[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

12e Voortgangsrapportage

Bijlage

Nummer: 2008D11332, datum: 2008-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Twaalfde Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (2008D11331)

Preview document (🔗 origineel)


 

  DOCPROPERTY "Titel1"   12e Voortgangsrapportage 

  DOCPROPERTY "Titel0"   

 

  DOCPROPERTY "Subtitel"  1 januari 2008 - 30 juni 200 8 



. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .

Colofon

Uitgegeven door:	Programmadirectie Ruimte voor de Rivier

Postbus 24103

Inhoudsopgave

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .

  TOC \o "1-3" \p " " \h \z \t
"OngenummerdeKop;1;OngenummerdeKopBijlage;1;Kopbijlage;1"    HYPERLINK
\l "_Toc209415363"  1	Inleiding   PAGEREF _Toc209415363 \h  4  

  HYPERLINK \l "_Toc209415364"  1.1	Opdracht   PAGEREF _Toc209415364 \h 
4  

  HYPERLINK \l "_Toc209415365"  1.2	Leeswijzer   PAGEREF _Toc209415365
\h  4  

  HYPERLINK \l "_Toc209415366"  1.3	Samenvatting hoofdpunten
verslagperiode   PAGEREF _Toc209415366 \h  4  

  HYPERLINK \l "_Toc209415367"  2	Het programma in zijn omgeving  
PAGEREF _Toc209415367 \h  6  

  HYPERLINK \l "_Toc209415368"  2.1	Doel programma   PAGEREF
_Toc209415368 \h  6  

  HYPERLINK \l "_Toc209415369"  2.2	Organisatorische context en
sturingsfilosofie   PAGEREF _Toc209415369 \h  7  

  HYPERLINK \l "_Toc209415370"  2.3	Raakvlakken met andere
ontwikkelingen   PAGEREF _Toc209415370 \h  8  

  HYPERLINK \l "_Toc209415371"  2.4	Communicatie   PAGEREF _Toc209415371
\h  9  

  HYPERLINK \l "_Toc209415372"  3	De Scope van het programma   PAGEREF
_Toc209415372 \h  11  

  HYPERLINK \l "_Toc209415373"  4	De planning en voortgang van het
programma   PAGEREF _Toc209415373 \h  13  

  HYPERLINK \l "_Toc209415374"  4.1	Mijlpalen   PAGEREF _Toc209415374 \h
 13  

  HYPERLINK \l "_Toc209415375"  4.2	Ontwikkelingen per riviertak  
PAGEREF _Toc209415375 \h  17  

  HYPERLINK \l "_Toc209415376"  4.2.1	Voortgang Boven-Rijn/Waal  
PAGEREF _Toc209415376 \h  17  

  HYPERLINK \l "_Toc209415377"  4.2.2	Voortgang Benedenrivierengebied  
PAGEREF _Toc209415377 \h  18  

  HYPERLINK \l "_Toc209415378"  4.2.3	Voortgang Pannerdensch Kanaal,
Neder-Rijn en lek   PAGEREF _Toc209415378 \h  19  

  HYPERLINK \l "_Toc209415379"  4.2.4	Voortgang IJssel   PAGEREF
_Toc209415379 \h  19  

  HYPERLINK \l "_Toc209415380"  5	Risicomanagement en auditing   PAGEREF
_Toc209415380 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209415381"  5.1	Risicomanagement binnen Ruimte voor
de Rivier   PAGEREF _Toc209415381 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209415382"  5.2	Beheersing van risico’s op
programmaniveau   PAGEREF _Toc209415382 \h  22  

  HYPERLINK \l "_Toc209415383"  5.3	Auditing   PAGEREF _Toc209415383 \h 
26  

  HYPERLINK \l "_Toc209415384"  6	De financiën van het programma  
PAGEREF _Toc209415384 \h  27  

