Regels omtrent aantal SBU-uren om een PABO-opleiding te mogen volgen
Brief regering
Nummer: 2008D10920, datum: 2008-10-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z04727:
- Indiener: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-10-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-10-30 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2008-12-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 oktober 2008 Bij brief van 9 september jl. verzoekt de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij om een reactie op de brief van mevrouw V. te D. Deze geef ik in het navolgende. Een reactie met soortgelijke inhoud heb ik aan de briefschrijfster gezonden. De zaak waar het in de brief om gaat is, dat bij de dochter van de briefschrijfster onduidelijkheid is ontstaan over de vakken waarin zij nog examen moest doen om het havo-diploma te halen, terwijl ze al in het bezit was van certificaten voor een aantal vakken op vwo-niveau. Kennelijk is bij mevrouw V. en haar dochter de indruk gewekt dat het totaal aantal studielasturen van de vakken waarin examen is afgelegd, bepalend is voor de vraag of met het geheel van deze vakken een diploma kan worden behaald. Vanuit dat gezichtspunt wordt betoogd dat de betreffende leerling onnodig veel vakken heeft moeten doen, omdat ze al eerder aan de vereiste totale studielast zou hebben voldaan. Hierbij wordt uitgegaan van de studielast van vakken op vwo-niveau, die doorgaans hoger is dan die voor hetzelfde vak op havo-niveau; de bovenbouw van het vwo beslaat immers drie jaar, tegen twee bij havo . In feite is echter niet het aantal studielasturen bepalend, maar de combinatie van vakken ofwel het profiel. De leerling dient de vakken in het gemeenschappelijk deel te volgen alsmede de vakken die behoren tot een van de vier profielen en ten slotte een vrij te kiezen vak. Door deze samenstelling van het vakkenpakket volgens een bepaald profiel is het voor het vervolgonderwijs duidelijk welke kennis en vaardigheden de bezitter van een havo-diploma met een bepaald profiel bezit. Het is mogelijk dat vwo-certificaten worden gebruikt om een havo-diploma te halen: het vwo-vak komt dan in de plaats van het corresponderende havo-vak. In het onderhavige geval is dat ook gebeurd. Ook in dat geval echter blijft de eis dat de examenvakken samen een volledig profiel vormen. Het kan dus zo zijn dat wèl een aantal studielasturen is gevolgd dat overeenkomt met dat van het havo, maar dat door de vakken die zijn gevolgd toch niet aan de eisen voor het havo is voldaan. Kennelijk is dat hier het geval geweest. Dat mevrouw V. daaruit concludeert dat de regels ‘niet kloppen’ is begrijpelijk; blijkbaar is in de informatie die is gegeven teveel de nadruk gelegd op de ureneis in plaats van op de vakkeneis. Ik betreur de verwarring die er in dit geval is ontstaan en heb de betreffende eenheid bij de IB-groep (de Staatsexamencommissie) gevraagd om dit soort misverstanden in de toekomst te voorkomen. Ik stel echter vast dat de regelgeving als zodanig het probleem niet veroorzaakt. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, DOCVARIABLE clausule