. In overleg met de Officieren van Justitie zal daar waar mogelijk vervolging worden ingesteld voor incidenten die zich daartoe lenen. Implementatieprogramma interventiestrategie Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn interventies beschreven waarvan de verwachting is dat deze bij zullen dragen aan een verbetering van de naleving van de regelgeving rond legionellapreventie. Na vaststelling van dit document is het de bedoeling dat deze ook geïmplementeerd worden. De VROM-Inspectie heeft het voornemen om in de periode 2009-2011 een sterkere regiefunctie te vervullen op de uitvoering van deze interventiestrategie, in samenwerking met de controleafdelingen van de waterleidingbedrijven. De VROM-Inspectie is bereid hiervoor 3 tot 4 fte vrij te maken en zal een nader uitte werken bedrag aan financiën reserveren om de uitwerking interventies waar dat met financiële middelen nodig is, ook mogelijk te maken. De planning is om in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 structurele delen van de 5 clusters van prioritaire instellingen (Zie hoofdstuk 3.4) steekproefsgewijs af te handelen. Dat wil zeggen dat ieder jaar ongeveer 16 tot 33 % van elk cluster gecontroleerd wordt. Parallel aan dit proces worden de kansrijke specifieke interventies uit hoofdstuk 4, 5 en 6 ingezet om de naleving verder te bevorderen (zie ook hoofdstuk 7.4). Deze kunnen echter per doelgroep verschillen en maken dan ook geen deel uit van de algemene benadering zoals deze in hoofdstuk 7.2 is beschreven. Een verder uitwerking van deze interventies zal vorm worden gegeven in een aantal documenten. Afstemming met de controlediensten van de drinkwaterbedrijven Tien drinkwaterbedrijven voorzien Nederland van drinkwater. Deze drinkwaterbedrijven beschikken allemaal over een eigen controledienst die controleren of (collectieve) waterleidinginstallaties op de juiste wijze zijn aangelegd en de aansluitingen van alle toestellen op de juiste wijze zijn uitgevoerd. Deze controles richten zich op een drietal aspecten : Nagaan of er (mogelijk verontreinigd) drinkwater terugstroomt naar het openbare net. Nagaan of de kwaliteit van het drinkwater door het verblijf in het (collectieve) waterleidingsysteem bij de gebruikspunten mogelijk niet voldoet aan de wettelijke eisen. Bij een beperkt aantal collectieve installaties (ca 12.000) nagaan op welke wijze preventief legionellabeheer wordt uitgevoerd. Het te ontwikkelen handhavingsprogramma richt zich met name op deze laatste groep. Bij het opstellen van het handhavingsprogramma zijn de volgende uitgangspunten van belang. De VROM-Inspectie maakt met de drinkwaterbedrijven afspraken over de regie van elk deelprogramma. Bij een deel van de verschillende prioritaire instellingen wordt landelijk binnen een afgesproken periode door de controlediensten van de Waterleiding bedrijven controles uitgevoerd. De VROM-Inspectie ondersteunt de uitvoering met communicatieactiviteiten, deskundigheid, kennis en informatie. De VROM-Inspectie en drinkwaterbedrijven stellen na beëindiging van ieder deelprogramma gezamenlijk de deelrapportages op. De VROM-Inspectie stemt in de voorbereidingsfase van de deelprogramma’s af met landelijke brancheorganisaties en andere inspectiediensten (zie ook hoofdstuk 7.4). Voorstel basis 10-stappenplan De basis voor de benadering bij de 5 clusters is onderverdeeld in 8 stappen, die bij elk cluster worden doorlopen. In deze stappen zijn een aantal interventies gecombineerd, zoals bijvoorbeeld het opstellen en beschikbaar stellen van ‘maatwerk’ informatie, het communiceren via brancheorganisaties in combinatie met het uitvoeren van controles. Stap 1. Inventariseer bij de drinkwaterbedrijven en VROM (inspectie en beleid) welke informatie over legionellabeheer er voor dit specifieke cluster al ontwikkeld en beschikbaar is. Stap 2. Inventariseer welke branche organisaties en overige overheidsdiensten voor de betreffende doelgroep(-en) actief zijn. Ga ook bij hen na welke informatie over legionellabeheer beschikbaar is. Stap 3. Communiceer via de brancheorganisatie dat er een handhavingsactie zal worden gehouden bij alle leden van de doelgroep. Geef vooraf aan waarop specifiek gelet zal worden, hoe er omgegaan wordt met overtredingen en geef aan welke informatie er beschikbaar is. Stap 4. Ontwikkel standaard vragenlijsten en afhandelingsbrieven, die tijdens de actie door de controlediensten van de drinkwaterbedrijven gebruikt zullen worden. Stap 5. Plan de controles in en leg de bezoeken binnen de afgesproken tijd af. Stap 6. Draag eventuele probleemdossiers over aan de VROM-Inspectie, deze zorgt voor de handhaving. Stap 7. Verzamel de gegevens en stel een rapportage op. Stap 8. Communiceer via de branche organisaties over de resultaten. Stap 9. Informeer de Tweede Kamer. Stap 10. Evalueer de actie en gebruik de leerpunten voor de volgende acties. Samenwerking met andere inspectiediensten De controle op de naleving van de legionellapreventie regelgeving wordt vooral door de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven uitgevoerd. De handhaving wordt daar waar nodig door de VROM-Inspectie uitgevoerd. Op een aantal gebieden zijn er voor de VROM-Inspectie raakvlakken met andere toezichthoudende instanties, waarmee, afhankelijk van de interventie, samenwerking mogelijk is. Voor elke doelgroep wordt vooraf geïnventariseerd welke organisaties (zie 7.3, stap 2) relevant zijn, waaronder de volgende overheidsdiensten. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt met enige regelmaat instellingrapporten op, voor onder andere ziekenhuizen en zorginstellingen. In een in 2007 verschenen rapport wordt onder andere gepleit voor een verder beperking van de toezichtslast door te onderzoeken of het toezicht op de gehele waterhuishouding bij deze instellingen (drinkwater, water voor de klimaatregeling, zwemwater, douchewater, afvalwater) bij één instantie kan worden neergelegd. De controlediensten van de drinkwaterbedrijven zouden daarbij een optie zijn. Vooralsnog zal deze optie niet verder worden uitgewerkt omdat uit pilotprojecten duidelijke wordt dat deze wijze van overdracht van taken geen toegevoegde waarde heeft. Vanuit de Interventiestrategie geredeneerd zou het juist een ondersteuning zijn als de IGZ in haar onderzoek bij instellingen die onder de gezondheidszorg vallen, ook aandacht besteed aan de organisatorische kant van het legionellabeheer. Dat wil zeggen dat er met name gericht gekeken wordt naar de wijze waarop management, beheer en uitvoering elkaar informeren over de wijze waarop het legionellabeheer plaatsvindt. Arbeidsinspectie (AI) Uitgaande van de legionellapreventie richt de Arbeidsinspectie richt zich met name op die situaties waarin de arbeidsomstandigheden er aanleiding toe geven dat er kans het oplopen van een Legionellose besmetting aanwezig is. Bijvoorbeeld bij afwasdouchekranen in keukens, verneveling van water om tuinen te besproeien of groenten te wassen. Zoals uit een aantal interventies al is gebleken is het voor veel eigenaren en beheerders van prioritaire instellingen ook van belang dat hun personeel (bijvoorbeeld in een zorginstelling of ziekenhuis) beschermd wordt. Met de AI kan informatie over incidenten met personeel uit prioritaire instellingen uitgewisseld worden. Provincies Op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whbvz), zien de provincies erop toe dat zwembaden en inrichtingen met een bad groter van 2 m2 oppervlak en dieper s dan 0,50 cm (o.a. bij een aantal sauna’s) voldoen aan de waterkwaliteitseisen. Een verbeterde informatie uitwisseling tussen provincies en drinkwaterbedrijven, specifiek voor sauna’s en zwembaden, kan ertoe bijdragen dat beheersmaatregelen, die prioritaire instellingen op grond van de ene wet geacht worden uit te voeren ook hun doorwerking hebben op de naleving van de andere wet. Frontoffice Horeca en Recreatie Binnen het Frontoffice Horeca en Recreatie (recent samengevoegd) werkt de VWA samen met de Arbeidsinspectie en de VROM-Inspectie. Door samen eenduidig toezicht te houden, vermindert de toezichtlast voor de horecabedrijven. Daarbij werkt het frontoffice nauw samen met Koninklijk Horeca Nederland, de branchevereniging van de horecasector. Tijdens hun bezoeken combineren de controleurs de basisinspecties drank en tabak, levensmiddelen, productveiligheid alsmede arbeidsomstandigheden en arbeidstijden. Hierdoor zal het aantal inspecties in de horeca met minstens 15% verminderen. Voor de horecaondernemer is er met het Frontoffice Horeca één loket ontstaan waar hij terecht kan met alle vragen en meldingen. De Meldkamer van de VWA neemt de afhandeling van meldingen en klachten voor haar rekening. Dit in goed overleg met de backoffice van de andere betrokken inspecties. Tot op heden is het toezicht op het legionellabeheer van de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven bij de Horeca nog niet aangemeld bij de Frontoffice Horeca. Mogelijk dat een landelijk gecoördineerd deelprogramma voor de gebouwen met een logiesfunctie, campings en jachthavens, mogelijkheden biedt om ook deze activiteiten via de Frontoffice te coördineren en af te stemmen met andere diensten. De VROM-Inspectie zal deze afstemming voor zijn rekening nemen. Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) De ISt houdt algemeen toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, vrijheidsbeperkende straffen, vrijheidsbenemende maatregelen en vrijheidsbeperkende maatregelen door inrichtingen en instellingen die onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie een taak uitoefenen in het kader van die tenuitvoerlegging. De ISt slaat in het bijzonder acht op de toepassing van het bij of krachtens de wet bepaalde omtrent de rechtspositie van personen aan wie een dergelijke straf of maatregel is opgelegd. Daarbij neemt de ISt de volgende taken voor haar rekening: Toezicht op de effectiviteit en kwaliteit van de uitvoering, in het bijzonder op de aspecten bejegening en beveiliging, en het daaraan gerelateerde beleid. Het signaleren van risico’s in de lokale uitvoering. Toezicht op de naleving van wet- en regelgeving. Coördinatie en afstemming met andere toezichthouders. Beoordeling van de werking en volledigheid van andere toezichtarrangementen. Uitoefening van de toezichttaken vindt plaats voor zover deze niet door anderen uitgeoefend worden. Voor gebouwen met een celfunctie kan de ISt mogelijk een signalerende rol spelen (beoordeling en werking van andere toezichtarrangementen). Overzicht uitwerking van de overige implementatieactiviteiten Communicatieplan Vanuit de in hoofdstuk 4, 5 en 6 beschreven communicatieactiviteiten zal er in overleg met de afdeling Communicatie van de VROM-Inspectie een communicatieplan opgesteld worden (gereed december 2008) Actieprogramma ondersteunende interventies Vanuit de in hoofdstuk 5 beschreven ondersteunende interventies en de voorgestelde opbouw voor een kennisplatform (hoofdstuk 4.10) zullen door de VROM-Inspectie, eventueel met externe ondersteuning, de volgende documenten worden opgesteld: Implementatie Interventiestrategie legionellapreventie met Brancheorganisaties (gereed december 2008). Uitwerken voorgestelde procedures (vanaf 2009). Plan van Aanpak Kwaliteitsborging en certificering (vanaf 2009). Discussiestuk wijziging wet- en regelgeving (gereed tweede helft 2008). Voorstel uitwerking kennisplatform (vanaf 2009). Documenten om de handhaving te organiseren Projectbrief Interventiestrategie legionellapreventie (gereed augustus 2008). Deelprojectplannen (vanaf november 2008). Convenant VROM-Inspectie en waterleidingbedrijven over de 15.2 controles in de periode 2009-2011 (gereed december 2008). Inspectie Richtlijn 2009 (gereed december 2008). Sanctiestrategie (gereed december 2008). Afkortingen Bijlage 1 Alternatieve technieken – kaders Bijlage 2 Toelichting op de factsheets F A C T S H E E T (volgnr. van de analyse) Prioritaire Instelling Naam van een van de 5 onderzochte clusters Sub doelgroep Omschrijving van de subdoelgroep binnen het cluster Rol Beheerder of eigenaar van de prirotiaire instelling Gedraging Omschrijving van 1 van de 5 geprioriteerde gedragingen Trapschatting Cirkel diagram met een procentuele verdeling over de soort naleving Rood : Bewuste overtreders Oranje : Onbewuste overtreders Geel : Onbewuste nalevers Blauw : Spontane nalevers Groen : Handhavingsafgeschrikten Aangrijpingspunten T11 Beschrijving van de opvallende profieluitslagen die op basis van de naast de Factsheet weergegeven T11 analyse (diagram met de groen – geel – rode achtergrond) zichtbaar zijn geworden. Hoe kun je ..... Geformuleerde vragen die aansluiten op de aangrijpingspunten van de T11 analyse. Beantwoording van de vraag leidt tot mogelijk interventies Opmerkingen Specifieke opmerkingen bij deze (sub-)doelgroep en/of rollen. Bijlage 3 T11 analyse ziekenhuizen Inleiding In Nederland zijn ongeveer 400 Ziekenhuizen of daaraan gelijkgestelde instellingen gevestigd. Als het gaat om legionellapreventie spelen in deze groep de volgende zaken een rol. De eigenaar van een ziekenhuis is de Raad van Bestuur, waarvan de voorzitter de vertegenwoordiger is. Ziekenhuizen zijn voor de wet zelfstandige rechtsorganen (Stichting of Vereniging; voor Academische ziekenhuizen is de wettelijke grondslag vastgesteld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 8 oktober 1992). Ziekenhuizen hebben het recht om zelfstandig microbiologisch onderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van Legionella in het collectieve waterleidingsysteem, mist zij daarvoor geaccrediteerd zijn Dit is geregeld in artikel 10.2 van het Waterleidingbesluit. Het collectieve waterleidingsysteem is qua omvang en techniek redelijk tot zeer ingewikkeld van opzet. Er zijn vrij veel aërosolvormende tappunten. Over het algemeen is de cultuur in een ziekenhuis dat externe autoriteiten niet beter weten over hoe om te gaan met besmettingen van individuen dan zij zelf. Legionellabeheer is een van de vele aspecten die het facilitair en technisch beheer in een ziekenhuis betreft. In ziekenhuizen komen potentieel burgers die qua gezondheid tot de zwakste van de samenleving kunnen worden gerekend. Waar zitten de grootste risico’s Voor de doelgroep ziekenhuizen is ingeschat dat de risico’s het grootst zijn voor de gedragsregels ‘een beheersplan opstellen’ en ‘de daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Zowel de eigenaar van de collectieve installatie (management) als de feitelijke beheerder zijn daarbij betrokken. Een tweede gedragsregel die bij ziekenhuizen als risicovol wordt beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar van de collectieve installatie als degene die binnen de ziekenhuizen de monstername en analyse verzorgd betrokken. De laatste risicovolle gedragsregel waar bij het opstellen van deze Interventiestrategie naar gekeken is, is ‘de monstername en analyse volgens de voorgeschreven regels uitvoeren’. Hierbij zijn de eigenaar van de collectieve installatie en hoofd van het medische microbiologisch laboratorium betrokken. De huidige naleving In de onderstaande tabel is een inschatting opgenomen van de mate van naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep ziekenhuizen. Soort nalever --> Gedragsregel V Onbewuste Nalever Spontane Nalever Handhavings-afgeschrikte Bewuste overtreder Onbewuste overtreder Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Uitvoeren monstername en analyse Betekenis kleuren Naleving > 60 % Niet naleving > 40 % Niet naleving 20- 40 % Aangaande de geconstateerde mate van naleving is bij de T11- analyse vastgesteld dat daarbij de volgende motieven een rol spelen. Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren De affiniteit van ziekenhuizen voor wat betreft kennis, kunde en kwaliteit aangaande de reductie van risico’s voor de volksgezondheid (legionellaproblematiek) heeft in deze niet zozeer een relatie met specifieke (technische) kennis en kunde van het beheer en onderhoud van collectieve waterleidinginstallaties. Men vertrouwt erop dat de eigen deskundigheid voldoende waarborgt dat er geen ‘ongelukken’ gebeuren. De uitvoering is daardoor niet altijd zoals de wetgever het bedoeld heeft. Men wil (onder ander uit efficiency overwegingen) vooral pragmatisch te werk gaan. Het opstellen en uitvoeren van een Beheersplan (en de daaraan voorafgaande Risicoanalyse) behoort niet tot de dagelijkse competenties van een ziekenhuismanager. Gevolg is dat er een vrij hoog percentage bewuste en onbewuste overtreders wordt onderkend. De overtreding zit hem niet zozeer in het feit dat er geen Beheersplan is, maar meer in het feit dat het Beheersplan niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Onderbelicht is mogelijk ook het feit dat de medewerkers zelf risico tegen een Legionellose infectie oplopen (Arbo-invalshoek). De ziekenhuisdirectie is ook in de rol van werkgever verantwoordelijk om risico’s van potentiële besmettingsbronnen in de collectieve waterleidinginstallatie te voorkomen. Normoverschrijdingen melden en bijbehorende maatregelen nemen De onafhankelijkheid en de noodzaak legionellabesmettingen in de collectieve waterleidinginstallatie te melden komt onder druk te staan als een ziekenhuis zich zelf op het standpunt stelt dat zij – gelet op hun deskundigheid als het gaat om de volksgezondheid – deze zonder verdere melding aan de VI zelfstandig kunnen oplossen. Er is bij ziekenhuizen echter nauwelijks specifieke (technische) kennis en kunde van installaties en het beheer en onderhoud van deze installaties. Uitvoeren monstername en analyse Het betreft hier een situatie die rechtstreeks voortvloeit uit het gegeven dat de analyses van monsters uit de eigen collectieve installatie veelvuldig door de eigen (interne) microbiologische laboratoria worden uitgevoerd. Deze moeten overigens ook geaccrediteerd zijn om Legionella analyses te mogen uitvoeren en moeten daarin onafhankelijk opereren. Bij (potentiële) incidenten wil het nog wel eens gebeuren dat de instelling door verschillende instanties bemonsterd wordt en bovendien dat analysemethoden verschillend zijn (methode Streeklab Haarlem versus NEN 6265). Dit levert verschillende resultaten op waardoor niemand weet welke methode nu betrouwbaar is. F A C T S H E E T 1.1 Prioritaire Instelling Ziekenhuizen Sub doelgroep Rol Management Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 het opheffen van onduidelijkheid in de regelgeving de ervaren kosten en baten van de naleving bevorderen de naleving niet consequenties imago als bekend wordt dat niet wordt nageleefd sanctie ernst wordt door het management hoog ingeschat Hoe kun je ..... er voor zorgen dat het management van ziekenhuizen zich ervan bewust wordt dat er een adequaat beheersplan noodzakelijk is en er voor zorg draagt dat het beheer volgens dit beheersplan wordt uitgevoerd. De regelgeving voor de managers verduidelijken Het management bewust maken van de aansprakelijkheidsrisico’s die zij lopen Opmerkingen De affiniteit van ziekenhuizen voor wat betreft kennis, kunde en kwaliteit te maken heeft met de volksgezondheid(legionellaproblematiek) en niet met specifieke kennis en kunde van installaties en het beheer en onderhoud van deze installaties. Ze vertrouwen erop dat de eigen deskundigheid voldoende waarborgt dat er geen ‘ongelukken’ gebeuren, de uitvoering is daarbij niet altijd zoals de wetgever het bedoeld heeft. Men wil (onder ander uit efficiency overwegingen) vooral pragmatisch te werk gaan. Het opstellen en uitvoeren van RA/BP behoort niet tot hun competenties. Dit moeten zouden ze over moeten laten aan deskundigen. Ze gaan anders op de verkeerde stoel zitten. F A C T S H E E T 1.2 Prioritaire Instelling Ziekenhuizen Sub doelgroep Rol Beheerders Gedraging Melden normoverschrijdingen en nemen van maatregelen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 de ervaren kosten en baten van de naleving werken deze naleving tegen gevoeligheid voor imago de perceptie van de fysieke controle kans is op de werkvloer laag perceptie van de kans op een sanctie laag perceptie van de hoogte van de sanctie is hoog Hoe kun je ..... er voor zorgen dat de beheerders van ziekenhuizen normoverschrijdingen direct melden bij het bevoegd gezag en ook de maatregelen nemen die in het beheerplan zijn voorgeschreven hierbij de imagogevoeligheid van een ziekenhuis gebruiken Opmerkingen De onafhankelijkheid en de noodzaak besmettingen te melden komt onder druk te staan als een ziekenhuis zich zelf op het standpunt stelt dat zij – gelet op hun deskundigheid als het gaat om de volksgezondheid – een eventuele besmetting van de installatie zonder verdere melding aan de VROM-Inspectie zelfstandig kunnen oplossen. Er is bij ziekenhuizen echter nauwelijks specifieke kennis en kunde van installaties en het beheer en onderhoud van deze installaties. F A C T S H E E T 1.5 Prioritaire Instelling Ziekenhuizen Sub doelgroep Rol Beheerders Gedraging Uitvoeren monstername en analyse Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Hoge gevoeligheid voor