  HYPERLINK \l "_Toc209415385"  6.1	Algemeen   PAGEREF _Toc209415385 \h 
27  

  HYPERLINK \l "_Toc209415386"  6.2	Programmabudget   PAGEREF
_Toc209415386 \h  27  

  HYPERLINK \l "_Toc209415387"  6.3	Uitgaven en aangegeven
verplichtingen   PAGEREF _Toc209415387 \h  28  

  HYPERLINK \l "_Toc209415388"  6.4	Kasritme Ruimte voor de Rivier  
PAGEREF _Toc209415388 \h  31  

  HYPERLINK \l "_Toc209415389"  6.5	Ontvangsten   PAGEREF _Toc209415389
\h  31  

  HYPERLINK \l "_Toc209415390"  6.6	Monitoring post onvoorzien   PAGEREF
_Toc209415390 \h  32  

  HYPERLINK \l "_Toc209415391"  Bijlagen   PAGEREF _Toc209415391 \h  34 


  HYPERLINK \l "_Toc209415392"  Bijlage 1a   PAGEREF _Toc209415392 \h 
34  

  HYPERLINK \l "_Toc209415393"  Bijlage 1b   PAGEREF _Toc209415393 \h 
35  

  HYPERLINK \l "_Toc209415394"  Bijlage 2   PAGEREF _Toc209415394 \h  36
 

  HYPERLINK \l "_Toc209415395"  Bijlage 3   PAGEREF _Toc209415395 \h  37
 

  HYPERLINK \l "_Toc209415396"  Bijlage 4   PAGEREF _Toc209415396 \h  39
 

 

Inleiding

Opdracht

Het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ is op 15 mei 2001 aangewezen
als Groot Project. Conform de Regeling Grote Projecten wordt ieder half
jaar een voortgangsrapportage opgesteld. Deze twaalfde
voortgangsrapportage gaat over de eerste helft van 2008. 

De eindverantwoordelijkheid voor het programma Ruimte voor de Rivier
ligt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat met
medeverantwoordelijkheid van het ministerie van LNV en het ministerie
van VROM.  

Leeswijzer

De voortgang van het programma Ruimte voor de Rivier wordt beschreven in
termen van scope (Hoofdstuk 3), planning (Hoofdstuk 4), risicomanagement
en auditing (Hoofdstuk 5) en financiën (Hoofdstuk 6). Hieraan
voorafgaand wordt een korte beschrijving gegeven van de relevante
ontwikkelingen in de omgeving van het programma (Hoofdstuk 2). 

Samenvatting hoofdpunten verslagperiode

Het afgelopen half jaar stond samengevat in het teken van 1) het
vaststellen van het Plan van Aanpak van 14 maatregelen, 2) het door de
initiatiefnemers indienen van de eerste projectbeslissingvoorstellen
(SNIP3), 3) het toetsen van deze eerste drie voorstellen door de
programmadirectie, 4) het voorbereiden van de realisatiefase en 5) het
aanscherpen van bestaande beleidskaders.

In de vorige verslagperiode lag de nadruk nog vooral op het ondertekenen
van de bestuursovereenkomsten en projectopdrachten als formeel startsein
voor de planstudie. In deze verslagperiode is voor 14 PKB-maatregelen
het Plan van Aanpak door de programmadirectie beoordeeld en vastgesteld
en daarmee komt het aantal maatregelen waarvoor het Plan van Aanpak is
vastgesteld in totaal op 23. In het plan van aanpak is de planning voor
de planstudie vastgesteld op alle relevante stappen. Wanneer naar de in
de PKB afgegeven uiterste data voor de projectbeslissing wordt gekeken,
dan blijkt die voor een deel van de maatregelen te moeten worden
geactualiseerd. Voor de ingrijpendste maatregelen betekent dit dat naar
versnellingsmogelijkheden zal worden gezocht om de gestelde einddatum
van 2015 te halen. Versnellen is vooral mogelijk door parallel te
werken.  Verder is versnelling mogelijk in de periode tussen de
indiening van het SNIP3-voorstel en het uitvoeringsbesluit. In de PKB is
hier standaard 24 maanden voor aangehouden. Versnelling wordt bereikt
doordat anticiperend op de realisatie vergunningenaanvragen in gang zijn
gezet, de GWW-sector bij de voorbereidingen van de uitvoering is
betrokken en doordat vastgoedaankopen zijn gedaan.

