[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater

Bijlage

Nummer: 2008D10226, datum: 2008-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater (2008D10225)

Preview document (🔗 origineel)


Voorwoord

De besmetting van collectieve waterleidinginstallaties heeft al bijna 10
jaar de aandacht van de politiek en de samenleving. Na de uitbraak in
Bovenkarspel (februari 1999) bestaat er voor prioritaire instellingen,
op grond van tijdelijke en - vanaf 28 december 2004 - definitieve
regelgeving, een wettelijke verplichting om een adequaat
legionellapreventie beheer uit te voeren.

 

Rond het einde van het jaar 2008 zal het overgrote deel van de ruim
10.000 prioritaire instellingen in Nederland door de controlediensten
van de drinkwaterbedrijven tenminste éénmaal zijn gecontroleerd op de
naleving van deze regelgeving. Uit de voortgangsrapportage die jaarlijks
door het RIVM wordt opgesteld, blijkt dat de spontane naleving sterk te
wensen overlaat. Veelal gaan de verantwoordelijken pas na een
(her-)controle ‘aan de slag’ met de verplichtingen.

 

Zowel de VROM-Inspectie als de drinkwaterbedrijven zijn dan ook tot de
conclusie gekomen dat de naleving van de regelgeving op andere wijzen
gestimuleerd moet worden. Op initiatief van de VROM-Inspectie is een
project gestart, waarin samen met vertegenwoordigers van de
controleafdelingen van de drinkwaterbedrijven een nieuwe strategie is
uitgewerkt.

 

Voor deze nieuwe strategie is gebruik gemaakt van de methode
Programmatisch Handhaven van het ministerie van Justitie. De indeling
van de voorliggende rapportage volgt deze methode dan ook in grote
lijnen.

 

Daarmee is deze strategie een basisdocument waarin een groot aantal
interventies staat, die met medewerking van betrokken actoren verder
uitgewerkt en geconcretiseerd kunnen worden. Tevens vormt deze
rapportage een basis voor:

-          een handhavingsprogramma voor de periode 2009-2011, 

-          een communicatieplan,

-          een nieuwe Inspectierichtlijn en

-          een nieuwe sanctiestrategie.

 

Dit document is tot stand gekomen met de medewerking en inbreng van veel
actoren die in meer of mindere mate betrokken zijn bij een goede
implementatie van het legionellapreventiebeleid. Hierbij past een
bijzonder woord van dank voor al diegenen die aan dit document hebben
bijgedragen. 

 

 

Joop Blenkers

Portefeuillehouder Stoffen en Producten, VROM-Inspectie



  TOC \o "1-3" \h \z    HYPERLINK \l "_Toc209598371"  Samenvatting	 
PAGEREF _Toc209598371 \h  7  

  HYPERLINK \l "_Toc209598372"  1	Probleemstelling	  PAGEREF
_Toc209598372 \h  9  

  HYPERLINK \l "_Toc209598373"  1.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598373 \h
 9  

  HYPERLINK \l "_Toc209598374"  1.2	Politieke belangen	  PAGEREF
_Toc209598374 \h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc209598375"  1.3	Huidige niveau van naleving	 
PAGEREF _Toc209598375 \h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc209598376"  1.4	Conclusie probleemanalyse	  PAGEREF
_Toc209598376 \h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc209598377"  1.5	Doelstelling	  PAGEREF _Toc209598377
\h  10  

  HYPERLINK \l "_Toc209598378"  2	Werkwijze	  PAGEREF _Toc209598378 \h 
11  

  HYPERLINK \l "_Toc209598379"  2.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598379 \h
 11  

  HYPERLINK \l "_Toc209598380"  2.2	Algemene beschrijving proces om te
komen tot een interventiestrategie	  PAGEREF _Toc209598380 \h  11  

  HYPERLINK \l "_Toc209598381"  2.2.1	Programmatisch handhaven	  PAGEREF
_Toc209598381 \h  11  

  HYPERLINK \l "_Toc209598382"  2.2.2	De risicoanalyse	  PAGEREF
_Toc209598382 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc209598383"  2.2.3	De Tafel van elf	  PAGEREF
_Toc209598383 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc209598384"  2.2.4	Interventies	  PAGEREF
_Toc209598384 \h  12  

  HYPERLINK \l "_Toc209598385"  2.3	Evaluatie	  PAGEREF _Toc209598385 \h
 13  

  HYPERLINK \l "_Toc209598386"  3	Resultaten van de risicoanalyse	 
PAGEREF _Toc209598386 \h  15  

  HYPERLINK \l "_Toc209598387"  3.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598387 \h
 15  

  HYPERLINK \l "_Toc209598388"  3.2	De gedragingen	  PAGEREF
_Toc209598388 \h  15  

  HYPERLINK \l "_Toc209598389"  3.3	De doelgroepen	  PAGEREF
_Toc209598389 \h  16  

  HYPERLINK \l "_Toc209598390"  3.4	Prioritering	  PAGEREF _Toc209598390
\h  18  

  HYPERLINK \l "_Toc209598391"  3.5	De Tafel van elf analyse	  PAGEREF
_Toc209598391 \h  18  

  HYPERLINK \l "_Toc209598392"  4	Communicatie en kennisinfrastructuur
(weten en kunnen)	  PAGEREF _Toc209598392 \h  21  

  HYPERLINK \l "_Toc209598393"  4.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598393 \h
 21  

  HYPERLINK \l "_Toc209598394"  4.2	Het communicatienetwerk	  PAGEREF
_Toc209598394 \h  21  

  HYPERLINK \l "_Toc209598395"  4.3	VROM-Inspectie/Beleid – gericht
zenden van informatie	  PAGEREF _Toc209598395 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209598396"  4.4	Brancheorganisaties – kanaliseren
en doorgeven van informatie	  PAGEREF _Toc209598396 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209598397"  4.5	Controlediensten drinkwaterbedrijven
– geven en verzamelen van informatie	  PAGEREF _Toc209598397 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209598398"  4.6	Kennisinstituten – beschikbaar
stellen van informatie	  PAGEREF _Toc209598398 \h  23  

  HYPERLINK \l "_Toc209598399"  4.7	Adviseurs en installatiebranche –
betrouwbare informatie beschikbaar stellen aan beheerders/eigenaren	 
PAGEREF _Toc209598399 \h  23  

  HYPERLINK \l "_Toc209598400"  4.8	Gemeentelijke Gezondheidsdiensten
(GGD-en) – gericht zenden van informatie bij incidenten	  PAGEREF
_Toc209598400 \h  23  

  HYPERLINK \l "_Toc209598401"  4.9	Eigenaren/beheerders van prioritaire
instellingen – ontvangers van informatie/informatiebronnen	  PAGEREF
_Toc209598401 \h  24  

  HYPERLINK \l "_Toc209598402"  4.10	Kennis actief delen en promoten	 
PAGEREF _Toc209598402 \h  24  

  HYPERLINK \l "_Toc209598403"  5	Ondersteunende interventies (willen)	 
PAGEREF _Toc209598403 \h  25  

  HYPERLINK \l "_Toc209598404"  5.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598404 \h
 25  

  HYPERLINK \l "_Toc209598405"  5.2	Stimulerende interventies	  PAGEREF
_Toc209598405 \h  25  

  HYPERLINK \l "_Toc209598406"  5.3	Ondersteunende interventies	 
PAGEREF _Toc209598406 \h  26  

  HYPERLINK \l "_Toc209598407"  5.4	Afschrikkende interventies (anders
dan handhaving door de overheid)	  PAGEREF _Toc209598407 \h  27  

  HYPERLINK \l "_Toc209598408"  6	Handhavingsactiviteiten (doen)	 
PAGEREF _Toc209598408 \h  29  

  HYPERLINK \l "_Toc209598409"  6.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598409 \h
 29  

  HYPERLINK \l "_Toc209598410"  6.2	Interventies gericht op het verhogen
van de pakkans	  PAGEREF _Toc209598410 \h  29  

  HYPERLINK \l "_Toc209598411"  6.3	Interventies gericht op het verhogen
van de sanctie	  PAGEREF _Toc209598411 \h  30  

  HYPERLINK \l "_Toc209598412"  7	Implementatieprogramma
interventiestrategie	  PAGEREF _Toc209598412 \h  31  

  HYPERLINK \l "_Toc209598413"  7.1	Inleiding	  PAGEREF _Toc209598413 \h
 31  

  HYPERLINK \l "_Toc209598414"  7.2	Afstemming met de controlediensten
van de drinkwaterbedrijven	  PAGEREF _Toc209598414 \h  31  

  HYPERLINK \l "_Toc209598415"  7.3	Voorstel basis 10-stappenplan	 
PAGEREF _Toc209598415 \h  32  

  HYPERLINK \l "_Toc209598416"  7.4	Samenwerking met andere
inspectiediensten	  PAGEREF _Toc209598416 \h  32  

  HYPERLINK \l "_Toc209598417"  7.5	Overzicht uitwerking van de overige
implementatieactiviteiten	  PAGEREF _Toc209598417 \h  33  

  HYPERLINK \l "_Toc209598418"  Afkortingen	  PAGEREF _Toc209598418 \h 
35  

  HYPERLINK \l "_Toc209598419"  Bijlage 1 Alternatieve technieken –
kaders	  PAGEREF _Toc209598419 \h  37  

  HYPERLINK \l "_Toc209598421"  Bijlage 2 Toelichting op de factsheets	 
PAGEREF _Toc209598421 \h  39  

  HYPERLINK \l "_Toc209598422"  Bijlage 3 T11 analyse ziekenhuizen	 
PAGEREF _Toc209598422 \h  41  

  HYPERLINK \l "_Toc209598423"  Bijlage 4 T11 analyse zorginstellingen	 
PAGEREF _Toc209598423 \h  51  

  HYPERLINK \l "_Toc209598424"  Bijlage 5 T11 analyse gebouwen met een
logiesfunctie, campings en jachthavens	  PAGEREF _Toc209598424 \h  61  

  HYPERLINK \l "_Toc209598425"  Bijlage 6 T11 analyse gebouwen met een
celfunctie	  PAGEREF _Toc209598425 \h  73  

  HYPERLINK \l "_Toc209598428"  Bijlage 7 T11 analyse badinrichtingen	 
PAGEREF _Toc209598428 \h  89  

  HYPERLINK \l "_Toc209598429"  Bijlage 8 Samenvattend overzicht aantal
prioritaire instellingen per cluster	  PAGEREF _Toc209598429 \h  105  

 

Samenvatting

Een drietal redenen hebben aanleiding gegeven voor het opstellen van
deze Interventiestrategie Legionellapreventie : de roep van de
controleafdelingen van de drinkwaterbedrijven om meer regie van de
VROM-Inspectie, de geconstateerde lage (spontane) naleving en de – als
reactie daarop – politiek geuite wens om de naleving van de
regelgeving voor Legionellapreventie op een hoger niveau te brengen.

Doelstelling van dit project is dan ook het opstellen van een
basisdocument waarmee de activiteiten van de VROM-Inspectie en de
controleafdelingen van de Drinkwaterbedrijven in de periode 2009-2011
vorm kunnen worden gegeven, met als doel de naleving van de
legionellaregelgeving verder te verhogen door het inzetten van
communicatie, ondersteunende interventies en handhavingsactiviteiten.

Voor  het opstellen van deze Interventiestrategie is gebruik gemaakt van
de – door het ministerie van Justitie ontwikkelde – methode
‘Programmatisch Handhaven’. Met deze methode wordt bepaald gewenst
gedrag aan duidelijk omschreven doelgroepen gekoppeld. Hieruit ontstaat
een matrix met gedrag-doelgroepcombinaties. Deze combinaties worden
vervolgens aan een risicoanalyse onderworpen, waarbij de hoogte van het
risico bepaald wordt aan de hand van kans- en effectfactoren, uitgedrukt
in een score op kans x effect. Na priortiering van de hoogste risico’s
wordt vervolgens in kaart gebracht welke motieven er mogelijk bij de
doelgroep gehanteerd worden om de regelgeving niet na te leven. Dit
gebeurd aan de hand van een zogeheten Tafel van elf-analyse. Deze
analyse vormt tenslotte de basis voor het formuleren van interventies.

De interventies zijn in hoofdlijnen te verdelen in drie categorieën :
gericht op weten en kunnen, gericht op willen en gericht op doen.

Voor de eerste categorie, weten en kunnen, zijn voornamelijk
interventies ingebracht, die gericht zijn op communicatie en
kennisoverdracht. De categorie willen bevat interventies die motiverend,
stimulerend of afschrikwekkend (anders dan door handhaving) werken. De
laatste categorie bevat interventies die met name zijn gericht op het
verbeteren van de controle en handhavingsstructuur en de effectiviteit
van de controles.

De interventiestrategie is hiermee de basis voor een aantal
vervolgdocumenten die de implementatie van de ontwikkelde interventies
verder mogelijk maken. Daarbij zal in ieder geval een
handhavingsprogramma, een communicatieplan, een sanctiestrategie en een
herziene Inspectierichtlijn Legionellapreventie worden opgesteld.

Probleemstelling

Inleiding

De beheersing van de kans op een besmetting met legionella door
leidingwaterinstallaties bij kwetsbare groepen is in Nederland wettelijk
geregeld in hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit. Daarin zijn een
aantal categorieën van prioritaire instellingen aangewezen, waarin het
beheer, bestaande uit een risicoanalyse, een technische beschrijving van
de installatie, een beheersplan, monstername en -analyse en het
bijhouden van een logboek, verplicht is.

De VROM-Inspectie heeft de laatste jaren steekproefsgewijs onderzoek
gedaan naar de naleving bij verschillende prioritaire instellingen.
Algemeen blijkt  dat de naleving te wensen overlaat. Bij vooral kleinere
campings en hotels blijkt dat velen nauwelijks iets ondernemen.
Professionele instellingen als ziekenhuizen daarentegen, zijn wel actief
maar regelmatig wordt geconstateerd dat zij een totaal eigen invulling
geven aan wettelijk voorgeschreven verplichtingen. Zorginstellingen als
verpleeg- en verzorgingstehuizen hebben vaak verouderde
legionellabeheersplannen, waarbij het feiteljke beheer bovendien een
lage prioriteit heeft.

Het toezicht op de uitvoering van deze wettelijke verplichtingen is
overgedragen aan de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven.
Vooralsnog is het de bedoeling dat voor 1 januari 2009 alle prioritair
gestelde inrichtingen door deze controlediensten zijn bezocht. Er is bij
deze overdracht overigens geen uitspraak gedaan over het te bereiken
nalevingspercentage. Wel is de basisafspraak gemaakt dat de
controledossiers van instellingen die na een eerste controle en
hercontrole niet over zijn gegaan tot naleving van de kernpunten uit
hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit, overgedragen worden aan de
VROM-Inspectie, die daarop handhavend optreedt (straf- en
bestuursrechtelijk).

Uit een onderzoek door de regio ZuidWest, naar de wijze waarop de
controlediensten van drie drinkwaterbedrijven in de regio invulling
geven aan de aan hen overgedragen taak, is gebleken dat zij een
nationale handhavingsstrategie missen waarop zij hun bedrijfsstrategie
kunnen baseren. Verder blijkt uit overleggen met de drinkwaterbedrijven
in onder andere de regio Oost dat ondersteuning door VROM –
bijvoorbeeld met communicatie – gemist wordt door de
drinkwaterbedrijven. Het gevoel leeft dat er veel effectiever gewerkt
kan worden.

Een zwak punt in de huidige strategie is mogelijk, dat er geen
onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende prioritaire instellingen
en dat richtlijnen en ingezette middelen om de naleving te verhogen
algemeen geldend zijn. Bij de inwerkingtreding van het besluit zijn er
met verschillende branches afspraken gemaakt over de wijze waarop de
regelgeving voor hun belanghebbenden uitpakt en zijn daarvoor ook
communicatie activiteiten uitgevoerd. Er is echter geen invulling
gegeven aan een (gedifferentieerd) communicatie traject op langere
termijn.

De perceptie bestaat dat de Inspectierichtlijn 2005, waarin de werkwijze
van de drinkwaterbedrijven en de VROM-Inspectie met betrekking tot de
art 15.1 en 15.2 controles is vastgelegd, wellicht niet langer voldoende
toereikend meer is en daarom heroverwogen dient te worden.

Politieke belangen

Ook op politiek niveau is door de minister van VROM aangegeven dat het
naleefgedrag bij de prioritaire instellingen verbeterd moet worden. Zij
wil daartoe de benodigde maatregelen om via handhaving de juiste
naleving af te dwingen, voortaan sneller inzetten, zodat beheerders
gestimuleerd worden om de regels na te leven voordat de VROM-Inspectie
optreedt. Met de drinkwaterbedrijven zal overleg worden gevoerd om de
controlecyclus sneller af te ronden en om invulling te geven aan een
volgende cyclus van toezicht. Daarbij zal binnen de prioritaire
installaties meer onderscheid worden gemaakt in de risico’s. De
minister van VROM heeft tijdens het AO legionellabeheer
(Veteranenziekte) op 1 november 2007 aan de Tweede Kamer toegezegd dat
zij in het voorjaar van 2008 met een voorstel zal komen waarin
aangegeven is hoe zij de naleving bij de verschillende prioritaire
instellingen wil verbeteren

Huidige niveau van naleving 

Uit de Evaluatie van het legionellapreventiebeleid en de uitvoering
ervan zijn eveneens een aantal argumenten aangevoerd die leiden tot een
heroverweging van de tot nu toe gehanteerde handhavingstrategie:

Bij circa 90% van de installaties is de kans op normoverschrijdingen
beperkt (Zie pagina 12 van de Evaluatie).

De meeste inrichtingen zijn in meer of mindere mate bezig met
legionellapreventie. Maar slechts circa 7-10% van de inrichtingen leeft
alle preventiemaatregelen na.

In de periode 2001-2006 is niet gebleken dat er een eenduidige daling
van het aantal inrichtingen met normoverschrijdingen optreedt (aantal
normoverschrijdingen is vastgesteld aan de hand van het aantal meldingen
van normoverschrijdingen en onderzoek in 2006 bij 500 inrichtingen)

In 2005-2007 blijkt het aantal meldingen van normoverschrijdingen
jaarlijks te zijn toegenomen.

Normoverschrijdingen komen net zo vaak voor bij inrichtingen die de
voorgeschreven preventiemaatregelen redelijk tot goed uitvoeren, als bij
inrichtingen die de preventie matig tot helemaal niet uitvoeren. Alleen
bij volledige uitvoering van de preventiemaatregelen lijken
normoverschrijdingen nauwelijks voor te komen.

Het beleid van VROM richt zich op 1,6% van alle collectieve
installaties. Daarnaast zijn er nog vele andere potentiële bronnen waar
VROM niet (direct) op toeziet. Het lijkt dus van belang Interventies
zoals communicatie ook te richten op eigenaren van niet prioritaire
collectieve installaties en mogelijk ook op woningen (eigenaren en
huurders).

Conclusie probleemanalyse

Samengevat kan uit deze analyse het volgende worden geconstateerd:

de naleving van hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit laat vaak nog
te wensen over;

de huidige handhavingstrategie wordt door de controlerende instanties
als onvoldoende effectief en duidelijk ervaren;

eigenaren en beheerders moeten gestimuleerd worden om de regels na te
leven voordat de VROM-Inspectie bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk
optreedt;

op basis van de uitkomsten van de dan uitgevoerde controle cyclus en de
informatie over meldingen van normoverschrijdingen moet het toezicht en
de handhaving worden toegespitst op installaties waar het risico van
normoverschrijdingen het grootst is. 

Doelstelling

Doelstelling van dit project is het opstellen van een basisdocument
waarmee de activiteiten van de VROM-Inspectie en de controleafdelingen
van de Drinkwaterbedrijven in de periode 2009-2011 vorm kunnen worden
gegeven, met als doel de naleving van de legionellaregelgeving te
verhogen door het inzetten van communicatie, ondersteunende interventies
en handhavingsactiviteiten.

Werkwijze

Inleiding

Op grond van de probleemanalyse zal duidelijk zijn dat de methode waarop
tot nu toe de naleving van de legionella-regelgeving wordt bevorderd,
heroverwogen moet worden. Een succesvolle manier om de naleving te
bevorderen is het door het ministerie van Justitie ontwikkelde
Programmatisch Handhaven.

Deze methodiek is gebruikt om de verschillende doelgroepen, waarop de
legionellaregelgeving zich richt, nader te analyseren. Hieruit zijn
specifieke interventies voortgekomen die in hoofdstuk 4 tot en met 6
verder zijn uitgewerkt. 

