[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ontwerpbesluit

Bijlage

Nummer: 2008D11325, datum: 2008-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit milieusubsidies (aanwijzing experimenten) (2008D11324)

Preview document (🔗 origineel)


Besluit van..... 

tot wijziging van het Besluit milieusubsidies (aanwijzing experimenten)

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer van ....., nr. BJZ ....., Directie Bestuurlijke
en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;  

De Raad van State gehoord (advies van ....., nr .....);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van ....., nr. BJZ ....., Directie
Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

	HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel I

Het Besluit milieusubsidies wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘artikel 93’ vervangen door: artikel
88.

B

In artikel 17, eerste lid, worden de eerste en tweede volzin vervangen
door: Onze Minister kan in een programma of in een beschikking op grond
van artikel 3, tweede lid, experimenten aanwijzen en daarbij afwijken
van de artikelen 10 tot en met 15.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken
zijn verstreken sedert de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, 

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,



Nota van toelichting

De formulering van artikel 17, eerste lid, van het Besluit
milieusubsidies bleek in de praktijk enige verwarring te veroorzaken. De
eerste volzin van artikel 17, eerste lid, zou namelijk twee bevoegdheden
bevatten, te weten de bevoegdheid om experimenten aan te wijzen en de
bevoegdheid om subsidie te verstrekken. Hierdoor leek de tweede volzin
van artikel 17, “Van deze bevoegdheid wordt geen mandaat verleend”,
gericht op beide bevoegdheden. Dit is echter niet de bedoeling van de
wetgever geweest. Het verbod te mandateren betreft de bevoegdheid om
experimenten aan te wijzen in een programma dan wel een beschikking op
grond van artikel 3, tweede lid. Een wijziging van het Besluit
milieusubsidies is op dit punt daarom wenselijk.

De gewijzigde formulering van artikel 17, eerste lid, van het Besluit
milieusubsidies betekent dat de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in een programma of een beschikking
op grond van artikel 3, tweede lid, van dat besluit, experimenten kan
aanwijzen waarbij kan worden afgeweken van de artikelen 10 tot en met
15. Voor eenmalige of kortlopende experimenten kan het bijvoorbeeld
onwenselijk zijn om vast te houden aan bepalingen over het verstrekken
van overzichten en verslagen. Na wijziging komt duidelijk tot
uitdrukking dat de bevoegdheid om experimenten aan te wijzen niet, maar
de uitvoering van experimenten, waaronder het besluiten op
subsidieaanvragen, wel kan worden gemandateerd.

De tweede volzin van artikel 17, eerste lid (oud), komt te vervallen.
Een programma wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Uit artikel
10:3, tweede lid, aanhef en sub a, van de Algemene wet bestuursrecht
volgt reeds dat deze bevoegdheid niet kan worden gemandateerd. Verder
kan de bevoegdheid in incidentele gevallen subsidie te verstrekken
zonder programma reeds ingevolge artikel 3, tweede lid, niet
gemandateerd worden. 

 

Daarnaast bevat dit besluit een wetstechnische wijziging van artikel 8,
eerste lid, van het Besluit milieusubsidies. In artikel 8, eerste lid,
van dat besluit wordt verwezen naar artikel 93, derde lid, van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Artikel 93 is bij
het Verdrag van Amsterdam echter vernummerd tot artikel 88 van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Minister van Volkshuisvesting, 

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,