Voor een drietal projecten is het projectbeslissingsvoorstel ingediend
door de initiatiefnemer. De programmadirectie heeft deze beoordeeld en
naar verwachting zullen in het derde kwartaal de projectbeslissingen
door de Staatssecretaris worden genomen. Een eerste bestuurlijke
samenwerkingsovereenkomst evenals een realisatieovereenkomst zal op
korte termijn kunnen worden gesloten. De voorbereidingen van de
uitvoeringsfase zijn dan ook in volle gang.

De grootste uitgaven die in de afgelopen periode zijn gedaan betreffen
vastgoedaankopen (€ 25 miljoen). Dit past bij het versnellen van
activiteiten, zodat de realisatiefase zo snel mogelijk van start kan
gaan na afronding van de planstudiefase. 

Zoals aangegeven zijn voor alle grote maatregelen
bestuursovereen-komsten afgesloten en is de planstudiefase goed op gang
gekomen. Daarmee zijn de procesrisico’s afgenomen. Dit vertaalt zich
in het financiële risicoprofiel: ten opzichte van de vorige
voortgangsrapportage is dit gedaald van € 376 naar € 304 miljoen. De
verwachtingswaarde in de PKB deel 4 was € 384 miljoen. De laatste 5
verslagperiodes heeft het programma geen beroep hoeven doen op de post
onvoorzien en is de reservering in tact gebleven.  

In  de verslagperiode zijn mogelijke onduidelijkheden in beleidskaders,
waarin in de ontwerpfase rekening mee dient te worden gehouden,
weggenomen. Het gaat dan om de Beleidslijn Grote Rivieren en de Leidraad
Rivieren.  

Het programma in zijn omgeving

Doel programma

Het kabinet richt zich op het realiseren van twee samenhangende
doelstellingen: 

 Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het
rivierengebied tegen overstromingen; 

Het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke
kwaliteit van het rivierengebied. 

Het waarborgen van voldoende veiligheid geldt als hoofddoelstelling;
verbetering van de ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling. 

Veiligheid

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken
moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een
maatgevende Rijnafvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Voor het gedeelte van
de Maas benedenstrooms van Hedikhuizen geldt dat het veiligheidsniveau
uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet zijn gebracht met een
maatgevende afvoer van 3.800 m3/s bij Borgharen. Voor de IJssel wordt de
maatgevende afvoer vanuit de Rijn nog verhoogd met een gezamenlijke
toestroom van de zijrivieren van 250 m3/s. 

Voor de toekomst bestaat de reële kans op een verdere stijging van de
rivierafvoeren en de zeespiegel. Vanuit die kans moet worden voorkomen
dat noodzakelijke toekomstige maatregelen worden belemmerd door nieuwe
ruimtelijke ontwikkelingen. 

Ruimtelijke kwaliteit

Naast het bereiken en in stand houden van de veiligheid, heeft deze PKB
tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit van het rivierengebied en het rivierengebied daarmee
economisch, ecologisch en landschappelijk te versterken. Behoud en
ontwikkeling van beschermde natuurwaarden heeft daarbij bijzondere
aandacht. Door de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet het
rivierengebied aantrekkelijker en leefbaarder worden. Het streven is om
water en andere ruimtelijke functies te combineren, mits niet strijdig
met de hoofddoelstelling van het riviersysteem, zijnde de afvoer van
Water, IJs en Sediment (WIJS).

Om de doelstelling om een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke
kwaliteit te realiseren, adviseert een kwaliteitsteam vroeg in het
planproces van de maatregelen en waar nodig en mogelijk vindt
bijstelling van de plannen plaats. De ruimtelijke kwaliteit moet echter
wel binnen het taakstellend budget voor de betreffende maatregel worden
gerealiseerd. 

