12e Voortgangsrapportage
Bijlage
Nummer: 2008D11332, datum: 2008-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Twaalfde Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (2008D11331)
Preview document (🔗 origineel)
DOCPROPERTY "Titel1" 12e Voortgangsrapportage DOCPROPERTY "Titel0" DOCPROPERTY "Subtitel" 1 januari 2008 - 30 juni 200 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Colofon Uitgegeven door: Programmadirectie Ruimte voor de Rivier Postbus 24103 Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TOC \o "1-3" \p " " \h \z \t "OngenummerdeKop;1;OngenummerdeKopBijlage;1;Kopbijlage;1" HYPERLINK \l "_Toc209415363" 1 Inleiding PAGEREF _Toc209415363 \h 4 HYPERLINK \l "_Toc209415364" 1.1 Opdracht PAGEREF _Toc209415364 \h 4 HYPERLINK \l "_Toc209415365" 1.2 Leeswijzer PAGEREF _Toc209415365 \h 4 HYPERLINK \l "_Toc209415366" 1.3 Samenvatting hoofdpunten verslagperiode PAGEREF _Toc209415366 \h 4 HYPERLINK \l "_Toc209415367" 2 Het programma in zijn omgeving PAGEREF _Toc209415367 \h 6 HYPERLINK \l "_Toc209415368" 2.1 Doel programma PAGEREF _Toc209415368 \h 6 HYPERLINK \l "_Toc209415369" 2.2 Organisatorische context en sturingsfilosofie PAGEREF _Toc209415369 \h 7 HYPERLINK \l "_Toc209415370" 2.3 Raakvlakken met andere ontwikkelingen PAGEREF _Toc209415370 \h 8 HYPERLINK \l "_Toc209415371" 2.4 Communicatie PAGEREF _Toc209415371 \h 9 HYPERLINK \l "_Toc209415372" 3 De Scope van het programma PAGEREF _Toc209415372 \h 11 HYPERLINK \l "_Toc209415373" 4 De planning en voortgang van het programma PAGEREF _Toc209415373 \h 13 HYPERLINK \l "_Toc209415374" 4.1 Mijlpalen PAGEREF _Toc209415374 \h 13 HYPERLINK \l "_Toc209415375" 4.2 Ontwikkelingen per riviertak PAGEREF _Toc209415375 \h 17 HYPERLINK \l "_Toc209415376" 4.2.1 Voortgang Boven-Rijn/Waal PAGEREF _Toc209415376 \h 17 HYPERLINK \l "_Toc209415377" 4.2.2 Voortgang Benedenrivierengebied PAGEREF _Toc209415377 \h 18 HYPERLINK \l "_Toc209415378" 4.2.3 Voortgang Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en lek PAGEREF _Toc209415378 \h 19 HYPERLINK \l "_Toc209415379" 4.2.4 Voortgang IJssel PAGEREF _Toc209415379 \h 19 HYPERLINK \l "_Toc209415380" 5 Risicomanagement en auditing PAGEREF _Toc209415380 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209415381" 5.1 Risicomanagement binnen Ruimte voor de Rivier PAGEREF _Toc209415381 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209415382" 5.2 Beheersing van risico’s op programmaniveau PAGEREF _Toc209415382 \h 22 HYPERLINK \l "_Toc209415383" 5.3 Auditing PAGEREF _Toc209415383 \h 26 HYPERLINK \l "_Toc209415384" 6 De financiën van het programma PAGEREF _Toc209415384 \h 27 HYPERLINK \l "_Toc209415385" 6.1 Algemeen PAGEREF _Toc209415385 \h 27 HYPERLINK \l "_Toc209415386" 6.2 Programmabudget PAGEREF _Toc209415386 \h 27 HYPERLINK \l "_Toc209415387" 6.3 Uitgaven en aangegeven verplichtingen PAGEREF _Toc209415387 \h 28 HYPERLINK \l "_Toc209415388" 6.4 Kasritme Ruimte voor de Rivier PAGEREF _Toc209415388 \h 31 HYPERLINK \l "_Toc209415389" 6.5 Ontvangsten PAGEREF _Toc209415389 \h 31 HYPERLINK \l "_Toc209415390" 6.6 Monitoring post onvoorzien PAGEREF _Toc209415390 \h 32 HYPERLINK \l "_Toc209415391" Bijlagen PAGEREF _Toc209415391 \h 34 HYPERLINK \l "_Toc209415392" Bijlage 1a PAGEREF _Toc209415392 \h 34 HYPERLINK \l "_Toc209415393" Bijlage 1b PAGEREF _Toc209415393 \h 35 HYPERLINK \l "_Toc209415394" Bijlage 2 PAGEREF _Toc209415394 \h 36 HYPERLINK \l "_Toc209415395" Bijlage 3 PAGEREF _Toc209415395 \h 37 HYPERLINK \l "_Toc209415396" Bijlage 4 PAGEREF _Toc209415396 \h 39 Inleiding Opdracht Het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ is op 15 mei 2001 aangewezen als Groot Project. Conform de Regeling Grote Projecten wordt ieder half jaar een voortgangsrapportage opgesteld. Deze twaalfde voortgangsrapportage gaat over de eerste helft van 2008. De eindverantwoordelijkheid voor het programma Ruimte voor de Rivier ligt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat met medeverantwoordelijkheid van het ministerie van LNV en het ministerie van VROM. Leeswijzer De voortgang van het programma Ruimte voor de Rivier wordt beschreven in termen van scope (Hoofdstuk 3), planning (Hoofdstuk 4), risicomanagement en auditing (Hoofdstuk 5) en financiën (Hoofdstuk 6). Hieraan voorafgaand wordt een korte beschrijving gegeven van de relevante ontwikkelingen in de omgeving van het programma (Hoofdstuk 2). Samenvatting hoofdpunten verslagperiode Het afgelopen half jaar stond samengevat in het teken van 1) het vaststellen van het Plan van Aanpak van 14 maatregelen, 2) het door de initiatiefnemers indienen van de eerste projectbeslissingvoorstellen (SNIP3), 3) het toetsen van deze eerste drie voorstellen door de programmadirectie, 4) het voorbereiden van de realisatiefase en 5) het aanscherpen van bestaande beleidskaders. In de vorige verslagperiode lag de nadruk nog vooral op het ondertekenen van de bestuursovereenkomsten en projectopdrachten als formeel startsein voor de planstudie. In deze verslagperiode is voor 14 PKB-maatregelen het Plan van Aanpak door de programmadirectie beoordeeld en vastgesteld en daarmee komt het aantal maatregelen waarvoor het Plan van Aanpak is vastgesteld in totaal op 23. In het plan van aanpak is de planning voor de planstudie vastgesteld op alle relevante stappen. Wanneer naar de in de PKB afgegeven uiterste data voor de projectbeslissing wordt gekeken, dan blijkt die voor een deel van de maatregelen te moeten worden geactualiseerd. Voor de ingrijpendste maatregelen betekent dit dat naar versnellingsmogelijkheden zal worden gezocht om de gestelde einddatum van 2015 te halen. Versnellen is vooral mogelijk door parallel te werken. Verder is versnelling mogelijk in de periode tussen de indiening van het SNIP3-voorstel en het uitvoeringsbesluit. In de PKB is hier standaard 24 maanden voor aangehouden. Versnelling wordt bereikt doordat anticiperend op de realisatie vergunningenaanvragen in gang zijn gezet, de GWW-sector bij de voorbereidingen van de uitvoering is betrokken en doordat vastgoedaankopen zijn gedaan. Voor een drietal projecten is het projectbeslissingsvoorstel ingediend door de initiatiefnemer. De programmadirectie heeft deze beoordeeld en naar verwachting zullen in het derde kwartaal de projectbeslissingen door de Staatssecretaris worden genomen. Een eerste bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst evenals een realisatieovereenkomst zal op korte termijn kunnen worden gesloten. De voorbereidingen van de uitvoeringsfase zijn dan ook in volle gang. De grootste uitgaven die in de afgelopen periode zijn gedaan betreffen vastgoedaankopen (€ 25 miljoen). Dit past bij het versnellen van activiteiten, zodat de realisatiefase zo snel mogelijk van start kan gaan na afronding van de planstudiefase. Zoals aangegeven zijn voor alle grote maatregelen bestuursovereen-komsten afgesloten en is de planstudiefase goed op gang gekomen. Daarmee zijn de procesrisico’s afgenomen. Dit vertaalt zich in het financiële risicoprofiel: ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage is dit gedaald van € 376 naar € 304 miljoen. De verwachtingswaarde in de PKB deel 4 was € 384 