imagoschade Lage acceptatie uitwerking beleid Lage inschatting sanctie ernst Hoe kun je ..... er voor zorgen dat beheerders de legionella monstername en -analyse onafhankelijk of op een vergelijkbare manier, laten uitvoeren hierbij de imagogevoeligheid van een ziekenhuis gebruiken de uitwerking van het beleid geaccepteerd krijgen Opmerkingen Bijlage 4 T11 analyse zorginstellingen Inleiding Er zijn ongeveer 2500 zorginstellingen in Nederland die zijn onder te verdelen in de volgende categorieën. Zie voor een uitgebreide beschrijving van deze doelgroep, het onderstaande kader. Serviceflats en de overkoepelende organisaties behoren daarbij niet tot de prioritaire instellingen, zodat er ongeveer 1900 instellingen over blijven waarvoor de wettelijke Legionellabeheerplicht voor de eigenaar van kracht is. Net als voor ziekenhuizen geldt voor verzorgings- en verpleeghuizen dat de eigenaar vaak niet degene is die het daadwerkelijke beheer uitvoert. De afstand tussen gebruiker (beheerder) van de collectieve waterleidinginstallatie en de eigenaar is zo mogelijk nog groter. Het casco gebouw (inclusief ‘gas-water-licht’ voorzieningen) wordt over het algemeen door (woningbouw) corporaties aan zorginstellingen verhuurd, waarbij het beheer vaak door de facilitair en/of technische ondersteuning van de zorginstelling wordt uitgevoerd. Veel gebouwen bestonden al voor de Legionellaregelgeving van kracht was. Als gevolg van uitgevoerde Risicoanalyses blijkt in de praktijk dat installaties min of meer aangepast moeten worden. Corporaties die meerdere (bestaande en soms verouderde) gebouwen in beheer hebben, zijn wel voornemens om deze aanpassingen door te voeren, maar spreiden deze investeringen vaak over meerdere jaren. Als een collectieve waterleidinginstallatie dan aangepast wordt moet er vervolgens ook rekening mee worden gehouden dat de noodzakelijke breek- en opbouwwerkzaamheden en het tijdelijk afkoppelen van delen van de installatie, ten koste gaan van de zorgfunctie die deze instellingen primair willen leveren. De uitvoering van de werkzaamheden wil men dan ook met zo min mogelijk overlast en vaak in verschillende fasen laten uitvoeren. Daarnaast speelt bij deze prioritaire instellingen het fenomeen dat voor het reguliere beheer kosten worden gemaakt die onder druk van ‘het vermarkten van de zorg’ zo laag mogelijk gehouden moeten worden. Dit kan ten koste gaan van de gewenste kwaliteit voor een goed beheer. Waar zitten de grootste risico’s Voor de doelgroep zorginstellingen is ingeschat dat de risico’s het grootst zijn voor de gedragsregels ‘een beheersplan opstellen’ en ‘de daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Zowel de eigenaar van de collectieve installatie (corporatie) als de feitelijke beheerder zijn daarbij betrokken. Een tweede gedragsregel die bij zorginstellingen als risicovol wordt beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar van de collectieve installatie als degene die binnen de zorginstellingen de monstername en analyse verzorgd betrokken. De huidige naleving In de onderstaande tabel is een inschatting opgenomen van de mate van naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep ziekenhuizen. Soort nalever --> Gedragsregel V Onbewuste Nalever Spontane Nalever Handhavings-afgeschrikte Bewuste overtreder Onbewuste overtreder Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Eigenaar) Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Beheerder) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Betekenis kleuren Naleving > 60 % Niet naleving > 40 % Niet naleving 20- 40 % Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Eigenaar) De inschatting is dat circa de helft van de eigenaren zich onvoldoende realiseert dat zij ervoor verantwoordelijk zijn dat het beheer op een adequate wijze wordt uitgevoerd. Deels wordt dit veroorzaakt door het feit dat men onvoldoende op de hoogte is van de regelgeving. De controlediensten van waterleidingbedrijven schrijven bij geconstateerde tekortkomingen ook primair de gebruiker (de zorginstelling) aan en niet de eigenaar. Pas bij herhaald constateren dat de regelgeving niet wordt nageleefd, wordt het dossier overgedragen aan de VROM-Inspectie, die vervolgens de eigenaar aanschrijft. Deze wordt dan pas voor het eerst geconfronteerd met de gebrekkige uitvoering van het beheer. Slechts een klein deel wordt dan ook door het idee dat zij gecontroleerd worden afgeschrikt. Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Beheerder) De ervaring van de afgelopen jaren is dat zorginstellingen, nadat een wettelijk voorgeschreven beheerplan is opgesteld, de feitelijke uitvoering van het beheer in de praktijk onvoldoende in de eigen organisatie borgen. Ergens ‘weet men het wel’ maar het besef dat men het ook daadwerkelijk moet doen verwatert snel, vandaar de vrij hoge inschatting dat het voornamelijk ‘bewuste’ overtreders zijn. Een ander aspect dat vaak genoemd wordt is dat men bij bewoners onvoldoende zicht heeft op het daadwerkelijke gebruik van douches en aansluitingen op wasmachines. De oudere generatie douchet en wast significant minder dan de jongere generaties na hen. Regelmatig gebruik van kranen en douches is dan ook moeilijk te controleren. Daarnaast speelt hier (ten dele) mee dat men de regelgeving onduidelijk vindt (wanneer hoort een woning, waarin zorg wordt gegeven, nu wel of niet beheerd te worden) en de kans op controle en de kans op ontdekking dat er onvoldoende wordt nageleefd niet hoog inschat. Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Gebleken is dat de naleving van deze regelgeving over het algemeen wel geaccepteerd is. Voor een groot deel is dit te verklaren door het gegeven dan zorginstellingen het nemen van monsters en analyseren ervan hebben uitbesteed aan derden (gecertificeerde laboratoria). De kosten hiervoor zijn jaarlijks ongeveer hetzelfde en zonder veel problemen in de begroting van een zorginstelling op te nemen. Gevaar is wel dat het denkbeeld blijft bestaan dat als er maar monsters genomen worden, er verder weinig aan beheer gedaan hoeft te worden, zeker als er enige jaren na elkaar geen overschrijdingen worden aangetroffen. In een enkel geval blijkt de verplichting om overschrijdingen te melden onvoldoende in de organisatie te zijn doorgedrongen, worden verouderde formulieren gebruikt, of stuurt men slechts het analyse rapport op. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat het melden van overschrijdingen (zeker als dit voor de eerste keer wordt geconstateerd) niet behoort tot de dagelijkse routine van zorginstellingen, waar juist heel veel werk in een dagelijkse routine wordt uitgevoerd. F A C T S H E E T 2.1.B Prioritaire Instelling Zorginstellingen (met en zonder verblijf) Sub doelgroep Rol Beheerders Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onduidelijkheid regelgeving Kans op controle schat men niet hoog in Kans op ontdekking bij een controle dat er niet wordt nageleefd schat me niet hoog in Wel gevoelig voor hoogte van de sanctie Hoe kun je ..... er voor zorgen dat de beheerders van zorginstellingen bewuster met een legionellabeheersplan omgaan en het daarin voorgeschreven beheer adequaat uitvoeren. De onduidelijkheid in de regelgeving wegnemen De inschatting dat niet naleving ook ontdekt wordt toeneemt Opmerkingen De indruk bestaat dat beheerders er te veel op vertrouwen dat als er een beheersplan in de kast staat, het wel goed komt met de verantwoordelijkheden. F A C T S H E E T 2.1.E Prioritaire Instelling Zorginstellingen Sub doelgroep Rol Eigenaren Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onbekendheid regelgeving Het idee leeft dat naleving weinig oplevert Eigenaren reageren soms verrast als zij ontdekken dat zij eindverantwoordelijk zijn voor het legionellabeheer Handhaving wordt niet echt als motief gezien om tot naleving over te gaan Hoe kun je ..... ... bereiken dat eigenaren van de gebouwen waar zorginstellingen gehuisvest zijn, de naleving van de legionellaregelgeving als hun verantwoordelijkheid zien en er ook op toezien dat het beheer adequaat geregeld wordt. ... onbekendheid van regelgeving wegnemen ... het idee wegnemen dat naleving weinig oplevert ... zorgen dat de kans op controle en handhaving serieus genomen wordt Opmerkingen Bij inspecties door waterleidingbedrijven worden bij overtredingen primair de beheerders aangeschreven, terwijl de eigenaren verantwoordelijk zijn. Eigenaren zien ook geen handhavers langs komen maar worden met misstanden geconfronteerd als de dossiers aan de VROM-Inspectie zijn overgedragen. F A C T S H E E T 2.2 Prioritaire Instelling Zorginstellingen Sub doelgroep Rol Gedraging Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Kosten baten naleving worden niet al te hoog ingeschat Sanctie ernst wordt laag ingeschat Gevoelig voor de consequenties voor het imago Gevoelig voor overheidsgezag Hoe kun je ..... ... de laatste (on-)bewuste overtreders er toe brengen dat zij besmettingen melden en de juiste maatregelen nemen. Opmerkingen De indruk bestaat dat de meeste instellingen een eventuele besmetting wel melden en de gewenste maatregelen uitvoeren. Het gaat er hier dus om de laatste achterblijvers aan te spreken. Bijlage 5 T11 analyse gebouwen met een logiesfunctie, campings en jachthavens Inleiding In Nederland zijn ongeveer 6700 gebouwen met een logiesfunctie, campings en jachthavens Als het gaat om legionellapreventie spelen in deze groep de volgende zaken een rol. Grote ondernemingen Bij grote recreatieondernemingen (campings >250 staanplaatsen, bungalowparken, grote hotels > 50 bedden, grote jachthavens >250 ligplaatsen) met vaak technisch ingewikkelde collectieve waterleidinginstallaties wordt het legionellabeheer voor het merendeel serieus genomen. Of wel het belang ervan wordt ingezien, ofwel men is er door handhavend optreden toe overgegaan. Grote ondernemingen zijn ook beter in staat om voor de uitvoering van deze taak apart personeel aan te nemen en ontbrekende deskundigheid in te huren. Vooral de negatieve effecten op het eigen imago leiden ertoe dat er enerzijds serieus met Legionellabeheer wordt omgegaan. Anderzijds huivert men ervoor om besmettingen van de installatie zonder enige terughoudendheid te melden bij de VROM-Inspectie. Eventuele openbare communicatie over besmettingen kan leiden tot het wegblijven van gasten. Veel grote recreatieondernemingen gaan dan ook preventief over tot het installeren van alternatieve technieken (zoals Koper-zilverionisatie, Anodische oxidatie), zonder dat er zelfs sprake