Organisatorische context en sturingsfilosofie

Bij de opstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier is intensief
samengewerkt met waterschappen, provincies en gemeenten. In de
planstudiefase is deze samenwerking voortgezet. 

Het beheersmodel grote projecten geeft richting aan de wijze van sturing
van grote projecten, de sturingsfilosofie met betrekking tot het
toezicht en aan de sturing en de verantwoording van het programma. Qua
sturing is er sprake van een programma dat zich richt op het realiseren
van de samenhangende doelstellingen (veiligheid en ruimtelijke
kwaliteit) door middel van vele onderling verschillende, maar qua doelen
en randvoorwaarden samenhangende maatregelen. Vanuit deze
programmagedachte ligt de focus op het beheersen van deze maatregelen,
de verbanden tussen maatregelen en de impact van iedere maatregel
afzonderlijk op de realisering van de overkoepelende doelen. Om die
reden wordt gesproken van het Programma Ruimte voor de Rivier. 

De sturingsfilosofie van het programma kent twee hoofdelementen.
Enerzijds worden initiatiefnemers gefaciliteerd, anderzijds wordt
toezicht gehouden op de initiatiefnemers door middel van toetsing van
hun voorstellen. 

In de faciliterende rol levert het ministerie van V&W ondersteuning op
kennisgebieden, om te voorkomen dat de initiatiefnemers telkens opnieuw
het wiel moeten uitvinden. Naast de aandacht voor wet- en regelgeving
gaat het onder andere om kaders op het gebied van hydraulische modellen,
de procesaanpak voor de ruimtelijke kwaliteit, vergunningenmanagement,
schaderegelingen, archeologie en de inrichting van het risicomanagement.


De basis voor het toetsen van de producten van de initiatiefnemers door
het ministerie van V&W is de bestuursovereenkomst die wordt gesloten
tussen de initiatiefnemer en het ministerie en het Plan van Aanpak voor
de planstudiefase. Op basis van kwartaalrapportages vindt verantwoording
plaats en zonodig bijsturing. 

In de bestuursovereenkomst zijn de bepalingen vastgelegd die het de
staatssecretaris mogelijk maken om de afgesproken resultaten van het
totale programma waar te maken. 

Conform de afspraak in de programmaopdracht, heeft een extern
organisatieadviesbureau een evaluatie-onderzoek gedaan ten aanzien van
het algehele functioneren van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier
(PDR). Speerpunten bij dit onderzoek lagen op het gebied van
organisatiestructuur en –cultuur en op het interne en externe imago
van de programmadirectie. Het rapport geeft vooral positieve conclusies
ten aanzien van de snelle bouw van de organisatie en geeft enkele
aanbevelingen ter optimalisering. Deze zijn inmiddels doorgevoerd.   

Raakvlakken met andere ontwikkelingen

NURG-programma 

Inhoudelijk bestaat samenhang tussen het NURG-programma en het programma
Ruimte voor de Rivier. Met de NURG-projecten wordt een deel van de
veiligheidsopgave reeds gerealiseerd. Hiermee is in de PKB Ruimte voor
de Rivier rekening gehouden. De minister van LNV rapporteert in het
kader van het groot project Ecologische Hoofdstructuur over de
uitvoering van het NURG-programma. Bijlage 4 bevat een overzicht van de
NURG-projecten die samenhangen met het programma Ruimte voor de Rivier. 

Besluit Bodemkwaliteit

Op 3 december 2007 is het Besluit Bodemkwaliteit gepubliceerd in de
Staatscourant. Per januari 2008 trad zowel het Besluit bodemkwaliteit
(Bbk) als de Circulaire waterbodemsanering 2008 in werking. Het Bbk is
nu van kracht voor waterbodems (baggerspecie) en wordt juli 2008 van
kracht voor landbodems (grond). Met de inwerkingtreding van het Bbk
zullen de bestaande beleidsregels Actief Bodembeheer Rijntakken en Maas
(ABR&M) worden ingetrokken en wordt de uitvoering van het grondverzet
vergemakkelijkt.