De resultaten van deze methodiek zijn vervolgens een basis voor het
opstellen van:

een voorstel voor een communicatieplan (hoofdstuk 4)

een overzicht van overige nalevingbevorderende activiteiten (hoofdstuk
5)

een voorstel voor samenwerking en handhavingsactiviteiten (hoofdstuk 6)

ad a)

Een belangrijke interventievorm is het overdragen van kennis en het
gericht informeren van de doelgroepen waar een risicovol nalevingstekort
is geconstateerd. Deze interventies zijn de basis voor een
communicatieplan. 

ad b)

Onder deze activiteiten moet men denken aan het borgen van
kwaliteitssystemen, samenwerking met brancheorganisaties, nader
uitwerken van beleid en maatwerk leveren om weerstanden en barricades
weg te nemen die de naleving frustreren. 

ad c)

Deze interventies zijn gericht op de controle- en
handhavingsactiviteiten (daadwerkelijk controle en zonodig aanschrijven
en/of sanctioneren) van de drinkwaterbedrijven, de VROM-Inspectie, maar
op ondersteunende activiteiten van andere handhavingspartners.

Aan de hand van een gericht handhavingsprogramma gebaseerd op de
hiervoor beschreven interventies, waarin eenduidigheid van optreden en
een sterke regiefunctie van de VROM-Inspectie onderdeel zijn, kan de
naleving verder bevorderd worden. Hoofdstuk 7 bevat een voorstel
hiervoor. 

Algemene beschrijving proces om te komen tot een interventiestrategie

Programmatisch handhaven

Bij de totstandkoming van de interventiestrategie voor legionellabeheer
is gebruik gemaakt van de door het Expertisecentrum Rechtspleging en
Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie ontwikkelde aanpak van
programmatisch handhaven.

Kenmerk van programmatisch handhaven is dat het het gedrag van mensen
als uitgangspunt neemt. Het gedrag van mensen is immers een bepalende
factor bij het bereiken van beleidsdoelen, i.c. de bescherming van de
volksgezondheid. Om dit beleidsdoel te realiseren is het nodig dat
mensen zich op een bepaalde manier gedragen. Zij moeten zich aan de
regels houden en daarmee het legionellabeheer netjes uitvoeren. 

Niet iedereen zal dat spontaan doen. Als de toezichthouders de naleving
van regels willen verbeteren, dan moeten zij weten waarom de mensen
binnen de prioritaire instellingen zich niet aan de regels houden.
Vervolgens kunnen dan interventies worden gekozen die prioritaire
instellingen ertoe bewegen om de regels wel na te leven. Het gaat
daarbij om meer dan alleen het uitoefenen van toezicht en het opleggen
van sancties. Gedrag is immers op talloze andere manieren te
beïnvloeden. Handhaving in de zin van repressief optreden kan dan een
van de middelen zijn.

De risicoanalyse

De eerste stap binnen programmatisch handhaven is het uitvoeren van een
risicoanalyse. Het doel van de risicoanalyse is om gestructureerd en
onderbouwd prioriteiten te stellen. Bij de risicoanalyse is gebruik
gemaakt van de zogeheten risicomatrix. Dit is een hulpmiddel waarmee
wordt geanalyseerd welke risico’s (kans maal effect) er zijn als de
prioritaire instellingen bepaalde regels overtreden. De risicoanalyse
geeft antwoord op de volgende vraag: welke gedragingen van welke
doelgroepen hebben het grootste negatieve effect op de rechtsbelangen
die de wet- en regelgeving beoogt te beschermen?

De effectaspecten

De regelgeving met betrekking tot legionellabeheer beoogt de
volksgezondheid te beschermen. Om de risico’s in te schatten wordt per
doelgroep voor elke voorgeschreven gedraging ingeschat hoe groot de
potentiële impact op de volksgezondheid is. Omdat bij legionellose de
risico’s voor mensen met een zwakke gezondheid of op oudere leeftijd
hoger zijn, is de kwetsbaarheid van de populatie, die bij elke
specifieke prioritaire doelgroep betrokken is, bij de inschatting van de
risico’s afzonderlijk meegenomen.

Een aanvullend aspect dat in de risicoafweging is betrokken zijn de
politiek maatschappelijke effecten. Met name in instellingen met een
cel- of opvangfunctie speelde dit aspect een grote rol. Enerzijds omdat
de bewoners er niet vrijwillig verblijven maar daartoe door de overheid
zijn bewogen. Anderzijds omdat de minister via de rijksgebouwendienst
politieke verantwoordelijkheid draagt voor het legionellabeheer.

De kans aspecten

Bij het bepalen van de kans op het optreden van de geïdentificeerde
ongewenste effecten is vooral gekeken naar de mate van naleving zoals
deze op basis van de huidige inzichten wordt ingeschat. Daar waar de
naleving slecht is, is de kans dat het betreffende effect daadwerkelijk
optreedt ook het grootst.

De Tafel van elf

Uit de risicoanalyse komen enkele doelgroepen en gedragingen naar voren
waaraan prioriteit moet worden gegeven in de handhaving. Voor deze
doelgroep – gedragcombinaties wordt in de doelgroepanalyse een
inschatting gemaakt van de nalevings- en overtredingsmotieven

Voor de doelgroepenanalyse is gebruik gemaakt van de Tafel van elf. Dit
is een methode om te inventariseren welke motieven diverse doelgroepen
hebben om te overtreden. Ook wordt een schatting gemaakt van de omvang
en aard van de niet-naleving. 

De inschatting van de nalevingsmotieven met de Tafel van elf wordt
gemaakt aan de hand van elf drijfveren of dimensies. In deze dimensies
wordt aandacht besteed aan de kennis die de doelgroep heeft van de
voorschriften en eisen (weet en kan men het?), aan factoren die leiden
tot spontane naleving, dat wil zeggen naleving zonder dat er sprake is
van toezicht (wil men het?) en aan door toezicht geïnduceerde naleving
(doet men het?). 

Voor alle doelgroepen is een gedragsanalyse uitgevoerd, waarbij is
ingezoomd op de risicovolle gedragingen. Opmerkelijk is dat, waar de met
de gedragingen verbonden risico’s behoudens enkele bijzonder situaties
bij alle instellingen redelijk overeenkwamen, de motieven voor niet
naleving per doelgroep sterk konden verschillen. Het gevolg daarvan is
dat bij het ontwikkelen van de interventies terdege rekening moet worden
gehouden met de specifieke motieven van die doelgroep, wil men
efficiënte en effectieve interventies inzetten.

Interventies

Op basis van de uitkomsten van de doelgroepenanalyse zijn
interventiemogelijkheden geïnventariseerd en bedacht. Dit zijn
mogelijke acties die aansluiten op de doelgroepen en hun motieven om te
overtreden dan wel na te leven. Dat kan bijvoorbeeld zijn het geven van
extra voorlichting of het vergroten van de pakkans. Doel van de
interventies is het beïnvloeden van gedrag zodat men beter gaat
naleven.

Ter voorbereiding van het bedenken van passende interventies is voor
elke doelgroep voor de relevante risicovolle gedragingen op basis van de
gedragsanalyse vastgesteld welke dimensies of factoren met de
interventies zouden moeten worden beïnvloed. Deze te beïnvloeden
dimensies zijn opgenomen in een HKJ (‘Hoe Kun Je’) vraag die als
startpunt heeft gediend voor een interventieworkshop.

Het bedenken van de interventies is een creatief proces, waarbij
vertegenwoordigers van verschillende betrokken partijen, waaronder de
doelgroepen zelf, zijn betrokken. In een gestructureerd opgezette
brainstormbijeenkomst, de interventieworkshop, zijn vele
interventiemogelijkheden bedacht en besproken. Deze interventies vormen
het materiaal waarmee in een volgende stap per doelgroep kan worden
vastgesteld welke interventies daadwerkelijk zullen worden ingezet om de
naleving te bevorderen en daarmee de volksgezondheid te beschermen.

Evaluatie 

De in deze interventiestrategie voorgestelde acties zijn gebaseerd op
het expertoordeel ten aanzien van de risico’s van niet naleven en de
gedragsmotieven die voor de specifieke doelgroep aan deze niet naleving
ten grondslag kunnen liggen. “The proof of the pudding is in the
eating”, ervaringen met de interventies bieden de mogelijkheid te
ontdekken welke meer of juist minder effectief zijn. Op basis van deze
kennis kunnen de aannames, die aan de interventies ten grondslag hebben
gelegen, kritisch worden getoetst. 

Daartoe wordt de effectiviteit van de interventies achteraf beoordeeld,
in de vorm van een effectmeting. Hierin wordt geschat welke effecten
zijn bereikt en in hoeverre deze effecten zijn toe te rekenen aan de
handhaving. De schatting vindt plaats vanuit verschillende invalshoeken.
Het verzamelen en analyseren van zowel kwalitatieve en kwantitatieve
gegevens levert nieuwe informatie die in een nieuwe cyclus van
programmatisch handhaven te gebruiken is. Zo wordt de effectiviteit van
de interventies op termijn nog verder vergroot.

Resultaten van de risicoanalyse

 Inleiding

De – in het voorgaande hoofdstuk – beschreven methodiek is toegepast
op de 9 doelgroepen waarvoor het legionellabeheer wettelijk is verplicht
(Zie ook tabel 2 op de volgende pagina).

Daarbij is gekeken naar een vijftal gedragingen (zie tabel 1 hieronder),
die op basis van de onderkende criteria tot de meest essentiële behoren
(zie ook hoofdstuk 2.2.2.). De voorschriften zijn daarbij zodanig
geclusterd dat er logische en samenhangende gewenste gedragingen uit
voortkwamen.

De gedragingen

De gewenste gedragingen zijn voor het merendeel omschreven in een groot
aantal wettelijke regels die in Hoofdstuk III C van het
Waterleidingbesluit zijn terug te vinden. De onderstaande tabel geeft
een overzicht van de artikelen die een basis vormen om tot een adequate
manier van legionellapreventie te komen.

1. Waterleidingbesluit, artikel 17l eerste lid:  indien uit de
risicoanalyse, bedoeld in   HYPERLINK "javascript:doIntref(1895746,
6338054)"  artikel 17k, eerste, tweede of vierde lid , blijkt dat er een
risico is dat niet wordt voldaan aan   HYPERLINK
"javascript:doIntref(1895747, 2982224)"  artikel 4, zevende lid , of  
HYPERLINK "javascript:doIntref(1895748, 6338034)"  artikel 17j, eerste
lid , stelt de eigenaar van de collectieve watervoorziening,
onderscheidenlijk het collectieve leidingnet, op basis van de
risicoanalyse een beheersplan op met betrekking tot de inrichting en het
beheer van de collectieve watervoorziening of het collectieve
leidingnet, dan wel herziet hij een daarop betrekking hebbend bestaand
beheersplan. Het beheersplan strekt ertoe dat voldaan wordt aan  
HYPERLINK "javascript:doIntref(1895749, 2982224)"  artikel 4, zevende
lid , of   HYPERLINK "javascript:doIntref(1895750, 6338034)"  artikel
17j, eerste lid .

Waterleidingbesluit Artikel 17n, eerste lid: de eigenaar van een
collectieve watervoorziening of van een collectief leidingnet voert
maatregelen en controles uit overeenkomstig het beheersplan.

2. Waterleidingbesluit, artikel 17o, eerste lid: in geval van
omstandigheden die, naar de eigenaar van de collectieve watervoorziening
of het collectief leidingnet redelijkerwijze kan weten of vermoeden,
gevaar of beletsel kunnen vormen voor het voldoen aan artikel 4, zevende
lid, of artikel 17j, eerste lid, informeert hij terstond de
toezichthouder en voert hij uit voorzorg de maatregelen en controles uit
die met het oog op deze omstandigheden in het beheersplan zijn opgenomen
of, voor zover daaromtrent in het beheersplan geen maatregelen zijn
opgenomen dan wel geen beheersplan van toepassing is, de maatregelen en
controles die in deze omstandigheden redelijkerwijs van hem kunnen
worden gevergd, tenzij de toezichthouder anders voorschrijft. Tevens
worden in dit geval de verbruikers terstond geïnformeerd en geadviseerd
over de door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun
gezondheid, tenzij de normoverschrijding naar het oordeel van de
toezichthouder geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het
welzijn van de verbruikers.

3. Waterleidingbesluit, artikel 5, lid 1: De eigenaar draagt zorg, op de
wijze en in de mate, welke redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd,
dat: ...

3o.het leidingnet van een collectieve watervoorziening, voor zover dat
geen deel uitmaakt van een gebouw als bedoeld in   HYPERLINK
"javascript:doExtref(1506751, 2984424)"  artikel 1, eerste lid, onder c,
van de Woningwet , voldoet aan NEN 1006, bedoeld in de Regeling  
HYPERLINK "javascript:doExtref(1647583, 2863344)"  Bouwbesluit 2003  ,
(zie art 1.8 en 1.9, CE-markering)

4. Alternatieve technieken: zie kaders alternatieve technieken in
bijlage 1 van dit rapport

5. Waterleidingbesluit, artikel 17p, eerste lid: het nemen en analyseren
van monsters ter uitvoering van dit hoofdstuk geschiedt overeenkomstig
NEN 6265 of een gelijkwaardige methode. 

Waterleidingbesluit, art 10, tweede lid: In afwijking van het eerste lid
kan het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van   HYPERLINK
"javascript:doIntref(1894553, 6338144)"  hoofdstuk IIIC  geschieden door
medisch microbiologische laboratoria, onder verantwoordelijkheid van een
arts-microbioloog, die een kwaliteitsborgingssysteem hanteren dat
gebaseerd is op ISO 15189 of een gelijkwaardige norm en die daarvoor
overeenkomstig deze norm geaccrediteerd zijn.

Tabel 1. De wettelijke basis van de vijf geprioriteerde gedragingen

Deze wettelijk omschrijvingen zijn vervolgens vereenvoudigd door deze
als een gewenste gedraging te formuleren. Samengevat zijn dit de
volgende:

Het beheersplan tijdig, volledig en goed uitvoeren.

Adequaat optreden, inclusief de meldingen, bij overschrijding van de
norm.

Zorgdragen voor deugdelijke installaties.

Alternatieve technieken alleen toepassen volgens de daarvoor geldende
regels.

Zorgdragen voor periodieke bemonstering en analyse door een
geaccrediteerd laboratorium.



De doelgroepen

In het waterleidingbesluit zijn de doelgroepen (prioritaire
instellingen) waarop de regelgeving zich richt duidelijk omschreven.
Tabel 2 op de volgende pagina geeft hiervan een overzicht.

Uit de analyse is vervolgens gebleken dat acht van de negen prioritaire
doelgroepen ook in vijf verschillende clusters met hetzelfde profiel
ingedeeld kunnen worden, namelijk:

Gebouwen met een celfunctie.

Ziekenhuizen.

Gebouwen met een verblijfsfunctie, campings en jachthavens.

Badinrichtingen. 

Zorginstellingen met en zonder verblijf.

De negende prioritaire groep ‘Opvangcentrum’ is gelet op de geringe
omvang van deze doelgroep niet apart beschreven. Hiervoor wordt
overigens in overleg met het ministerie van Justitie nog een apart
programma ontwikkeld.

Van elk cluster in bij de doelgroepanalyse een overzicht gemaakt van de
omvang. Ook is besproken welke mogelijke gedragsmotieven ten grondslag
liggen aan de geconstateerde hoogte van de naleving in relatie tot de
geprioriteerde gewenste gedragingen. Bijlage 3 tot en met 7 bevat deze
omschrijving per cluster, samen met de daarbij behorende ‘Tafel van
elf analyses‘ (zie ook hoofdstuk 3.5).



Omschrijving	Opmerkingen

Ziekenhuizen	instellingen voor medisch-specialistische zorg

 (artikel 1.2, onderdeel 1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi en Artikel
5.2)

Zorginstellingen met verblijf	AWBZ-instellingen die een of meer vormen
van de volgende zorg verlenen

persoonlijke verzorging;

verpleging;

ondersteunende begeleiding;

activerende begeleiding;

behandeling;

in combinatie met verblijf, in verband met:

een somatische aandoening of beperking;

een psychogeriatrische aandoening of beperking;

een psychiatrische aandoening;

een verstandelijke handicap;

een lichamelijke handicap;

een zintuiglijke handicap, of

een psychosociaal probleem;

(Artikel 5.2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit wet toewijzing
Zorginstellingen)

Zorginstellingen zonder verblijf	AWBZ-instellingen, die een of meer
vormen van de volgende zorg verlenen

persoonlijke verzorging;

verpleging;

ondersteunende begeleiding;

activerende begeleiding;

behandeling;

niet in combinatie met een verblijf, binnen een op grond van de AWBZ
bekostigd gebouw



Gebouwen met een logiesfunctie	logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het
bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen;
(Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003)

Opvangcentrum	opvangcentrum: opvangvoorziening, niet zijnde een woning,
hotel of pension, waarin door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
aan asielzoekers opvang wordt geboden (Artikel 1 Wet Centraal Orgaan
opvang asielzoekers)

Gebouwen met een celfunctie	celfunctie: gebruiksfunctie voor
dwangverblijf van mensen; 

(Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003)

Badinrichtingen	badinrichting: een voor het publiek of voor personen,
behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorieën, toegankelijke plaats, welke is ingericht om te worden
gebruikt voor het zwemmen of baden, tezamen met de daarbij behorende
terreinen, gebouwen, getimmerten en uitrustingen; (Artikel 1 van de Wet
hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

Campings	Camping : een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk
ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van
recreatief nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of
geplaatst houden van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere
voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen
bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge   HYPERLINK
"javascript:doExtref(1894497, 2984914)"  artikel 40 van de Woningwet 
een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens
of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan
wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf
(Waterleidingbesluit artikel 17i, onder  f)

Jachthavens	Jachthavens : in een haven met de daarbij behorende grond
waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of
afgemeerd houden van pleziervaartuigen.(Waterleidingbesluit artikel 17i,
onder g)

Tabel 2. Overzicht wettelijk omschrijving van prioritaire instellingen

Prioritering

Aan  de hand van de in paragraaf 2.2.2. geschetste effect- en
kansaspecten is vervolgens voor elke gedrag-doelgroepcombinatie het
risico bepaald en in 4 prioriteiten verdeeld. Opvallend daarbij is dat
voor vrijwel alle onderscheiden doelgroepen de niet naleving van twee
specifieke gewenste gedragingen de meeste risico’s creëert, te weten:

Het opstellen van een beheersplan en correct uitvoeren van de daarin
opgenomen maatregelen.

Het terstond melden van normoverschrijdingen en passende maatregelen
nemen.

Daarnaast is onderkend dat voor de doelgroep ‘gebouwen met een
celfunctie’ bovendien als risicovol beschouwd moeten worden de
gedragingen: 

Het zorgdragen voor technisch deugdelijke installaties.

Het correct toepassen van alternatieve technieken.

Voor ziekenhuizen tenslotte werd onderkend dat eveneens een risicovolle
gedraging is: 

Periodieke bemonstering en analyse door een geaccrediteerd laboratorium.


Een overzicht van de meest risicovolle gedragingen per doelgroep is
opgenomen in tabel 3. De interventiestrategie is vervolgens vooral
rondom de geprioriteerde risico’s ontwikkeld namelijk de combinaties
die met rode blokken (prioriteit 1) of oranje blokken (prioriteit 2)
zijn aangeduid.

Doelgroepen - >

Gedragingen

I

V	 Gebouwen met

 een celfunctie	 Ziekenhuizen 	 Gebouwen met

 Een

 verblijfsfunctie,

 campings en

 jachthavens	 Badinrichtingen	 Zorginstellingen

 met en zonder

 verblijfsfunctie

Het beheersplan tijdig, volledig en goed uitvoeren





	Adequaat optreden, inclusief de meldingen, bij overschrijding van de
norm





	Zorgdragen voor deugdelijke installaties



	 

Correct toepassen van alternatieve technieken 



	 

Zorgdragen voor periodieke bemonstering en analyse door een
geaccrediteerd lab.



	 

(gearceerde blokken zijn prioritair gesteld voornamelijk vanwege het
politieke effect)

Tabel 3. Geprioriteerde gedragingen per doelgroepcluster

De Tafel van elf analyse

In totaal zijn er voor de 13 gedrag – doelgroepcombinaties 22 Tafel
van elf (T11) analyses uitgevoerd. In een aantal gevallen bleek het
noodzakelijk te zijn een onderscheid te maken binnen de doelgroep
(Gebouwen met een celfunctie: politiebureaus en gevangenissen;
Badinrichtingen : zwembaden en sauna’s), tussen eigenaar en beheerder
van de betreffende collectieve installatie (gevangenissen,
zorginstellingen), of ook te kijken naar de omvang van de betreffende
instelling (campings, jachthavens, hotels en sauna’s). De noodzaak om
dit onderscheid te maken wordt veroorzaakt door het feit dat er binnen
de doelgroep twee of meerdere homogene ‘subgroepen’ te vinden zijn
die ieder een eigen gedragsmotivatie hebben. Samenvattend zijn
vervolgens de volgende T11 analyses gemaakt.

