Europese richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor politiële en douanesamenwerking
Bijlage
Nummer: 2008D10571, datum: 2008-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Aanvullende geannoteerde agenda JBZ-Raad van 24 oktober 2008 (2008D10569)
Preview document (🔗 origineel)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 oktober 2008 (08.10) (OR. en) 13815/08 ENFOPOL 183 ENFOCUSTOM 88 FRONT 85 COMIX 718 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper/de Raad nr. vorig doc: 13096/08 ENFOPOL 160 ENFOCUSTOM 86 FRONT 78 COMIX 668 Betreft: Europese richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor politiële en douanesamenwerking 1. Het versterken van de operationele samenwerking en het uitwisselen van operationele informatie tussen lidstaten behoren tot de prioriteiten van het Franse voorzitterschap. In die optiek is het nodig de centra voor politiële en douanesamenwerking (PCCC's) aan te moedigen en te ontwikkelen, en daarom heeft het Franse voorschitterschap er met betrekking tot deze centra voor gekozen richtsnoeren voor beste praktijken op te stellen, als mogelijk instrument om uitvoering te geven aan het convergentiebeginsel. 2. De richtsnoeren zijn verder uitgewerkt door een groep deskundigen uit verschillende lidstaten; zij zijn besproken in de Groep politiële samenwerking op 15-16 september 2008 en voorgelegd aan het Comité van artikel 36 op 2 oktober 2008. 3. Het Comité van artikel 36 is overeengekomen dat deze richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor politiële en douanesamenwerking (versie van 13096/08 ENFOPOL 160 ENFOCUSTOM 86 FRONT 78 COMIX 668) ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan het Coreper/de Raad. 4. Het Coreper wordt derhalve verzocht de Raad in overweging te geven zijn goedkeuring te hechten aan de in de bijlage opgenomen richtsnoeren voor beste praktijken voor centra voor politiële en douanesamenwerking. BIJLAGE ONTWERP EUROPESE RICHTSNOEREN VOOR BESTE PRAKTIJKEN VOOR CENTRA VOOR POLITIËLE EN DOUANESAMENWERKING PREAMBULE INLEIDING OPRICHTING A. Definitie en rechtskader 1. Definitie 2. Rechtskader B. Plaats van de PCCC's C. Territoriale bevoegdheid van de PCCC's WERKING VAN EEN PCCC A. Taken van een PCCC 1. Informatie verzamelen en uitwisselen 2. Bijstand verlenen aan operaties in het grensgebied 3. Specifieke analyse van grensoverschrijdende misdaad B. Coördinatie 1. PCCC-coördinator 2. Nationale coördinatie van PCCC's 3. Verdeling van verantwoordelijkheden onder de PCCC's en de nationale centrale eenheden die de internationale samenwerking coördineren C. Functionele organisatie 1. Personele middelen 2. Materiële middelen en dagelijkse leiding EVALUATIE A. Samenstelling van het evaluatiecomité 1. Status 2. Samenstelling 3. Rol B. Evaluatieprocedure 1. Vragenlijst 2. Inspectie van het PCCC C. Follow-up van de evaluatie 1. Definitief evaluatieverslag 2. Indiening bij de hogere autoriteiten 3. Uitvoering van de aanbevelingen Bijlagen Bijlage 1. Modelsamenwerkingsakkoord Bijlage 2. Modelvoorschriften voor de werking van een PCCC Bijlage 3. Modeljaarverslag van een centrum PREAMBULE Dit ontwerp van praktische richtsnoeren voor PCCC's komt voort uit het werk dat de Groep douanesamenwerking in 2006 heeft verricht en is bedoeld om deze pragmatische vorm van grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren. Gehoopt wordt dat de geleverde informatie de lidstaten die hun eigen PCCC's willen oprichten, tot nut zal zijn. INLEIDING Eén van de doelstellingen van de Europese Unie is het vrije verkeer van personen tussen de lidstaten. De geleidelijke verwezenlijking van die doelstelling heeft ertoe geleid dat handhavingsinstanties steeds meer met elkaar samenwerken. De opheffing van de controles aan de binnengrenzen tussen staten in het Schengengebied, waarmee is begonnen in 1995, heeft het nodig gemaakt dat er in grensgebieden informatie wordt uitgewisseld, en dat heeft geleid tot de invoering van gezamenlijke politiebureaus en vervolgens van centra voor politiële- en douanesamenwerking, als één van de maatregelen ter compensatie van de afschaffing van de controle aan de binnengrenzen. Erkend wordt dat dergelijke centra ook kunnen worden gebruikt