Leidraad Rivieren 

De Leidraad Rivieren en de onderliggende Technische Rapporten zijn
gepubliceerd in de Staatscourant op 31 oktober 2007. De Leidraad
Rivieren wordt gebruikt bij het ontwerp van rivierdijken, waarbij deze
versterkt dan wel verlegd of aangelegd worden, alsmede bij
rivierverruiming. Aan de hand van de Ontpoldering Overdiepse Polder en
Dijkverlegging Westenholte wordt onderzocht in hoeverre de nieuwe
Leidraad gevolgen heeft voor de dijkontwerpen. De resultaten worden in
de volgende VGR besproken.

Kader Richtlijn Water

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in opdracht van het ministerie
van Verkeer en Waterstaat de maatregelen van Nederlandse waterbeheerders
doorgelicht, die moeten leiden tot het realiseren van chemisch schoon en
ecologisch gezond water. De maatregelen zijn nodig om te voldoen aan de
Europese kaderrichtlijn Water (KRW). In haar ex-ante evaluatie KRW heeft
het Planbureau Leefomgeving in beeld gebracht welke maatregelen op basis
van bestaand en nieuw beleid een significante bijdrage leveren aan het
realiseren van de doelen van de KRW. Hieruit blijkt dat Ruimte voor de
Rivier een aanzienlijk aandeel heeft in het totale maatregelenpakket
voor de rijkswateren. 

Beleidslijn Grote Rivieren

Om de PKB te kunnen uitvoeren moet zeker zijn dat de werkzaamheden in de
nieuwe en in de bestaande buitendijkse gebieden passen binnen de
bestaande richtlijnen. In het Landelijk Bestuurlijk Overleg Hoogwater
(LBOH) van 11 juni is overeenstemming bereikt over een voorstel om in de
Beleidregels grote rivieren een bepaling op te nemen waarvan het gevolg
is dat voor activiteiten ter uitvoering van de goedgekeurde plannen van
de PKB in beginsel de Wbr-vergunning zal worden verleend. Daardoor wordt
voorkomen dat na goedkeuring van de PKB-plannen een hertoets gaat
plaatsvinden. 

Hoogwaterrichtlijn

Zoals in de vorige voortgangsrapportage is aangegeven is op 6 november
2007 de Richtlijn Overstromingsrisico’s gepubliceerd in het
Publicatieblad van de EU. Tevens is aangegeven dat onderzocht wordt wat
hiervan de gevolgen voor het programma zijn. Gebleken is dat er geen
gevolgen zijn voor het programma Ruimte voor de Rivier. De Richtlijn
bevat geen veiligheidsnormen, maar verplicht per stroomgebied tot (a)
het in beeld brengen van overstromingsrisico's met behulp van
overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en (b) het in beeld
brengen van de beheersing van deze risico's in
overstromingsrisicobeheerplannen. De eerste generatie van deze plannen,
gereed uiterlijk in 2015, zullen zich richten op de periode na 2015
wanneer het programma al zal zijn afgerond.

Wet Ruimtelijke Ordening 

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking
getreden. Op grond hiervan kunnen rijksinpassingsplannen
(rijksbestemmingsplannen) en provinciale inpassingsplannen worden
vastgesteld. 

Voor procedures met als planologische basis inpassingsplannen en/of
projectbesluiten betekent dit dat vanaf 1 juli 2008 volgens de nieuwe
WRO de administratieve onteigeningen plaats vinden op grond van titel IV
(via VROM) en niet langer volgens titel IIa (via V&W). Omtrent de
toepassing van de genoemde nieuwe regels worden procesafspraken gemaakt.

Communicatie

De media krijgt toenemende aandacht voor het programma Ruimte voor de
Rivier, bijvoorbeeld naar aanleiding van de opening van het
natuurproject Noordwaard door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem
Alexander. Ook de uitspraak van de Raad van State over de MER-procedure
van het project Zuiderklip heeft veel persaandacht gekregen. 