is van een besmetting. Deze toepassing is over het algemeen wel gemeld. Uit ervaring blijkt dat de ladder van VROM vaak niet is toegepast en dat men direct naar een alternatieve techniek grijpt. Kleine ondernemingen Ook bij kleine ondernemingen (campings < 250 staanplaatsen, kleine hotels < 50 bedden), pensions, bed & breakfast, kleine jachthavens < 250 ligplaatsen) wordt het legionellabeheer steeds serieuzer genomen, al speelt hier juist het omgekeerde als bij grote ondernemingen. Voor het beheer van de – relatief eenvoudige collectieve installatie wordt geen gespecialiseerd personeel ingezet. Men is vaak afhankelijk van de advisering van deskundige marktpartijen (Installateurs, Adviesbureaus) en het dagelijkse beheer wordt ‘erbij’ gedaan. De eigenaar zelf is vaak slecht op de hoogte van de regelgeving Aan de andere kant speelt hier het ‘imago’ effect minder. Kleinere ondernemingen hebben geen landelijke bekendheid of naam. Lokale negatieve publiciteit is wel vervelend, maar het merendeel van de gasten komt van buiten de regio. Daarnaast speelt bij kleinere ondernemingen in de recreatiesector ook dat veel activiteiten seizoensgebonden zijn. Met name het tweejaarlijks bemonsteren wordt dan deels als overbodig beschouwd. Waar zitten de grootste risico’s Voor de doelgroepen Gebouwen met logiesfunctie, Campings en Jachthavens is ingeschat dat de risico’s het grootst zijn voor de gedragsregels ‘Gij zult een beheersplan opstellen’ en ‘de daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Een tweede gedragsregel die bij deze doelgroepen als risicovol wordt beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld worden en er maatregelen genomen worden. De huidige naleving In de tabel hieronder is een inschatting opgenomen van de mate van naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep ‘Gebouwen met een verblijfsfunctie, campings en jachthavens’. Soort nalever --> Gedragsregel V Onbewuste Nalever Spontane Nalever Handhavings-afgeschrikte Bewuste overtreder Onbewuste overtreder Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Grote ondernemingen) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen (Grote ondernemingen) Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Kleine Ondernemingen) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen (Kleine ondernemingen) Betekenis kleuren Naleving > 60 % Niet naleving > 40 % Niet naleving 20- 40 % Grote ondernemingen Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Over het algemeen weten de grotere ondernemingen uit deze doelgroepen wel wat er van hen verwacht wordt op het gebied van Legionellapreventie. Dat er toch veel bewuste overtreders aangetroffen worden heeft te maken met het feit dat men de kans op controle niet zo hoog inschat en met name het uitvoeren van de (vooral eenmalige) maatregelen op de lange baan schuift omdat dat commercieel niet handig is. Het wegbreken van leidingen of ombouwen van de collectieve waterleidinginstallatie wordt al gauw als overlast voor de gasten beschouwd. Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Hoewel het merendeel van de instellingen uit deze doelgroep de regelgeving naleeft, is er toch een deel dat bewust, dan wel onbewust geconstateerde Legionellabesmettingen niet meldt. Belangrijke oorzaak daarvoor is dat men bang is voor imagoschade terwijl men ook onvoldoende bewust is van de mogelijke negatieve effecten van een besmetting op gasten (Het zal toch zo’n vaart niet lopen...). Kleine ondernemingen Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Voor kleinere ondernemingen blijkt het een stuk lastiger te zijn om een beheersplan op te stellen. Velen vinden de verhouding tussen wat er allemaal aan ‘papierwerk’ moet gebeuren en de kosten niet in verhouding staan met de omvang van de collectieve waterleidinginstallatie en het vermeden risico. Daarnaast is er nog een redelijk omvangrijke groep die de regels niet kent of voldoende begrijpt wat er van hen verwacht wordt. Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Slechts een klein deel van de doelgroep leeft deze regel na. Het merendeel is mogelijk wel overgegaan naar het opstellen van het beheersplan, maar realiseert zich onvoldoende dat het periodiek bemonsteren van de installatie daar ook bij hoort en dat in het verlengde daarvan ook meldingen aan de VI gedaan moeten worden. F A C T S H E E T 4/8/9.1.K Prioritaire Instelling Gebouwen met logiesfuncties Campings Jachthavens Sub doelgroep Kleine ondernemingen Rol Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onbekendheid regelgeving (onbewuste overtreders) Kostenbaten afweging van overtreding Lage acceptatie van de uitwerking van het beleid (bewuste overtreders) De controlekans en kans op ontdekking dat het fout zit worden matig ingeschat, evenals de kans op een sanctie. Hoe kun je ..... ... bereiken dat kleine recreatieondernemer weet welke verplichtingen er zijn, dit beleid ook accepteert en de afweging maakt het legionellabeheer ook serieus te nemen ... de perceptie van de kans op controle verhogen ... de regelgeving meer bekendheid geven Opmerkingen Kleine ondernemers worden geacht alle verplichtingen die voortvloeien uit overheidsregelgeving zelf te beheersen en toe te passen. Ze beschikken vaak niet over staffunctionarissen die dit als specialisme uitvoeren. F A C T S H E E T 4/8/9.2.K Prioritaire Instelling Gebouwen met logiesfuncties Campings Jachthavens Sub doelgroep Kleine ondernemingen Rol Gedraging Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Beeld bestaat dat de doelgroep de doelstelling van de uitwerking van het melden van overschrijdingen accepteert Betreffende regels zijn niet altijd helder genoeg Men denkt dat bij een eventuele controle niet snel ontdekt wordt dat een overschrijding (per ongeluk ?) niet gemeld is Sancties verwacht men wel en worden ook als vervelend ervaren Hoe kun je ..... ... zorgen dat de recreatieondernemer beter op de hoogte is van wat er van hem verwacht wordt als er een besmetting heeft plaatsgevonden ... weet dat bij een controle ook ontdekt wordt dat overschrijdingen niet gemeld zijn Opmerkingen Sommige activiteiten zijn erg seizoensgebonden, hetgeen een eigen problematiek met zich meebrengt. F A C T S H E E T 4/8/9.1.G Prioritaire Instelling Gebouwen met logiesfuncties Campings Jachthavens Sub doelgroep Grote recreatieondernemingen Rol Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 De selectiviteit (overheid weet wie de regelgeving niet naleeft) wordt laag ingeschat Sanctiekans en –ernst worden vrij laag ingeschat Zeer gevoelig voor consequenties van het imago Hoe kun je ..... ...de recreatieondernemer die een groot hotel of bungalowpark bezit, van bewuste overtreder naar handhavingsafgeschrikte, dan wel spontane nalever brengen zodat hij een beheerplan opstelt en de voorgeschreven maatregelen ook uitvoert ... de sanctiekans en –ernst verhogen Opmerkingen De hoogte van de sancties zijn voor grote recreatieondernemingen (hotels, bungalowparken) niet echt maatgevend om ‘spontaan’ de regelgeving te gaan naleven. Het imago is het daarentegen weer wel ! Met name bij grote hotels slaat dit in zoverre door dat daar regelmatig al preventief met alternatieve technieken wordt gewerkt (Cu/Ag-ionisatie of Ozoninstallatie) zonder dat er feitelijke besmettingen zijn geconstateerd. F A C T S H E E T 4/8/9.2.G Prioritaire Instelling Gebouwen met logiesfuncties Campings Jachthavens Sub doelgroep Grote recreatieondernemingen Rol Gedraging Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 De kosten en baten van naleving en overtreding zijn niet echt ‘naleving bevorderend’. Imagoschade wordt sterk ervaren De kans op controle en detectie overtredingen wordt als redelijk aanwezig ervaren Sanctiekans gering, sanctie ernst iets groter Hoe kun je ..... ...met name de bewuste overtreders ervan overtuigen dat het melden van besmettingen ondanks de mogelijke impact op bezoekers, toch noodzakelijk is. ... duidelijk maken dat niet-naleving op korte termijn wel ‘goedkoop’ kan zijn, maar over een langere tijd gezien uiteindelijk ‘duurkoop’ kan zijn. Opmerkingen Dilemma voor deze groep is enerzijds de verplichting om overschrijdingen te melden en het risico te lopen dat dit in de publiciteit komt (met negatieve effecten) en anderzijds deze publiciteit te ontwijken en er op hopen dat de overheid daar niet achterkomt. Bijlage 6 T11 analyse gebouwen met een celfunctie Inleiding In Nederland zijn ongeveer 90 gevangenissen, jeugddetentieinrichtingen en TBS-klinieken, verdeeld over 61 instellingen. Daarnaast zijn er ongeveer 750 politiebureaus, waarvan een onbekend aantal voorzien is van een politiecel. Bij deze inrichtingen speelt primair dat eenmaal geplaatste personen hier pas vertrekken nadat de opgelegde straf is uitgezeten. Personen binnen deze inrichtingen hebben geen andere keus dan gebruik te maken van de voorzieningen die binnen de gevangeniscomplexen beschikbaar zijn. Kenmerkend voor deze situatie is verder dat de overheid hier een bijzondere rol speelt. Primair is zij als opsteller van de wet- en regelgeving er ook verantwoordelijk voor dat deze regels binnen gebouwen waar zij zelf eigenaar is, op de voorgeschreven wijze wordt nageleefd. Daarnaast is de overheid ook zelf controleur (via de VROM-Inspectie) van de naleving van de regelgeving. De overheid heeft hier dus drie petten op. Het politieke afbreukrisico wordt dan ook vrij hoog ingeschat. Als er iets fout gaat is dit alleen aan de overheid zelf te wijten. Het incident met de Schipholbrand maakt duidelijk dat ministers (in deze de ministers van VROM, Justitie en Binnenlandse Zaken) in dit soort situaties niet om deze specifieke eigen verantwoordelijkheid heen kunnen. Waar zitten de grootste risico’s Bij gebouwen met een celfunctie is ingeschat dat de grootste risico’s zitten in de gedragsregels ‘Gij zult een beheersplan opstellen’ en ‘de daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Een tweede gedragsregel die bij deze doelgroepen als risicovol wordt beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld worden en er maatregelen genomen worden. De derde gedragsregel die als risicovol wordt ingeschat betreft de regel dat er een deugdelijke collectieve installatie in de instelling aanwezig moet zijn . De vierde en laatste gedragsregel die voor deze doelgroep is de toepassing van alternatieve technieken om hardnekkige besmettingen in de collectieve installatie op te heffen. Voor de toepassing van alternatieve technieken is een gedoogkader vastgesteld. Zie hiervoor de kaders