Clusterdoelgroep	Subgroep	Actor	Gedraging	Factsheet nr.

Ziekenhuizen

Eigenaren	Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	1.1



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	1.2



	Monstername en analyse	1.5

Zorginstellingen met en zonder verblijf

Beheerders	Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	2.1.B



Eigenaren	Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	2.1.E



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	2.2

Gebouwen met een logiesfunctie, Jachthavens, Campings	Klein

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	4/8/9.1.K



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	4/8/9.2.K

	Groot

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	4/8/9.1.G



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	4/8/9.2.G

Gebouwen met een celfunctie	Gevangenissen	Beheerders	Beheersplan
opstellen en de maatregelen uitvoeren.	6.1.B



Eigenaren	Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	6.1.E

	Politiebureaus

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	6.1.P



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	6.2



	Deugdelijke technische installaties	6.3



	Juiste toepassing alternatieve technieken	6.4

Badinrichtingen	Grote Sauna’s

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	7.1.SG



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	7.2.SG

	Kleine Sauna’s

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	7.1.SK



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	7.2.SK

	Zwembaden

Beheersplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.	7.1.Z



	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen	7.2.Z



Tabel 4. Overzicht  uitgevoerde T11 analyses

De resultaten van de doelgroepanalyse en de T11 analyses en de
bijbehorende factsheets zijn opgenomen in bijlage 3 tot en met 7 van dit
rapport. De interventies die in de hoofdstukken 4 tot en met 6 zijn
beschreven zijn gebaseerd op deze analyses.

Een toelichting op de factsheets is opgenomen in bijlage 2.

Communicatie en kennisinfrastructuur (weten en kunnen)

Inleiding

In de T11 analyses is per doelgroep ingeschat welke drijfveren ten
grondslag liggen aan het nalevingstekort. Voor enkele doelgroepen speelt
de onbekendheid en/of onduidelijkheid van de regelgeving een rol. Dit
geldt met name voor eigenaren van zorginstellingen, eigenaren/beheerders
van kleine ondernemingen (kleine hotels, campings, jachthavens,
sauna’s) en eigenaren van politiebureaus.

Wanneer een prioritaire instelling zich niet bewust is van de
voorschriften en de manier waarop dat voor hen specifiek uitwerkt, op
welke wijze zij moeten naleven, dan leidt dit logischerwijze tot een
onbewuste overtreding. De primaire doelstelling van communicatieve
activiteiten is dan ook om er voor te zorgen dat de verantwoordelijken
binnen de prioritaire instelling over voldoende kennis en informatie
beschikken om te kunnen naleven. 

Het communicatienetwerk

In figuur 1 is een schets gegeven van de verschillende partijen rondom
de eigenaren en beheerders van prioritaire instellingen. Deze partijen
spelen een meer of minder belangrijke rol in de verdere bewustwording
van de noodzaak om te beschikken over een adequaat
legionellapreventieplan en/of dragen bij aan het verhogen van de kennis
(kunnen) op dit gebied.

Figuur 1. Het communicatie speelveld voor legionellabeheer

Het  gaat hier dus uitdrukkelijk om communicatie activiteiten die de
naleving van de eigenaar van een prioritaire instelling direct
beïnvloedt. In hoofdstuk 5 komen nog ander communicatieve interventies
aan de orde.

VROM-Inspectie/Beleid – gericht zenden van informatie

De afgelopen jaren zijn de prioritaire instellingen vrijwel allemaal
door de controlediensten van de drinkwaterbedrijven gecontroleerd.
Uitgangspunt is dan ook dat de eigenaren/beheerders van de prioritaire
instellingen beseffen dat zij op de een of andere manier iets aan
legionellabeheer moeten doen.  De kernboodschap die door de
VROM-Inspectie (in afstemming met VROM-beleid) moet worden
gecommuniceerd is dan ook met maatwerk meer duidelijkheid verschaffen
over wat er nu precies van hen verwacht wordt. Daarbij wordt vooral
gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van de doelgroep en wordt hen
(met behulp van brancheorganisaties) zoveel mogelijk de weg gewezen hoe
zij daaraan invulling kunnen geven. 

Interventies die hierbij zullen worden ingezet zijn:

Ontwikkel in overleg met beleid en brancheorganisaties specifiek
gewenste informatie per doelgroep.

Communiceer vooraf wat het nut en de noodzaak zijn van
legionellameldingen en hoe er met overschrijdingsmeldingen wordt
omgegaan.

Maak het management (eigenaren) bewuster van de risico’s van een
slecht legionellabeheer (bij ziekenhuizen, zorginstellingen, gebouwen
met een celfunctie en grote recreatieondernemingen).

Communiceer gerichter met de mensen die het (facilitair) beheer
uitvoeren (bij ziekenhuizen, zorginstellingen, gebouwen met een
celfunctie en grote recreatieondernemingen).

Benadruk het eigen risico’s dat kleine ondernemers kunnen lopen
(kleine hotels, jachthavens, campings, kleine sauna’s).

Communiceer ook over positieve resultaten.

Leer van incidenten, publiceer ervaringen (eventueel anoniem) in
vakbladen, die leiden tot een betere inschatting van risico’s (Zie ook
onder 4.6).

Brancheorganisaties – kanaliseren en doorgeven van informatie 

Brancheorganisaties zijn een handig platform om de verschillende
clusters prioritaire instellingen te bereiken. Vaak zijn zij ook zeer
bereid om aan deze activiteiten mee te werken omdat zij daarmee hun
eigen rol en positie voor de aangesloten leden verder kunnen te
versterken.

Goed overleg tussen VROM en de brancheorganisaties, voorafgaand aan een
controleactiviteit bij een specifieke doelgroep, kan eventuele
specifieke knelpunten aan het licht brengen, waar in de communicatie met
de prioritaire instellingen aandacht voor kan worden gevraagd.

Daarnaast kunnen workshops georganiseerd worden waarin ervaringen en
kennis gedeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld naar aanleiding van
incidenten. Ook de VROM-Inspectie, de GGD’s en de
waterleidingbedrijven kunnen hier een rol spelen.

Controlediensten drinkwaterbedrijven – geven en verzamelen van
informatie

Voor waterleiding bedrijven is de klant die voor het afgenomen water
betaalt het eerste aanspreekpunt als de resultaten van de controles
gecommuniceerd worden. De regelgeving voor

legionellapreventie richt zich vooral op de eigenaar (zie ook tabel 1,
paragraaf 3.2). Met de

controlediensten van de Drinkwaterbedrijven zal dan ook afgesproken
worden dat, indien de klant bij een hercontrole niet in staat blijkt te
zijn of in gebreke blijft om de gewenste matregelen uit te voeren, beide
partijen geïnformeerd zullen worden. Daarbij wordt duidelijk gemaakt
dat de verantwoordelijkheid om de tekortkomingen op te heffen primair
bij de eigenaar ligt.

Bij een aantal Drinkwaterbedrijven zijn voor kleinere installaties
vereenvoudigde standaard beheersplannen ontwikkeld. Onduidelijk is nog
of dit wettelijk mogelijk is (zie ook pagina 27), dit zal door de
VROM-Inspectie in overleg met de beleidsdirectie nader worden
onderzocht. Mochten er mogelijkheden bestaan dan  kunnen deze in overleg
met de VROM-Inspectie landelijk beschikbaar gesteld worden zodat meer
partijen hiervan gebruik kunnen maken.

Daarnaast hebben de Drinkwaterbedrijven handige checklijsten voor
klanten ontwikkeld en achtergrondinformatie beschikbaar gesteld, die
bijdragen aan het kunnen nemen van de eigen verantwoordelijkheid.

  Kennisinstituten – beschikbaar stellen van informatie

Doel van het ontsluiten van kennis en ervaringen met inmiddels bijna 10
jaar legionellapreventie in leidingwater is om de kwaliteit van het
beheer op een hoger plan te brengen. Vooral aan de voorkant van de
beheersketen (ontwerp en aanleg van nieuwe installaties, maar ook bij
wijzigingen en uitbreidingen van bestaande installaties) kan nog veel
verbeterd worden.

De afgelopen jaren is veel geleerd van de wijze waarop in het verleden
waterleidinginstallaties zijn ontworpen die de groei van
legionellabacteriën bevorderden. Een voorbeeld daarvan is een weinig
gebruikte koudwaterleiding die samen met de verwarmingsbuizen in
dezelfde leidingkoker werd aangebracht. Ook wordt steeds meer kennis en
ervaring opgedaan in de wijze waarop beheer van collectieve installaties
moet worden uitgevoerd.

Daarnaast kan het delen van ervaringen over de oorzaken van
legionellabesmettingen in collectieve installaties en de wijze waarop
deze weer onder controle zijn gebracht, ertoe leiden dat het beheer
bewuster, gerichter en effectiever kan worden gemaakt. Hierbij kan
gedacht worden aan het volgende:

Het opstellen van richtlijnen voor architecten voor het legionellaveilig
ontwerpen van waterleidinginstallaties.

Het ontsluiten van kennis en ervaring van het LCHV en andere instanties
bij het onderzoeken van de oorzaak van ernstige besmettingen die in het
verleden hebben plaatsgevonden.

Opleidingen, instructies, cursussen, seminars en workshops. 

ISSO heeft cursussen ontwikkeld voor het legionella veilig ontwerpen van
installaties

Best practices opstellen (NVTG).

Periodieke evaluaties voor kruisbestuiving en kennisuitwisseling tussen
betrokken instanties.

Wissel ervaringen uit met de RGD (politieorganisatie voor zover er
gebouwen met een celfunctie zijn).

Verder ontwikkelen van beschikbare informatie  voor
legionellaproblematiek (met vraag en antwoord) op de website   HYPERLINK
"http://www.infodwi.nl"  www.infodwi.nl  .

Investeren in voorlichting, kennisoverdracht en opleidingen samen met
Brancheorganisaties.

Adviseurs en installatiebranche – betrouwbare informatie beschikbaar
stellen aan beheerders/eigenaren

Het aanleggen en beheren van collectieve installaties is met name bij
complexe installaties geen eenvoudige taak. Bij veel prioritaire
instellingen (met name zorginstellingen en grote hotels) is het beheer
van de collectieve installatie één van de vele taken die ‘erbij
gedaan worden’. Voor de inhoudelijke kennis van aanleg, wijziging,
beheer en onderhoud zijn veel eigenaren en beheerders afhankelijke van
gespecialiseerde bureaus en installateurs. De geleverde kwaliteit is
wisselend en het komt dan ook regelmatig voor dat beheersplannen en
risicoanalyses, die door “gekwalificeerde” bureaus zijn opgesteld,
bij controles door drinkwaterbedrijven of de VROM-Inspectie, alsnog
worden afgekeurd omdat deze niet volgens de normbladen zijn opgesteld.

Gelukkig wordt dit ook door de branche zelf onderkend en wordt er
gewerkt aan een verbetering hierin (Zie ook 5.3).

Het blijft noodzakelijk dat adviseurs en installatiebranche werken aan
een verbeterslag zodat tijdens aanleg en beheer van een collectieve
installatie, betrouwbare kennis en informatie aan de beheerders en
eigenaren beschikbaar gesteld kan worden. 

Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD-en) – gericht zenden van
informatie bij incidenten

Het gebeurt nog steeds regelmatig (circa 300 keer per jaar) dat er een
ernstige besmetting van een collectieve installatie wordt ontdekt In
sommige gevallen wordt dit pas ontdekt nadat een patiënt met
Legionellose verschijnselen is opgenomen in het ziekenhuis. 

In die situaties is het van het grootste belang dat er zorgvuldig en
transparant gecommuniceerd wordt. Daar waar de plaatselijke bevolking
en/of gebruikers over de consequenties voor de volksgezondheid door een
besmette collectieve installatie moet worden voorgelicht, ligt het
voortouw bij de GGD. Bij veel collectieve installaties zijn ook andere
overheden (bijvoorbeeld provincies en gemeenten bij ziekenhuizen,
zorginstellingen zwembaden en sauna’s) betrokken, die momenteel nog
onvoldoende betrokken zijn bij deze communicatie en
voorlichtingsactiviteiten (zie ook hoofdstuk 5.1).

 

Voorgesteld is om het huidige communicatieprotocol bij Legionellose
incidenten te herzien en ook de rol van de andere overheden daarbij
nader te omschrijven.

Eigenaren/beheerders van prioritaire instellingen – ontvangers van
informatie/informatiebronnen

Eigenaren/beheerders van met name ziekenhuizen en zorginstellingen
kunnen zelf ook actief bijdragen aan een beter beeld van de
consequenties van een onverhoopt besmette collectieve installatie
(Pro-actieve Risicocommunicatie). Open en transparante informatie over
de wijze waarop de instelling invulling geeft aan het
legionellapreventiebeleid draagt bij aan het  vertrouwen in de
betreffende instelling bij  patiënten, bezoekers, familieleden en het
eigen personeel.

Mocht er desondanks toch een besmetting worden geconstateerd, dan is het
goed om over een  communicatie protocol (zie ook 4.8) te beschikken,
zeker als dit instellingen betreft waarbij veel bezoekers en/of
patiënten dagelijks gebruik maken van de collectieve installatie
(Ziekenhuizen, zorginstellingen, grote hotels, campings, jachthavens,
bungalowparken en sauna’s)

Kennis actief delen en promoten

Instituten zoals Kiwa, RIVM en het Centrum voor
Infectieziektebestrijding (CIB) beschikken over veel kennis en ervaring
over de techniek van het beheren, achtergronden van de omstandigheden
waaronder virulente organismen (zoals legionella) kunnen groeien en de
effecten daarvan op mensen. Voortschrijdend inzicht kan het beheer en de
effectiviteit van beheersmaatregelen verder beïnvloeden.

Ook het bedrijfsleven (Uneto-VNI) en sommige zeer actieve
brancheorganisaties, zoals de Recron, beschikken over informatie die het
preventieve beheer van prioritaire instellingen kunnen vereenvoudigen of
sterk kunnen verbeteren.

Als interventie is hierbij naar voren gekomen om met de verschillende
partijen te gaan werken aan een kennisnetwerk en op regelmatige basis
conferenties en bijeenkomsten voor de verschillende partijen te
organiseren.

Ondersteunende interventies (willen)

Inleiding

Uit de Tafel van elf analyses kwam naar voren dat bij enkele
doelgroepen, zoals management en beheerders van ziekenhuizen en
zorginstellingen, de niet naleving (mede) wordt veroorzaakt doordat men
wel weet wat er wordt geëist, maar men naleven te veel gedoe vindt, of
dat men vragen heeft bij het nut van naleving. Deze prioritaire
instellingen zullen dan niet uit zichzelf naleven, zij zullen geen
spontane nalevers zijn. Juist interventies die de spontane naleving
kunnen beïnvloeden zijn vanuit het inspectieperspectief interessant.
Het doel van deze interventies is dat zij de naleving bevorderen, niet
zozeer omdat men het niet weet, maar meer omdat men overtuigd of verleid
moet worden om de regelgeving na te leven. In dit hoofdstuk worden
dergelijke interventies besproken. Deze interventies zijn met name
geschikt om veronderstelde hindernissen die bewuste niet-nalevers
ondervinden weg  te nemen of te verminderen zodat zij spontane nalevers
worden. Deze interventies benadrukken bijvoorbeeld het nut van naleving,
of verminderen de met naleving verbonden kosten in termen van geld of
‘gedoe’. 

Hoewel veel communicatie activiteiten al in hoofdstuk 4 (gericht op
weten en kunnen) beschreven zijn, zijn er ook communicatie activiteiten
die bijdragen aan het ‘willen’. De communicatie heeft een indirect
effect op het gedrag van de eigenaren en beheerders van prioritaire
instellingen en is gericht  op de gebruikers (de samenleving), in de
vorm van communicatie bij geconstateerde besmettingen, gericht op
verminderen van de gevolgen van deze besmetting en communicatie over de
eisen en maatregelen voor prioritaire instelling waar zij als cliënt
gebruik van maken (zie ook hoofdstuk 4.8). Hierdoor wordt een extra
voordeel van naleving gecreëerd, omdat het de klanttevredenheid
beïnvloed. Deze communicatie wordt ingezet bij prioritaire instellingen
waar de kostenbaten afweging van naleving een rol speelt in de
overtreding. 

Stimulerende interventies

Verhogen betrokkenheid eigenaar en management van prioritaire
instellingen

Zeker bij grotere instellingen zal de verantwoordelijkheid en
betrokkenheid van eigenaar en management sterker benadrukt kunnen en
moeten worden. Hier zit ook een communicatieaspect (voorlichting) en
handhavingsaspect (aanschrijvingen richting eigenaar) aan.

Positieve belastingmaatregelen

Onderzocht zal worden in hoeverre het mogelijk is dat de kosten voor een
noodzakelijke aanpassing van de collectieve installatie bij prioritaire
instellingen via belastingmaatregelen (versneld) kunnen worden
afgeschreven. 

Verlaging van de toezichtslast bij gebleken naleving

Indien bij een goed werkend certificeringsysteem (zie verderop) blijkt
dat bedrijven zich goed aan de  legionellaregelgeving houden, kan dit
leiden tot een verlaging van de controlefrequentie. Overigens is deze
frequentie volgens de huidige Inspectierichtlijn eens in de drie jaar
voor risicoklasse 5 bedrijven en eens in de zes jaar voor risicoklasse 4
bedrijven.

Digitale ontsluiting relevante documenten

De toezichtlast bij bedrijven en instellingen zou verlaagd kunnen worden
als bedrijven via afgeschermde websites aan de controlediensten van de
drinkwaterbedrijven en de VROM-Inspectie inzage geven in de wijze waarop
het beheer wordt uitgevoerd. Met name de risicoanalyse, het beheersplan
en het logboek zijn daarbij van belang. Steekproefsgewijze controles
kunnen daarbij ingezet worden om de betrouwbaarheid van deze gegevens te
monitoren. De haalbaarheid hiervan zal eerst met een proefproject worden
onderzocht.

Ondersteunende interventies

Eigenverantwoordelijkheid meer benadrukken

Eigenaren en beheerders van collectieve installaties hebben niet alleen
een verantwoordelijkheid naar de gebruiker van deze installatie, maar
ook naar de werknemers en bezoekers die onder hun verantwoordelijkheid
vallen en met de collectieve installatie werken. Denk daarbij
bijvoorbeeld aan verzorgend en verplegend personeel in zorginstellingen
en ziekenhuizen. Deze verantwoordelijkheid (o.a vanuit de
Arbo-regelgeving) zal zowel in de communicatie als tijdens
controleacties meer benadrukt worden.

Certificering en kwaliteitsborging

Door de VROM-Inspectie zal onderzocht worden in hoeverre
legionellapreventie in leidingwater meegenomen kan worden in bestaande
keurmerken en certificering. Denk daarbij aan de ANWB-erkenningen voor
campings en hotels, maar ook aan kwaliteitszorgsystemen die in de
zorgsector gehanteerd worden. 

Voor certificering zijn de volgende mogelijkheden gevonden:

ANWB-erkenning: Bij hotels, pensions, campings en jachthavens
legionellabeheer onderdeel maken van de erkenning.

Legionellaveilig certificaat: Daarbij moet niet het idee ontstaan dat
een gecertificeerde collectieve installatie absoluut legionellavrij is.
Het certificaat zegt alleen iets over de kwaliteit van het beheer. Uit
de praktijk is immers gebleken dat ook bij goed beheerde installaties
altijd een kans op ongewenste aangroei van legionellabacteriën blijft
bestaan.

Installateurs: In leveringsvoorwaarden, contractafspraken of
standaardcontracten kan vastgelegd worden dat eigenaren van collectieve
installaties de installateur aansprakelijk stellen als blijkt dat de
installatie niet legionella-veilig is aangelegd (afwijkend van de
werkbladen).

Architecten: Betrek architecten bij het opstellen van richtlijnen voor
het legionellaveilig ontwerpen van collectieve installaties.

Certificering en kwaliteitszorg van producten en diensten:

Bij aanleg en beheer van leidingwaterinstallaties is de identificatie en
naspeurbaarheid van producten en of geleverde diensten niet geregeld.

Door het ontbreken van product-  en of dienst specificaties van de
installatie bij oplevering of onderhoud is het onvoldoende inzichtelijk
met welke uitgangspunten er is uit- of aanbesteed, ontworpen, aangelegd,
beproeft en opgeleverd. Indien niet aan wettelijke kaders en
voorschriften wordt voldaan is niet traceerbaar waar in het proces de
oorzaak ligt.