om de samenwerking met derde staten te versterken. Centra voor politiële- en douanesamenwerking (PCCC's) zijn een waardevol instrument voor de rechtstreekse grensoverschrijdende samenwerking, gezien de recente en toekomstige ontwikkelingen, vooral wat betreft informatieuitwisseling. In deze centra worden alle beveiligingsinstanties van alle deelnemende staten samengebracht. De centra bevinden zich op plaatsen die strategisch belangrijk zijn voor het waarnemen van grensoverschrijdende misdaad en spelen zo een essentiële rol wat betreft inlichtingen voor de operationele diensten. Met een eenvoudige procedure kunnen zij snel reageren op alle gebieden waarop de grensinstanties actief zijn. De PCCC's zijn een instrument voor plaatselijke samenwerking en zijn dus zeer geschikt voor het leveren van alles wat voor de dagelijkse grensoverschrijdende samenwerking nodig is. De PCCC's hebben vanaf het begin een grote bloei gekend en het aantal vragen dat hun wordt voorgelegd neemt gestaag toe en er worden steeds meer van dergelijke centra in heel Europa opgericht. Deze richtsnoeren zijn bedoeld als praktische aanbevelingen voor het opzetten en doen functioneren van PCCC's. I. OPRICHTING A. Definitie en rechtskader 1. Definitie Een PCCC is een ondersteunende structuur voor het uitwisselen van informatie en het ondersteunen van de activiteiten van de operationele instanties voor politie-, grens- en douanetaken in het grensgebied. PCCC's brengen het personeel van de beveiligingsinstanties tezamen op één plaats. Het feit dat personeel van de instanties van diverse staten zij aan zij werkt en gemeenschappelijke doelen nastreeft, maakt dat de kloof tussen werkwijzen en bestuurlijke culturen kleiner wordt en dat men elkaars werkprocedures beter begrijpt. 2. Rechtskader PCCC's worden opgericht op basis van akkoorden tussen de partnerstaten, overeenkomstig artikel 39, lid 5, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (SUO): "De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan verdergaande, bestaande en toekomstige bilaterale akkoorden tussen aan elkaar grenzende overeenkomstsluitende partijen […]". In deze akkoorden definiëren de lidstaten in het algemeen de basis voor hun grensoverschrijdende samenwerking, zoals de taken van de PCCC's, het rechtskader en de procedures voor de oprichting en het doen functioneren ervan. Akkoorden bestaan gewoonlijk uit twee delen: een deel betreft het PCCC, het andere gaat over rechtstreekse grensoverschrijdende samenwerking tussen operationele instanties. In bijlage 1 staat een voorbeeld van een akkoord. Akkoorden worden ondertekend en bekrachtigd overeenkomstig de wetgeving van iedere partij. B. Plaats van de PCCC's PCCC's worden gevestigd in de onmiddellijke nabijheid van de grenzen tussen deelnemende staten. Het deelnemende gastland en de locatie van het centrum worden in overleg gekozen. Bij PCCC's zijn gewoonlijk Schengenstaten betrokken, maar zij kunnen worden opgericht door iedere lidstaat van de EU en zijn buurlanden, en dat is een mogelijkheid die moet worden aangeprezen als een bijdrage aan de veiligheid van de buitengrenzen. C. Territoriale bevoegdheid van de PCCC's De activiteiten van een PCCC houden voornamelijk verband met en worden vooral uitgevoerd in het grensgebied. In het akkoord tot oprichting van het PCCC kan echter worden gesteld dat instanties van buiten het grensgebied hun verzoeken aan het centrum mogen voorleggen. II. WERKING VAN EEN PCCC De specifieke regels voor het leiden van een PCCC kunnen worden vastgelegd in werkingsvoorschriften die door de diverse deelnemende diensten worden goedgekeurd (zie het schema van voorschriften voor de werking in bijlage 2). De werkingsvoorschriften kunnen een gezamenlijk instrument van de deelnemende staten zijn. In de voorschriften staan twee soorten bepalingen: regels voor de uitvoering van het akkoord en specifieke bepalingen. Er kunnen bijvoorbeeld regels zijn over: – de status van het personeel van het PCCC en de coördinatie ervan; de taken, werkafspraken en technische samenwerkingsmiddelen; de financiële aspecten (het opstellen van begrotingen) en de logistiek van de overeenkomst ten aanzien van iedere partij; opleiding, enz. A. Taken van een PCCC 