miljoen. De laatste 5 verslagperiodes heeft het programma geen beroep hoeven doen op de post onvoorzien en is de reservering in tact gebleven. In de verslagperiode zijn mogelijke onduidelijkheden in beleidskaders, waarin in de ontwerpfase rekening mee dient te worden gehouden, weggenomen. Het gaat dan om de Beleidslijn Grote Rivieren en de Leidraad Rivieren. Het programma in zijn omgeving Doel programma Het kabinet richt zich op het realiseren van twee samenhangende doelstellingen: Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen; Het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Het waarborgen van voldoende veiligheid geldt als hoofddoelstelling; verbetering van de ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling. Veiligheid Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende Rijnafvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Voor het gedeelte van de Maas benedenstrooms van Hedikhuizen geldt dat het veiligheidsniveau uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 3.800 m3/s bij Borgharen. Voor de IJssel wordt de maatgevende afvoer vanuit de Rijn nog verhoogd met een gezamenlijke toestroom van de zijrivieren van 250 m3/s. Voor de toekomst bestaat de reële kans op een verdere stijging van de rivierafvoeren en de zeespiegel. Vanuit die kans moet worden voorkomen dat noodzakelijke toekomstige maatregelen worden belemmerd door nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ruimtelijke kwaliteit Naast het bereiken en in stand houden van de veiligheid, heeft deze PKB tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied en het rivierengebied daarmee economisch, ecologisch en landschappelijk te versterken. Behoud en ontwikkeling van beschermde natuurwaarden heeft daarbij bijzondere aandacht. Door de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet het rivierengebied aantrekkelijker en leefbaarder worden. Het streven is om water en andere ruimtelijke functies te combineren, mits niet strijdig met de hoofddoelstelling van het riviersysteem, zijnde de afvoer van Water, IJs en Sediment (WIJS). Om de doelstelling om een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit te realiseren, adviseert een kwaliteitsteam vroeg in het planproces van de maatregelen en waar nodig en mogelijk vindt bijstelling van de plannen plaats. De ruimtelijke kwaliteit moet echter wel binnen het taakstellend budget voor de betreffende maatregel worden gerealiseerd. Organisatorische context en sturingsfilosofie Bij de opstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier is intensief samengewerkt met waterschappen, provincies en gemeenten. In de planstudiefase is deze samenwerking voortgezet. Het beheersmodel grote projecten geeft richting aan de wijze van sturing van grote projecten, de sturingsfilosofie met betrekking tot het toezicht en aan de sturing en de verantwoording van het programma. Qua sturing is er sprake van een programma dat zich richt op het realiseren van de samenhangende doelstellingen (veiligheid en ruimtelijke kwaliteit) door middel van vele onderling verschillende, maar qua doelen en randvoorwaarden samenhangende maatregelen. Vanuit deze programmagedachte ligt de focus op het beheersen van deze maatregelen, de verbanden tussen maatregelen en de impact van iedere maatregel afzonderlijk op de realisering van de overkoepelende doelen. Om die reden wordt gesproken van het Programma Ruimte voor de Rivier. De sturingsfilosofie van het programma kent twee hoofdelementen. Enerzijds worden initiatiefnemers gefaciliteerd, anderzijds wordt toezicht gehouden op de initiatiefnemers door middel van toetsing van hun voorstellen. In de faciliterende rol levert het ministerie van V&W ondersteuning op kennisgebieden, om te voorkomen dat de initiatiefnemers telkens opnieuw het wiel moeten uitvinden. Naast de aandacht voor wet- en regelgeving gaat het onder andere om kaders op het gebied van hydraulische modellen, de procesaanpak voor de ruimtelijke kwaliteit, vergunningenmanagement, schaderegelingen, archeologie en de inrichting van het risicomanagement. De basis voor het toetsen van de producten van de initiatiefnemers door het ministerie van V&W is de bestuursovereenkomst die wordt gesloten tussen de initiatiefnemer en het ministerie en het Plan van Aanpak voor de planstudiefase. Op basis van kwartaalrapportages vindt verantwoording plaats en zonodig bijsturing. In de bestuursovereenkomst zijn de bepalingen vastgelegd die het de staatssecretaris mogelijk maken om de afgesproken resultaten van het totale programma waar te maken. Conform de afspraak in de programmaopdracht, heeft een extern organisatieadviesbureau een evaluatie-onderzoek gedaan ten aanzien van het algehele functioneren van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR). Speerpunten bij dit onderzoek lagen op het gebied van organisatiestructuur en –cultuur en op het interne en externe imago van de programmadirectie. Het rapport geeft vooral positieve conclusies ten aanzien van de snelle bouw van de organisatie en geeft enkele aanbevelingen ter optimalisering. Deze zijn inmiddels doorgevoerd. Raakvlakken met andere ontwikkelingen NURG-programma Inhoudelijk bestaat samenhang tussen het NURG-programma en het programma Ruimte voor de Rivier. Met de NURG-projecten wordt een deel van de veiligheidsopgave reeds gerealiseerd. Hiermee is in de PKB Ruimte voor de Rivier rekening gehouden. De minister van LNV rapporteert in het kader van het groot project Ecologische Hoofdstructuur over de uitvoering van het NURG-programma. Bijlage 4 bevat een overzicht van de NURG-projecten die samenhangen met het programma Ruimte voor de Rivier. Besluit Bodemkwaliteit Op 3 december 2007 is het Besluit Bodemkwaliteit gepubliceerd in de Staatscourant. Per januari 2008 trad zowel het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) als de Circulaire waterbodemsanering 2008 in werking. Het Bbk is nu van kracht voor waterbodems (baggerspecie) en wordt juli 2008 van kracht voor landbodems (grond). Met de inwerkingtreding van het Bbk zullen de bestaande beleidsregels Actief Bodembeheer Rijntakken en Maas (ABR&M) worden ingetrokken en wordt de uitvoering van het grondverzet vergemakkelijkt. Leidraad Rivieren De Leidraad Rivieren en de onderliggende Technische Rapporten zijn gepubliceerd in de Staatscourant op 31 oktober 2007. De Leidraad Rivieren wordt gebruikt bij het ontwerp van rivierdijken, waarbij deze versterkt dan wel verlegd of aangelegd worden, alsmede bij rivierverruiming. Aan de hand van de Ontpoldering Overdiepse Polder en Dijkverlegging Westenholte wordt onderzocht in hoeverre de nieuwe Leidraad gevolgen heeft voor de dijkontwerpen. De resultaten worden in de volgende VGR besproken. Kader Richtlijn Water Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat de maatregelen van Nederlandse waterbeheerders doorgelicht, die moeten leiden tot het realiseren van chemisch schoon en ecologisch gezond water. De maatregelen zijn nodig om te voldoen aan de Europese kaderrichtlijn Water (KRW). In haar ex-ante evaluatie KRW heeft het Planbureau Leefomgeving in beeld gebracht welke maatregelen op basis van bestaand en