Conform wetgeving moet er op toegezien worden dat de technische
beschrijving die in de Risicoanalyse geëist wordt bij de installatie
wordt opgeleverd. 

 

Voor de eigenaar en de beheerders van drinkwater installaties wil de VNI
(zo mogelijk in overleg met de VROM-Inspectie en de drinkwaterbedrijven)
formats ontwikkelen zodat:

Juridische aansprakelijkheid beter wordt afgedekt.

Ontwerpuitgangspunten van een installatie inzichtelijk blijven.

Onderhoudseisen van de installatie bekend worden en blijven. 

Daarnaast wordt er op aangedrongen dat er kritischer wordt toegezien op
de kwaliteit van de certificering en kwaliteitskeurmerken die door de
installatiebranche en adviseurswereld worden gehanteerd. 

Aanpassen wet- en regelgeving

In Nederland wordt door gecertificeerde laboratoria periodiek onderzocht
of een besmetting met legionellabacteriën heeft plaatsgevonden. Dit
doen zij uitsluitend in opdracht van eigenaren en/of beheerders van
prioritaire collectieve installaties, die daartoe een wettelijke
verplichting hebben. Onderzocht wordt in hoeverre er mogelijkheden zijn
om wettelijk te regelen dat laboratoria bij geconstateerde ernstige
besmettingen verplicht kunnen worden daarvan direct melding te doen bij
de VROM-Inspectie. 

Daarnaast zal worden onderzocht of er wettelijke mogelijkheden zijn om
voor eenvoudige collectieve installaties (bijvoorbeeld bij de
kleinschalige bed & breakfast ondernemingen) een vereenvoudigde opzet
voor de risicoanalyse en het beheer te gebruiken. Daarbij kan ook in
kaart gebracht worden of er mogelijkheden zijn om bij eenvoudige
installaties die langdurig niet besmet zijn, de monsternamefrequentie te
verlagen.

Voor zwembaden gelden voor beheerders van zwembaden bepaalde
functie-eisen die een verantwoord waterkwaliteitsbeheer waarborgen.
Gelet op het hoge aantal incidenten waarbij sauna’s betrokken zijn kan
overwogen worden om ook bij sauna-instellingen, die door de aanwezigheid
van één of meerdere baden als prioritaire instelling te beschouwen
zijn, wordt voorgesteld te onderzoeken of het wettelijk mogelijk is
vergelijkbare functie-eisen te stellen voor beheerders van de
waterleidinginstallaties van saunacomplexen.

Als laatste punt zou onderzocht kunnen worden of het hebben van een
legionellabeheersplan een voorwaarde kan worden voor het verlenen van
een verbruiksvergunning door gemeenten.

Informatie over meldingen met drinkwaterbedrijven delen

Prioritaire instellingen zijn op dit moment niet wettelijk verplicht om
bij de controlediensten van de drinkwaterbedrijven te melden dat een
legionellabesmetting is geconstateerd. Deze meldingen moeten wel bij de
VROM-Inspectie worden gedaan. Onderzocht wordt of deze informatie
structureel gedeeld kan worden met de controlediensten van de
drinkwaterbedrijven, bijvoorbeeld door digitale dossiers (e-dossiers)
aan te leggen. Het op deze wijze delen van de informatie kan de
controlediensten steunen bij de prioritering en uitvoering van hun werk.

Legionellabeheer in contract tussen eigenaar en beheerder vastleggen

Al eerder is opgemerkt dat de regelgeving rond legionellapreventie zich
primair richt op de eigenaar van de collectieve installatie. In een
groot aantal gevallen ligt het feitelijke beheer van een installatie
niet bij de eigenaar maar bij de gebruiker van de installatie,
bijvoorbeeld bij een zorginstelling waarbij het gebouw en de toebehoren
in eigendom zijn van een woningcorporatie en het gebruik bij een
zorgverlener. Er blijkt een grijs gebied te bestaan tussen de eigenaar
enerzijds en de beheerder anderzijds, waarin men naar elkaar kijkt als
het gaat om het uitvoeren van - eenmalig technische, dan wel periodieke
– beheersmaatregelen.

Om de onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden in dit ‘grijze’
gebied op te heffen zal in overleg met vertegenwoordigers van beide
partijen onderzocht worden of een kader voor standaard contract kan
worden opgesteld, waarin de rol van elke partij nader beschreven wordt.

Samenleving (gebruikers) alerter maken

De VROM-Inspectie zal de samenleving regelmatig op de hoogte houden van
de het feit dat er gecontroleerd wordt door de controlediensten van de
drinkwaterbedrijven. Ook zal er over landelijk de resultaten van de
controleacties gecommuniceerd worden.

Naming and shaming/faming.

Communiceer ook over de mate van naleving van de regelgeving door eigen
overheidsdiensten (Gebouwen met een Celfunctie).

Onderzoek de mogelijkheden voor een periodieke publicatie over de
kwaliteit van de legionellabeheer bij vergelijkbare instellingen (zoals
de jaarlijkse AD ziekenhuizen top 100, die in september van elk jaar
verschijnt).

Betrek klanten en consumenten organisaties door ze er op te wijzen dat
ook zij actief kunnen vragen naar legionella Veilig keurmerken.

Afschrikkende interventies (anders dan handhaving door de overheid)

Aansprakelijkheid

Incidenteel loopt een gebruiker van een collectieve installatie of een
werknemer (Arbo !!) die daarmee moet werken, legionellose op met
langdurig ziek zijn of overlijden tot gevolg. In dat geval kunnen
eigenaren van collectieve installaties, bij gebleken verwaarlozing van
hun beheerstaak, civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Ook deze
civielrechtelijke aansprakelijkheid zal zowel in de communicatie als
tijdens controleacties onder de aandacht worden gebracht.

Handhavingsactiviteiten (doen)

Inleiding

Bewuste overtreders maken doorgaans een afweging tussen de (vermeende)
voordelen van overtreding en de kans om gesnapt worden en de
consequenties daarvan. De in dit hoofdstuk beschreven
handhavingsactiviteiten beogen de afschrikwekkende werking van
handhaving te vergroten. Er ontstaat dan 'handhavingsafgeschrikte'
naleving. 

Deze 'handhavingsafschrikking' heeft twee zijden, enerzijds is er de
kans op betrapt te worden: de pakkans, anderzijds gaat het om de
gevolgen daarvan: de sanctie. De pakkans wordt beïnvloed door de kans
op controle en door de kans dat bij die controle de overtredingen ook
daadwerkelijk worden ontdekt. De werking van sancties wordt beïnvloed
door de kans op een sanctie en door de ernst daarvan. Het gedrag van de
doelgroep wordt uiteindelijk beïnvloed door de perceptie die de
doelgroep heeft van pakkans en boete. Naast daadwerkelijk verhoging van
de pakkans en boete, kan ook handhavingscommunicatie worden ingezet om
het beeld dat de doelgroep daarvan heeft te beïnvloeden.

Handhavingsactiviteiten richten zich met name op die doelgroepen die een
hoog aandeel bewuste overtreders hebben. Afhankelijk van de
handhavingsdimensies in de Tafel van elf analyses kan dan worden
aangegrepen bij de pakkans (controleprogramma) ofwel bij de
sanctiestrategie.

Ook in dit hoofdstuk zijn overigens enige, op communicatie gerichte
interventies opgenomen. Door helder te maken welke handhavingsacties
worden uitgevoerd, welke resultaten dit heeft opgeleverd en welke
sanctie niet naleving tot gevolg heeft, wordt de perceptie van de kans
op controle en de kans om betrapt te worden beïnvloed. Dit leidt tot
een verhoging van de handhavingsafschrikkende werking dient daarom in
samenhang met de in dit hoofdstuk gemelde interventies te worden
uitgevoerd. Deze vorm van communicatie wordt met name daar ingezet waar
de Tafel van elf aangaf dat de handhavingsafschrikking zwak is, zoals
bijvoorbeeld bij gebouwen met een celfunctie.

Interventies gericht op het verhogen van de pakkans

Uitvoeren controles

De meest voor de hand liggende interventies die het doel hebben om de
pakkans te verhogen zijn het uitvoeren van controles. Met de
drinkwaterbedrijven is eind 2003 / begin 2004 afgesproken dat de
prioritaire instellingen vanaf medio 2004 binnen drie jaar gecontroleerd
zouden worden. In principe zijn dan ook – per 31 december 2008 –
alle bedrijven ten minste één keer gecontroleerd. Het voornemen is in
de periode 2009-2011 een nieuwe cyclus uit te voeren. Deze
controlecyclus zal aan de hand van de in deze rapportage gepresenteerde
interventiestrategie en de nieuwe nog te ontwikkelen Inspectierichtlijn
worden uitgevoerd. Samenwerking tussen VROM-Inspectie en de
controlediensten van de Drinkwaterbedrijven in Nederland is daarbij
onontbeerlijk. (Zie voor een verdere uitwerking Hoofdstuk 7.2).

De voorbereidingen voor de uitvoering van dit handhavingsprogramma
zullen dan ook plaatsvinden in nauw overleg met Vewin en het Platform
Controle en Handhaving (PCH).

Beïnvloeding van de perceptie dat men kans loopt gecontroleerd te
worden

Brancheorganisaties kunnen via de eigen communicatie kanalen
(nieuwsbrieven, websites, periodieken) de leden informeren over gerichte
controleactiviteiten van de drinkwaterbedrijven, maar ook welke
informatie beschikbaar is, waarom legionellabeheer noodzakelijk is, aan
welke regels voldaan moet worden, hoe er opgetreden wordt bij
tekortkomingen en besmettingen van de installaties, et cetera. 

Ook na afloop van de controle activiteiten kan in communicatieve zin
aandacht geschonken worden aan de zaken die in orde dan wel niet in orde
waren.

Interventies gericht op het verhogen van de sanctie

Sanctiestrategie

In de huidige sanctiestrategie worden vrijwel alle artikelen van het
Waterleidingbesluit als kernovertreding aangemerkt. Dit betekent dat er
in bestuursrechtelijke zin wordt opgetreden als na een eerste
hercontrole (door het Waterleidingbedrijf) blijkt dat de regelgeving nog
steeds niet wordt nageleefd. In de praktijk blijkt dat de VROM-Inspectie
met deze benadering wisselende successen boekt. De ervaring leert dat
het beter is de bestuursrechtelijke acties te richten op een beperkt
aantal voorschriften, maar daar op landelijk niveau ook consequent mee
om te gaan. Een tweede mogelijkheid om het effect van
bestuursrechtelijke acties meer effect te geven is door in het
handhavingsbeleid aan te kondigen dat de VROM-Inspectie overgaat tot het
openbaar publiceren van dwangsom beschikkingen die worden opgelegd als
gevolg van niet naleving van de legionellapreventie regelgeving.

Strafrechtelijk gezien worden er ook wisselende successen geboekt met
het opmaken van een proces-verbaal. Onlangs is gebleken dat een deel van
de regelgeving zelfs strafrechtelijk niet vervolgd kon worden, Artikel
17k, derde lid, van het Waterleidingbesluit, bevat een tijdsbepaling
waarop de risicoanalyse moet zijn uitgevoerd, te weten voorafgaand aan
ingebruikname van de installatie. Dit betekent dat voor collectieve
installaties die in gebruik zijn genomen voor de inwerkingtreding van
het Waterleidingbesluit op 28 december 2004, de verplichting van artikel
17k, lid 1 en 2 niet kan gelden. Deze omissie zal in de nieuwe
Drinkwaterwet worden opgeheven. 

Daarnaast is gebleken dat overtredingen van de legionellaregelgeving
door de kantonrechter moeten worden afgewerkt. Dit betekent onder andere
dat de hoogte van de boete in een groot aantal gevallen niet in
verhouding staat tot de ernst van de overtreding. Immers, door slecht
legionellabeheer kunnen slachtoffers vallen.  

Als interventies zijn verhoging van de boete en een koppeling met het
Wetboek van strafrecht (WvSr) voorgesteld. Het eerste zal in overleg met
het ministerie van Justitie worden onderzocht. De koppeling met  het
WvSr houdt in dat daar waar mogelijk onderzocht wordt of bijvoorbeeld
valsheid in geschrifte, dan wel letselschade of dood door schuld ten
laste kan worden gelegd als blijkt dat het beheer niet conform de regels
is uitgevoerd. De strafmaten voor deze delicten zijn aanzienlijk hoger
en zullen een afschrikwekkender effect hebben op eventuele bewuste
overtreders. In overleg met de Officieren van Justitie zal daar waar
mogelijk vervolging worden ingesteld voor incidenten die zich daartoe
lenen.

Implementatieprogramma interventiestrategie

Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken zijn interventies beschreven waarvan de
verwachting is dat deze bij zullen dragen aan een verbetering van de
naleving van de regelgeving rond legionellapreventie. Na vaststelling
van dit document is het de bedoeling dat deze ook geïmplementeerd
worden.

De VROM-Inspectie heeft het voornemen om in de periode 2009-2011 een
sterkere regiefunctie te vervullen op de uitvoering van deze
interventiestrategie, in samenwerking met de controleafdelingen van de
waterleidingbedrijven. De VROM-Inspectie is bereid hiervoor 3 tot 4 fte
vrij te maken en zal een nader uitte werken bedrag aan financiën
reserveren om de uitwerking interventies waar dat met financiële
middelen nodig is, ook mogelijk te maken.

De planning is om in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december
2011 structurele delen van de 5 clusters van prioritaire instellingen
(Zie hoofdstuk 3.4)  steekproefsgewijs af te handelen. Dat wil zeggen
dat ieder jaar ongeveer 16 tot 33 % van elk cluster gecontroleerd wordt.


Parallel aan dit proces worden de kansrijke specifieke interventies uit
hoofdstuk 4, 5 en 6  ingezet om de naleving verder te bevorderen (zie
ook hoofdstuk 7.4). Deze kunnen echter per doelgroep verschillen en
maken dan ook geen deel uit van de algemene benadering zoals deze in
hoofdstuk 7.2 is beschreven. Een verder uitwerking van deze interventies
zal vorm worden gegeven in een aantal documenten.

Afstemming met de controlediensten van de drinkwaterbedrijven

Tien drinkwaterbedrijven voorzien Nederland van drinkwater. Deze
drinkwaterbedrijven beschikken allemaal over een eigen controledienst
die controleren of (collectieve) waterleidinginstallaties op de juiste
wijze zijn aangelegd en de aansluitingen van alle toestellen op de
juiste wijze zijn uitgevoerd. Deze controles richten zich op een drietal
aspecten : 

Nagaan of er (mogelijk verontreinigd) drinkwater terugstroomt naar het
openbare net. 

Nagaan of de kwaliteit van het drinkwater door het verblijf in het
(collectieve) waterleidingsysteem bij de gebruikspunten mogelijk niet
voldoet aan de wettelijke eisen.

Bij een beperkt aantal collectieve installaties (ca 12.000) nagaan op
welke wijze preventief legionellabeheer wordt uitgevoerd. 

Het te ontwikkelen handhavingsprogramma richt zich met name op deze
laatste groep. Bij het opstellen van het handhavingsprogramma zijn de
volgende uitgangspunten van belang.

De VROM-Inspectie maakt met de drinkwaterbedrijven afspraken over de
regie van elk deelprogramma.

Bij een deel van de verschillende prioritaire instellingen wordt
landelijk binnen een afgesproken periode door de controlediensten van de
Waterleiding bedrijven controles uitgevoerd. 

De VROM-Inspectie ondersteunt de uitvoering met
communicatieactiviteiten, deskundigheid, kennis en informatie.

De VROM-Inspectie en drinkwaterbedrijven stellen na beëindiging van
ieder deelprogramma gezamenlijk de deelrapportages op.

De VROM-Inspectie stemt in de voorbereidingsfase van de
deelprogramma’s af met landelijke brancheorganisaties en andere
inspectiediensten (zie ook hoofdstuk 7.4).

Voorstel basis 10-stappenplan

De basis voor de benadering bij de 5 clusters is onderverdeeld in 8
stappen, die bij elk cluster worden doorlopen. In deze stappen zijn een
aantal interventies gecombineerd, zoals bijvoorbeeld het opstellen en
beschikbaar stellen van ‘maatwerk’ informatie, het communiceren via
brancheorganisaties in combinatie met het uitvoeren van controles.

Stap 1. 	Inventariseer bij de drinkwaterbedrijven en VROM (inspectie en
beleid) welke informatie over legionellabeheer er voor dit specifieke
cluster al ontwikkeld en beschikbaar is.

Stap 2.	Inventariseer welke branche organisaties en overige
overheidsdiensten voor de betreffende doelgroep(-en) actief zijn. Ga ook
bij hen na welke informatie over legionellabeheer beschikbaar is.

Stap 3. 	Communiceer via de brancheorganisatie dat er een
handhavingsactie zal worden 

gehouden bij alle leden van de doelgroep. Geef vooraf aan waarop
specifiek gelet zal worden, hoe er omgegaan wordt met overtredingen en
geef aan welke informatie er beschikbaar is.

Stap 4.	Ontwikkel standaard vragenlijsten en afhandelingsbrieven, die
tijdens de actie door 

de controlediensten van de drinkwaterbedrijven gebruikt zullen worden.

Stap 5.	Plan de controles in en leg de bezoeken binnen de afgesproken
tijd af. 

Stap 6. Draag eventuele probleemdossiers over aan de VROM-Inspectie,
deze zorgt voor de handhaving.

Stap 7.	Verzamel de gegevens en stel een rapportage op.

Stap 8. 	Communiceer via de branche organisaties over de resultaten. 

Stap 9.	Informeer de Tweede Kamer.

Stap 10. Evalueer de actie en gebruik de leerpunten voor de volgende
acties.

Samenwerking met andere inspectiediensten

De controle op de naleving van de legionellapreventie regelgeving wordt
vooral door de controlediensten van de Drinkwaterbedrijven uitgevoerd.
De handhaving wordt daar waar nodig door de VROM-Inspectie uitgevoerd.
Op een aantal gebieden zijn er voor de VROM-Inspectie raakvlakken  met
andere toezichthoudende instanties, waarmee, afhankelijk van de
interventie, samenwerking mogelijk is. Voor elke doelgroep wordt vooraf
geïnventariseerd welke organisaties (zie 7.3, stap 2) relevant zijn,
waaronder de volgende overheidsdiensten. 

Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt met enige regelmaat
instellingrapporten op, voor onder andere ziekenhuizen en
zorginstellingen. In een in 2007 verschenen rapport  wordt onder andere
gepleit voor een verder beperking van de toezichtslast door te
onderzoeken of het toezicht op de gehele waterhuishouding bij deze
instellingen (drinkwater, water voor de klimaatregeling, zwemwater,
douchewater, afvalwater) bij één instantie kan worden neergelegd. De
controlediensten van de drinkwaterbedrijven zouden daarbij een optie
zijn. Vooralsnog zal deze optie niet verder worden uitgewerkt omdat uit
pilotprojecten duidelijke wordt dat deze wijze van overdracht van taken
geen toegevoegde waarde heeft.

Vanuit de Interventiestrategie geredeneerd zou het juist een
ondersteuning zijn als de IGZ in haar onderzoek bij instellingen die
onder de gezondheidszorg vallen, ook aandacht besteed aan de
organisatorische kant van het legionellabeheer. Dat wil zeggen dat er
met name gericht gekeken wordt naar de wijze waarop management, beheer
en uitvoering elkaar informeren over de wijze waarop het
legionellabeheer plaatsvindt.

Arbeidsinspectie (AI)

Uitgaande van de legionellapreventie richt de Arbeidsinspectie richt
zich met name op die situaties waarin de arbeidsomstandigheden er
aanleiding toe geven dat er kans het oplopen van een Legionellose
besmetting aanwezig is. Bijvoorbeeld bij afwasdouchekranen in keukens,
verneveling van water om tuinen te besproeien of groenten te wassen. 
Zoals uit een aantal interventies al is gebleken is het voor veel
eigenaren en beheerders van prioritaire instellingen ook van belang dat
hun personeel (bijvoorbeeld in een zorginstelling of ziekenhuis)
beschermd wordt. Met de AI kan informatie over incidenten met personeel
uit prioritaire instellingen uitgewisseld worden.

Provincies 

Op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden (Whbvz), zien de provincies erop toe dat zwembaden en
inrichtingen met een bad groter van 2 m2 oppervlak en dieper s dan 0,50
cm (o.a. bij een aantal sauna’s) voldoen aan de waterkwaliteitseisen.
Een verbeterde informatie uitwisseling tussen provincies en
drinkwaterbedrijven, specifiek voor sauna’s en zwembaden, kan ertoe
bijdragen dat beheersmaatregelen, die prioritaire instellingen op grond
van de ene wet geacht worden uit te voeren ook hun doorwerking hebben op
de naleving van de andere wet.