1. Informatie verzamelen en uitwisselen Algemeen kan worden gezegd dat een PCCC optreedt als "facilitator" van informatie-uitwisseling tussen staten: het personeel van het centrum is de schakel tussen de nationale operationele instanties van de staat van het personeel en de vertegenwoordigers van de partnerstaat in het centrum. Ter wille van de doeltreffendheid moet het personeel worden aangespoord de gegevensbestanden van de diverse diensten te raadplegen. De uitwisseling van informatie moet verlopen overeenkomstig de huidige bepalingen inzake gegevensbescherming en -verspreiding, met inachtneming van de nationale wetgeving. Via PCCC's uitgewisselde informatie betreft met name kleine en niet al te ernstige criminaliteit, illegale migratiestromen en problemen met de openbare orde. 2. Bijstand verlenen aan operaties in het grensgebied PCCC's faciliteren de activiteiten van de operationele instanties "in real time" door middel van informatie-uitwisseling en coördinerende hulp, met name op onderstaande gebieden: – observatie, onderzoek en operaties in grensgebieden; – gezamenlijke controle en observatie in grensgebieden; – grensoverschrijdende operaties voor het handhaven of herstellen van de openbare orde. Het personeel van het PCCC heeft als taak de ingezette operationele instanties snel de verlangde informatie te verschaffen, overeenkomstig Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad van 18 december 2006 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en artikel 46 van de Schengenovereenkomst. Die informatie kan betrekking hebben op de identificatie van personen en voertuigen die worden gecontroleerd of van telefoonabonnees, het verifiëren van de geschiktheid en de echtheid van identiteits- en reisdocumenten. De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen gezamenlijk besluiten om van een PCCC een operationeel coördinatiecentrum te maken dat ten dienste staat van alle betrokken instanties, in het bijzonder in het geval van grote incidenten (natuurrampen) of grote georganiseerde gebeurtenissen (G8, Olympische Spelen, WK-voetbal enz.) Het personeel van het PCCC zorgt er ook voor dat maatregelen voor grensoverschrijdende observatie en achtervolging soepel verlopen, door de betrokken autoriteiten snel informatie te verstrekken en een adviserende en niet-operationele ondersteunende rol te vervullen. Het personeel kan ook deelnemen aan het opstellen van overnamemaatregelen. Andere taken van de PCCC's kunnen worden vastgesteld via overeenkomsten tussen de partnerstaten. 3. Specifieke analyse van grensoverschrijdende misdaad PCCC's verrijken de analyse van grensoverschrijdende misdaad door gebruik te maken van de volledige scala van operationele en statistische informatie die aan hen voorbijtrekt. B. Coördinatie 1. PCCC-coördinator Elke staat die aan een PCCC deelneemt, benoemt een coördinator die hem vertegenwoordigt. De coördinator krijgt een taakomschrijving die is ondertekend door alle nationale instanties van zijn land die in het centrum zijn vertegenwoordigd. De PCCC-coördinator is de referentiepersoon voor de autoriteiten die personeel in dienst hebben dat dezelfde nationaliteit heeft als hij. Elke PCCC-coördinator organiseert de werkafspraken voor het personeel dat onder hem staat, en houdt daarbij rekening met de status van elk van de betrokken instanties. Een PCCC-coördinator is ook verantwoordelijk voor het gebruik van de panden. Een PCCC-coördinator moet zijn gezag kunnen uitoefenen over al het PCCC-personeel dat dezelfde nationaliteit heeft als hij. Een PCCC-coördinator vertegenwoordigt het centrum tezamen met zijn buitenlandse collega('s). 