nieuw beleid een significante bijdrage leveren aan het realiseren van de doelen van de KRW. Hieruit blijkt dat Ruimte voor de Rivier een aanzienlijk aandeel heeft in het totale maatregelenpakket voor de rijkswateren. Beleidslijn Grote Rivieren Om de PKB te kunnen uitvoeren moet zeker zijn dat de werkzaamheden in de nieuwe en in de bestaande buitendijkse gebieden passen binnen de bestaande richtlijnen. In het Landelijk Bestuurlijk Overleg Hoogwater (LBOH) van 11 juni is overeenstemming bereikt over een voorstel om in de Beleidregels grote rivieren een bepaling op te nemen waarvan het gevolg is dat voor activiteiten ter uitvoering van de goedgekeurde plannen van de PKB in beginsel de Wbr-vergunning zal worden verleend. Daardoor wordt voorkomen dat na goedkeuring van de PKB-plannen een hertoets gaat plaatsvinden. Hoogwaterrichtlijn Zoals in de vorige voortgangsrapportage is aangegeven is op 6 november 2007 de Richtlijn Overstromingsrisico’s gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. Tevens is aangegeven dat onderzocht wordt wat hiervan de gevolgen voor het programma zijn. Gebleken is dat er geen gevolgen zijn voor het programma Ruimte voor de Rivier. De Richtlijn bevat geen veiligheidsnormen, maar verplicht per stroomgebied tot (a) het in beeld brengen van overstromingsrisico's met behulp van overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en (b) het in beeld brengen van de beheersing van deze risico's in overstromingsrisicobeheerplannen. De eerste generatie van deze plannen, gereed uiterlijk in 2015, zullen zich richten op de periode na 2015 wanneer het programma al zal zijn afgerond. Wet Ruimtelijke Ordening Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Op grond hiervan kunnen rijksinpassingsplannen (rijksbestemmingsplannen) en provinciale inpassingsplannen worden vastgesteld. Voor procedures met als planologische basis inpassingsplannen en/of projectbesluiten betekent dit dat vanaf 1 juli 2008 volgens de nieuwe WRO de administratieve onteigeningen plaats vinden op grond van titel IV (via VROM) en niet langer volgens titel IIa (via V&W). Omtrent de toepassing van de genoemde nieuwe regels worden procesafspraken gemaakt. Communicatie De media krijgt toenemende aandacht voor het programma Ruimte voor de Rivier, bijvoorbeeld naar aanleiding van de opening van het natuurproject Noordwaard door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem Alexander. Ook de uitspraak van de Raad van State over de MER-procedure van het project Zuiderklip heeft veel persaandacht gekregen. Op maatregelniveau wordt zoveel mogelijk informatie verschaft aan betrokkenen (bewoners en bedrijven) teneinde de voortgang van het programma te bevorderen. De Scope van het programma In VGR 9 is uitgebreid ingegaan op de scope van het programma Ruimte voor de Rivier. In de daarop volgende Voortgangsrapportages worden alleen mutaties in de scope apart in dit hoofdstuk vermeld. Een scopemutatie is aan de orde wanneer de scope in de projectbeslissing (SNIP-3) afwijkt van die in de PKB. De scope beperkt zich tot type maatregel, locatie van de maatregel, ruimtelijke bestemming van het maatregelgebied en de MHW-taakstelling. Afbeelding 3.1 Maatregelen Ruimte voor de Rivier PKB deel 4 Ruimte voor de Rivier, die op 26 januari 2007 in werking is getreden, is het vertrekpunt voor de scope van het programma. Bij de vaststelling van de PKB-maatregel ‘Ontpoldering Noordwaard’ blijkt abusievelijk geen rekening te zijn gehouden met het dijkvak Steurgat in ditzelfde plangebied. Inmiddels wordt er aan gewerkt om deze dijkverbetering mee te nemen in het programma. De inzet is dit vooralsnog te realiseren binnen het bestaande budget van de maatregel ‘Ontpoldering Noordwaard’. Scopemutaties tot verslagperiode Datum - Geen Scopemutaties verslagperiode Datum - Dijkverbetering Steurgat opnemen in ontpoldering Noordwaard Tabel 1: Scopemutaties De planning en voortgang van het programma Mijlpalen De mijlpalen van het programma hangen nauw samen met de zogenaamde SNIP-fasen die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderscheidt. De belangrijkste mijlpalen vanuit de Spelregels voor Natte Infrastructuurprojecten (SNIP) zijn de variantkeuze (SNIP 2A), projectbeslissing (SNIP 3), het voorbereidingsbesluit voor de uitvoeringsfase (SNIP 4), het uitvoeringsbesluit (SNIP 5) en de opleveringsbeslissing (SNIP 6). De projectbeslissing markeert het einde van de planstudiefase en het begin van de voorbereidingen voor de realisatiefase. Volgend op de projectbeslissing neemt het betreffend bestuursorgaan een publiekrechtelijk projectbesluit tot het treffen van de maatregel. In het overzicht op de volgende twee pagina’s is de voortgang per maatregel aangegeven. Met de kleuren groen, oranje en rood wordt vertraging of versnelling in de planstudiefase geprognosticeerd in relatie tot de in de PKB opgenomen data voor projectbeslissingen. Indien de hier genoemde data afwijken van de PKB wordt dit in bijlage 3 toegelicht. Groen betekent een versnelling met drie maanden of meer. Oranje betekent een vertraging voor de totstandkoming van de projectbeslissing met 3 tot 12 maanden en rood betekent een vertraging van de projectbeslissing met 12 maanden of meer. Voor een aantal maatregelen moet de in de PKB genoemde datum voor de projectbeslissing worden geactualiseerd. In bijlage 3 zijn de planningsmutaties voor deze maatregelen opgenomen en verklaard. In onderstaand overzicht is aangegeven om welke maatregelen het hierbij gaat door een asterisk te plaatsen in de kolom ‘prognose datum projectbeslissing’. Maatregelen Basispakket – Bevoegde gezagen en initiatiefnemers Nr Naam maatregel Initiatiefnemer Voortgang snip fase / lopende activiteit. Prognose datum projectbeslissing Prognose oordeel Boven-Rijn/Waal 1 Obstakelverwijdering Suikerdam en polderkade naar de Zandberg Rijkswaterstaat SNIP 2A in voorbereiding Q3 2010 (*) 2 Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard Rijkswaterstaat Plan van aanpak in voorbereiding Q3 2010 (*) 3 Dijkteruglegging Lent Gemeente Nijmegen Plan van aanpak in voorbereiding Q1 2010 (*) (**) 4 Kribverlaging Waalbochten (161 kribben) Rijkswaterstaat Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding Q3 2011 5 Kribverlaging Midden-Waal (253 kribben) Rijkswaterstaat Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding Q3 2011 6 Kribverlaging Waal- Fort St. Andries (167 kribben) Rijkswaterstaat Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding Q3 2011 7 Kribverlaging Beneden Waal (161 kribben) Rijkswaterstaat Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding Q3 2011 8 Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland Waterschap Rivierenland Snip 2A in voorbereiding Q1 2010 Benedenrivierengebied 9 Uiterwaardvergraving Bedrijventerrein Avelingen Gemeente Gorinchem SNIP 3 in voorbereiding Q3 2011 10 Ontpoldering Noordwaard (meestromend) Rijkswaterstaat SNIP 3 in voorbereiding Q1 2009 11 Ontpoldering Overdiepsche Polder (meestr.) Provincie Noord-Brabant Snip 3 in voorbereiding Q1 2009 12 Kadeverlaging Biesbosch Rijkswaterstaat Start (eventueel) na SNIP 3 Noordwaard Q1 2013 13 Dijkverbetering