Frontoffice Horeca en Recreatie

Binnen het Frontoffice Horeca en Recreatie (recent samengevoegd) werkt
de VWA samen met de Arbeidsinspectie en de VROM-Inspectie. Door samen
eenduidig toezicht te houden, vermindert de toezichtlast voor de
horecabedrijven. Daarbij werkt het frontoffice nauw samen met Koninklijk
Horeca Nederland, de branchevereniging van de horecasector.

Tijdens hun bezoeken combineren de controleurs de basisinspecties drank
en tabak, levensmiddelen, productveiligheid alsmede
arbeidsomstandigheden en arbeidstijden. Hierdoor zal het aantal
inspecties in de horeca met minstens 15% verminderen. Voor de
horecaondernemer is er met het Frontoffice Horeca één loket ontstaan
waar hij terecht kan met alle vragen en meldingen. De Meldkamer van de
VWA neemt de afhandeling van meldingen en klachten voor haar rekening.
Dit in goed overleg met de backoffice van de andere betrokken
inspecties.

Tot op heden is het toezicht op het legionellabeheer van de
controlediensten van de Drinkwaterbedrijven bij de Horeca nog niet
aangemeld bij de Frontoffice Horeca. Mogelijk dat een landelijk
gecoördineerd deelprogramma voor de gebouwen met een logiesfunctie,
campings en jachthavens, mogelijkheden biedt om ook deze activiteiten
via de Frontoffice te coördineren en af te stemmen met andere diensten.
De VROM-Inspectie zal deze afstemming voor zijn rekening nemen.

Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt)

De ISt houdt algemeen toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen, vrijheidsbeperkende straffen, vrijheidsbenemende
maatregelen en vrijheidsbeperkende maatregelen door inrichtingen en
instellingen die onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie
een taak uitoefenen in het kader van die tenuitvoerlegging. De ISt slaat
in het bijzonder acht op de toepassing van het bij of krachtens de wet
bepaalde omtrent de rechtspositie van personen aan wie een dergelijke
straf of maatregel is opgelegd.

Daarbij neemt de ISt de volgende taken voor haar rekening:

Toezicht op de effectiviteit en kwaliteit van de uitvoering, in het
bijzonder op de aspecten bejegening en beveiliging, en het daaraan
gerelateerde beleid.

Het signaleren van risico’s in de lokale uitvoering.

Toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.

Coördinatie en afstemming met andere toezichthouders.

Beoordeling van de werking en volledigheid van andere
toezichtarrangementen.

Uitoefening van de toezichttaken vindt plaats voor zover deze niet door
anderen uitgeoefend worden.

Voor gebouwen met een celfunctie kan de ISt mogelijk een signalerende
rol spelen (beoordeling en werking van andere toezichtarrangementen). 

Overzicht uitwerking van de overige implementatieactiviteiten  

Communicatieplan

Vanuit de in hoofdstuk 4, 5 en 6 beschreven communicatieactiviteiten zal
er in overleg met de afdeling Communicatie van de VROM-Inspectie een
communicatieplan opgesteld worden (gereed december 2008)

Actieprogramma ondersteunende interventies

Vanuit de in hoofdstuk 5 beschreven ondersteunende interventies en de
voorgestelde opbouw voor een kennisplatform (hoofdstuk 4.10) zullen door
de VROM-Inspectie, eventueel met externe ondersteuning, de volgende
documenten worden opgesteld:

Implementatie Interventiestrategie legionellapreventie met
Brancheorganisaties (gereed december 2008).

Uitwerken voorgestelde procedures (vanaf 2009).

Plan van Aanpak Kwaliteitsborging en certificering (vanaf 2009).

Discussiestuk wijziging wet- en regelgeving (gereed tweede helft 2008).

Voorstel uitwerking kennisplatform (vanaf 2009).

Documenten om de handhaving te organiseren

Projectbrief Interventiestrategie legionellapreventie (gereed augustus
2008).

Deelprojectplannen (vanaf november 2008).

Convenant VROM-Inspectie en waterleidingbedrijven over de 15.2 controles
in de periode 2009-2011 (gereed december 2008).

Inspectie Richtlijn 2009 (gereed december 2008).

Sanctiestrategie (gereed december 2008).

Afkortingen

Bijlage 1 Alternatieve technieken – kaders

Bijlage 2 Toelichting op de factsheets

F A C T S H E E T (volgnr. van de analyse)

Prioritaire Instelling	Naam van een van de 5 onderzochte clusters

Sub doelgroep	Omschrijving van de subdoelgroep binnen het cluster

Rol	Beheerder of eigenaar van de prirotiaire instelling 

Gedraging	Omschrijving van 1 van de 5 geprioriteerde gedragingen

Trapschatting

Cirkel diagram met een procentuele verdeling over de soort naleving

Rood : Bewuste overtreders

Oranje : Onbewuste overtreders

Geel : Onbewuste nalevers

Blauw : Spontane nalevers

Groen : Handhavingsafgeschrikten



Aangrijpingspunten T11

Beschrijving van de opvallende profieluitslagen die op basis van de
naast de Factsheet weergegeven T11 analyse (diagram met de groen –
geel – rode achtergrond) zichtbaar zijn geworden.



Hoe kun je .....

Geformuleerde vragen die aansluiten op de aangrijpingspunten van de T11
analyse. Beantwoording van de vraag leidt tot mogelijk interventies



Opmerkingen

Specifieke opmerkingen bij deze (sub-)doelgroep en/of rollen.



Bijlage 3 T11 analyse ziekenhuizen

Inleiding

In Nederland zijn ongeveer 400 Ziekenhuizen of daaraan gelijkgestelde
instellingen gevestigd.

Als het gaat om legionellapreventie spelen in deze groep de volgende
zaken een rol.

De eigenaar van een ziekenhuis is de Raad van Bestuur, waarvan de
voorzitter de vertegenwoordiger is. Ziekenhuizen zijn voor de wet
zelfstandige rechtsorganen (Stichting of Vereniging; voor Academische
ziekenhuizen is de wettelijke grondslag vastgesteld in de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 8 oktober 1992).

Ziekenhuizen hebben het recht om zelfstandig microbiologisch onderzoek
uit te voeren naar de aanwezigheid van Legionella in het collectieve
waterleidingsysteem, mist zij daarvoor geaccrediteerd zijn Dit is
geregeld in artikel 10.2 van het Waterleidingbesluit. 

Het collectieve waterleidingsysteem is qua omvang en techniek redelijk
tot zeer ingewikkeld van opzet. Er zijn vrij veel aërosolvormende
tappunten.

Over het algemeen is de cultuur in een ziekenhuis dat externe
autoriteiten niet beter weten over hoe om te gaan met besmettingen van
individuen dan zij zelf.

Legionellabeheer is een van de vele aspecten die het facilitair en
technisch beheer in een ziekenhuis betreft.

In ziekenhuizen komen potentieel burgers die qua gezondheid tot de
zwakste van de samenleving kunnen worden gerekend.

Waar zitten de grootste risico’s

Voor de doelgroep ziekenhuizen is ingeschat dat de risico’s het
grootst zijn voor de gedragsregels ‘een beheersplan opstellen’ en 
‘de  daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Zowel de eigenaar van
de collectieve installatie (management) als de feitelijke beheerder zijn
daarbij betrokken.

Een tweede gedragsregel die bij ziekenhuizen als risicovol wordt
beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld
worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar
van de collectieve installatie als degene die binnen de ziekenhuizen de
monstername en analyse verzorgd betrokken.

De laatste risicovolle gedragsregel waar bij het opstellen van deze
Interventiestrategie naar gekeken is, is ‘de monstername en analyse
volgens de voorgeschreven regels uitvoeren’. Hierbij zijn de  eigenaar
van de collectieve installatie en hoofd van het medische microbiologisch
laboratorium betrokken.

De huidige naleving 

In de onderstaande tabel is een inschatting opgenomen van de mate van
naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep
ziekenhuizen.

Soort nalever -->

Gedragsregel V	Onbewuste

Nalever	Spontane

Nalever	Handhavings-afgeschrikte	Bewuste overtreder	Onbewuste overtreder

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen





	Uitvoeren monstername en analyse





	Betekenis kleuren 

Naleving

> 60 %	Niet naleving

> 40 %	Niet naleving

20- 40 %

	

Aangaande de geconstateerde mate van naleving is bij de T11- analyse
vastgesteld dat daarbij de volgende motieven een rol spelen.

Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren

De affiniteit van ziekenhuizen voor wat betreft kennis, kunde en
kwaliteit aangaande de reductie van risico’s voor de volksgezondheid
(legionellaproblematiek) heeft in deze niet zozeer een relatie met
specifieke (technische) kennis en kunde van het beheer en onderhoud van
collectieve waterleidinginstallaties. 

Men vertrouwt erop dat de eigen deskundigheid voldoende waarborgt dat er
geen ‘ongelukken’ gebeuren. De uitvoering is daardoor niet altijd
zoals de wetgever het bedoeld heeft. Men wil (onder ander uit efficiency
overwegingen) vooral pragmatisch te werk gaan. 

Het opstellen en uitvoeren van een Beheersplan (en de daaraan
voorafgaande Risicoanalyse) behoort niet tot de dagelijkse competenties
van een ziekenhuismanager.

Gevolg is dat er een vrij hoog percentage bewuste en onbewuste
overtreders wordt onderkend. De overtreding zit hem niet zozeer in het
feit dat er geen Beheersplan is, maar meer in het feit dat het
Beheersplan niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen.

Onderbelicht is mogelijk ook het feit dat de medewerkers zelf risico
tegen een Legionellose infectie oplopen (Arbo-invalshoek). De
ziekenhuisdirectie is ook in de rol van werkgever verantwoordelijk om
risico’s van potentiële besmettingsbronnen in de collectieve
waterleidinginstallatie te voorkomen.

Normoverschrijdingen melden en bijbehorende maatregelen nemen

De onafhankelijkheid en de noodzaak legionellabesmettingen in de
collectieve waterleidinginstallatie te melden komt onder druk te staan
als een ziekenhuis zich zelf op het standpunt stelt dat zij – gelet op
hun deskundigheid als het gaat om de volksgezondheid – deze zonder
verdere melding aan de VI zelfstandig kunnen oplossen. Er is bij
ziekenhuizen echter nauwelijks specifieke (technische) kennis en kunde
van installaties en het beheer en onderhoud van deze installaties.

Uitvoeren monstername en analyse

Het betreft hier een situatie die rechtstreeks voortvloeit uit het
gegeven dat de analyses van monsters uit de eigen collectieve
installatie veelvuldig door de eigen (interne) microbiologische
laboratoria worden uitgevoerd. Deze moeten overigens ook geaccrediteerd
zijn om Legionella analyses te mogen uitvoeren en moeten daarin
onafhankelijk opereren. 

Bij (potentiële) incidenten wil het nog wel eens gebeuren dat de
instelling door verschillende instanties bemonsterd wordt en bovendien
dat analysemethoden verschillend zijn (methode Streeklab Haarlem versus
NEN 6265). Dit levert verschillende resultaten op waardoor niemand weet
welke methode nu betrouwbaar is.  













F A C T S H E E T 1.1

Prioritaire Instelling	Ziekenhuizen

Sub doelgroep

	Rol	Management

Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

het opheffen van onduidelijkheid in de regelgeving

de ervaren kosten en baten van de naleving bevorderen de naleving niet

consequenties imago als bekend wordt dat niet wordt nageleefd

sanctie ernst wordt door het management hoog ingeschat



Hoe kun je .....

er voor zorgen dat het management van ziekenhuizen zich ervan bewust
wordt dat er een adequaat beheersplan noodzakelijk is en er voor zorg
draagt dat het beheer volgens dit beheersplan wordt uitgevoerd.

De regelgeving voor de managers verduidelijken

Het management bewust maken van de aansprakelijkheidsrisico’s die zij
lopen



Opmerkingen

De affiniteit van ziekenhuizen voor wat betreft kennis, kunde en
kwaliteit te maken heeft met de volksgezondheid(legionellaproblematiek)
en niet met specifieke kennis en kunde van installaties en het beheer en
onderhoud van deze installaties. Ze vertrouwen erop dat de eigen
deskundigheid voldoende waarborgt dat er geen ‘ongelukken’ gebeuren,
de uitvoering is daarbij niet altijd zoals de wetgever het bedoeld
heeft. Men wil (onder ander uit efficiency overwegingen) vooral
pragmatisch te werk gaan. 

Het opstellen en uitvoeren van RA/BP behoort niet tot hun competenties.
Dit moeten zouden ze over moeten laten aan deskundigen. Ze gaan anders
op de verkeerde stoel zitten. 

F A C T S H E E T 1.2

Prioritaire Instelling	Ziekenhuizen

Sub doelgroep

	Rol	Beheerders

Gedraging	Melden normoverschrijdingen en nemen van maatregelen



Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

de ervaren kosten en baten van de naleving werken deze naleving tegen 

gevoeligheid voor imago

de perceptie van de fysieke controle kans is op de werkvloer laag

perceptie van de  kans op een sanctie laag

perceptie van de hoogte van de sanctie is hoog



Hoe kun je .....

er voor zorgen dat de beheerders van ziekenhuizen normoverschrijdingen
direct melden bij het bevoegd gezag en ook de maatregelen nemen die in
het beheerplan zijn voorgeschreven

hierbij de imagogevoeligheid  van een ziekenhuis gebruiken 



Opmerkingen

De onafhankelijkheid en de noodzaak besmettingen te melden komt onder
druk te staan als een ziekenhuis zich zelf op het standpunt stelt dat
zij – gelet op hun deskundigheid als het gaat om de volksgezondheid
– een eventuele besmetting van de installatie zonder verdere melding
aan de VROM-Inspectie zelfstandig kunnen oplossen. Er is bij
ziekenhuizen echter nauwelijks specifieke kennis en kunde van
installaties en het beheer en onderhoud van deze installaties.





F A C T S H E E T 1.5

Prioritaire Instelling	Ziekenhuizen

Sub doelgroep

	Rol	Beheerders

Gedraging	Uitvoeren monstername en analyse

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Hoge gevoeligheid voor imagoschade

Lage acceptatie uitwerking beleid

Lage inschatting sanctie ernst



Hoe kun je .....

er voor zorgen dat beheerders de legionella monstername en -analyse
onafhankelijk of op een vergelijkbare manier, laten uitvoeren

hierbij de imagogevoeligheid  van een ziekenhuis gebruiken

de uitwerking van het beleid geaccepteerd krijgen



Opmerkingen

Bijlage 4 T11 analyse zorginstellingen

Inleiding

Er zijn ongeveer 2500 zorginstellingen in Nederland die zijn onder te
verdelen in de volgende categorieën. Zie voor een uitgebreide
beschrijving van deze doelgroep, het onderstaande kader.

Serviceflats en de overkoepelende organisaties behoren daarbij niet tot
de prioritaire instellingen, zodat er ongeveer 1900 instellingen over
blijven waarvoor de wettelijke  Legionellabeheerplicht voor de eigenaar
van kracht is.

Net als voor ziekenhuizen geldt voor verzorgings- en verpleeghuizen dat
de eigenaar vaak niet degene is die het daadwerkelijke beheer uitvoert.
De afstand tussen gebruiker (beheerder) van de collectieve
waterleidinginstallatie en de eigenaar is zo mogelijk nog groter. Het
casco gebouw (inclusief ‘gas-water-licht’ voorzieningen) wordt over
het algemeen door (woningbouw) corporaties aan zorginstellingen
verhuurd, waarbij het beheer vaak door de facilitair en/of technische
ondersteuning van de zorginstelling wordt uitgevoerd.

Veel gebouwen bestonden al voor de Legionellaregelgeving van kracht was.
Als gevolg van uitgevoerde Risicoanalyses blijkt in de praktijk dat
installaties min of meer aangepast moeten worden. Corporaties die
meerdere (bestaande en soms verouderde) gebouwen in beheer hebben, zijn
wel voornemens om deze aanpassingen door te voeren, maar spreiden deze
investeringen vaak over meerdere jaren.

Als  een collectieve waterleidinginstallatie dan aangepast wordt moet er
vervolgens ook rekening mee worden gehouden dat de noodzakelijke breek-
en opbouwwerkzaamheden en het tijdelijk afkoppelen van delen van de
installatie, ten koste gaan van de zorgfunctie die deze instellingen
primair willen leveren. De uitvoering van de werkzaamheden wil men dan
ook met zo min mogelijk overlast en vaak in verschillende fasen laten
uitvoeren.

Daarnaast speelt bij deze prioritaire instellingen het fenomeen dat voor
het reguliere beheer kosten worden gemaakt die onder druk van ‘het
vermarkten van de zorg’ zo laag mogelijk gehouden moeten worden. Dit
kan ten koste gaan van de gewenste kwaliteit voor een goed beheer.

Waar zitten de grootste risico’s

Voor de doelgroep zorginstellingen is ingeschat dat de risico’s het
grootst zijn voor de gedragsregels ‘een beheersplan opstellen’ en 
‘de  daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’. Zowel de eigenaar van
de collectieve installatie (corporatie) als de feitelijke beheerder zijn
daarbij betrokken.

Een tweede gedragsregel die bij zorginstellingen als risicovol wordt
beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld
worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar
van de collectieve installatie als degene die binnen de zorginstellingen
de monstername en analyse verzorgd betrokken.

De huidige naleving 

In de onderstaande tabel is een inschatting opgenomen van de mate van
naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep
ziekenhuizen.

Soort nalever -->

Gedragsregel V	Onbewuste

Nalever	Spontane

Nalever	Handhavings-afgeschrikte	Bewuste overtreder	Onbewuste overtreder

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Eigenaar)





	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Beheerder)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen





	Betekenis kleuren 

Naleving

> 60 %	Niet naleving

> 40 %	Niet naleving

20- 40 %

	

Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Eigenaar)

De inschatting is dat circa de helft van de eigenaren zich onvoldoende
realiseert dat zij ervoor verantwoordelijk zijn dat het beheer op een
adequate wijze wordt uitgevoerd. Deels wordt dit veroorzaakt door het
feit dat men onvoldoende op de hoogte is van de regelgeving. De
controlediensten van waterleidingbedrijven schrijven bij geconstateerde
tekortkomingen ook primair de gebruiker (de zorginstelling) aan en niet
de eigenaar. Pas bij herhaald constateren dat de regelgeving niet wordt
nageleefd, wordt het dossier overgedragen aan de VROM-Inspectie, die
vervolgens de eigenaar aanschrijft. Deze wordt dan pas voor het eerst
geconfronteerd met de gebrekkige uitvoering van het beheer. Slechts een
klein deel wordt dan ook door het idee dat zij gecontroleerd worden
afgeschrikt.

Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren (Beheerder)

De ervaring van de afgelopen jaren is dat zorginstellingen, nadat een
wettelijk voorgeschreven beheerplan is opgesteld, de feitelijke
uitvoering van het beheer in de praktijk onvoldoende in de eigen
organisatie borgen. Ergens ‘weet men het wel’ maar het besef dat men
het ook daadwerkelijk moet doen verwatert snel, vandaar de vrij hoge
inschatting dat het voornamelijk ‘bewuste’ overtreders zijn.

Een ander aspect dat vaak genoemd wordt is dat men bij bewoners
onvoldoende zicht heeft op het daadwerkelijke gebruik van douches en
aansluitingen op wasmachines. De oudere generatie douchet en wast
significant minder dan de jongere generaties na hen. Regelmatig gebruik
van kranen en douches is dan ook moeilijk te controleren.

Daarnaast speelt hier (ten dele) mee dat men de regelgeving onduidelijk
vindt (wanneer hoort een woning, waarin zorg wordt gegeven, nu wel of
niet beheerd te worden) en de kans op controle en de kans op ontdekking
dat er onvoldoende wordt nageleefd niet hoog inschat. 

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Gebleken is dat de naleving van deze regelgeving over het algemeen wel
geaccepteerd is. Voor een groot deel is dit te verklaren door het
gegeven dan zorginstellingen het nemen van monsters en analyseren ervan
hebben uitbesteed aan derden (gecertificeerde laboratoria). De kosten
hiervoor zijn jaarlijks ongeveer hetzelfde en zonder veel problemen in
de begroting van een zorginstelling op te nemen. Gevaar is wel dat het
denkbeeld blijft bestaan dat als er maar monsters genomen worden, er
verder weinig aan beheer gedaan hoeft te worden, zeker als er enige
jaren na elkaar geen overschrijdingen worden aangetroffen.