aan het einde van dit hoofdstuk. Soort nalever --> Gedragsregel V Onbewuste Nalever Spontane Nalever Handhavingafgeschrikte Bewuste overtreder Onbewuste overtreder Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren ((Gevangenissen) Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Politiebureaus) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Het hebben van een deugdelijke installatie Het juist toepassen van alternatieve technieken Betekenis kleuren Naleving > 60 % Niet naleving > 40 % Niet naleving 20- 40 % Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Gevangenissen Vanuit de Rijksgebouwendienst (RGD, als eigenaar van het gevangenisgebouw) wordt er centraal aandacht besteed aan het belang van een goed Legionellabeheer. Voor gevangenissen wordt ingeschat dat het merendeel de regelgeving naleeft. Toch bestaat het beeld dat in een aantal gevallen met name het uitvoeren van beheersmaatregelen minder structureel wordt opgepakt ondanks dat men weet wat er verwacht wordt. De achtergrond daarvoor heeft een relatie met het veiligheidsregime. Soms zijn de omstandigheden zodanig dat het uitvoeren van beheersmaatregelen het risico van ontsnapping van gevangenen verhoogd. Politiebureaus Politiebureaus zijn in eigendom van de korpsbeheerder dan wel de gemeente waarin het bureau staat. Het besef dat men verantwoordelijk is voor het opstellen van een beheersplan het beheer op een goede wijze uit te (laten) voeren, wordt daardoor veel minder bekend verondersteld. De facilitaire diensten van de politiekorpsen zijn ook vaak met totaal andere dingen bezig dan het beheer van een – vaak gering in omvang –cellencomplex. Grootste risico bij deze is wel dat de douches ook niet vaak gebruikt worden en dat de collectieve installatie ook gebruikt wordt door personeel, dat na sporten of werkzaamheden gebruik kan maken van personeelsdouches. Hiermee lopen niet alleen eventuele delinquenten een risico, maar ook het eigen personeel. Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Voor beide doelgroepen is ingeschat dat in ongeveer eenderde van de gevallen normoverschrijdingen niet gemeld worden en/of dat er onvoldoende maatregelen worden genomen. Het niet nemen van maatregelen kan in bepaalde situaties te maken hebben met het veiligheidsregime (geen onnodige situaties creëren waarbij ontsnappen een mogelijkheid gaat worden). Het hebben van een deugdelijke installatie Gevangenissen en politiebureaus met een cellencomplex hebben het meest baat bij een deugdelijke collectieve installatie, maar tegelijkertijd hebben zij daar de minste zeggenschap over. De gebouwen zijn in eigendom van een overheidsorganisatie (RGD), zijn in eigendom van de korpsbeheerder of zijn gehuurd van een gemeente. Aanpassingswerkzaamheden aan de installatie kunnen een belangrijke impact hebben op het veiligheidsregime, zeker als er muren moeten worden opengebroken om leidingen te verwijderen. Voor een deugdelijke installatie is men dan ook afhankelijk van de installateur die de leidingen heeft aangelegd, en is men ofwel een onbewuste nalever (als de installatie in orde is) dan wel een onbewuste overtreder (de installatie is niet in orde). Het juist toepassen van alternatieve technieken Gelet op bovenstaande situatie, wordt het zeer verleidelijk om ter voorkoming van besmettingen over te gaan tot het toepassen van alternatieve technieken (koper-zilverionisatie, anodische oxidatie). Deze technieken mogen slechts worden toegepast als er voldaan wordt aan de regels die in staan het gedoogkader van de brieven van het ministerie van VROM (Zie ook bijlage 1). Het toepassen van een alternatieve techniek is een bewuste keuze, waarbij de techniek en de gebruiksinstructies strikt opgevolgd dienen te worden, wil deze techniek effectief zijn. Over het algemeen gaat dit wel goed, maar de kans op overtreding van de (gedoogregels) blijkt wel aanwezig te zijn. Uit een eerste ‘quickscan’ van naleving van het gedoogkader bij instellingen die de Koper Zilverionisatie apparatuur hadden geplaatst bleek ongeveer 40 % dit bewust dan wel onbewust in strijd met de regels te hebben gedaan. F A C T S H E E T 6.1.B Prioritaire Instelling Gebouwen met een celfunctie Sub doelgroep Rol Beheerders Gedraging Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onduidelijkheid regelgeving Acceptatie van de uitwerking van de regelgeving is gering Overheidsgezag draagt bij aan naleving Sanctie kans en ernst wordt (terecht) gering beschouwd Concurrerend gezag (eigen normen prevaleren als het gaat om veiligheidsregime) Hoe kun je ..... ... de (on-) bewuste overtredende beheerders van gebouwen met een celfunctie zover krijgen dat zij een beheersplan opstellen maar met name de noodzakelijke beheersmaatregelen uitvoeren ... het concurrerende gezag gebruiken om de naleving te bevorderen Opmerkingen In deze branche speelt de noodzaak om er voor alles voor te zorgen dat gedetineerden bewaakt blijven en er geen onnodige veiligheidsrisico’s gelopen worden een belangrijke rol als het gaat om de mogelijkheden een goed legionellabeheer uit te voeren (concurrerend gezag). F A C T S H E E T 6.1.E Prioritaire Instelling Gebouwen met een celfunctie Sub doelgroep Rol Eigenaar (RGD) Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen (laten) uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Kosten en batenafweging om na te leven werken niet overtuigend De acceptatie van de uitwerking van het beleid wordt niet volledig gedragen Er is concurrerend gezag (gevangen moeten vooral gevangen blijven, hetgeen een adequaat beheer soms in de weg staat) Men weet dat de overheid controleert en ervaart zelfs dat eventuele sancties mogelijk groot zijn….. Hoe kun je ..... ...er voor zorgen dat de eigenaar van gevangenissen beheerplannen (laat) opstelt (opstellen) en (nog belangrijker) ook het beheer laat uitvoeren ... zonder handhavingsinzet toch de naleving op een adequaat niveau krijgen Opmerkingen Bij gevangenissen heeft de VROM-Inspectie weinig mogelijkheden om handhavend op te treden. Wel is het politieke afbreukrisico (als het mis gaat, is het ook goed mis !!) zeer groot. Daarnaast speelt in deze branche de noodzaak dat voor alles gevangenen bewaakt blijven en er geen onnodige veiligheidsrisico’s gelopen worden. F A C T S H E E T 6.1.P Prioritaire Instelling Gebouwen met celfuncties Sub doelgroep Politiebureaus Rol Eigenaar Gedraging Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Bekendheid en duidelijkheid van de regels kan beter Kostenbaten van de naleving worden laag ingeschat Gezagsgetrouwheid is wel degelijk aanwezig en met is ook beducht voor de ‘goede naam’ Sanctie kans en ernst worden (terecht) laag ingeschat Hoe kun je ..... ... bereiken dat korpsbeheerders zelf de zaken waarvoor zij verantwoordelijk zijn monitoren ...bereiken dat korpsbeheerders voldoende aandacht hebben voor de noodzaak dat er bij politiebureaus met cellen, ook daadwerkelijk voldoende beheer wordt uitgevoerd Opmerkingen Het beeld : we hebben een legionellabeheersplan in de kast en dat is genoeg, moet aangepakt worden F A C T S H E E T 6.2 Prioritaire Instelling Gebouwen met een celfunctie Sub doelgroep Rol Gedraging Melden normoverschrijdingen en maatregelen opvolgen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Regelgeving is over het algemeen wel helder en bekend Het imago kan een belangrijke rol spelen De doelgroep is enigszins gevoelig voor overheidstoezicht Hoe kun je ..... ...bereiken dat de collectieve installatie van politiebureaus regelmatig onderzocht wordt op aanwezigheid van legionella Opmerkingen Het beheer van het waterleidingsysteem ligt vaak bij de facilitair manager van het betreffende bureau, terwijl de eindverantwoordelijkheid bij de korpsbeheerder ligt. Mogelijk dat er een relatie gelegd kan worden met het Arbo-aspect (ook politiemensen maken wel eens gebruik van de douche gelegenheid).Voor eigen personeel wordt verwezen naar de zorgplicht, die in principe iedere eigenaar van een installatie heeft. Ook als ze niet onder de prioritaire groepen vallen. F A C T S H E E T 6.3 Prioritaire Instelling Gebouwen met een celfunctie Sub doelgroep Rol Gedraging Het hebben van een deugdelijke installatie Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onbekendheid met de regelgeving voor zover dit de installatietechniek betreft is bij de meeste politiebureaus een belangrijke oorzaak voor overtreden Als men de impact van de regelgeving kent, zijn de voorschriften voor de installatie in de ogen van de beheerders weinig acceptabel. Hoe kun je ..... ... bereiken dat de notie van het hebben van een goede installatie bijdraagt aan een betere naleving ...bereiken dat de installaties van politiebureaus met een celfunctie goed aangelegd zijn en goed onderhouden worden. Opmerkingen De kwaliteit van de installateur is hierbij dus van groot belang. Korpschefs varen ‘blind’ op de deskundigheid op de deskundige… F A C T S H E E T 6.4 Prioritaire Instelling Gebouwen met een celfunctie Sub doelgroep Rol Gedraging Toepassing alternatieve technieken Trapschatting Aangrijpingspunten T11 De kostenbaten afweging voor de naleving zou verder verhoogd kunnen worden Als onderdeel van de overheid , gevoelig voor overheidsgezag De kans op daadwerkelijke controle wordt redelijk hoog ingeschat, net als de kans dat de overtreding ontdekt wordt Hoe kun je ..... ...de naleving verhogen voor het volgens de regels (en gedoogkader) toepassen van alternatieve technieken ... beter inzichtelijk kunnen maken dat een dure investering ook volgens de regels moet worden beheerd Opmerkingen Er zijn geen onbewuste nalevers geïdentificeerd omdat het toepassen van alternatieve technieken zeer bewust en overwogen gaat. Bovendien vergt dit toepassen een specifiek beheer, die al dan niet uitgevoerd wordt. Bijlage 7 T11 analyse badinrichtingen Inleiding Nederland heeft 949 openbaar toegankelijk zwembaden Bron : HYPERLINK "http://www.zwembadgids.nl" www.zwembadgids.nl , 52 grote sauna’s en nog tal van kleinere sauna’s, die overigens alleen als prioritaire instelling worden beschouwd als daarin ook een bad aanwezig is van meer dan 2 m2. De twee grote brancheorganisaties in de zwembadsector en de Koninklijke Nederlandse Zwem Bond (KNZB) werken bestuurlijk samen in het Nationaal Platform Zwembaden. De Nationale Raad Zwemdiploma’s, sinds 1984 verantwoordelijk voor de Nationale Zwemdiploma’s, is fuseert met het nieuwe platform. Vrijwel alle zwembaden die in Nederland door de overheid worden geëxploiteerd zijn verenigd in de brancheorganisatie LC (Nederlands