2. Nationale coördinatie van PCCC's Ter vergemakkelijking van de activiteiten van de coördinator mag iedere lidstaat een nationale coördinatiepost opzetten. Deze coördinator krijgt tot taak ervoor te zorgen dat er samenhang is tussen de ministeries namens alle nationale instanties die in een PCCC zijn vertegenwoordigd en dat de PCCC's hun bevoegdheid niet te buiten gaan. 3. Verdeling van verantwoordelijkheden onder de PCCC's en de nationale centrale eenheden die de internationale samenwerking coördineren De PCCC's houden nauw contact met nationale centrale instanties die zich bezighouden met internationale samenwerking (Nationale centrale bureaus Interpol, nationale eenheden van Europol of Sirenebureaus van Schengen). De verantwoordelijkheden van een PCCC mogen geen inbreuk vormen op die van de nationale centrale eenheden (in het bijzonder wat betreft georganiseerde misdaad en terrorisme), teneinde de bevoegdheden en doelstellingen van deze laatste niet in gevaar te brengen. Indien een PCCC echter toch informatie ontvangt die onder de bevoegdheid van de centrale eenheden valt, moet die informatie onmiddellijk worden doorgestuurd. Krachtens het kaderbesluit van de Raad van 18 december 2006 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten, moeten wetshandhavingsinstanties Europol de informatie doen toekomen die tot de bevoegdheid van Europol behoort. Daarom moeten de PCCC's die informatie doen toekomen aan de nationale Europol-eenheid, die de informatie zonodig zelf aan Europol stuurt. C. Functionele organisatie 1. Personele middelen – Personeel In het belang van de samenhang van de groep en de doeltreffendheid van het centrum, wordt aanbevolen het personeel van het centrum specifiek en uitsluitend voor het centrum in te zetten. In ieder PCCC wordt het personeel van de diverse in het centrum vertegenwoordigde diensten in eenheden ingedeeld. Het hoofd van een eenheid wordt voor een bepaalde duur benoemd door de overheid van zijn land. Het personeel werkt in multinationale, interministeriële teams. Personeelsleden moeten elkaar bijstaan. – Opleiding van het personeel PCCC-personeelsleden moeten aanzienlijke operationele ervaring hebben, een gedegen kennis van de organisatie van de overheid van hun land en moeten de talen van hun partners in voldoende mate beheersen. Taalvaardigheid en juridische kennis van PCCC-personeel dragen bij tot het welslagen van de geboden ondersteuning. Het is aanbevelenswaardig de personeelsleden dezelfde rechten op bedrijfsopleiding te geven als personeel in andere overheidsdepartementen van hun land. Deze opleidingen worden zowel op nationaal als op Europees niveau aangeboden (bijvoorbeeld door de EPA). Bovendien krijgen zij met alle PCCC-personeelsleden een opleiding over de verantwoordelijkheden van elke deelnemende dienst en over de rechtsinstrumenten die specifiek bedoeld zijn voor internationale samenwerking. Dankzij deze opleiding komen zij qua kennis op hetzelfde niveau uit, en dat zorgt voor een goede samenhang van de groep. 2. Materiële middelen en dagelijkse leiding – Openingstijden De partijen bepalen in onderling overleg de openingstijden, al naar gelang de vraag naar diensten van het PCCC. Om de dienstverlening soepel te laten verlopen, zouden de partijen dezelfde openingstijden moeten hanteren. Er moet naar worden gestreefd dat het PCCC dag en nacht open is. Indien dat voor de partijen niet mogelijk is, moeten de partijen een permanent contactpunt instellen. – Communicatie Het zou voor de PCCC's raadzaam zijn een veilig intern en extern communicatiesysteem te hebben, dat gebruik maakt van systemen zoals de nationale operationele instanties gebruiken (telefoon, fax, e-mail enz.). Voor een grotere doeltreffendheid en een rationeler besteding van middelen, zou elk lid van het PCCC via een nationale lijn moeten kunnen communiceren met de instanties en autoriteiten van zijn land. – Toegang tot nationale gegevensbanken Elke eenheid moet permanent rechtstreeks toegang hebben tot haar eigen nationale gegevensbanken. – Begrotingsaspecten De kosten van het opzetten en doen functioneren van PCCC's worden gedeeld door de deelnemende staten, die besluiten hoe de uitgaven worden omgeslagen. Vragen inzake de financiële verantwoordelijkheid van de gaststaat voor de eerste uitrusting moeten worden geregeld in de bilaterale of multilaterale akkoorden tot oprichting van PCCC's. Vervolgens wordt op nationaal niveau in de werkingsvoorschriften vastgelegd welk deel iedere deelnemende dienst bijdraagt aan de operationele uitgaven van een centrum. – Geautomatiseerd beheer van PCCC-activiteiten Er moet speciale software worden geïnstalleerd waarmee gemakkelijker direct informatie binnen het centrum kan worden rondgestuurd en waarmee aan het centrum gestelde vragen dagelijks kunnen worden