In een enkel geval blijkt de verplichting om overschrijdingen te melden
onvoldoende in de organisatie te zijn doorgedrongen, worden verouderde
formulieren gebruikt, of stuurt men slechts het analyse rapport op. Dit
wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat het melden van
overschrijdingen (zeker als dit voor de eerste keer wordt geconstateerd)
niet behoort tot de dagelijkse routine van zorginstellingen, waar juist
heel veel werk in een dagelijkse routine wordt uitgevoerd.

F A C T S H E E T 2.1.B

Prioritaire Instelling	Zorginstellingen (met en zonder verblijf)

Sub doelgroep

	Rol	Beheerders

Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onduidelijkheid regelgeving

Kans op controle schat men niet hoog in

Kans op ontdekking bij een controle dat er niet wordt nageleefd schat me
niet hoog in 

Wel gevoelig voor hoogte van de sanctie



Hoe kun je .....

er voor zorgen dat de beheerders van zorginstellingen bewuster met een
legionellabeheersplan omgaan en het daarin voorgeschreven beheer
adequaat uitvoeren.

De onduidelijkheid in de regelgeving wegnemen

De inschatting dat niet naleving ook ontdekt wordt toeneemt



Opmerkingen

 

De indruk bestaat dat beheerders er te veel op vertrouwen dat als er een
beheersplan in de kast staat, het wel goed komt met de
verantwoordelijkheden.





F A C T S H E E T 2.1.E

Prioritaire Instelling	Zorginstellingen

Sub doelgroep

	Rol	Eigenaren

Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onbekendheid regelgeving

Het idee leeft dat naleving weinig oplevert

Eigenaren reageren soms verrast als zij ontdekken dat zij
eindverantwoordelijk zijn voor het legionellabeheer 

Handhaving wordt niet echt als motief gezien om tot naleving over te
gaan



Hoe kun je .....

... bereiken dat eigenaren van de gebouwen waar zorginstellingen
gehuisvest zijn, de naleving van de legionellaregelgeving als hun
verantwoordelijkheid zien en er ook op toezien dat het beheer adequaat
geregeld wordt.

... onbekendheid van regelgeving wegnemen

... het idee wegnemen dat naleving weinig oplevert

... zorgen dat de kans op controle en handhaving  serieus genomen wordt 



Opmerkingen

Bij inspecties door waterleidingbedrijven worden bij overtredingen
primair de beheerders aangeschreven, terwijl de eigenaren
verantwoordelijk zijn. Eigenaren zien ook geen handhavers langs komen
maar worden met misstanden geconfronteerd als de dossiers aan de
VROM-Inspectie zijn overgedragen.





F A C T S H E E T 2.2

Prioritaire Instelling	Zorginstellingen

Sub doelgroep

	Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Kosten baten naleving worden niet al te hoog ingeschat

Sanctie ernst wordt laag ingeschat

Gevoelig voor de consequenties voor het imago

Gevoelig voor overheidsgezag



Hoe kun je .....

... de laatste (on-)bewuste overtreders er toe brengen dat zij
besmettingen melden en de juiste maatregelen nemen.



Opmerkingen

De indruk bestaat dat de meeste instellingen een eventuele besmetting
wel melden en de gewenste maatregelen uitvoeren.  Het gaat er hier dus
om de laatste achterblijvers aan te spreken.





Bijlage 5 T11 analyse gebouwen met een logiesfunctie, campings en
jachthavens 

Inleiding

In Nederland zijn ongeveer 6700 gebouwen met een logiesfunctie, campings
en jachthavens

Als het gaat om legionellapreventie spelen in deze groep de volgende
zaken een rol.

Grote ondernemingen

Bij grote recreatieondernemingen (campings >250 staanplaatsen,
bungalowparken, grote hotels > 50 bedden, grote jachthavens >250
ligplaatsen) met vaak technisch ingewikkelde collectieve
waterleidinginstallaties wordt het legionellabeheer voor het merendeel
serieus genomen. Of wel het belang ervan wordt ingezien, ofwel men is er
door handhavend optreden toe overgegaan. Grote ondernemingen zijn ook
beter in staat om voor de uitvoering van deze taak apart personeel aan
te nemen en ontbrekende deskundigheid in te huren.

Vooral de negatieve effecten op het eigen imago leiden ertoe dat er
enerzijds serieus met Legionellabeheer wordt omgegaan. Anderzijds
huivert men ervoor om besmettingen van de installatie zonder enige
terughoudendheid te melden bij de VROM-Inspectie. Eventuele openbare
communicatie over besmettingen kan leiden tot het wegblijven van gasten.

Veel grote recreatieondernemingen gaan dan ook preventief over tot het
installeren van alternatieve technieken (zoals Koper-zilverionisatie,
Anodische oxidatie), zonder dat er zelfs sprake is van een besmetting.
Deze toepassing is over het algemeen wel gemeld. Uit ervaring blijkt dat
de ladder van VROM vaak niet is toegepast en dat men direct naar een
alternatieve techniek grijpt.

Kleine ondernemingen

Ook bij kleine ondernemingen (campings < 250 staanplaatsen, kleine
hotels < 50 bedden), pensions, bed & breakfast, kleine jachthavens < 250
ligplaatsen) wordt het legionellabeheer steeds serieuzer genomen, al
speelt hier juist het omgekeerde als bij grote ondernemingen. Voor het
beheer van de – relatief eenvoudige collectieve installatie wordt geen
gespecialiseerd personeel ingezet. Men is vaak afhankelijk van de
advisering van deskundige marktpartijen (Installateurs, Adviesbureaus)
en het dagelijkse beheer wordt ‘erbij’ gedaan. De eigenaar zelf is
vaak slecht op de hoogte van de regelgeving

Aan de andere kant speelt hier het ‘imago’ effect minder. Kleinere
ondernemingen hebben geen landelijke bekendheid of naam. Lokale
negatieve publiciteit is wel vervelend, maar het merendeel van de gasten
komt van buiten de regio.

Daarnaast speelt bij kleinere ondernemingen in de recreatiesector ook
dat veel activiteiten seizoensgebonden zijn. Met name het tweejaarlijks
bemonsteren wordt dan deels als overbodig beschouwd.

Waar zitten de grootste risico’s

Voor de doelgroepen Gebouwen met logiesfunctie, Campings en Jachthavens
is ingeschat dat de risico’s het grootst zijn voor de gedragsregels
‘Gij zult een beheersplan opstellen’ en  ‘de  daarin opgenomen
maatregelen uitvoeren’.

Een tweede gedragsregel die bij deze doelgroepen als risicovol wordt
beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld
worden en er maatregelen genomen worden.

De huidige naleving 

In de tabel hieronder is een inschatting opgenomen van de mate van
naleving van de verschillende gedragsregels door de doelgroep
‘Gebouwen met een verblijfsfunctie, campings en jachthavens’.

Soort nalever -->

Gedragsregel V	Onbewuste

Nalever	Spontane

Nalever	Handhavings-afgeschrikte	Bewuste overtreder	Onbewuste overtreder

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Grote ondernemingen)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 

(Grote ondernemingen)





	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Kleine Ondernemingen)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

(Kleine ondernemingen)





	Betekenis kleuren 

Naleving

> 60 %	Niet naleving

> 40 %	Niet naleving

20- 40 %

	

Grote ondernemingen

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Over het algemeen weten de grotere ondernemingen uit deze doelgroepen
wel wat er van hen verwacht wordt op het gebied van Legionellapreventie.
Dat er toch veel bewuste overtreders aangetroffen worden heeft te maken
met het feit dat men de kans op controle niet zo hoog inschat en met
name het uitvoeren van de (vooral eenmalige) maatregelen op de lange
baan schuift omdat dat commercieel niet handig is. Het wegbreken van
leidingen of ombouwen van de collectieve waterleidinginstallatie wordt
al gauw als overlast voor de gasten beschouwd. 

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Hoewel het merendeel van de instellingen uit deze doelgroep de
regelgeving naleeft, is er toch een deel dat bewust, dan wel onbewust
geconstateerde Legionellabesmettingen niet meldt. Belangrijke oorzaak
daarvoor is dat men bang is voor imagoschade terwijl men ook onvoldoende
bewust is van de mogelijke negatieve effecten van een besmetting op
gasten (Het zal toch zo’n vaart niet lopen...).

Kleine ondernemingen

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Voor kleinere ondernemingen blijkt het een stuk lastiger te zijn om een
beheersplan op te stellen. Velen vinden de verhouding tussen wat er
allemaal aan ‘papierwerk’ moet gebeuren en de kosten niet in
verhouding staan met de omvang van de collectieve
waterleidinginstallatie en het vermeden risico. Daarnaast is er nog een
redelijk omvangrijke groep die de regels niet kent of voldoende begrijpt
wat er van hen verwacht wordt. 

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Slechts een klein deel van de doelgroep leeft deze regel na. Het
merendeel is mogelijk wel overgegaan naar het opstellen van het
beheersplan, maar realiseert zich onvoldoende dat  het periodiek
bemonsteren van de installatie daar ook bij hoort en dat in het
verlengde daarvan ook meldingen aan de VI gedaan moeten worden.

F A C T S H E E T 4/8/9.1.K

Prioritaire Instelling	Gebouwen met logiesfuncties

Campings

Jachthavens

Sub doelgroep	Kleine ondernemingen

Rol

	Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onbekendheid regelgeving (onbewuste overtreders)

Kostenbaten afweging van overtreding

Lage acceptatie van de uitwerking van het beleid (bewuste overtreders)

De controlekans en kans op ontdekking dat het fout zit worden matig
ingeschat, evenals de kans op een sanctie.



Hoe kun je .....

... bereiken dat kleine recreatieondernemer weet welke verplichtingen er
zijn, dit beleid ook accepteert en de afweging maakt het
legionellabeheer ook serieus te nemen

... de perceptie van de kans op controle verhogen

... de regelgeving meer bekendheid geven



Opmerkingen

Kleine ondernemers worden geacht alle verplichtingen die voortvloeien
uit overheidsregelgeving zelf te beheersen en toe te passen. Ze
beschikken vaak niet over staffunctionarissen die dit als specialisme
uitvoeren.

 



F A C T S H E E T 4/8/9.2.K

Prioritaire Instelling	Gebouwen met logiesfuncties

Campings

Jachthavens

Sub doelgroep	Kleine ondernemingen

Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Beeld bestaat dat de doelgroep de doelstelling van de uitwerking van het
melden van overschrijdingen accepteert 

Betreffende regels zijn niet altijd helder genoeg

Men denkt dat bij een eventuele controle niet snel ontdekt wordt dat een
overschrijding (per ongeluk ?) niet gemeld is

Sancties verwacht men wel en worden ook als vervelend ervaren



Hoe kun je .....

... zorgen dat de recreatieondernemer beter op de hoogte is van wat er
van hem verwacht wordt als er een besmetting heeft plaatsgevonden

... weet dat bij een controle ook ontdekt wordt dat overschrijdingen
niet gemeld zijn



Opmerkingen

Sommige activiteiten zijn erg seizoensgebonden, hetgeen een eigen
problematiek met zich meebrengt.





F A C T S H E E T 4/8/9.1.G

Prioritaire Instelling	Gebouwen met logiesfuncties

Campings

Jachthavens

Sub doelgroep	Grote recreatieondernemingen

Rol

	Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

De selectiviteit (overheid weet wie de regelgeving niet naleeft) wordt
laag ingeschat

Sanctiekans en –ernst worden vrij laag ingeschat

Zeer gevoelig voor consequenties van het imago



Hoe kun je .....

...de recreatieondernemer die een groot hotel of bungalowpark bezit, van
bewuste overtreder naar handhavingsafgeschrikte, dan wel spontane
nalever brengen zodat hij een beheerplan opstelt en de voorgeschreven
maatregelen ook uitvoert

... de sanctiekans en –ernst verhogen 



Opmerkingen

De hoogte van de sancties zijn voor grote recreatieondernemingen
(hotels, bungalowparken) niet echt maatgevend om ‘spontaan’ de
regelgeving te gaan naleven. Het imago is het daarentegen weer wel ! Met
name bij grote hotels slaat dit in zoverre door dat daar regelmatig al
preventief met alternatieve technieken wordt gewerkt (Cu/Ag-ionisatie of
Ozoninstallatie) zonder dat er feitelijke besmettingen zijn
geconstateerd.





 F A C T S H E E T 4/8/9.2.G

Prioritaire Instelling	Gebouwen met logiesfuncties

Campings

Jachthavens

Sub doelgroep	Grote recreatieondernemingen

Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

De kosten en baten van naleving en overtreding zijn niet echt
‘naleving bevorderend’.

Imagoschade wordt sterk ervaren

De kans op controle en detectie overtredingen wordt als redelijk
aanwezig ervaren

Sanctiekans gering, sanctie ernst iets groter



Hoe kun je .....

...met name de bewuste overtreders ervan overtuigen dat het melden van
besmettingen ondanks de mogelijke impact op bezoekers, toch noodzakelijk
is.

... duidelijk maken dat niet-naleving op korte termijn wel
‘goedkoop’ kan zijn, maar over een langere tijd gezien uiteindelijk
‘duurkoop’ kan zijn.



Opmerkingen

Dilemma voor deze groep is enerzijds de verplichting om overschrijdingen
te melden en het risico te lopen dat dit in de publiciteit komt (met
negatieve effecten) en anderzijds deze publiciteit te ontwijken en er op
hopen dat de overheid daar niet achterkomt. 





Bijlage 6 T11 analyse gebouwen met een celfunctie

Inleiding

In Nederland zijn ongeveer 90 gevangenissen, jeugddetentieinrichtingen
en TBS-klinieken, verdeeld over 61 instellingen. Daarnaast zijn er
ongeveer 750 politiebureaus, waarvan een onbekend aantal voorzien is van
een politiecel.

Bij deze inrichtingen speelt primair dat eenmaal geplaatste personen
hier pas vertrekken nadat de opgelegde straf is uitgezeten.  Personen
binnen deze inrichtingen hebben geen andere keus dan gebruik te maken
van de voorzieningen die binnen de gevangeniscomplexen beschikbaar zijn.

Kenmerkend voor deze situatie is verder dat de overheid hier een
bijzondere rol speelt. Primair is zij als opsteller van de wet- en
regelgeving er ook verantwoordelijk voor dat deze regels binnen gebouwen
waar zij zelf eigenaar is, op de voorgeschreven wijze wordt nageleefd.
Daarnaast is de overheid ook zelf controleur (via de VROM-Inspectie) van
de naleving van de regelgeving. De overheid heeft hier dus drie petten
op. 

Het politieke afbreukrisico wordt dan ook vrij hoog ingeschat. Als er
iets fout gaat is dit alleen aan de overheid zelf te wijten. Het
incident met de Schipholbrand maakt duidelijk dat ministers (in deze de
ministers van VROM, Justitie en Binnenlandse Zaken) in dit soort
situaties niet om deze specifieke eigen verantwoordelijkheid heen
kunnen.

Waar zitten de grootste risico’s

Bij gebouwen met een celfunctie is ingeschat dat de grootste risico’s
zitten in de gedragsregels ‘Gij zult een beheersplan opstellen’ en 
‘de  daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’.

Een tweede gedragsregel die bij deze doelgroepen als risicovol wordt
beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld
worden en er maatregelen genomen worden.

De derde gedragsregel die als risicovol wordt ingeschat betreft de regel
dat er een deugdelijke collectieve installatie in de instelling aanwezig
moet zijn . 

De vierde en laatste gedragsregel die voor deze doelgroep is de
toepassing van alternatieve technieken om hardnekkige besmettingen in de
collectieve installatie op te heffen. Voor de toepassing van
alternatieve technieken is een gedoogkader vastgesteld. Zie hiervoor de
kaders aan het einde van dit hoofdstuk.

Soort nalever -->

Gedragsregel V	Onbewuste

Nalever	Spontane

Nalever	Handhavingafgeschrikte	Bewuste overtreder	Onbewuste overtreder

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

((Gevangenissen)





	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Politiebureaus)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 





	Het hebben van een deugdelijke installatie







	Het juist toepassen van alternatieve technieken







	Betekenis kleuren 

Naleving

> 60 %	Niet naleving

> 40 %	Niet naleving

20- 40 %

	

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Gevangenissen

Vanuit de Rijksgebouwendienst (RGD, als eigenaar van het
gevangenisgebouw) wordt er centraal aandacht besteed aan het belang van
een goed Legionellabeheer. Voor gevangenissen wordt ingeschat dat het
merendeel de regelgeving naleeft. Toch bestaat het beeld dat in een
aantal gevallen met name het uitvoeren van beheersmaatregelen minder
structureel wordt opgepakt ondanks dat men weet wat er verwacht wordt.
De achtergrond daarvoor heeft een relatie met het veiligheidsregime.
Soms zijn de omstandigheden zodanig dat het uitvoeren van
beheersmaatregelen het risico van ontsnapping van gevangenen verhoogd. 

Politiebureaus

Politiebureaus zijn in eigendom van de korpsbeheerder dan wel de
gemeente waarin het bureau staat. Het besef dat men verantwoordelijk is
voor het opstellen van een beheersplan het beheer op een goede wijze uit
te (laten) voeren, wordt daardoor veel minder bekend verondersteld. De
facilitaire diensten van de politiekorpsen zijn ook vaak met totaal
andere dingen bezig dan het beheer van een – vaak gering in omvang
–cellencomplex. Grootste risico bij deze is wel dat de douches ook
niet vaak gebruikt worden en dat de collectieve installatie ook gebruikt
wordt door personeel, dat na sporten of werkzaamheden gebruik kan maken
van personeelsdouches. Hiermee lopen niet alleen eventuele delinquenten
een risico, maar ook het eigen personeel.

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Voor beide doelgroepen is ingeschat dat in ongeveer eenderde van de
gevallen normoverschrijdingen niet gemeld worden en/of dat er
onvoldoende maatregelen worden genomen. Het niet nemen van maatregelen
kan in bepaalde situaties te maken hebben met het veiligheidsregime
(geen onnodige situaties creëren waarbij ontsnappen een mogelijkheid
gaat worden).

Het hebben van een deugdelijke installatie

Gevangenissen en politiebureaus met een cellencomplex hebben het meest
baat bij een deugdelijke collectieve installatie, maar tegelijkertijd
hebben zij daar de minste zeggenschap over. De gebouwen zijn in eigendom
van een overheidsorganisatie (RGD), zijn in eigendom van de
korpsbeheerder of zijn gehuurd van een gemeente.
Aanpassingswerkzaamheden aan de installatie kunnen een belangrijke
impact hebben op het veiligheidsregime, zeker als er muren moeten worden
opengebroken om leidingen te verwijderen.

Voor een deugdelijke installatie is men dan ook afhankelijk van de
installateur die de leidingen heeft aangelegd, en is men ofwel een
onbewuste nalever (als de installatie in orde is) dan wel een onbewuste
overtreder (de installatie is niet in orde).

Het juist toepassen van alternatieve technieken

Gelet op bovenstaande situatie, wordt het zeer verleidelijk om ter
voorkoming van besmettingen over te gaan tot het toepassen van
alternatieve technieken (koper-zilverionisatie, anodische oxidatie).
Deze technieken mogen slechts worden toegepast als er voldaan wordt aan
de regels die in staan het gedoogkader van de brieven van het ministerie
van VROM (Zie ook bijlage 1).

Het toepassen van een alternatieve techniek is een bewuste keuze,
waarbij de techniek en de gebruiksinstructies strikt opgevolgd dienen te
worden, wil deze techniek effectief zijn. Over het algemeen gaat dit wel
goed, maar de kans op overtreding van de (gedoogregels) blijkt wel
aanwezig te zijn. Uit een eerste ‘quickscan’ van naleving van het
gedoogkader bij instellingen die de Koper Zilverionisatie apparatuur
hadden geplaatst bleek ongeveer 40 % dit  bewust dan wel onbewust in
strijd met de regels te hebben gedaan.

F A C T S H E E T 6.1.B

Prioritaire Instelling	Gebouwen met een celfunctie

Sub doelgroep

	Rol	Beheerders

Gedraging	Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onduidelijkheid regelgeving

Acceptatie van de uitwerking van de regelgeving is gering

Overheidsgezag draagt bij aan naleving

Sanctie kans en ernst wordt (terecht) gering beschouwd

Concurrerend gezag (eigen normen prevaleren als het gaat om
veiligheidsregime)



Hoe kun je .....

... de (on-) bewuste overtredende beheerders van gebouwen met een
celfunctie zover krijgen dat zij een beheersplan opstellen maar met name
de noodzakelijke beheersmaatregelen uitvoeren

... het concurrerende gezag gebruiken om de naleving te bevorderen



Opmerkingen

In deze branche speelt de noodzaak om er voor alles voor te zorgen dat
gedetineerden bewaakt blijven en er geen onnodige veiligheidsrisico’s
gelopen worden een belangrijke rol als het gaat om de mogelijkheden een
goed legionellabeheer uit te voeren (concurrerend gezag).