Op maatregelniveau wordt zoveel mogelijk informatie verschaft aan
betrokkenen (bewoners en bedrijven) teneinde de voortgang van het
programma te bevorderen. 

De Scope van het programma

In VGR 9 is uitgebreid ingegaan op de scope van het programma Ruimte
voor de Rivier. In de daarop volgende Voortgangsrapportages worden
alleen mutaties in de scope apart in dit hoofdstuk vermeld.  Een
scopemutatie is aan de orde wanneer de scope in de projectbeslissing
(SNIP-3) afwijkt van die in de PKB. De scope beperkt zich tot type
maatregel, locatie van de maatregel, ruimtelijke bestemming van het
maatregelgebied en de MHW-taakstelling.

Afbeelding 3.1 Maatregelen Ruimte voor de Rivier

PKB deel 4 Ruimte voor de Rivier, die op 26 januari 2007 in werking is
getreden, is het vertrekpunt voor de scope van het programma. 

Bij de vaststelling van de PKB-maatregel ‘Ontpoldering Noordwaard’
blijkt abusievelijk geen rekening te zijn gehouden met het dijkvak
Steurgat in ditzelfde plangebied. Inmiddels wordt er aan gewerkt om deze
dijkverbetering mee te nemen in het programma. De inzet is dit
vooralsnog te realiseren binnen het bestaande budget van de maatregel
‘Ontpoldering Noordwaard’. 

Scopemutaties tot verslagperiode	Datum

- Geen 	 

Scopemutaties verslagperiode	Datum

- Dijkverbetering Steurgat opnemen in ontpoldering Noordwaard

	

Tabel 1: Scopemutaties 

De planning en voortgang van het programma

Mijlpalen

De mijlpalen van het programma hangen nauw samen met de zogenaamde
SNIP-fasen die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderscheidt. De
belangrijkste mijlpalen vanuit de Spelregels voor Natte
Infrastructuurprojecten (SNIP) zijn de variantkeuze (SNIP 2A),
projectbeslissing (SNIP 3), het voorbereidingsbesluit voor de
uitvoeringsfase (SNIP 4), het uitvoeringsbesluit (SNIP 5) en de
opleveringsbeslissing (SNIP 6). De projectbeslissing markeert het einde
van de planstudiefase en het begin van de voorbereidingen voor de
realisatiefase. Volgend op de projectbeslissing neemt het betreffend
bestuursorgaan een publiekrechtelijk projectbesluit tot het treffen van
de maatregel.

In het overzicht op de volgende twee pagina’s is de voortgang per
maatregel aangegeven. Met de kleuren groen, oranje en rood wordt
vertraging of versnelling in de planstudiefase geprognosticeerd in
relatie tot de in de PKB opgenomen data voor projectbeslissingen. Indien
de hier genoemde data afwijken van de PKB wordt dit in bijlage 3
toegelicht. Groen betekent een versnelling met drie maanden of meer.
Oranje betekent een vertraging voor de totstandkoming van de
projectbeslissing met 3 tot 12 maanden en rood betekent een vertraging
van de projectbeslissing met 12 maanden of meer. 

Voor een aantal maatregelen moet de in de PKB genoemde datum voor de
projectbeslissing worden geactualiseerd. In bijlage 3 zijn de
planningsmutaties voor deze maatregelen opgenomen en verklaard. In
onderstaand overzicht is aangegeven om welke maatregelen het hierbij
gaat door een asterisk te plaatsen in de kolom ‘prognose datum
projectbeslissing’. 