opgeslagen en snel kunnen worden verwerkt. Deze software moet beschikbaar zijn in de talen die in het centrum worden gebruikt en moet voldoen aan de eisen qua gegevensbescherming en privacy van de vigerende wetten en regelgeving van beide landen. Bovendien moet de software de coördinator een instrument aanreiken waarmee hij de activiteiten van het centrum kan evalueren, zodat hij onder meer de werkafspraken van het centrum kan verbeteren. III. EVALUATIE Een PCCC moet worden geëvalueerd wil het doeltreffend werken wat betreft zijn taken en functionele organisatie. Op gezette tijden moeten er gemeenschappelijke evaluaties worden uitgevoerd. Voor dat doel kan een ad hoc comité worden ingesteld. De bevindingen van dat comité zijn gericht op het verbeteren van de operationele doeltreffendheid van het centrum en op het verwezenlijken van hun wederzijdse verwachting. De frequentie van zo'n evaluatie hangt af van de mate waarin de behoefte wordt gevoeld om de grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren. A. Samenstelling van het evaluatiecomité 1. Status Het gezamenlijke evaluatiecomité is een speciaal orgaan, in onderling overleg opgericht door de deelnemende staten. 2. Samenstelling Het evaluatiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van iedere dienst en van elke deelnemende staat in het PCCC. Het comité wordt geleid door de gezamenlijke coördinatoren, wanneer er coördinatoren zijn benoemd, of door voor dat doel aangewezen vertegenwoordigers van de centrale dienst. 3. Rol Het evaluatiecomité voert één inspectie ter plaatse van het PCCC uit en bij die inspectie stelt het vast of er moeilijkheden zijn die de werking van het centrum zouden kunnen aantasten, en stelt het oplossingen voor. B. Evaluatieprocedure 1. Vragenlijst Voordat het comité het centrum bezoekt, wordt een vragenlijst opgesteld op basis van de verslagen van het centrum (bijlage 3: modelverslag). Algemene vragen die gesteld kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: – Worden de activiteiten van het centrum op enigerlei wijze geremd? – Wat zijn daarvan de oorzaken? – Voldoen de centra aan de behoeften van de gebruikers? – Worden veranderingen noodzakelijk geacht? – Wat zijn de wederzijdse verwachtingen? 2. Inspectie van het PCCC De inspectie moet worden aangekondigd, aangezien de coördinatoren, samen met de hoofden van eenheden, hun antwoorden op de vragenlijst moeten kunnen formuleren en ideeën moeten aandragen over manieren om het centrum beter te laten functioneren op basis van de verslagen van voorgaande jaren. – Organisatie van de inspectie Voor de inspectie ter plaatse wordt onderstaande werkvolgorde aangeraden: – inspectie van de uitrusting en werkstations van het centrum – gesprekken met de diverse personen die daar werkzaam zijn. De coördinatoren (bijgestaan door hun hoofden van eenheden) dienen bij voorkeur afzonderlijk te worden gehoord. – Notulering van de gezamenlijke inspectie Ter afsluiting van hun bezoek moeten de comitéleiders gezamenlijk opgestelde notulen paraferen in elk van hun talen, waarin hun feitelijke waarnemingen en de verzamelde informatie worden opgetekend. C. Follow-up van de evaluatie 1. Definitief evaluatieverslag Voor het definitieve evaluatieverslag belegt het evaluatiecomité een slotbijeenkomst voor het opstellen van gezamenlijke conclusies op basis van bovenbedoelde notulen. Aan het eind van het evaluatieverslag staan de oplossingen die worden aanbevolen voor het verbeteren van de werking van het centrum. 2. Indiening bij de hogere autoriteiten Het evaluatieverslag en de aanbevelingen worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde nationale autoriteiten van de deelnemende staten. 