Amer / Donge Waterschap Brabantse Delta Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q1 2012 14 Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena Waterschap Rivierenland Plan van aanpak in voorbereiding Q1 2012 15 Dijkverbetering Bergsche Maas / Land van Altena Waterschap Rivierenland Plan van aanpak in voorbereiding Q1 2012 16 Dijkverbetering Oude Maas / Hoeksche Waard Waterschap Hollandsche Delta Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q1 2012 17 Dijkverbetering Oude Maas / Voorne Putten Waterschap Hollandsche Delta Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q1 2012 Zuiderklip Rijkswaterstaat Bezig met oplevering veiligheidsniveau Gereed 18 Berging op het Volkerak Zoommeer Rijkswaterstaat SNIP 2A in voorbereiding Q1 2012 (*) Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek 19 Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden Private partij Geen SNIP-sturing, wel projectbesluit. Q1 2009 20 Uiterwaardvergraving Meinerswijk Gemeente Arnhem Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q3 2011 (*) 21 Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden Rijkswaterstaat Snip 2a in voorbereiding Q4 2010 (*) 22 Uiterwaardvergraving Middelwaard Rijkswaterstaat Snip 2a in voorbereiding Q1 2010 (*) 23 Uiterwaardvergraving De Tollewaard Rijkswaterstaat Snip 2a in voorbereiding Q3 2010 (*) 24 Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst Rijkswaterstaat Snip 2a in voorbereiding Q1 2010 (*) 25 Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard Provincie Utrecht SNIP 2a in voorbereiding op basis ambitie discussie provincie Utrecht Q3 2009 (*) 26 Dijkverbetering Neder-Rijn Geldersche Vallei Waterschap Vallei en Eem Aangehouden /noodzaak bezien afhankelijk van hydraulisch effect andere maatregelen Q1 2012 27 Dijkverbetering Neder-Rijn / Betuwe / Tieler- en Culemborgerwaard Waterschap Rivierenland Plan van aanpak in voorbereiding Q1 2012 28 Dijkverbetering Neder-Rijn / Arnhemse- en Velpsebroek Waterschap Rijn en Ijssel Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q4 2010 (*) 29 Dijkverbetering Lek / Betuwe / Tieler- en Columborgerwaard Waterschap Rivierenland Plan van aanpak in voorbereiding Q1 2012 30 Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Waterschap Rivierenland Plan van aanpak in voorbereiding Q3 2010 (*) 31 Dijkverbetering Lek / Lopiker- en Krimpenerwaard Waterschap Stichtse Rijnlanden Bestuursovereenkomst in voorbereiding Q4 2010 Ijssel 32 Dijkverlegging Cortenoever Waterschap Veluwe Snip 2a in voorbereiding Q3 2009 33 Dijkverlegging Voorster Klei Waterschap Veluwe Snip 2a in voorbereiding Q3 2009 34 Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard Gemeente Deventer Snip 2a in voorbereiding Q1 2010 35 Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden Provincie Overijssel Snip 2a in voorbereiding Q1 2010 (*) (**) 36 Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Provincie Gelderland Snip 2a in voorbereiding Q1 2011 (*) 37 Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Gemeente Zwolle SNIP 3 in voorbereiding Q3 2008 (*) 38 Dijkverlegging Westenholte Provincie Overijssel SNIP 3 in voorbereiding Q3 2008 (*) 39 Zomerbedverlaging Beneden-IJssel Rijkswaterstaat Snip 2a in voorbereiding Q1 2012 Hondsbroeksche Pleij Rijkswaterstaat Bezig met oplevering veiligheidsniveau Gereed Legenda Mijlpaal van deze fase Totstandkoming projectbeslissing Op Getekende projectopdracht bestuursovereenkomst vertraging 1 jaar of meer Pa Goedgekeurd plan van aanpak, beheersplan, planning vertraging projectbesluit tussen 3-12 maanden s2a Door staatssecr. goedgekeurde SNIP 2a variantenkeuze binnen range 3 maanden s3 Door staatssecr. goedgekeurde SNIP 3 projectontwerp versnelling tussen 3-12 maanden Pb Projectbesluit (planologisch juridisch kader) versnelling meer dan 12 maanden S4 SNIP 4 Gegunde aanbesteding uitvoering S5 SNIP 5 Uitvoeringsbeslissing Ov Oplevering veiligheidsniveau SSsS6 SNIP 6 Opleverbesluit en overdracht naar eindbeheerders * Huidige prognose uiterste data voor de projectbeslissing (zie bijlage 3 voor toelichting) ** Voor de maatregelen Keizers en Stobbenwaarden (van 1-7 2007 naar 1-1 2009) en Lent (van 1-7-2007 naar 1-7-2008) waren de PKB data van de projectbeslissingen aangepast aan de besluitvorming hierover. Tabel 4.1: Voortgang Maatregelen Aan het einde van de verslagperiode ligt voor bijna alle PKB-maatregelen een ondertekende bestuursovereenkomsten of projectopdracht. Alleen voor een vijftal dijkversterkingen, de kadeverlaging Biesbosch en de uiterwaardvergraving Meinerswijk ligt er nog geen bestuursovereenkomst en wordt bezien of al dan niet een bestuursovereenkomst afgesloten dient te worden en of de maatregel anderszins vorm kan krijgen. In de verslagperiode zijn veel Plannen van Aanpak vastgesteld. Stond aan het eind van de vorige verslagperiode de teller op 9, inmiddels is voor in totaal 23 maatregelen het Plan van Aanpak vastgesteld. Voor drie maatregelen is het projectbeslissingsvoorstel (SNIP3) ingediend in de verslagperiode. Het gaat om Ontpoldering Overdiepse Polder, Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden. Daarmee staan deze op de drempel om de realisatiefase te starten. Versnellingsmogelijkheden lijken vooral mogelijk in de periode tussen de indiening van het SNIP3-voorstel en het uitvoeringsbesluit; waarvoor in de PKB standaard 24 maanden is aangehouden. Zo wordt een aantal uitvoeringsvoorbereidende werkzaamheden gedaan tussen de indiening van de SNIP3 en het sluiten van de realisatieovereenkomst en zo worden gelijktijdig met de ter visielegging van het projectbesluit, de hoofdvergunningsaanvragen bij het bevoegd gezag aangevraagd. Ontwikkelingen per riviertak Voortgang Boven-Rijn/Waal Algemeen Alle maatregelen in deze riviertak vorderen, zij het wat betreft Lent, Millingerwaard en Suikerdam met enige vertraging. Dijkteruglegging Lent In de verslagperiode is de bestuursovereenkomst met de gemeente Nijmegen getekend. Veel tijd is gestoken in de opstelling van een breed ruimtelijk plan. Samen met de initiatiefnemer wordt nu gezocht naar mogelijkheden voor versnelling teneinde oplevering veiligheidsniveau ultimo 2015 te kunnen realiseren. In de afgelopen jaren is al wel circa 50% van het benodigde vastgoed aangekocht. In de afgelopen verslagperiode is hierin een verdere versnelling aangebracht. Suikerdam en Millingerwaard De maatregelen obstakelverwijdering Suikerdam en uiterwaardvergraving Millingerwaard hebben een nauwe relatie met de al lopende NURG-projecten in het gebied. Om die reden is ook gekozen voor een verbinding van deze maatregelen met de NURG-projecten. Omdat de verbinding tevens een risico vormt voor de aan tijd gebonden Ruimte voor de Rivier projecten is in het Plan van Aanpak nadrukkelijk een ontkoppelmogelijkheid ingebouwd. Voortgang Benedenrivierengebied Algemeen Twee maatregelen in dit gebied, Avelingen en Noordwaard, werken momenteel de voorkeursvariant uit en voor de ontpoldering Overdiepse Polder is een projectbeslissingsvoorstel ingediend. De bestuursovereenkomsten met waterschap Rivierenland zijn getekend en met waterschap Brabantse Delta