Instituut voor Lokale Sport & Recreatie). Privaat geëxploiteerde zwembaden, waaronder die van veel hotels en bungalowparken, zijn in meerderheid aangesloten bij de Vereniging van Recreatie Ondernemers Nederland RECRON. Samen vertegenwoordigen LC en RECRON 95% van alle zwembaden in Nederland. De twee branchekoepels zijn samen met de KNZB een branchebrede samenwerking overeengekomen. Waar zitten de grootste risico’s Voor de doelgroep badinrichtingen is ingeschat dat de risico’s het grootst zijn voor de gedragsregels ‘Gij zult een beheersplan opstellen’ en ‘de daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Zowel de eigenaar van de collectieve installatie als de feitelijke beheerder zijn daarbij betrokken. Bij veel zwembaden is deze functie gescheiden. Het zwembad is dan vaak in handen van de gemeente, de exploitatie is uitbesteed aan een Stichting. Bij sauna’s is dit beeld wisselend. Vaak is er een eigenaar die tevens beheerder is, maar het komt ook regelmatig voor dat het complex verpacht wordt. Een tweede gedragsregel die bij badinrichtingen als risicovol wordt beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar van de collectieve installatie als degene die binnen de badinrichtingen de monstername en analyse verzorgd betrokken. De huidige naleving Soort nalever --> Gedragsregel V Onbewuste Nalever Spontane Nalever Handhavings-afgeschrikte Bewuste overtreder Onbewuste overtreder Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Grote Sauna’s) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen (Grote Sauna’s) Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Kleine Sauna’s) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen (Kleine Sauna’s) Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Zwembaden) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen (Zwembaden) Betekenis kleuren Naleving > 60 % Niet naleving > 40 % Niet naleving 20- 40 % Grote Sauna’s Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren De ervaring leert dat grote saunacomplexen zeer wisselend zijn in de mate van naleving. Er is een groot deel dat staat voor kwaliteit en verantwoordelijkheid (Welness) en er is een deel dat primair staat voor luxe en overdaad. De eerste groep leeft redelijk na, de tweede groep is niet erg onder de indruk en beschouwd de overheid op zijn minst als ‘lastig’ en vertragend in de (eventuele) expansie en exploitatie wensen. In deze categorie zijn ook de meeste bewuste overtreders te vinden. Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Net als bij grote hotels speelt hier het dilemma : meld ik het wel dan kan de publiciteit leiden tot verlies van klanten, meld ik het niet dan is er een kans dat het alsnog ontdekt wordt. Kleine sauna’s Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Kleine sauna’s vallen alleen onder de Legionella-regelgeving als er een bad van meer dan 2 m2 en dieper dan 0,5 m in aanwezig is. Van de vele honderden sauna’s en relaxhuizen, zullen dus slechts een aantal onder de regelgeving vallen. De kleinschaligheid is de doorslaggevende factor voor het feit dat er in deze sector redelijk veel onbewuste overtreders zijn. Maar ook hier is er een scheiding tussen kwaliteitsbewuste sauna’s (veel spontane nalevers) en de ‘vrije jongens’ (bewuste overtreders, dan wel handhavingafgeschrikte) Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Kleine sauna’s hebben over het algemeen een kleine kring van vaste klanten die elkaar vaak ook uit de buurt kennen. De sociale controle is dus redelijk aanwezig. Tegelijkertijd zal een kleinere sauna bij constatering van een normoverschrijding niet direct op imagoschade door bovenregionale publiciteit rekenen. Zwembaden Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren / Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen Bij zwembaden is de naleving van de Legionellaregelgeving over het algemeen goed op orde. Op zich is dit niet zo verwonderlijk, zwembaden zijn van oudsher al bezig met de kwaliteit van het water, het is core business. De spontane naleving is hier dan ook erg hoog. De regels zijn geaccepteerd en in de eigen bedrijfsvoering verwerkt. Het uitvoeren van maatregelen wordt mogelijk bij een enkele inrichting (tijdelijk) ondergeschikt gemaakt aan het voortbestaan als er sprake is van exploitatie problemen. F A C T S H E E T 7.1.SG Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Grote Sauna’s Rol Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Deels onduidelijkheid regelgeving Erg gevoelig voor imagoschade Overheidsgezag wordt wisselend ervaren (zie opmerking hieronder) Controlekans wordt niet al te hoog ingeschat, maar men weet wel dat controles de tekortkomingen aan het licht zullen brengen Hoe kun je ..... ... bereiken dat men de regelgeving begrijpt ...met name de (on-)bewuste overtreders zover krijgen dat zij het legionellabeheer serieus nemen. Opmerkingen De ervaring leert dat grote saunacomplexen zeer wisselend zijn in de mate van naleving. Er is een groot deel dat staat voor kwaliteit en verantwoordelijkheid (Welness) en er is een deel dat staat voor luxe en overdaad. De eerste groep leeft redelijk na, de tweede groep is niet erg onder de indruk en beschouwd de overheid op zijn minst als ‘lastig’ en vertragend in de (eventuele) expansie en exploitatie wensen. F A C T S H E E T 7.2.SG Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Grote sauna’s Rol Gedraging Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Consequenties voor het imago tellen zwaar Men beseft zich dat er controle wordt uitgevoerd en dat eventuele sancties kunnen worden opgelegd Hoe kun je ..... ...saunabeheerders ertoe brengen om besmettingen te allen tijde te melden bij de VROM-Inspectie. .. de imago gevoeligheid hierbij gebruiken Opmerkingen Ook hier speelt het dilemma : meld ik het wel dan kan de publiciteit leiden tot verlies van klanten, meld ik het niet dan is er een kans dat het ontdekt alsnog ontdekt wordt. De constructie waarin een officieuze monstername voorafgegaan wordt door een officiële monstername wordt vaak gebruikt. Als de officieuze monstername tot overschrijdingen leidt, neemt men eerst maatregelen om de overschrijding te verhelpen, de officiële monstername wordt in de boeken gezet. F A C T S H E E T 7.1.SK Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Kleine Sauna’s Rol Gedraging Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Onbekendheid en onduidelijkheid regelgeving kan beter De kans op controle schat men laag in maar als er controle is verwacht men dat overtredingen wel ontdekt worden Imago schade schat men niet zo hoog in Sancties worden redelijk hoog ingeschat Hoe kun je ..... ... bereiken dat de doelgroep de kennis over legionellabeheer zich eigen maakt ... bereiken dat de beheerders van kleine sauna’s beheersplannen gaan opstellen en overgaan tot beheer Opmerkingen Kleine sauna’s vallen alleen onder de prioritaire instellingen als er tevens een bad (>2 m2) aanwezig is. F A C T S H E E T 7.2.SK Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Kleine sauna’s Rol Gedraging Melden overschrijdingen en maatregelen opvolgen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Regelgeving is nog vaak onbekend De te verwachten kosten en moeite die genomen moet worden om overschrijding te ontdekken (via bemonstering) en vervolgens aan te pakken spelen mee Men hecht aan het imago er wordt een vorm van sociale controle ervaren, hoewel de informele meldingskans niet erg groot wordt ingeschat Handhaving speelt een positieve rol Hoe kun je ..... ... bereiken dat men zich de kennis van de regels eigen maakt? ... bij kleine sauna’s de bewustwording van de noodzaak van bemonstering, melden van overschrijdingen en het nemen van maatregelen vergroten ? Opmerkingen Kleine sauna’s hebben vaak een kleine kring van vast klanten die elkaar vaak ook uit de buurt kennen. F A C T S H E E T 7.1.Z Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Zwembaden Rol Gedraging Opstellen beheersplan en maatregelen uitvoeren Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Hoe kun je ..... ...de laatste bewuste overtreders over de streep trekken … Opmerkingen Over het algemeen is de naleving bij deze sector redelijk tot goed te noemen. Het gaat hier om het laatste restje notoire overtreders F A C T S H E E T 7.2.Z Prioritaire Instelling Badinrichtingen Sub doelgroep Zwembaden Rol Gedraging Melden overschrijdingen en maatregelen opvolgen Trapschatting Aangrijpingspunten T11 Imagoschade wordt zeer hoog ingeschat Regelgeving is duidelijk Handhavingsdruk wordt ervaren Hoe kun je ..... ....het aantal spontane nalevers verder verhogen Opmerkingen In de zwembadbranche is het beheren van een goede waterkwaliteit core business, hier vallen weinig problemen te verwachten. Bijlage 8 Samenvattend overzicht aantal prioritaire instellingen per cluster Ziekenhuizen Zorginstellingen met en zonder verblijf Gebouwen met een logiesfunctie, campings, jachthavens Gebouwen met een celfunctie Badinrichtingen Badinrichtingen Totaal circa 12.000 prioritaire instellingen Waterleidingbedrijf Verdeling 2004-2008 Percent. Verdeling 2009-2011 1 Brabant Water (incl. vh TWM) 1.480 14,6 1.753 2 Evides (vh Delta + vh WBE) 1.040 10,3 1.233 3 DZH 560 5,5 665 4 Oasen (vh Hydron zh) 490 4,8 580 5 PWN 1.040 10,3 1.232 6 Vitens (incl. vh Hydron m/fl) 3.452 34,0 4.086 7 Waterbedrijf Groningen 430 4,2 511 8 Waterleidingmaatschappij Limburg 700 6,9 830 9 Waternet (voorheen WMA) 550 5,4 653 10 Waterleidingmaatschappij Drente 300 3,0 356 Totaal 10.142 12.000 Tabel met overzicht van de verdeling van de prioritaire instellingen over de huidige waterleidingbedrijven Bron : Twee regionale projecten, uitgevoerd in de regio ZuidWest in 2006 en 2007 TK, 26442, nr. 34, vastgesteld op 7 december 2007 RIVM-rapport Evaluatie legionellapreventie Waterleidingwet, nr. 703719020. Weet en kan met het ? Wil men het ? Doet men het ? Zie bijvoorbeeld HYPERLINK "http://www.infodwi.nl/" http://www.infodwi.nl/ Zorg voor minder last, pagina 50 tot en met 54 zie ook HYPERLINK "http://www.inspectiesanctietoepassing.nl/" http://www.inspectiesanctietoepassing.nl/ Waterleidingbesluit Artikel 17l eerste lid : indien uit de risicoanalyse, bedoeld in HYPERLINK "javascript:doIntref(1895746, 6338054)" artikel 17k, eerste, tweede of vierde lid , blijkt dat er een risico is dat niet wordt voldaan aan HYPERLINK "javascript:doIntref(1895747, 2982224)" artikel 4, zevende lid , of HYPERLINK "javascript:doIntref(1895748, 6338034)" artikel 17j, eerste lid , stelt de eigenaar van de