3. Uitvoering van de aanbevelingen Het verdient aanbeveling in het gezamenlijke evaluatieverslag een termijn te stellen voor de uitvoering van de aanbevelingen. Tevens maakt opneming van een rendez-vous-clausule het mogelijk op een later tijdstip vast te stellen of de partnerstaten de aanbevelingen goed hebben uitgevoerd. BIJLAGE 1 Modelsamenwerkingsakkoord Namen van de partijen DEEL I Reikwijdte en doel van de samenwerking – Betrokken instanties en, in voorkomend geval, geografische reikwijdte voor iedere partij – Gebied(en) en doelstellingen van de samenwerking – Rechtskader voor de samenwerking DEEL II. Organisatie van de samenwerking De diverse samenwerkende instanties Titel I Samenwerking in centra voor politiële en douanesamenwerking (PCCC's) – Doelstellingen van de PCCC's: informatie-uitwisselingsdiensten en coördinatie van operaties in grensgebieden - niet-operationele missie – Taken: harmoniseren van de operaties, steun voor grensoverschrijdende observatie en achtervolging, bijstand met overnamemaatregelen, enz. – PCCC-personeel: status, informatie-uitwisseling, openingstijden, enz. – Uitrusting van de panden van de centra. Titel II Rechtstreekse samenwerking – Uitzending van verbindingsofficieren – Maatregelen, procedures – Gecombineerde opleidingen Titel III Algemene bepalingen over samenwerking Grensoverschrijdende observatie Procedures, bevoegde autoriteiten, enz. Grensoverschrijdende achtervolging DEEL III. Uitvoeringsvoorschriften en slotbepalingen BIJLAGE 2 Modelvoorschriften voor de werking van een centrum voor politiële en douanesamenwerking ALGEMEEN Oorsprong en doel van PCCC's Referentieteksten TAKEN VAN PCCC's Verzamelen en uitwisselen van informatie Coördinatie Algemene beginselen Toepassingsgebied Overige taken Bijstand en ongevraagde toezending van informatie (artikelen 39 en 46 van de Schengenovereenkomst) Bijstand bij grensoverschrijdende observatie en achtervolging Beheer van de overnames Organisatie en werking Regelgevingskader en organisatie De coördinator Werking Organisatie van gegevensverwerking TECHNISCHE MEDIA VOOR SAMENWERKING Gegevensbestanden Koppelingen FINANCIËN EN LOGISTIEK OPLEIDING EN VERTEGENWOORDIGING SLOTBEPALING BIJLAGE 3 Modeljaarverslag van een centrum Centrum voor politiële en douanesamenwerking: budgettaire en logistieke aspecten Personele middelen: huidig personeelsbestand en tendensen Logistiek: panden, inventaris van computerapparatuur, enz. Begroting voor het afgelopen jaar: ontwikkeling van begrotingsonderdelen Activiteiten en meting van prestaties 1. Algemene activiteit (volume aan verzoeken, verwerkingstijd) 2. Oorsprong en aard van de verzoeken (zie de tabel hieronder) 3. Belangrijke gebeurtenissen (doorslaggevende bijdragen aan onderzoeken) 3. Vooruitzichten Gedaan door buitenlandse instanties Gedaan door nationale instanties TOTAAL Totaal aantal verzoeken Verschil (in %) Totaal aantal verzoeken Verschil (in %) Aantal verzoeken Onderwerp van verwijzingen Bijstand op verzoek Bijstand uit eigen beweging Grensoverschrijdende observatie Grensoverschrijdende achtervolging Overname Soort verwijzing Tegen personen gerichte strafbare feiten Tegen eigendom gerichte strafbare feiten Financiële strafbare feiten Niet aan drugs gerelateerde strafbare feiten op douanegebied Strafbare feiten in verband met de vreemdelingenpolitie Verkeersovertredingen Drugs Valse documenten Identificatie van een voertuig Openbare orde Andere TOTAAL Statistisch verslag ________________ De lijst van PCCC's staat in doc. 7968/08 ENFOPOL 63. PB L 386 van 29.12.2006, blz. 89. "1. Iedere overeenkomstsluitende partij kan met inachtneming van haar nationale recht in individuele gevallen, zonder een daartoe strekkend verzoek, de betrokken overeenkomstsluitende partij informatie mededelen die voor de ontvangende overeenkomstsluitende partij ter verlening van bijstand bij de bestrijding van toekomstige strafbare feiten, ter voorkoming van strafbare feiten of ter afwending van gevaar voor de openbare orde en veiligheid van belang kunnen zijn. 2. Onverminderd de samenwerking in de grensgebieden zoals bedoeld in artikel 39, lid 4, geschiedt de informatie-uitwisseling door de tussenkomst van een aan te wijzen centrale instantie. In bijzonder spoedeisende gevallen kan, onder voorbehoud van afwijkende bepalingen van het nationale recht, de informatie-uitwisseling in de zin van dit artikel rechtstreeks tussen de betrokken politiediensten geschieden. De centrale instantie wordt zo spoedig mogelijk hiervan in kennis gesteld." 13815/08 adw/JEL/lm PAGE 1 DG H 3A NL 13815/08 adw/JEL/lm PAGE 17 BIJLAGE DG H 3A NL 13815/08 adw/JEL/lm PAGE 19 BIJLAGE 1 DG H 3A NL 13815/08 adw/JEL/lm PAGE 20 BIJLAGE 2 DG H 3A NL 13815/08 adw/JEL/lm PAGE 22 BIJLAGE 3 DG H 3A NL