in voorbereiding. Voor de dijkverbeteringen Oude Maas/Hoeksche Waard en Oude Maas/Voorne Putten wordt de samenhang met het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) bezien en wordt nagegaan in hoeverre dit een bestuursovereenkomst overbodig maakt. Voor de maatregel Berging op het Volkerak Zoommeer is het Plan van Aanpak vastgesteld. Ontpoldering Noordwaard In de verslagperiode is veel aandacht uitgegaan naar het project. Niet in de laatste plaats omdat prins Willem-Alexander op 7 mei onder grote belangstelling het aangrenzende natuurproject Noordwaard heeft geopend. Gebleken is dat het project meer tijd vergt dan aanvankelijk ingeschat. De afgegeven datum van Q1 2009 voor de projectbeslissing zal waarschijnlijk enige maanden opschuiven. Dit komt o.a. doordat de dijkversterking ten westen van het Steurgat (scopewijziging t.o.v. PKB; zie hoofdstuk 3) integraal onderdeel wordt van het project. Verdere oorzaak is dat werkendeweg onderkend wordt welke detaillering en tijdsbeslag het (eerste) Rijksinpassingsplan uit de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening vraagt. Ontpoldering Overdiepse Polder De provincie Noord-Brabant heeft haar projectbeslissingsvoorstel (SNIP3) ingediend. De Staatssecretaris neemt de projectbeslissing / SNIP3 voor Overdiepse Polder wanneer de raming definitief is. De provincie Noord-Brabant werkt aan een provinciaal inpassingsplan voor de Overdiepse Polder (in plaats van het in de PKB onder de vorige WRO voorziene gemeentelijke bestemmingsplan). Daarnaast zal de provincie de uitvoeringsbesluiten gaan coördineren. Zuiderklip Het project loopt vertraging op nu de Raad van State het bestemmingsplanbesluit nietig heeft verklaard wegens het ontbreken van een MER. Het project is stilgelegd totdat de MER-procedure is doorlopen. Dit kan in principe snel, omdat de inhoudelijke gegevens al aanwezig zijn. De oplevering wordt nu uiterlijk 2010. Voortgang Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en lek Algemeen Zowel voor de uiterwaardvergravingen (Doorwerthsche Waarden, Middelwaard en De Tollewaard) als voor de kribverlagingen (Waalbochten, Midden-Waal, Waal-Fort St. Andries en Beneden Waal) in dit gebied wordt actief gezocht naar versnellingsmogelijkheden door fases te combineren. De Plannen van Aanpak van deze maatregelen zijn in de verslagperiode vastgesteld. Voor de maatregel Meinerswijk wordt niet medio 2008, zoals in de vorige VGR is gemeld, maar eind 2008 duidelijk of de gemeente Arnhem het initiatief voor de maatregel op zich neemt, afhankelijk van de EMAB-status. Vervolgens kan al dan niet een bestuursovereenkomst worden gesloten. Dit vormt nog geen bedreiging voor het opleveren van de maatregel uiterlijk 2015. Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard De geplande uiterwaardvergraving bij Vianen is door de provincie Utrecht aangegrepen om een bredere gebiedsinrichting te kunnen realiseren. De regionale samenwerking heeft inmiddels geleid tot een breedgedragen plan voor een zomerbedverlaging. De voordelen van het plan zijn groot: er wordt meer waterstandsdaling gerealiseerd en er worden minder kosten gemaakt. Weliswaar zal vertraagd een projectbeslissingsvoorstel (SNIP3) worden ingediend, maar de verwachte oplevering van de waterstandsdaling kan mogelijk al in 2011 worden gerealiseerd. Voortgang IJssel Algemeen In het IJsselgebied zijn de eerste projectbeslissingsvoorstellen (SNIP3) ingediend voor de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden. De overige planstudies zijn in volle gang. Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden De provincie Overijssel en de gemeente Zwolle hebben voor respectievelijk de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaardvergraving Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden een projectbeslissingsvoorstel (SNIP3) ingediend. Ten behoeve van een soepele overgang naar de realisatiefase is een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst ontwikkeld die naar verwachting in de komende verslagperiode door betrokken regionale partijen wordt ondertekend. Deze overeenkomst zal tevens als model voor de overige maatregelen worden gehanteerd. Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld In de planstudie wordt de uitwerking van de maatregel gecombineerd met de bredere gebiedsontwikkeling conform de motie Eigeman van 19 december 2006. Middels afgesproken toetsmomenten wordt voorkomen dat inrichtingsdiscussies te lang duren en de voortgang wordt belemmerd. Deze toetsmomenten zijn ook geëxpliciteerd in het in deze verslagperiode vastgestelde Plan van Aanpak. Grote onrust bij agrariërs heeft ertoe geleid dat een frequent watervoerende geul afgevallen is als een van de mogelijke varianten. Overigens gaat de PKB zelf ook al uit van agrarisch gebruik. Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en alternatieve maatregel Hoogwatergeul Kampen In de verslagperiode is voor de Hoogwatergeul Kampen en de Zomerbedverlaging IJssel de benodigde informatie verzameld om een eventueel omwisselbesluit te kunnen nemen. De belangrijkste punten die voor besluitvorming ten gunste van de Hoogwatergeul Kampen nog resteren zijn de volgende: sluitende financiering, omdat aanvullende middelen benodigd zijn; hydraulisch effect van de hoogwatergeul Kampen moet voldoende zijn om de zomerbedverlaging IJssel voor de korte termijn overbodig te maken; mogelijke hydrologische effecten. Dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei en alternatieve maatregel Hoogwatergeul Zutphen De regio is bezig met het opstellen van een alternatief voor de dijkterugleggingen en de ruimtelijke reservering voor de lange termijn. Het voorstel dat de regio in de verslagperiode in een Intergemeentelijke Structuurvisie heeft uitgewerkt, gaat uit van een dijkverlegging bij Cortenoever in combinatie met een buitendijkse geul ter hoogte van Zutphen voor de korte termijn en een dijkverlegging op de Voorsterklei voor de lange termijn. Omwille van overwegingen van ruimtelijke kwaliteit stelt de regio deze uitvoeringsvolgorde voor. Deze combinatie van 3 maatregelen kan voor de lange termijn een oplossing bieden voor de opgaven die in dit gebied liggen qua veiligheid, wonen en infrastructuur. De door de regio voorgestelde volgorde van uitvoeren resulteert voor de korte termijn echter niet in de vereiste waterstandsdaling: de taakstelling wordt ter hoogte van de Voorsterklei met 10 cm (30%) niet gehaald. Daarom worden de mogelijkheden onderzocht om zowel de beide dijkverleggingen als de buitendijkse geul uit te voeren, om de waterstanddaling zowel voor de korte als de lange termijn te realiseren en ook aan de regionale wensen tegemoet te komen. Risicomanagement en auditing Risicomanagement binnen Ruimte voor de Rivier Risicomanagement maakt een belangrijk onderdeel uit van de beheersing van het programma Ruimte voor de rivier. Risico’s die zich daadwerkelijk voordoen kunnen immers van invloed zijn op de scope, de planning of de financiën van het programma. De risico’s worden gemonitord zowel op programmaniveau als op maatregelniveau. Basis voor de risicobeheersing op programmaniveau is het risicoregister