F A C T S H E E T 6.1.E

Prioritaire Instelling	Gebouwen met een celfunctie

Sub doelgroep

	Rol	Eigenaar (RGD)

Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen (laten) uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Kosten en batenafweging om na te leven werken niet overtuigend

De acceptatie van de uitwerking van het beleid wordt niet volledig
gedragen

Er is concurrerend gezag (gevangen moeten vooral gevangen blijven,
hetgeen een adequaat beheer soms in de weg staat)

Men weet dat de overheid controleert en ervaart zelfs dat eventuele
sancties mogelijk groot zijn…..



Hoe kun je .....

...er voor zorgen dat de eigenaar van gevangenissen beheerplannen (laat)
opstelt (opstellen) en (nog belangrijker) ook het beheer laat uitvoeren

... zonder handhavingsinzet toch de naleving op een adequaat niveau
krijgen



Opmerkingen

Bij gevangenissen heeft de VROM-Inspectie weinig mogelijkheden om
handhavend op te treden. Wel is het politieke afbreukrisico (als het mis
gaat, is het ook goed mis !!) zeer groot.

Daarnaast speelt in deze branche de noodzaak dat voor alles gevangenen
bewaakt blijven en er geen onnodige veiligheidsrisico’s gelopen
worden.





F A C T S H E E T 6.1.P

Prioritaire Instelling	Gebouwen met celfuncties

Sub doelgroep	Politiebureaus

Rol	Eigenaar

Gedraging	Beheerplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Bekendheid en duidelijkheid van de regels kan beter

Kostenbaten van de naleving worden laag ingeschat

Gezagsgetrouwheid is wel degelijk aanwezig en met is ook beducht voor de
‘goede naam’

Sanctie kans en ernst worden (terecht) laag ingeschat



Hoe kun je .....

... bereiken dat korpsbeheerders zelf de zaken waarvoor zij
verantwoordelijk zijn monitoren

...bereiken dat korpsbeheerders voldoende aandacht hebben voor de
noodzaak dat er bij politiebureaus met cellen, ook daadwerkelijk
voldoende beheer wordt uitgevoerd



Opmerkingen

Het beeld : we hebben een legionellabeheersplan in de kast en dat is
genoeg, moet aangepakt worden 



F A C T S H E E T 6.2

Prioritaire Instelling	Gebouwen met een celfunctie

Sub doelgroep

	Rol

	Gedraging	Melden normoverschrijdingen en maatregelen opvolgen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Regelgeving is over het algemeen wel helder en bekend

Het imago kan een belangrijke rol spelen

De doelgroep is enigszins gevoelig voor overheidstoezicht



Hoe kun je .....

...bereiken dat de collectieve installatie van politiebureaus regelmatig
onderzocht wordt op aanwezigheid van legionella



Opmerkingen

Het beheer van het waterleidingsysteem ligt vaak bij de facilitair
manager van het betreffende bureau, terwijl de eindverantwoordelijkheid
bij de korpsbeheerder ligt. Mogelijk dat er een relatie gelegd kan
worden met het Arbo-aspect (ook politiemensen maken wel eens gebruik van
de douche gelegenheid).Voor eigen personeel wordt verwezen naar de
zorgplicht, die in principe iedere eigenaar van een installatie heeft.
Ook als ze niet onder de prioritaire groepen vallen. 





F A C T S H E E T 6.3

Prioritaire Instelling	Gebouwen met een celfunctie

Sub doelgroep

	Rol

	Gedraging	Het hebben van een deugdelijke installatie

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onbekendheid met de regelgeving voor zover dit de installatietechniek
betreft is bij de meeste politiebureaus een belangrijke oorzaak voor
overtreden

Als men de impact van de regelgeving kent, zijn de voorschriften voor de
installatie in de ogen van de beheerders weinig acceptabel.



Hoe kun je .....

... bereiken dat de notie van het hebben van een goede installatie
bijdraagt aan een betere naleving

...bereiken dat de installaties van politiebureaus met een celfunctie
goed aangelegd zijn en goed onderhouden worden.



Opmerkingen

De kwaliteit van de installateur is hierbij dus van groot belang.
Korpschefs varen ‘blind’ op de deskundigheid op de deskundige…





F A C T S H E E T 6.4

Prioritaire Instelling	Gebouwen met een celfunctie

Sub doelgroep

	Rol

	Gedraging	Toepassing alternatieve technieken

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

De kostenbaten afweging voor de naleving zou verder verhoogd kunnen
worden

Als onderdeel van de overheid , gevoelig voor overheidsgezag

De kans op daadwerkelijke controle wordt redelijk hoog ingeschat, net
als de kans dat de overtreding ontdekt wordt



Hoe kun je .....

...de naleving verhogen voor het volgens de regels (en gedoogkader)
toepassen van alternatieve technieken

... beter inzichtelijk kunnen maken dat een dure investering ook volgens
de regels moet worden beheerd



Opmerkingen

Er zijn geen onbewuste nalevers geïdentificeerd omdat het toepassen van
alternatieve technieken zeer bewust en overwogen gaat. Bovendien vergt
dit toepassen een specifiek beheer, die al dan niet uitgevoerd wordt.





Bijlage 7 T11 analyse badinrichtingen

Inleiding

Nederland heeft 949 openbaar toegankelijk zwembaden Bron :   HYPERLINK
"http://www.zwembadgids.nl"  www.zwembadgids.nl , 52 grote sauna’s en
nog tal van kleinere sauna’s, die overigens alleen als prioritaire
instelling worden beschouwd als daarin ook een bad aanwezig is van meer
dan 2 m2.

De twee grote brancheorganisaties in de zwembadsector en de Koninklijke
Nederlandse Zwem Bond (KNZB) werken bestuurlijk samen in het Nationaal
Platform Zwembaden. De Nationale Raad Zwemdiploma’s, sinds 1984
verantwoordelijk voor de Nationale Zwemdiploma’s, is fuseert met het
nieuwe platform.

Vrijwel alle zwembaden die in Nederland door de overheid worden
geëxploiteerd zijn verenigd in de brancheorganisatie LC (Nederlands
Instituut voor Lokale Sport & Recreatie). Privaat geëxploiteerde
zwembaden, waaronder die van veel hotels en bungalowparken, zijn in
meerderheid aangesloten bij de Vereniging van Recreatie Ondernemers
Nederland RECRON. Samen vertegenwoordigen LC en RECRON 95% van alle
zwembaden in Nederland. De twee branchekoepels zijn samen met de KNZB
een branchebrede samenwerking overeengekomen.

Waar zitten de grootste risico’s

Voor de doelgroep badinrichtingen is ingeschat dat de risico’s het
grootst zijn voor de gedragsregels ‘Gij zult een beheersplan
opstellen’ en  ‘de  daarin opgenomen maatregelen uitvoeren’.

Zowel de eigenaar van de collectieve installatie als de feitelijke
beheerder zijn daarbij betrokken. Bij veel zwembaden is deze functie
gescheiden. Het zwembad is dan vaak in handen van de gemeente, de
exploitatie is uitbesteed aan een Stichting.

Bij sauna’s is dit beeld wisselend. Vaak is er een eigenaar die tevens
beheerder is, maar het komt ook regelmatig voor dat het complex verpacht
wordt.

Een tweede gedragsregel die bij badinrichtingen als risicovol wordt
beschouwd betreft de regel dat normoverschrijdingen terstond gemeld
worden en er maatregelen genomen worden. Hierbij zijn zowel de eigenaar
van de collectieve installatie als degene die binnen de badinrichtingen
de monstername en analyse verzorgd betrokken.

De huidige naleving

Soort nalever -->

Gedragsregel V	Onbewuste

Nalever	Spontane

Nalever	Handhavings-afgeschrikte	Bewuste overtreder	Onbewuste overtreder

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Grote Sauna’s)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 

(Grote Sauna’s)





	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Kleine Sauna’s)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

(Kleine Sauna’s)





	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

(Zwembaden)





	Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen 

(Zwembaden)





	Betekenis kleuren 

Naleving

> 60 %	Niet naleving

> 40 %	Niet naleving

20- 40 %

	

Grote Sauna’s

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

De ervaring leert dat grote saunacomplexen zeer wisselend zijn in de
mate van naleving. Er is een groot deel dat staat voor kwaliteit en
verantwoordelijkheid (Welness) en er is een deel dat primair staat voor
luxe en overdaad. De eerste groep leeft redelijk na, de tweede groep is
niet erg onder de indruk en beschouwd de overheid op zijn minst als
‘lastig’ en vertragend in de (eventuele) expansie en exploitatie
wensen. In deze categorie zijn ook de meeste bewuste overtreders te
vinden.

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Net als bij grote hotels speelt hier het dilemma : meld ik het wel dan
kan de publiciteit leiden tot verlies van klanten, meld ik het niet dan
is er een kans dat het alsnog ontdekt wordt.

 Kleine sauna’s

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Kleine sauna’s vallen alleen onder de Legionella-regelgeving als er
een bad van meer dan 2 m2 en dieper dan 0,5 m in aanwezig is. Van de
vele honderden sauna’s en relaxhuizen, zullen dus slechts een aantal
onder de regelgeving vallen.

De kleinschaligheid is de doorslaggevende factor voor het feit dat er in
deze sector redelijk veel onbewuste overtreders zijn. Maar ook hier is
er een scheiding tussen kwaliteitsbewuste sauna’s (veel spontane
nalevers) en de ‘vrije jongens’ (bewuste overtreders, dan wel
handhavingafgeschrikte)

Normoverschrijdingen melden en maatregelen nemen

Kleine sauna’s hebben over het algemeen een kleine kring van vaste
klanten die elkaar vaak ook uit de buurt kennen. De sociale controle is
dus redelijk aanwezig. Tegelijkertijd zal een kleinere sauna bij
constatering van een normoverschrijding niet direct op imagoschade door
bovenregionale publiciteit rekenen.

Zwembaden

Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren / Normoverschrijdingen
melden en maatregelen nemen

Bij zwembaden is de naleving van de Legionellaregelgeving over het
algemeen goed op orde. Op zich is dit niet zo verwonderlijk, zwembaden
zijn van oudsher al bezig met de kwaliteit van het water, het is core
business. De spontane naleving is hier dan ook erg hoog. De regels zijn
geaccepteerd en in de eigen bedrijfsvoering verwerkt. Het uitvoeren van
maatregelen wordt mogelijk bij een enkele inrichting (tijdelijk)
ondergeschikt gemaakt aan het voortbestaan als er sprake is van
exploitatie problemen.

F A C T S H E E T 7.1.SG

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Grote Sauna’s

Rol

	Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Deels onduidelijkheid regelgeving

Erg gevoelig voor imagoschade

Overheidsgezag wordt wisselend ervaren (zie opmerking hieronder)

Controlekans wordt niet al te hoog ingeschat, maar men weet wel dat
controles de tekortkomingen aan het licht zullen brengen



Hoe kun je .....

... bereiken dat men de regelgeving begrijpt

...met name de (on-)bewuste overtreders zover krijgen dat zij het
legionellabeheer serieus nemen.



Opmerkingen

De ervaring leert dat grote saunacomplexen zeer wisselend zijn in de
mate van naleving. Er is een groot deel dat staat voor kwaliteit en
verantwoordelijkheid (Welness) en er is een deel dat staat voor luxe en
overdaad. De eerste groep leeft redelijk na, de tweede groep is niet erg
onder de indruk en beschouwd de overheid op zijn minst als ‘lastig’
en vertragend in de (eventuele) expansie en exploitatie wensen.



F A C T S H E E T 7.2.SG

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Grote sauna’s

Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en opvolgen maatregelen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Consequenties voor het imago tellen zwaar

Men beseft zich dat er controle wordt uitgevoerd en dat eventuele
sancties kunnen worden opgelegd



Hoe kun je .....

...saunabeheerders ertoe brengen om besmettingen te allen tijde te
melden bij de VROM-Inspectie.

.. de imago gevoeligheid hierbij gebruiken



Opmerkingen

Ook hier speelt het dilemma : meld ik het wel dan kan de publiciteit
leiden tot verlies van klanten, meld ik het niet dan is er een kans dat
het ontdekt alsnog ontdekt wordt.

De constructie waarin een officieuze monstername voorafgegaan wordt door
een officiële monstername wordt vaak gebruikt. Als de officieuze
monstername tot overschrijdingen leidt, neemt men eerst maatregelen om
de overschrijding te verhelpen, de officiële monstername wordt in de
boeken gezet.





F A C T S H E E T 7.1.SK

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Kleine Sauna’s

Rol

	Gedraging	Beheersplan opstellen en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Onbekendheid en onduidelijkheid regelgeving kan beter

De kans op controle schat men laag in maar als er controle is verwacht
men dat  overtredingen wel ontdekt worden

Imago schade schat men niet zo hoog in

Sancties worden redelijk hoog ingeschat



Hoe kun je .....

... bereiken dat de doelgroep de kennis over legionellabeheer zich eigen
maakt

... bereiken dat de beheerders van kleine sauna’s beheersplannen gaan
opstellen en overgaan tot beheer



Opmerkingen

Kleine sauna’s vallen alleen onder de prioritaire instellingen als er
tevens een bad (>2 m2) aanwezig is.





F A C T S H E E T 7.2.SK

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Kleine sauna’s

Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en maatregelen opvolgen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Regelgeving is nog vaak onbekend

De te verwachten kosten en moeite die genomen moet worden om
overschrijding te ontdekken (via bemonstering) en vervolgens aan te
pakken spelen mee

Men hecht aan het imago

er wordt een vorm van sociale controle ervaren, hoewel de informele
meldingskans niet erg groot wordt ingeschat

Handhaving speelt een positieve rol



Hoe kun je .....

... bereiken dat men zich de kennis van de regels eigen maakt?

... bij kleine sauna’s de bewustwording van de noodzaak van
bemonstering, melden van overschrijdingen en het nemen van maatregelen
vergroten ?



Opmerkingen

Kleine sauna’s hebben vaak een kleine kring van vast klanten die
elkaar vaak ook uit de buurt kennen.





F A C T S H E E T 7.1.Z

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Zwembaden

Rol

	Gedraging	Opstellen beheersplan en maatregelen uitvoeren

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11



Hoe kun je .....

...de laatste bewuste overtreders over de streep trekken …



Opmerkingen

Over het algemeen is de naleving bij deze sector redelijk tot goed te
noemen. Het gaat hier om het laatste restje notoire overtreders





 F A C T S H E E T 7.2.Z

Prioritaire Instelling	Badinrichtingen

Sub doelgroep	Zwembaden

Rol

	Gedraging	Melden overschrijdingen en maatregelen opvolgen

Trapschatting



Aangrijpingspunten T11

Imagoschade wordt zeer hoog ingeschat

Regelgeving is duidelijk

Handhavingsdruk wordt ervaren



Hoe kun je .....

....het aantal spontane nalevers verder verhogen



Opmerkingen

In de zwembadbranche is het beheren van een goede waterkwaliteit core
business, hier vallen weinig problemen te verwachten.





Bijlage 8 Samenvattend overzicht aantal prioritaire instellingen per
cluster

Ziekenhuizen

Zorginstellingen met en zonder verblijf

Gebouwen met een logiesfunctie, campings, jachthavens

Gebouwen met een celfunctie

Badinrichtingen

Badinrichtingen

Totaal circa 12.000 prioritaire instellingen



	Waterleidingbedrijf	Verdeling 2004-2008	Percent.	Verdeling 2009-2011

1	Brabant Water (incl. vh TWM)	1.480	14,6	1.753

2	Evides (vh Delta + vh WBE)	1.040	10,3	1.233

3	DZH	560	5,5	665

4	Oasen (vh Hydron zh)	490	4,8	580

5	PWN	1.040	10,3	1.232

6	Vitens (incl. vh Hydron m/fl)	3.452	34,0	4.086

7	Waterbedrijf Groningen	430	4,2	511

8	Waterleidingmaatschappij Limburg	700	6,9	830

9	Waternet (voorheen WMA)	550	5,4	653

10	Waterleidingmaatschappij Drente	300	3,0	356

	Totaal	10.142

12.000



Tabel met overzicht van de verdeling van de prioritaire instellingen
over de huidige waterleidingbedrijven



 Bron : Twee regionale projecten, uitgevoerd in de regio ZuidWest in
2006 en 2007

 TK, 26442, nr. 34, vastgesteld op 7 december 2007

  RIVM-rapport Evaluatie legionellapreventie Waterleidingwet, nr.
703719020.

 Weet en kan met het ? Wil men het ? Doet men het ?

 Zie bijvoorbeeld   HYPERLINK "http://www.infodwi.nl/" 
http://www.infodwi.nl/  

 Zorg voor minder last, pagina 50 tot en met 54

  zie ook   HYPERLINK "http://www.inspectiesanctietoepassing.nl/" 
http://www.inspectiesanctietoepassing.nl/ 

 Waterleidingbesluit Artikel 17l eerste lid :  indien uit de
risicoanalyse, bedoeld in   HYPERLINK "javascript:doIntref(1895746,
6338054)"  artikel 17k, eerste, tweede of vierde lid , blijkt dat er een
risico is dat niet wordt voldaan aan   HYPERLINK
"javascript:doIntref(1895747, 2982224)"  artikel 4, zevende lid , of  
HYPERLINK "javascript:doIntref(1895748, 6338034)"  artikel 17j, eerste
lid , stelt de eigenaar van de collectieve watervoorziening,
onderscheidenlijk het collectieve leidingnet, op basis van de
risicoanalyse een beheersplan op met betrekking tot de inrichting en het
beheer van de collectieve watervoorziening of het collectieve
leidingnet, dan wel herziet hij een daarop betrekking hebbend bestaand
beheersplan. Het beheersplan strekt ertoe dat voldaan wordt aan  
HYPERLINK "javascript:doIntref(1895749, 2982224)"  artikel 4, zevende
lid , of   HYPERLINK "javascript:doIntref(1895750, 6338034)"  artikel
17j, eerste lid .

 Waterleidingbesluit Artikel 17n, eerste lid : de eigenaar van een
collectieve watervoorziening of van een collectief leidingnet voert
maatregelen en controles uit overeenkomstig het beheersplan.

 Waterleidingbesluit, Artikel 17o, eerste lid : in geval van
omstandigheden die, naar de eigenaar van de collectieve watervoorziening
of het collectief leidingnet redelijkerwijze kan weten of vermoeden,
gevaar of beletsel kunnen vormen voor het voldoen aan artikel 4, zevende
lid, of artikel 17j, eerste lid, informeert hij terstond de
toezichthouder en voert hij uit voorzorg de maatregelen en controles uit
die met het oog op deze omstandigheden in het beheersplan zijn opgenomen
of, voor zover daaromtrent in het beheersplan geen maatregelen zijn
opgenomen dan wel geen beheersplan van toepassing is, de maatregelen en
controles die in deze omstandigheden redelijkerwijs van hem kunnen
worden gevergd, tenzij de toezichthouder anders voorschrijft. Tevens
worden in dit geval de verbruikers terstond geïnformeerd en geadviseerd
over de door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun
gezondheid, tenzij de normoverschrijding naar het oordeel van de
toezichthouder geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het
welzijn van de verbruikers.

 Waterleidingbesluit artikel 10, tweede lid : In afwijking van het
eerste lid kan het nemen en analyseren van monsters ter uitvoering van  
HYPERLINK "javascript:doIntref(1894553, 6338144)"  hoofdstuk IIIC 
geschieden door medisch microbiologische laboratoria, onder
verantwoordelijkheid van een arts-microbioloog, die een
kwaliteitborgingssysteem hanteren dat gebaseerd is op ISO 15189 of een
gelijkwaardige norm en die daarvoor overeenkomstig deze norm
geaccrediteerd zijn.

Waterleidingbesluit, Artikel 17p, eerste lid : het nemen en analyseren
van monsters ter uitvoering van dit hoofdstuk geschiedt overeenkomstig
NEN 6265 of een gelijkwaardige methode. 

 Zie voetnoot 8.

 Zie voetnoot 9.

 Zie voetnoot 10.

  Zie voetnoot 8.

  Zie voetnoot 9.

  Zie voetnoot 10.

 Zie voetnoot 8.

 Zie voetnoot 9.

 Zie voetnoot 10.

 Waterleidingbesluit, Artikel 15, lid 2. De eigenaar van een
waterleidingbedrijf controleert tevens de middellijk of onmiddellijk op
het leidingnet van zijn bedrijf aangesloten collectieve
watervoorzieningen en collectieve leidingnetten op gevaar voor
verontreiniging van het aan derden ter beschikking gestelde
leidingwater. 