collectieve watervoorziening, onderscheidenlijk het collectieve leidingnet, op basis van de risicoanalyse een beheersplan op met betrekking tot de inrichting en het beheer van de collectieve watervoorziening of het collectieve leidingnet, dan wel herziet hij een daarop betrekking hebbend bestaand beheersplan. Het beheersplan strekt ertoe dat voldaan wordt aan HYPERLINK "javascript:doIntref(1895749, 2982224)" artikel 4, zevende lid , of HYPERLINK "javascript:doIntref(1895750, 6338034)" artikel 17j, eerste lid . Waterleidingbesluit Artikel 17n, eerste lid : de eigenaar van een collectieve watervoorziening of van een collectief leidingnet voert maatregelen en controles uit overeenkomstig het beheersplan. Waterleidingbesluit, Artikel 17o, eerste lid : in geval van omstandigheden die, naar de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet redelijkerwijze kan weten of vermoeden, gevaar of beletsel kunnen vormen voor het voldoen aan artikel 4, zevende lid, of artikel 17j, eerste lid, informeert hij terstond de toezichthouder en voert hij uit voorzorg de maatregelen en controles uit die met het oog op deze omstandigheden in het beheersplan zijn opgenomen of, voor zover daaromtrent in het beheersplan geen maatregelen zijn opgenomen dan wel geen beheersplan van toepassing is, de maatregelen en controles die in deze omstandigheden redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, tenzij de toezichthouder anders voorschrijft. Tevens worden in dit geval de verbruikers terstond geïnformeerd en geadviseerd over de door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun gezondheid, tenzij de normoverschrijding naar het oordeel van de toezichthouder geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van de verbruikers. Waterleidingbesluit artikel 10, tweede lid : In afwijking van het eerste lid kan het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van HYPERLINK "javascript:doIntref(1894553, 6338144)" hoofdstuk IIIC geschieden door medisch microbiologische laboratoria, onder verantwoordelijkheid van een arts-microbioloog, die een kwaliteitborgingssysteem hanteren dat gebaseerd is op ISO 15189 of een gelijkwaardige norm en die daarvoor overeenkomstig deze norm geaccrediteerd zijn. Waterleidingbesluit, Artikel 17p, eerste lid : het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van dit hoofdstuk geschiedt overeenkomstig NEN 6265 of een gelijkwaardige methode. Zie voetnoot 8. Zie voetnoot 9. Zie voetnoot 10. Zie voetnoot 8. Zie voetnoot 9. Zie voetnoot 10. Zie voetnoot 8. Zie voetnoot 9. Zie voetnoot 10. Waterleidingbesluit, Artikel 15, lid 2. De eigenaar van een waterleidingbedrijf controleert tevens de middellijk of onmiddellijk op het leidingnet van zijn bedrijf aangesloten collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten op gevaar voor verontreiniging van het aan derden ter beschikking gestelde leidingwater. Bestrijding van Legionella in leidingwater, eerste inventarisatie Koper Zilverionisatie VROM-Inspectie 9 november 2007 Zie voetnoot 8. Zie voetnoot 9. Zie voetnoot 10. Bij de eerste inventarisatie in 2004 werd ingeschat dat er ca 10.000 prioritaire instellingen zijn. Gebleken is dat ook de bijna 2300 Bed&breakfast instellingen onder de legionella-regelgeving vallen. VROM-Inspectie Regio Zuid-West Stoffen en Producten Weena 723 Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater artikelcode 8319 Postbus 29036 3001 GA Rotterdam Telefoon 010-2244462 Fax 010-2244485 www.vrom.nl REF bmVeld1 VROM-Inspectie REF bmVeld2 8 september 2008 Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater Pagina PAGE 4 / NUMPAGES 108 REF RubriceringData1a \h \* MERGEFORMAT VROM-Inspectie 8 september 2008 Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater Pagina PAGE 6 / NUMPAGES 108 REF RubriceringData1a \h \* MERGEFORMAT REF bmVeld1 VROM-Inspectie REF bmVeld2 8 september 2008 Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater Pagina PAGE 17 / NUMPAGES 108 Kennisinstituten Brancheorganisaties Adviseurs en installatie branch Controlediensten Wlb-en Eigenaren / beheerders Prioritaire instellingen VROM-Inspectie/Beleid Gebruikers GGD-en De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte” en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier als het Meldingsformulier Gebruiker bij het Ministerie van VROM zijn aangemeld. Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het Waterleidingbesluit. De in artikel 17j van het Waterleidingbesluit bedoelde waarde voor legionellabacteriën wordt op de betreffende locatie overschreden, dan wel aan de hand van microbiologische analyses of de uitgevoerde risicoanalyse kan aannemelijk gemaakt worden dat er een daadwerkelijke legionellabesmetting dreigt. Er is sprake van een omvangrijke en/of complexe leidingwaterinstallatie. Door de eigenaar kan aangetoond worden dat toepassing van thermisch beheer of fysische technieken redelijkerwijs – technisch of financieel gezien - niet mogelijk is. Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste neveneffecten. Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit. Iedere keer als er een voornemen bestaat om koper-zilverionisatieapparatuur op een bepaalde locatie voor het eerst in werking te stellen, dienen de leverancier en de gebruiker dit uiterlijk 2 weken voor de inwerkingstelling te melden door toezending van de volledig ingevulde en ondertekende meldingsformulieren (zie bijlagen 2 en 3) te zenden aan het daarop vermelde adres. Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd: maandelijkse bemonstering op legionella, koper, zilver en koloniegetal. De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in k) gestelde maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in k) gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast. De VROM-Inspectie kan bepalen dat het de meetfrequentie of het aantal meetpunten verhoogd of verlaagd wordt. Met hierboven beschreven meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht op grond van het Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water een meetprogramma op te stellen en uit te voeren. Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in het logboek. Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor zilver geldt daarbij een waarde van 100 microgram per liter. De koper-zilverionisatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen overdosering. Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor werknemers, volksgezondheid of milieu. Eventuele overschrijding van de onder k) genoemde waarden dient terstond te worden gemeld aan de VROM-Inspectie. Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de leverancier in het kader van de Bestrijdingsmiddelenwet een volledige aanvraag voor een toelating in te dienen bij het Ctb; in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa. Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief nog geen koper-zilverionisatieapparatuur op de markt hebben gebracht, gaat de onder n) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing. Bron : Brief DGM/BWL, kenmerk 2006339512 KOPER-ZILVER IONISATIE De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte” en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier (bijlage 2) als het Meldingsformulier Gebruiker (bijlage 3) bij het Ministerie van VROM zijn aangemeld. Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het Waterleidingbesluit. Er is sprake van een omvangrijke en herhaaldelijke legionellabesmetting, terwijl alle aanpassingen zijn uitgevoerd die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om de installatie te laten voldoen aan de geldende technische eisen, de installatie op een deugdelijke wijze wordt beheerd, en in de praktijk ondervonden is danwel redelijkerwijs verwacht mag worden dat het toepassen van fysische technieken op de betreffende locatie situatie onvoldoende effect heeft. De risicoanalyse als bedoeld in voorwaarde b moet zijn uitgebreid met een onderbouwing waaruit blijkt dat is voldaan aan voorwaarde c. Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste neveneffecten. Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit. Iedere keer als er een voornemen bestaat om anodische oxidatieapparatuur op een bepaalde locatie voor het eerst in werking te stellen, dienen de leverancier en de gebruiker dit uiterlijk 2 weken voor de inwerkingstelling te melden door toezending van de volledig ingevulde en ondertekende meldingsformulieren (zie bijlagen 2 en 3) te zenden aan het daarop vermelde adres. Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd: maandelijkse bemonstering op legionella, trihalomethanen, vrij chloor en totaal chloor. Totaal chloor wordt uitsluitend gemeten indien dit meettechnisch noodzakelijk is voor het bepalen van vrij chloor, Gehalogeneerde azijnzuren (waaronder in ieder geval worden begrepen de parameters monochloorazijnzuur, dichloorazijnzuur en trichloorazijnzuur) worden gemeten 3 en 9 maanden na ingebruikname van de apparatuur. De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast, met uitzondering van trihalomethanen en gehalogeneerde azijnzuren, die telkens op één tappunt worden gemeten, dat naar verwachting de worst-case situatie weergeeft. De VROM-Inspectie kan bepalen dat de meetfrequentie of het aantal meetpunten verhoogd of verlaagd wordt en kan aanwijzingen geven met betrekking tot de keuze van het tappunt dat bemonsterd wordt. Met hierboven beschreven meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht op grond van het Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water een meetprogramma op te stellen en uit te voeren. Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in het logboek. Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor vrij chloor geldt daarbij een waarde van 0,3 milligram per liter en voor de som van de gehalogeneerde azijnzuren geldt daarbij een waarde van 25 microgram per liter. De anodische oxidatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen onopgemerkte uitval van de apparatuur. Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor werknemers, volksgezondheid of milieu. Eventuele overschrijding van de onder j) genoemde waarden dient terstond te worden gemeld aan de VROM-Inspectie. Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de leverancier in het kader van de Wgb een volledige aanvraag voor een toelating in te dienen bij het Ctgb. De resultaten die zijn verkregen uit eventuele verleende Verklaringen van geen bezwaar in het kader van de Waterleidingwet of verleende proefontheffingen danwel vrijstellingen voor proefdoeleinden, verleend in het kader van de Wgb, dienen onderdeel te zijn van deze aanvraag; in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa. Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief nog geen anodische oxidatieapparatuur op de markt hebben gebracht, gaat de onder m) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing. Bron : Brief DGM/BWL, kenmerk 2008022350 ANODISCHE OXIDATIE De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte” en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier (bijlage 2) als het Meldingsformulier Gebruiker (bijlage 3) bij het Ministerie van VROM zijn aangemeld. Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het Waterleidingbesluit. Er is sprake van een omvangrijke en herhaaldelijke legionellabesmetting, terwijl alle aanpassingen zijn uitgevoerd die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om de installatie te laten voldoen aan de geldende technische eisen, de installatie op een deugdelijke wijze wordt beheerd, en in de praktijk ondervonden is danwel redelijkerwijs verwacht mag worden dat het toepassen van fysische technieken op de betreffende locatie situatie onvoldoende effect heeft. De risicoanalyse als bedoeld in voorwaarde b moet zijn uitgebreid met een onderbouwing waaruit blijkt dat is voldaan aan voorwaarde c. Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste neveneffecten. Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit. Iedere keer als er een voornemen bestaat om anodische oxidatieapparatuur op een bepaalde locatie voor het eerst in werking te stellen, dienen de leverancier en de gebruiker dit uiterlijk 2 weken voor de inwerkingstelling te melden door toezending van de volledig ingevulde en ondertekende meldingsformulieren (zie bijlagen 2 en 3) te zenden aan het daarop vermelde adres. Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd: maandelijkse bemonstering op legionella, trihalomethanen, vrij chloor en totaal chloor. Totaal chloor wordt uitsluitend gemeten indien dit meettechnisch noodzakelijk is voor het bepalen van vrij chloor, Gehalogeneerde azijnzuren (waaronder in ieder geval worden begrepen de parameters monochloorazijnzuur, dichloorazijnzuur en trichloorazijnzuur) worden gemeten 3 en 9 maanden na ingebruikname van de apparatuur. De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende 3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast, met uitzondering van trihalomethanen en gehalogeneerde azijnzuren, die telkens op één tappunt worden gemeten, dat naar verwachting de worst-case situatie weergeeft. De VROM-Inspectie kan bepalen dat de meetfrequentie of het aantal meetpunten verhoogd of verlaagd wordt en kan aanwijzingen geven met betrekking tot de keuze van het tappunt dat bemonsterd wordt. Met hierboven beschreven meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht op grond van het Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water een meetprogramma op te stellen en uit te voeren. Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in het logboek. Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor vrij chloor geldt daarbij een waarde van 0,3 milligram per liter en voor de som van de gehalogeneerde azijnzuren geldt daarbij een waarde van 25 microgram per liter. De anodische oxidatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen onopgemerkte uitval van de apparatuur. Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor werknemers, volksgezondheid of milieu. Eventuele overschrijding van de onder j) genoemde waarden dient terstond te worden gemeld aan de VROM-Inspectie. Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de leverancier in het kader van de Wgb een volledige aanvraag voor een toelating in te dienen bij het Ctgb. De resultaten die zijn verkregen uit eventuele verleende Verklaringen van geen bezwaar in het kader van de Waterleidingwet of verleende proefontheffingen danwel vrijstellingen voor proefdoeleinden, verleend in het kader van de Wgb, dienen onderdeel te zijn van deze aanvraag; in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa. Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief nog geen anodische oxidatieapparatuur op de markt hebben gebracht, gaat de onder m) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing. Bron : Brief DGM/BWL, kenmerk 2008022350 Ziekenhuizen : instellingen voor medisch-specialistische zorg (artikel 1.2, onderdeel 1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi en Artikel 5.2) Bron : Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder a, sub 1 140 ziekenhuislocaties en 38 buitenpoliklinieken. Deze zijn georganiseerd in 94 organisaties waarvan 8 academische ziekenhuisinstellingen, 94 categorale instellingen, die georganiseerd zijn in 63 organisaties Revalidatiecentra Astmacentra/longrevalidatiecentra Epilepsiecentra Dialysecentra Audiologische centra Radiotherapeutische centra En 174 Instellingen voor medisch-specialistische zorg (IMSZ). Bron : RIVM 2007 Zorginstellingen met verblijf AWBZ-instellingen die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen persoonlijke verzorging; verpleging; ondersteunende begeleiding; activerende begeleiding; behandeling; in combinatie met verblijf, in verband met: een somatische aandoening of beperking; een psychogeriatrische aandoening of beperking; een psychiatrische aandoening; een verstandelijke handicap; een lichamelijke handicap; een zintuiglijke handicap, of een psychosociaal probleem; (Artikel 5.2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit wet toewijzing Zorginstellingen) Zorginstellingen zonder verblijf AWBZ-instellingen die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen persoonlijke verzorging; verpleging; ondersteunende begeleiding; activerende begeleiding; behandeling; niet in combinatie met een verblijf, binnen een op grond van de AWBZ bekostigd gebouw Bron : Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder a, sub 2 en 3 Omvang doelgroep zorginstellingen met verblijf 1460 verzorgingshuizen, 420 verpleeghuizen, 430 serviceflats, 170 overkoepelende organisaties Bron : VVZS, 2006 Omvang doelgroep zorginstellingen zonder verblijf Onbekend Gebouw met logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen (Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003) Bron: Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder b 1489 Hotels Bron : /www.channels.nl/hotel_index_nl-nl.html ca 300 Pensions Bron : www.vvhp.nl 2282 Bed & Breakfast Bron : www.bedandbreakfast.nl Ca 400 Bungalowparken Camping : een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van recreatief nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge HYPERLINK "javascript:doExtref(1894497, 2984914)" artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf Bron : Waterleidingbesluit artikel 17i, onder f 1249 Campings (527) (tussen haakjes : het aantal ANWB erkende) 707 (88) Kleine campings (<40 standplaatsen), waarvan 18 zonder warm douchewater 458 (366) Middelgrote campings (40 - <250 staanplaatsen), waarvan 2 zonder warm douchewater 48 (42) Grote campings (250 - <400 staanplaatsen) 36 (31) Zeer grote campings (400 staanplaatsen of meer) Bron : ANWB 2005 Jachthavens : in een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen. Bron : Waterleidingbesluit artikel 17i, onder g 980 Jachthavens Bron : www.jachthavens-nederland.nl Gebouwen met een celfunctie : Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen (Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003) - Gevangenissen - Jeugddetentieinrichtingen Samen ca 90 - TBS-klinieken - Diversen Bron : www.dji.nl ca 750 Politiebureaus, waarvan een onbekend aantal met een cellencomplex badinrichting: een voor het publiek of voor personen, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën, toegankelijke plaats, welke is ingericht om te worden gebruikt voor het zwemmen of baden, tezamen met de daarbij behorende terreinen, gebouwen, getimmerten en uitrustingen Bron : Artikel 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden 949 openbaar toegankelijke zwembaden Bron : www.zwembadgids.nl enkele tientallen Hotels met zwembad (Vallen onder de categorie ‘Gebouwen met een Logiesfunctie) enkele tientallen Campings met zwembad (Vallen onder de categorie ‘Campings’) 73 grote sauna’s met zwembad (binnen/buiten) Bron : www.saunagids.nl onbekend aantal kleinere sauna’s met een zwembad > 2m2 en een diepte van > 0,5m 140 ziekenhuislocaties en 38 buitenpoliklinieken. Deze zijn georganiseerd in 94 organisaties waarvan 8 academische ziekenhuisinstellingen, 94 categorale instellingen, die georganiseerd zijn in 63 organisaties Revalidatie centra Astma centra / longrevalidatie centra Epilepsie centra Dialyse centra Audiologische centra Radiotherapeutische centra en 174 Instellingen voor medisch-specialistische zorg (IMSZ). Bron : RIVM 2007 Totaal 214 Omvang doelgroep zorginstellingen met verblijf 1460 verzorgingshuizen, 420 verpleeghuizen, 430 serviceflats, 170 overkoepelende organisaties Bron : VVZS, 2006 Omvang doelgroep zorginstellingen zonder verblijf Onbekend Totaal 1880 (excl. serviceflats en overkoepelende org.) 2823 Hotels (waarvan ca 1850 lid van Koninklijke Horeca NL) Bron : rapport VWA - Naar vernieuwd toezicht in de horeca, pag. 16, dec. 2006 ca 300 Pensions Bron : www.vvhp.nl 2282 Bed & Breakfast Bron : www.bedandbreakfast.nl Ca 400 Bungalowparken 1249 Campings (527) (tussen haakjes : het aantal ANWB erkende) 707 (88) Kleine campings (<40 standplaatsen), waarvan 18 zonder warm douchewater 458 (366) Middelgrote campings (40 - <250 staanplaatsen), waarvan 2 zonder warm douchewater 48 (42) Grote campings (250 - <400 staanplaatsen) 36 (31) Zeer grote campings (400 staanplaatsen of meer) Bron : ANWB 2005 980 Jachthavens Bron : HYPERLINK "http://www.jachthavens-nederland.nl" www.jachthavens-nederland.nl Totaal ca 7100 Totaal 90 gebouwen met een celfunctie gericht op het langdurig vast houden van gedetineerden Gevangenissen Jeugddetentieinrichtingen TBS-klinieken Diversen Bron : www.dji.nl ca 750 Politiebureaus, waarvan onbekend aantal met een cellencomplex Totaal ca 450 949 openbaar toegankelijke zwembaden Bron : www.zwembadgids.nl enkele tientallen Hotels met zwembad (Vallen onder de categorie ‘Gebouwen met een Logiesfunctie) enkele tientallen Campings met zwembad (Vallen onder de categorie ‘Campings’) 73 grote sauna’s met zwembad (binnen/buiten) Bron : www.saunagids.nl onbekend aantal kleinere sauna’s met een zwembad > 2m2 en dieper dan 0,5 m Totaal ca 1100