waarin de programmarisico’s zijn gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s. Per risico is daarin tevens aangegeven welke beheersmaatregelen worden getroffen. Het risicoprofiel is voor zover mogelijk gekwantificeerd. In de bestuursovereenkomsten en projectopdrachten met initiatiefnemers is de verantwoordelijkheid vastgelegd voor de risicoanalyse per maatregel en de keuze, uitvoering en evaluatie van bijbehorende beheersmaatregelen. In de overeenkomsten is ook vastgelegd dat de initiatiefnemer periodiek rapporteert over de risicoanalyse en beheersmaatregelen. Twee keer per jaar organiseert iedere initiatiefnemer een risicosessie volgens de programmabrede uitgangspunten. Maatregelrisico’s die om beheersing op programmaniveau vragen zijn opgenomen in het risicoprofiel. De overige maatregelrisico’s zijn bij de beschrijving van de voortgang van de maatregelen behandeld in hoofdstuk 4. Beheersing van risico’s op programmaniveau De risico’s op programmaniveau zijn gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s. Onderscheiden worden endogene en exogene risico’s. Endogene risico’s kennen een beïnvloedbare oorzaak waarop de beheersing kan worden gericht. Exogene risico’s kennen een niet-beïnvloedbare oorzaak zodat de beheersing gericht moet zijn op de gevolgen van het risico. Het belangrijkste exogene risico is de autonome prijsstijging op het gebied van vastgoed en bouwkosten. In VGR 13 wordt evenals in VGR 11 een analyse van de actuele prijsontwikkeling opgenomen met de mogelijke gevolgen voor de uitgavenkant van het programma ten opzichte van het budget. Voor de belangrijkste endogene risico’s, waarvan de beheersing in eerste instantie een taak is van de programmadirectie Ruimte voor de Rivier, is een inschatting gemaakt naar gevolgen in tijd en geld. De kwantificering naar geld is hieronder in tabelvorm weergegeven. Thema’s Bedragen in € mln PKB4 [€] verwachtingswaarde Verwachtingswaarde begin verslagperiode Verwachtingswaarde Einde verslagperiode Procesrisico’s 96,9 64,6 20,5 Grond 116,4 87,6 74.4 Vastgoed 40,0 23,4 20.3 Hydraulica/ Dijken 54,2 51,4 50.4 Natura 2000/ KRW 11,1 6,6 5.6 Overige - 6,9 6.6 Markt & aanbesteding - 19,4 10.6 Echt onvoorzien 65,4 65,4 65.4 Subtotaal 384,2 325,3 253,8 Opgetreden risico’s 50,5 50,5 Totaal 384,2 375,8 304,3 Uit bovenstaande tabel blijkt dat de verwachtingswaarde voor de programmarisico’s in de verslagperiode fors neerwaarts is bijgesteld met meer dan 70 mln. euro. Bij alle thema’s is de kans van optreden van financiële risico’s verlaagd met vooral een uitschieter bij de procesrisico’s. Procesrisico’s De procesrisico’s zijn met het vorderen van de planstudiefase duidelijk afgenomen. Voor alle grote maatregelen zijn bestuursovereenkomsten afgesloten en is de planstudiefase ook al goed op gang gekomen. De financiële risico’s, die vooral kunnen voortkomen uit een niet adequate aanpak (in termen van besliskracht en kennis en kunde), zijn inmiddels sterk verminderd. De grootste daling in het financiële risicoprofiel is te herleiden tot de verminderde kans dat de overdracht van de gerealiseerde werken aan eindbeheerders niet soepel gaat. Die kans is gedaald doordat nu reeds overleg is over de voorwaarden waaronder overdracht aan de eindbeheerder zal plaats vinden. Hiermee wordt tevens het risico verder beperkt dat er vertraging optreedt bij de faseovergang van de planstudie- naar de realisatiefase. De tijdrisico’s zijn nog steeds dominant binnen dit thema en de grootste risico’s doen zich voor in de periode na de projectbeslissing. De vergunningverlening na SNIP3 vormt een groot tijdrisico voor de voortgang van de projecten. Als beheersmaatregel is daarom ingezet op bestuurlijke samenwerkingsovereenkomsten met Bevoegd Gezagen en op de wettelijke coördinatieregeling volgens de WRO, waarin geregeld is dat slechts één beroepsprocedure op verschillende beschikkingen kan worden ingesteld. Belangrijke beheersmaatregel voor een soepele procesgang is ook de facilitering aan de initiatiefnemer. Onder andere is in de verslagperiode een handboek inzake vergunningenmanagement opgesteld dat aan de initiatiefnemers is gepresenteerd en toegelicht. Initiatiefnemers zijn erop gewezen om vergunningverleners zo vroeg mogelijk te betrekken teneinde een verklaring van het bevoegd gezag te verkrijgen omtrent het voornemen tot het afgeven van de benodigde vergunningen. Vastgoed De vastgoedrisico’s kennen primair een tijdscomponent, namelijk het risico dat de grond niet tijdig vrij beschikbaar is voor de realisatie van het werk. Cruciaal daarbij is een tijdige start van het onteigeningstraject. In de verslagperiode is de procedure opgesteld en vastgesteld voor de onteigeningen die naar verwachting op zijn vroegst in de loop van 2009 starten. Nieuw feit is dat de inwerkingtreding van de nieuwe WRO per 1 juli 2008 ook consequenties heeft voor de administratieve onteigeningsprocedure waardoor onteigeningsprocedures met als planologische basis inpassingsplannen en/of projectbesluiten op grond van titel IV via het ministerie van VROM worden gevoerd. Bij een groot deel van de maatregelen zal de administratieve onteigening daarom pas kunnen starten na vaststelling van het ruimtelijk plan (bestemmingsplan, dan wel provinciaal of Rijksinpassingsplan) in plaats van bij de tervisielegging. Dit betekent enkele maanden extra doorlooptijd. Het tijdig voorhanden hebben van compensatiegronden is een belangrijke succesfactor voor minnelijke verwerving van agrarische bedrijven en gronden. In de verslagperiode is per maatregel het kritieke pad naar de start van de administratieve onteigeningen inzichtelijk gemaakt en is bij diverse maatregelen een inventarisatie uitgevoerd waarbij de behoefte van de eigenaren in kaart is gebracht. Hiermee kan een geschikt aanbod worden gedaan voor de betreffende eigenaren. In het contract dat de programmadirectie in de verslagperiode met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft afgesloten is vastgelegd dat voor 2008 zes geschikte ruilbedrijven worden aangeboden. Voor 2009 zullen nieuwe aanvullende prestatieafspraken met DLG op dit gebied worden afgesloten. Door een actieve aanpak op dit gebied moet worden voorkomen dat gezonde agrarische bedrijven hun bedrijfsvoering moeten stopzetten. Hydraulica Het risico dat de in de PKB per maatregel in cm’s MHW-waarde uitgedrukte veiligheidsdoelstelling niet wordt gerealiseerd, vermindert. Doordat de planstudiefase vordert, zijn inmiddels al veel data beschikbaar. Voor acht maatregelen is inmiddels duidelijk dat de taakstelling wordt gerealiseerd en dat soms zelfs een overmaat aan rivierverruiming wordt gerealiseerd. Voor de andere maatregelen is nog geen uitspraak te doen gezien de fase waarin het ontwerpproces zich bevindt. De reservering voor eventuele additionele maatregelen is daarom voorlopig gehandhaafd. Grondrisico’s Het risico bestaat dat er niet tijdig voldoende bestemmingen zijn voor de toepassing van overtollig bodemmateriaal. Met de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) per 1 januari 2008 is het risicoprofiel verminderd. Naar verwachting wordt het “Uitvoeringskader Bbk – circulaire waterbodemsanering” deze zomer vastgesteld. Dan is duidelijk welke verplichtingen vanuit het Bbk en de Wet Bodembeheer (Wbb) gelden voor grondverzet in het beheergebied van Rijkswaterstaat. Het uitvoeringskader neemt dan de plaats in van de beleidsregels “Actief Bodembeheer Rijntakken en Maas (ABR/M)”. De beleidsregels terzake zullen daartoe in de komende verslagperiode worden ingetrokken. De risico-inschatting zal met behulp van het uitvoeringskader Bbk worden herijkt in de komende verslagperiode. Doordat het programma maximaal inzet op de werking van het Bbk, is het programma niet voornemens om depots onder het Wm-regime (Wet Milieubeheer) te ontwikkelen en is het bijbehorende risico nagenoeg verdwenen dat extra eisen worden gesteld aan isolerende voorzieningen als gevolg van de nieuwe grondwaterrichtlijn. Natura 2000 De versterking van de ruimtelijke kwaliteit als nevendoelstelling van Ruimte voor de Rivier laat het risico onverlet dat de doelstelling van de waterstandsverlaging op gespannen voet kan staan met het behoud en de ontwikkeling van Natura 2000 waarden. Voor het maken van de aansluiting tussen Natura 2000 en veiligheid/Ruimte voor de Rivier is in de verslagperiode veel werk verzet in de vorm van het Koepelplan Natura 2000 Rijntakken. Dit bevat bindende bestuurlijke afspraken over de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden langs de Rijntakken voor de periode 2009-2015. Deze afspraken behelzen vooral de volgende onderwerpen: Wijze waarop veiligheid (realisering PKB RvR, inclusief de reserveringen voor de lange termijn), KRW en natuur in het rivierengebied worden afgestemd; Vastleggen van bijdragen van beleid en projecten aan Natura 2000; Kaders voor de vergunningverlening Natuurbeschermingswet. De definitieve versie van het Koepelplan zal naar verwachting in het komend half jaar worden vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Bovenrivieren (BOB) en worden gepubliceerd. Auditing In de verslagperiode zijn audits uitgevoerd op de Plannen van Aanpak van de volgende maatregelen: Dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei; Kribverlagingen Waal en Pannerdensch Kanaal; Hoogwatergeul Veessen Wapenveld; Zomerbedverlaging Beneden-IJssel; Berging Volkerak Zoommeer; Uiterwaardvergraving Middelwaard; Uiterwaardvergraving Tollewaard; Uiterwaardvergraving Doorwertsche Waarden; Obstakelverwijdering machinistenschool Elst; Obstakelverwijdering Suikerdam en Polderkade naar de Zandberg. De auditresultaten zijn gebruikt bij de vaststelling van de Plannen van Aanpak. Alle Plannen van Aanpak zijn in de verslagperiode vastgesteld, waarbij waar nodig aanvullingen zijn aangebracht of nadere afspraken zijn gemaakt. In de verslagperiode is op verzoek van de programmadirectie een tussentijdse audit uitgevoerd op de voortgang bij het project Noordwaard. Reden voor deze tussentijdse audit was de aangekondigde vertraging van de planstudiefase door de projectorganisatie Noordwaard. Op basis van de audit is de geactualiseerde planning gevalideerd en is de vertraging geaccepteerd. De financiën van het programma Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het programmabudget, de programma-uitgaven en de aangegane verplichtingen, en de toegezegde en gerealiseerde ontvangsten in de periode van 01 januari 2008 tot en met 30 juni 2008. De diverse bedragen worden weergegeven in miljoenen euro’s met één decimaal, zodat de uiteindelijke nauwkeurigheid 100.000 euro is. De weergave veroorzaakt bij optellingen kleine afrondingsverschillen. Programmabudget In de verslagperiode is het budget aangepast met de prijsindex bruto overheidsinvesteringen (IBOI). Verder is € 10 miljoen als bijdrage voor aanpassingen aan de Hanzelijn (ten gunste van de aanleg van de hoogwatergeul Kampen) in mindering gebracht op het budget voor Ruimte voor de Rivier. In december 2005 zijn afspraken gemaakt tussen de ministers van VROM en V&W en de gedeputeerden van Overijssel over de aanpassingen van de Hanzelijn om te anticiperen op de aanleg van de by-pass voor de IJssel bij Kampen. Tabel 6.1 het programmabudget per 30 juni 2008 Het programmabudget bedraagt nu € 2.273,4 miljoen. Het programma hanteert een bandbreedte in de raming van 34,5% (in de PKB was dit nog 37%). De bandbreedte betekent dat de verwachte uitgaven zullen uitkomen tussen € 1,4 miljard en € 3 miljard. Zie hiervoor ook de voorgaande VGR. Deze oorspronkelijke raming en de actualisatie ervan vinden plaats aan de hand van de vastgestelde PRI-systematiek (Project Ramingen Infrastructuur). Naarmate het project vordert zal de raming scherper worden en moet de bandbreedte navenant minder worden; namelijk 25% bij de variantkeuzebeslissing en 15% bij de projectbeslissing. Zoals in de vorige VGR gedaan is, worden in de komende periode de verwachte uitgaven naar aanleiding van de actuele prijsindex en de dan genomen projectbeslissingen geactualiseerd en afgezet tegen het budget. Uitgaven en aangegeven verplichtingen In tabel 6.2 zijn de uitgaven in de verslagperiode aangegeven. In de verslagperiode is een totaalbedrag van € 41,3 miljoen uitgegeven. Grootste uitgaven betreffen de vastgoedtransacties van € 23 miljoen waarvan € 10 miljoen voor de maatregel Dijkteruglegging Lent en hetzelfde bedrag voor de bijdrage aan het Groenfonds (€ 10 miljoen), waar uit lopende vastgoedaankopen worden gefinancierd. De uitgaven zijn in lijn met het geplande kasritme voor het 1e halfjaar 2008. Ten laste van het programmabudget zijn kosten gemaakt die buiten de scope van het programma vallen. In de verslagperiode is voor € 0,9 miljoen een perceel aangekocht tegen marktwaarde ten behoeve van de lange termijnreservering die door de gemeente Zaltbommel nog onvoldoende in het bestemmingsplan was afgedekt. Hiermee is een ongewenste ontwikkeling voor de lange termijn voorkomen. Deze uitgaven zullen in het derde kwartaal worden gecorrigeerd naar artikel 11, HoofdWaterSysteem (HWS). Uitgaven Ruimte voor de Rivier (€ mln. incl BTW) Totaal VGR11 Uitgaven deze periode Totaal VGR 12 PKB fase PKB organisatie Ruimte voor de Rivier 39,2 - 39,2 Lopende projecten 11,6 - 11,6 Planstudiefase - Boven-Rijn/Waal 5,3 0,2 5,5 Benedenrivierengebied 7,0 1,1 8,1 Ijssel 20,9 5,6 26,5 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek 1,6 1,1 2,7 Uitvoeringsfase - Boven-Rijn/Waal 18,7 10,3 29,0 Benedenrivierengebied 17,5 4,2 21,7 Ijssel 0,7 1,0 1,7 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek 1,8 1,6 3,4 Opgetreden risico's 48,5 - 48,5 Vastgoed 10,0 10,0 20,0 Compensatie-/Ruilgronden 2,8 0,0 2,8 Uitgaven buiten scope Lange termijn reserveringen 0,9 0,9 Programmamanagement - Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 17,7 5,3 23,0 Totaal artikel 16.02.02 203,3 41,3 244,6 Tabel 6.2 Uitgaven ruimte voor de rivier In onderstaande tabel zijn de verplichtingen over de verslagperiode aangegeven. Verplichtingen Ruimte voor de Rivier (€ mln. incl BTW) Totaal VGR11 Aangegane verplichtingen deze periode Totaal VGR 12 PKB fase Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier 39,2 39,2 Lopende projecten 11,6 11,6 Planstudiefase Boven-Rijn/Waal 9,6 1,7 11,3 Benedenrivierengebied 