 Bestrijding van Legionella in leidingwater, eerste inventarisatie Koper
Zilverionisatie VROM-Inspectie 9 november 2007

  Zie voetnoot 8.

  Zie voetnoot 9.

 Zie voetnoot 10.

 Bij de eerste inventarisatie in 2004 werd ingeschat dat er ca 10.000
prioritaire instellingen zijn. Gebleken is dat ook de bijna 2300
Bed&breakfast instellingen onder de legionella-regelgeving vallen.

 	











VROM-Inspectie





	Regio Zuid-West





	Stoffen en Producten













Weena 723

	Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater

artikelcode 8319

Postbus 29036



	3001 GA Rotterdam









Telefoon 010-2244462



	Fax 010-2244485



	www.vrom.nl





































































		

  REF bmVeld1  VROM-Inspectie    REF bmVeld2  8 september 2008
Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater 	Pagina   PAGE 
4 /  NUMPAGES  108 

		  REF RubriceringData1a \h  \* MERGEFORMAT   

VROM-Inspectie 8 september 2008 Interventiestrategie legionellapreventie
in leidingwater	Pagina   PAGE  6 /  NUMPAGES  108 

		  REF RubriceringData1a \h  \* MERGEFORMAT   

  REF bmVeld1  VROM-Inspectie    REF bmVeld2  8 september 2008
Interventiestrategie legionellapreventie in leidingwater 	Pagina   PAGE 
17 /  NUMPAGES  108 

Kennisinstituten

Brancheorganisaties

Adviseurs en installatie branch

Controlediensten Wlb-en

Eigenaren / beheerders Prioritaire instellingen

VROM-Inspectie/Beleid

Gebruikers

GGD-en

De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte”
en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier als het
Meldingsformulier Gebruiker bij het Ministerie van VROM zijn aangemeld.

Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn
uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het
Waterleidingbesluit.

De in artikel 17j van het Waterleidingbesluit bedoelde waarde voor
legionellabacteriën wordt op de betreffende locatie overschreden, dan
wel aan de hand van microbiologische analyses of de uitgevoerde
risicoanalyse kan aannemelijk gemaakt worden dat er een daadwerkelijke
legionellabesmetting dreigt.

Er is sprake van een omvangrijke en/of complexe leidingwaterinstallatie.

Door de eigenaar kan aangetoond worden dat toepassing van thermisch
beheer of fysische technieken redelijkerwijs – technisch of financieel
gezien - niet mogelijk is. 

Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een
beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op
voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele
achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste
neveneffecten. 

Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het
logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit.

Iedere keer als er een voornemen bestaat om
koper-zilverionisatieapparatuur op een bepaalde locatie voor het eerst
in werking te stellen, dienen de leverancier en de gebruiker dit
uiterlijk 2 weken voor de inwerkingstelling te melden door toezending
van de volledig ingevulde en ondertekende meldingsformulieren (zie
bijlagen 2 en 3) te zenden aan het daarop vermelde adres.

Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd:
maandelijkse bemonstering op legionella, koper, zilver en  koloniegetal.
De maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door
een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse
metingen geen waarden gevonden zijn boven de in k) gestelde
maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door
halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende
3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in k)
gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet
Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast. De
VROM-Inspectie kan bepalen dat het de meetfrequentie of het aantal
meetpunten verhoogd of verlaagd wordt. Met hierboven beschreven
meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht op grond van het
Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water een meetprogramma
op te stellen en uit te voeren. 

Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het
Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in
het logboek.

Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste
lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor zilver geldt daarbij
een waarde van 100 microgram per liter. De
koper-zilverionisatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen overdosering.

Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende
gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor
werknemers, volksgezondheid of milieu.

Eventuele overschrijding van de onder k) genoemde waarden dient terstond
te worden gemeld aan de VROM-Inspectie.

Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de
leverancier 

in het kader van de Bestrijdingsmiddelenwet een volledige aanvraag voor
een toelating in te dienen bij het Ctb;

in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische
Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa.

Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief
nog geen koper-zilverionisatieapparatuur op de markt hebben gebracht,
gaat de onder n) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat
apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt
geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing.

Bron : Brief DGM/BWL, kenmerk 2006339512

KOPER-ZILVER IONISATIE

De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte”
en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier (bijlage 2) als
het Meldingsformulier Gebruiker (bijlage 3) bij het Ministerie van VROM
zijn aangemeld.

Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn
uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het
Waterleidingbesluit.

Er is sprake van een omvangrijke en herhaaldelijke legionellabesmetting,
terwijl 

alle aanpassingen zijn uitgevoerd die redelijkerwijs gevergd kunnen
worden om de installatie te laten voldoen aan de geldende technische
eisen, 

de installatie op een deugdelijke wijze wordt beheerd, en 

in de praktijk ondervonden is danwel redelijkerwijs verwacht mag worden
dat het toepassen van fysische technieken op de betreffende locatie
situatie onvoldoende effect heeft.

De risicoanalyse als bedoeld in voorwaarde b moet zijn uitgebreid met
een onderbouwing waaruit blijkt dat is voldaan aan voorwaarde c. 

Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een
beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op
voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele
achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste
neveneffecten. 

Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het
logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit.

Iedere keer als er een voornemen bestaat om anodische oxidatieapparatuur
op een bepaalde locatie voor het eerst in werking te stellen, dienen de
leverancier en de gebruiker dit uiterlijk 2 weken voor de
inwerkingstelling te melden door toezending van de volledig ingevulde en
ondertekende meldingsformulieren (zie bijlagen 2 en 3) te zenden aan het
daarop vermelde adres.

Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd:
maandelijkse bemonstering op legionella, trihalomethanen, vrij chloor en
totaal chloor. Totaal chloor wordt uitsluitend gemeten indien dit
meettechnisch noodzakelijk is voor het bepalen van vrij chloor,
Gehalogeneerde azijnzuren (waaronder in ieder geval worden begrepen de
parameters monochloorazijnzuur, dichloorazijnzuur en trichloorazijnzuur)
worden gemeten 3 en 9 maanden na ingebruikname van de apparatuur.  De
maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door
een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse
metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde
maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door
halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende
3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j)
gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet
Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast, met uitzondering
van trihalomethanen en gehalogeneerde azijnzuren, die telkens op één
tappunt worden gemeten, dat naar verwachting de worst-case situatie
weergeeft. De VROM-Inspectie kan bepalen dat de meetfrequentie of het
aantal meetpunten verhoogd of verlaagd wordt en kan aanwijzingen geven
met betrekking tot de keuze van het tappunt dat bemonsterd wordt. Met
hierboven beschreven meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht
op grond van het Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water
een meetprogramma op te stellen en uit te voeren. 

Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het
Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in
het logboek.

Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste
lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor vrij chloor geldt
daarbij een waarde van 0,3 milligram per liter en voor de som van de
gehalogeneerde azijnzuren geldt daarbij een waarde van 25 microgram per
liter. De anodische oxidatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen
onopgemerkte uitval van de apparatuur.

Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende
gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor
werknemers, volksgezondheid of milieu.

Eventuele overschrijding van de onder j) genoemde waarden dient terstond
te worden gemeld aan de VROM-Inspectie.

Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de
leverancier 

in het kader van de Wgb een volledige aanvraag voor een toelating in te
dienen bij het Ctgb. De resultaten die zijn verkregen uit eventuele
verleende Verklaringen van geen bezwaar in het kader van de
Waterleidingwet of verleende proefontheffingen danwel vrijstellingen
voor proefdoeleinden, verleend in het kader van de Wgb, dienen onderdeel
te zijn van deze aanvraag;

in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische
Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa.

Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief
nog geen anodische oxidatieapparatuur op de markt hebben gebracht, gaat
de onder m) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat
apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt
geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing.

Bron : Brief DGM/BWL,  kenmerk 2008022350

ANODISCHE OXIDATIE

De locatie moet vallen onder hetgeen bedoeld is onder “Reikwijdte”
en moet middels zowel het Meldingsformulier Leverancier (bijlage 2) als
het Meldingsformulier Gebruiker (bijlage 3) bij het Ministerie van VROM
zijn aangemeld.

Er moet voor de betreffende locatie een deugdelijke risicoanalyse zijn
uitgevoerd overeenkomstig artikel 17k en Bijlage F van het
Waterleidingbesluit.

Er is sprake van een omvangrijke en herhaaldelijke legionellabesmetting,
terwijl 

alle aanpassingen zijn uitgevoerd die redelijkerwijs gevergd kunnen
worden om de installatie te laten voldoen aan de geldende technische
eisen, 

de installatie op een deugdelijke wijze wordt beheerd, en 

in de praktijk ondervonden is danwel redelijkerwijs verwacht mag worden
dat het toepassen van fysische technieken op de betreffende locatie
situatie onvoldoende effect heeft.

De risicoanalyse als bedoeld in voorwaarde b moet zijn uitgebreid met
een onderbouwing waaruit blijkt dat is voldaan aan voorwaarde c. 

Er moet overeenkomstig artikel 17l van het Waterleidingbesluit een
beheersplan zijn opgesteld en worden uitgevoerd dat gericht is op
voortdurende borging van de effectiviteit van de apparatuur in de gehele
achterliggende installatie en het voorkómen van ongewenste
neveneffecten. 

Van de uitvoering van het beheersplan wordt verslag gedaan in het
logboek, overeenkomstig artikel 17n van het Waterleidingbesluit.

Iedere keer als er een voornemen bestaat om anodische oxidatieapparatuur
op een bepaalde locatie voor het eerst in werking te stellen, dienen de
leverancier en de gebruiker dit uiterlijk 2 weken voor de
inwerkingstelling te melden door toezending van de volledig ingevulde en
ondertekende meldingsformulieren (zie bijlagen 2 en 3) te zenden aan het
daarop vermelde adres.

Vanaf de inwerkingstelling wordt het volgende meetprogramma uitgevoerd:
maandelijkse bemonstering op legionella, trihalomethanen, vrij chloor en
totaal chloor. Totaal chloor wordt uitsluitend gemeten indien dit
meettechnisch noodzakelijk is voor het bepalen van vrij chloor,
Gehalogeneerde azijnzuren (waaronder in ieder geval worden begrepen de
parameters monochloorazijnzuur, dichloorazijnzuur en trichloorazijnzuur)
worden gemeten 3 en 9 maanden na ingebruikname van de apparatuur.  De
maandelijkse bemonstering van een parameter kan worden vervangen door
een 3-maandelijkse, indien gedurende drie achtereenvolgende maandelijkse
metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j) gestelde
maximumwaarde. De 3-maandelijkse metingen kunnen worden vervangen door
halfjaarlijkse metingen, indien gedurende drie achtereenvolgende
3-maandelijkse metingen geen waarden gevonden zijn boven de in j)
gestelde maximumwaarde. Voor bepalen van het aantal meetpunten moet
Bijlage G van het Waterleidingbesluit worden toegepast, met uitzondering
van trihalomethanen en gehalogeneerde azijnzuren, die telkens op één
tappunt worden gemeten, dat naar verwachting de worst-case situatie
weergeeft. De VROM-Inspectie kan bepalen dat de meetfrequentie of het
aantal meetpunten verhoogd of verlaagd wordt en kan aanwijzingen geven
met betrekking tot de keuze van het tappunt dat bemonsterd wordt. Met
hierboven beschreven meetprogramma wordt invulling gegeven aan de plicht
op grond van het Waterleidingbesluit om bij behandeling van het water
een meetprogramma op te stellen en uit te voeren. 

Bij de uitvoering van de analyses zijn artikel 10 en Bijlage C van het
Waterleidingbesluit van toepassing. De meetresultaten worden vermeld in
het logboek.

Het behandelde water moet aan de tappunten voldoen aan artikel 4, eerste
lid en Bijlage A van het Waterleidingbesluit; voor vrij chloor geldt
daarbij een waarde van 0,3 milligram per liter en voor de som van de
gehalogeneerde azijnzuren geldt daarbij een waarde van 25 microgram per
liter. De anodische oxidatieapparatuur moet zijn beveiligd tegen
onopgemerkte uitval van de apparatuur.

Eventueel kunnen door de daartoe bevoegde toezichthouders aanvullende
gebruiksvoorwaarden worden opgelegd ter beperking van risico’s voor
werknemers, volksgezondheid of milieu.

Eventuele overschrijding van de onder j) genoemde waarden dient terstond
te worden gemeld aan de VROM-Inspectie.

Binnen 6 maanden na verzending van deze beleidsbrief dient de
leverancier 

in het kader van de Wgb een volledige aanvraag voor een toelating in te
dienen bij het Ctgb. De resultaten die zijn verkregen uit eventuele
verleende Verklaringen van geen bezwaar in het kader van de
Waterleidingwet of verleende proefontheffingen danwel vrijstellingen
voor proefdoeleinden, verleend in het kader van de Wgb, dienen onderdeel
te zijn van deze aanvraag;

in het kader van het Waterleidingbesluit een Attest Toxicologische
Aspecten (ATA) aan te vragen bij Kiwa.

Voor leveranciers die ten tijde van de verzending van deze beleidsbrief
nog geen anodische oxidatieapparatuur op de markt hebben gebracht, gaat
de onder m) genoemde termijn van 6 maanden lopen op het moment dat
apparatuur van die leverancier voor het eerst in Nederland wordt
geplaatst. Verder zijn alle voorwaarden onverkort van toepassing.

Bron : Brief DGM/BWL,  kenmerk 2008022350

Ziekenhuizen : instellingen voor medisch-specialistische zorg

(artikel 1.2, onderdeel 1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi en Artikel
5.2)

Bron : Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder a, sub 1

140 ziekenhuislocaties en 38 buitenpoliklinieken. 

Deze zijn georganiseerd in 94 organisaties waarvan 8 academische
ziekenhuisinstellingen, 

94 categorale instellingen, die georganiseerd zijn in 63 organisaties

Revalidatiecentra 

Astmacentra/longrevalidatiecentra

Epilepsiecentra

Dialysecentra 

Audiologische centra 

Radiotherapeutische centra

En 174 Instellingen voor medisch-specialistische zorg (IMSZ).

Bron : RIVM 2007

Zorginstellingen met verblijf

AWBZ-instellingen die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen

	persoonlijke verzorging;

	verpleging;

	ondersteunende begeleiding;

	activerende begeleiding;

	behandeling;

in combinatie met verblijf, in verband met:

	een somatische aandoening of beperking;

	een psychogeriatrische aandoening of beperking;

	een psychiatrische aandoening;

	een verstandelijke handicap;

	een lichamelijke handicap;

	een zintuiglijke handicap, of

	een psychosociaal probleem;

(Artikel 5.2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit wet toewijzing
Zorginstellingen)

Zorginstellingen zonder verblijf 

AWBZ-instellingen die een of meer vormen van de volgende zorg verlenen

persoonlijke verzorging;

verpleging;

ondersteunende begeleiding;

activerende begeleiding;

behandeling;

niet in combinatie met een verblijf, binnen een op grond van de AWBZ
bekostigd gebouw

Bron : Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder a, sub 2 en 3

Omvang doelgroep zorginstellingen met verblijf

1460 	verzorgingshuizen,

420 	verpleeghuizen, 

430 	serviceflats, 

170 	overkoepelende organisaties 

Bron : VVZS, 2006

Omvang doelgroep zorginstellingen zonder verblijf

Onbekend

Gebouw met logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief
verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen (Artikel 1.1, derde lid
Bouwbesluit 2003)

Bron: Waterleidingbesluit, artikel 17i, onder  b

1489 	Hotels

Bron : /www.channels.nl/hotel_index_nl-nl.html 

ca 300 	Pensions

Bron : www.vvhp.nl

2282 	Bed & Breakfast

Bron : www.bedandbreakfast.nl

Ca 400 	Bungalowparken

Camping : een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en
blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van recreatief
nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden
van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere voertuigen of gewezen
voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
waarvoor ingevolge   HYPERLINK "javascript:doExtref(1894497, 2984914)" 
artikel 40 van de Woningwet  een bouwvergunning vereist is; een en ander
voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend
zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor
recreatief nachtverblijf

Bron : Waterleidingbesluit artikel 17i, onder  f

1249 Campings (527) (tussen haakjes : het aantal ANWB erkende)

707 (88) Kleine campings (<40 standplaatsen), waarvan 18 zonder warm
douchewater 

458 (366) Middelgrote campings (40 - <250 staanplaatsen), waarvan 2
zonder warm douchewater

48 (42) Grote campings (250 - <400 staanplaatsen)

36 (31) Zeer grote campings  (400 staanplaatsen of meer)

Bron :  ANWB 2005

Jachthavens : in een haven met de daarbij behorende grond waar
overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of
afgemeerd houden van pleziervaartuigen.

	Bron : Waterleidingbesluit artikel 17i, onder g

980 Jachthavens

Bron : www.jachthavens-nederland.nl

Gebouwen met een celfunctie :  Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van
mensen (Artikel 1.1, derde lid Bouwbesluit 2003)

- Gevangenissen

- Jeugddetentieinrichtingen	Samen ca 90

- TBS-klinieken

-  Diversen

Bron :  www.dji.nl

ca 750 Politiebureaus, waarvan een onbekend aantal  met een
cellencomplex

 

badinrichting: een voor het publiek of voor personen, behorende tot bij
algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën, toegankelijke
plaats, welke is ingericht om te worden gebruikt voor het zwemmen of
baden, tezamen met de daarbij behorende terreinen, gebouwen, getimmerten
en uitrustingen

Bron : Artikel 1 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden

949  openbaar toegankelijke zwembaden

Bron : www.zwembadgids.nl

enkele tientallen Hotels met zwembad

(Vallen onder de categorie ‘Gebouwen met een Logiesfunctie)

enkele tientallen Campings met zwembad

(Vallen onder de categorie ‘Campings’)

73 grote sauna’s met zwembad (binnen/buiten) 

Bron :  www.saunagids.nl

onbekend aantal kleinere sauna’s met een  zwembad > 2m2 en een diepte
van > 0,5m

140 ziekenhuislocaties en 38 buitenpoliklinieken. 

Deze zijn georganiseerd in 94 organisaties waarvan 8 academische
ziekenhuisinstellingen, 

94 categorale instellingen, die georganiseerd zijn in 63 organisaties

Revalidatie centra 

Astma centra / longrevalidatie centra

Epilepsie centra

Dialyse centra 

Audiologische centra 

Radiotherapeutische centra

en 174 Instellingen voor medisch-specialistische zorg (IMSZ).

Bron : RIVM 2007

Totaal 214

Omvang doelgroep zorginstellingen met verblijf

1460 	verzorgingshuizen,

420 	verpleeghuizen, 

430 	serviceflats, 

170 	overkoepelende organisaties 

Bron : VVZS, 2006

Omvang doelgroep zorginstellingen zonder verblijf

Onbekend

Totaal 1880

 (excl.  serviceflats en overkoepelende org.)

2823 	Hotels (waarvan ca 1850 lid van Koninklijke Horeca NL)

Bron : rapport VWA -  Naar vernieuwd toezicht in de horeca, pag. 16,
dec. 2006 

ca 300 	Pensions

Bron : www.vvhp.nl

2282 	Bed & Breakfast

Bron : www.bedandbreakfast.nl

Ca 400 	Bungalowparken

1249 Campings (527) (tussen haakjes : het aantal ANWB erkende)

707 (88) Kleine campings (<40 standplaatsen), waarvan 18 zonder warm
douchewater 

458 (366) Middelgrote campings (40 - <250 staanplaatsen), waarvan 2
zonder warm douchewater

48 (42) Grote campings (250 - <400 staanplaatsen)

36 (31) Zeer grote campings  (400 staanplaatsen of meer)

Bron :  ANWB 2005

980 Jachthavens

Bron :   HYPERLINK "http://www.jachthavens-nederland.nl" 
www.jachthavens-nederland.nl 

Totaal  ca  7100 

Totaal 90 gebouwen met een celfunctie gericht op het langdurig vast
houden van gedetineerden

Gevangenissen

Jeugddetentieinrichtingen

TBS-klinieken

Diversen

Bron : www.dji.nl

ca 750 Politiebureaus, waarvan onbekend aantal met een cellencomplex

Totaal ca 450

949  openbaar toegankelijke zwembaden

Bron : www.zwembadgids.nl

enkele tientallen Hotels met zwembad

(Vallen onder de categorie ‘Gebouwen met een Logiesfunctie)

enkele tientallen Campings met zwembad

(Vallen onder de categorie ‘Campings’)

73 grote sauna’s met zwembad (binnen/buiten) 

Bron :  www.saunagids.nl

onbekend aantal kleinere sauna’s met een  zwembad > 2m2 en dieper dan
0,5 m

Totaal ca 1100