12,4 2,8 15,2 Ijssel 26,3 7,7 34,0 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek 1,8 1,7 3,5 Uitvoeringsfase Boven-Rijn/Waal 18,6 11,7 30,3 Benedenrivierengebied 17,5 4,8 22,3 Ijssel 8,8 3,4 12,2 Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek - - - Opgetreden risico's 48,5 - 48,5 Vastgoed 10,0 10,0 20,0 Compensatie-/Ruilgronden 2,8 - 2,8 Verplichtingen buiten scope Lange termijn reserveringen 0,9 0,9 Programmamanagement Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 20,6 9,9 30,5 Totaal artikel 16.02.02 227,7 54,6 282,3 Tabel 6.3 Verplichting ruimte voor de rivier Kasritme Ruimte voor de Rivier In onderstaande tabel is het kasritme opgenomen voor Ruimte voor de Rivier. Hierin is de loon- en prijsbijstelling 2008 verwerkt. Tevens is de in par. 6.2 genoemde budgetoverheveling ten behoeve van de aanpassingen Hanzelijn geëffectueerd. Op basis van deze cijfers zijn projecten in het Infrastructuurfonds en MIT/SNIP-projectenboek opgenomen. tabel 6.4 kasritme Ruimte voor de Rivier Ontvangsten Het programma kent een ontvangstentaakstelling van € 100 miljoen. In de verslagperiode is € 0,2 miljoen EU-subsidie ontvangen ten behoeve van Hondsbroeksche Pleij. Ontvangsten worden vooral verwacht op het gebied van EU-subsidies en uit de verkoop van extra gronden die voor de inrichting niet benodigd zijn. Op basis van ervaringsgegevens van andere projecten wordt er vanuit gegaan dat de vastgoedontvangsten naar verwachting uitkomen op een bedrag van € 10 tot 15 miljoen. De ontvangsten uit EU-subsidies bedragen naar verwachting circa € 17 miljoen. Het risico is derhalve groot dat de taakstelling van € 100 miljoen niet volledig wordt gerealiseerd. Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier 30 juni 2008 (€ mln.) Totaal vorige perioden Deze periode Totaal Projectgebonden ontvangsten - - - EU-subsidie - 0,2 0,2 Overige ontvangsten - - - Totaal - - 0,2 Tabel 6.5: Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier ultimo 30 juni 2008 Monitoring post onvoorzien Tabel 6.6: Benutting post onvoorzien In deze verslagperiode zijn geen ontwikkelingen te melden. Correspondentie met het Parlement Een overzicht van de stukken die de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in de verslagperiode over het programma aan de Tweede en de Eerste Kamer heeft gezonden. Op 7 april 2008 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de aanbiedingsbrief bij de elfde voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier over de tweede helft van 2007 aan de Kamer gezonden (TK nr 30080, nr 31). Op 25 april 2008 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een brief bij het assurance-rapport van de Departementale auditdienst over de elfde voortgangsrapportage over het programma Ruimte voor de Rivier aan de Tweede Kamer gezonden (TK nr 30080, nr 32). Op 24 juni 2008 zond de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een lijst van vragen en antwoorden over de tiende en elfde voortgangsrapportage van programma Ruimte voor de Rivier (TK 30080, nr 33). Bijlagen Bijlage 1a Budgetmutaties PKB-fase IBOI indexatie PKB-Fase Prijsindexpercentages 2002-2003 2,75% 2003-2004 1,23% 2004-2005 0,39% 2005-2006 0,66% Bijlage 1b Budgetmutatie Planstudie- en Uitvoeringsfase Bijlage 2 Bestuurlijke keuzes Bijlage 3 Vertragingen en planningsmutaties Planningsmutaties projectbeslissingen Mijlpaal Was Wordt Oorzaak Bron: VGR-nr Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden 01-07-2007 01-01-2009 De datum 01-07-2007 was gebaseerd op de vroegere status van de maatregel als NURG-project en daarmee niet realistisch. VGR 10 Dijkteruglegging Lent 01-07-2007 01-07-2008 Procesgang is stilgelegd tijdens de parlementaire behandeling van de PKB. VGR 10 Q3 2008 Q1 2010 Veel overlegtijd gestoken in combineren van meerdere doelen naast veiligheidsdoel. VGR 12 Obstakelverwijdering Suikerdam Q1 2009 Q3 2010 Er is voor gekozen in de planstudie aan te sluiten bij een lopend NURG-project, opdat gebied in samenhang wordt beschouwd. VGR 12 Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard Q1 2009 Q3 2010 Er is voor gekozen in de planstudie aan te sluiten bij een lopend NURG-project, opdat gebied in samenhang wordt beschouwd. VGR 12 Berging Volkerak Zoommeer Q3 2009 Q1 2012 Samenhang met meerdere andere doelstellingen (scheepvaart, waterkwaliteit en verhouding zoet/zoutwater) in gebied maakt meer diepgaande afweging in planstudie noodzakelijk. VGR 12 Uiterwaardvergraving Meinerswijk Q3 2008 Q3 2011 Gemeente Arnhem wil relatie met stadsontwikkelingsproject leggen (EMAB). Daartoe is start planstudie getemporiseerd. VGR 12 Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden Q3 2008 Q4 2010 In PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen. VGR 12 Uiterwaardvergraving Middelwaard Q3 2008 Q1 2010 In PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen. VGR 12 Uiterwaardvergraving De Tollewaard Q3 2008 Q3 2010 In PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen. VGR 12 Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst Q3 2008 Q1 2010 In PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen. VGR 12 Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden en stuweiland Hagestein Q3 2008 Q3 2009 Gebiedsproces onder leiding van provincie Utrecht vraagt extra tijd, maar levert naar verwachting verkorte uitvoeringstijd op. VGR 12 Dijkverbetering Lek/alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Q1 2008 Q3 2010 Dijkverbetering wordt in samenhang met andere maatregelen en programma's bezien. VGR 12 Uiterwaardvergraving Keizers en Stobbenwaarden Q1 2009 Q3 2009 Samenhang met andere Deventer-maatregel kan nu worden aangehouden. Realisatie voor 2015 komt niet in gevaar. VGR 12 Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Q3 2009 Q3 2010 Voor de uitvoering van de Motie Eigeman is veel tijd ingeruimd om de bredere gebiedsontwikkeling mee te nemen in dit project. VGR 12 Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Q1 2008 Q3 2008 concept SNIP3-voorstel vroeg nog om extra consultatie en aanpassing van deeladviezen. VGR 12 Dijkverlegging Westenholte Q1 2008 Q3 2008 concept SNIP3-voorstel vroeg nog om extra consultatie en aanpassing van deeladviezen. VGR 12 Bijlage 4 Overzicht van projecten uit het NURG-programma Project Riviertraject Minimale bijdrage aan de PKB-taakstelling (in cm) Uiterwaardvergraving Rijnwaardense uiterwaarden natuur Boven-Rijn 11 Uiterwaardvergraving Millingerwaard natuur Waal 6 Uiterwaardvergraving Bemmelse waarden natuur Waal 5 Uiterwaardvergraving Afferdensche- en Deestsche waarden natuur Waal 6 Natuurontwikkelingsproject Noordwaard Benedenrivieren-gebied 17 Uiterwaardvergraving Renkumse Benedenwaard en Wageninger benedenwaard natuur en veerstoep Lexkesveer Neder-Rijn 18 Uiterwaardvergraving Welsumerwaarden en Fortmonderwaarden natuur IJssel 6-8 DOCPROPERTY "minrws" Ministerie van Verkeer en Waterstaat DOCPROPERTY "ministeriecode" DOCPROPERTY "directoraat" Programmadirectie Ruimte voor de Rivier PAGE 2 DOCPROPERTY "vtitel" 11e Voortgangsrapportage PAGE 39 12e voortgangsrapportage PAGE 2 DOCPROPERTY "vtitel" 11e Voortgangsrapportage