 	Maatregelen Basispakket –

Bevoegde gezagen en initiatiefnemers





 Nr	Naam maatregel	Initiatiefnemer	Voortgang snip fase / lopende
activiteit.	Prognose datum projectbeslissing  	Prognose oordeel

 	Boven-Rijn/Waal





1	Obstakelverwijdering Suikerdam en polderkade naar de Zandberg
Rijkswaterstaat	SNIP 2A in voorbereiding

	Q3 2010 (*)



	2	Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard	Rijkswaterstaat	Plan van
aanpak in voorbereiding	Q3 2010 (*)

	3	Dijkteruglegging Lent	Gemeente Nijmegen	Plan van aanpak in
voorbereiding	Q1 2010 (*) (**)

	4	Kribverlaging Waalbochten (161 kribben)	Rijkswaterstaat
Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding	Q3 2011 

	5	Kribverlaging Midden-Waal (253 kribben)	Rijkswaterstaat
Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding	Q3 2011 

	6	Kribverlaging Waal- Fort St. Andries (167 kribben)	Rijkswaterstaat
Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding	Q3 2011 

	7	Kribverlaging Beneden Waal (161 kribben)	Rijkswaterstaat
Projectbeslissing (SNIP 3/5) in voorbereiding	Q3 2011 

	8	Uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging
Buitenpolder Het Munnikenland	Waterschap Rivierenland

	Snip 2A in voorbereiding

	Q1 2010 



	 	Benedenrivierengebied





9	Uiterwaardvergraving Bedrijventerrein Avelingen	Gemeente Gorinchem
SNIP 3 in voorbereiding	Q3 2011 

	10	Ontpoldering Noordwaard (meestromend)	Rijkswaterstaat	SNIP 3 in
voorbereiding	Q1 2009 

	11	Ontpoldering Overdiepsche Polder (meestr.)	Provincie Noord-Brabant
Snip 3 in voorbereiding	Q1 2009 

	12	Kadeverlaging Biesbosch	Rijkswaterstaat	Start (eventueel) na SNIP 3
Noordwaard	Q1 2013 

	13	Dijkverbetering Amer / Donge	Waterschap Brabantse Delta
Bestuursovereenkomst in voorbereiding	Q1 2012 

	14	Dijkverbetering Steurgat / Land van Altena	Waterschap Rivierenland
Plan van aanpak in voorbereiding	Q1 2012 

	15	Dijkverbetering Bergsche Maas / Land van Altena	Waterschap
Rivierenland	Plan van aanpak in voorbereiding	Q1 2012  

	16

	Dijkverbetering Oude Maas / Hoeksche Waard

	Waterschap Hollandsche Delta	Bestuursovereenkomst in voorbereiding	Q1
2012  

	17

	Dijkverbetering Oude Maas / Voorne Putten

	Waterschap Hollandsche Delta	Bestuursovereenkomst in voorbereiding	Q1
2012 

 

	 	Zuiderklip	Rijkswaterstaat	Bezig met oplevering veiligheidsniveau
Gereed

	18	Berging op het Volkerak Zoommeer	Rijkswaterstaat	SNIP 2A in
voorbereiding	Q1 2012 (*)

	 	Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek





19	Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden	Private partij	Geen
SNIP-sturing, wel projectbesluit.	 Q1 2009

	20	Uiterwaardvergraving Meinerswijk	Gemeente Arnhem
Bestuursovereenkomst in voorbereiding	Q3 2011 (*)

	21

	Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden

	Rijkswaterstaat

	Snip 2a in voorbereiding	Q4 2010 (*)

	22	Uiterwaardvergraving Middelwaard	Rijkswaterstaat	Snip 2a in
voorbereiding	Q1 2010 (*)	 

23	Uiterwaardvergraving De Tollewaard 	Rijkswaterstaat	Snip 2a in
voorbereiding	Q3 2010 (*)	 

24	Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst	Rijkswaterstaat	Snip 2a
in voorbereiding	Q1 2010 (*)	 

25	Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein,
Hagesteinse Uiterwaard en Heerenwaard	Provincie Utrecht

	SNIP 2a in voorbereiding op basis ambitie discussie provincie Utrecht

	Q3 2009 (*)

	 

26	Dijkverbetering Neder-Rijn Geldersche Vallei

	Waterschap Vallei en Eem

	Aangehouden /noodzaak bezien afhankelijk van hydraulisch effect andere
maatregelen	Q1 2012 	 

27	Dijkverbetering Neder-Rijn / Betuwe / Tieler- en Culemborgerwaard
Waterschap Rivierenland

	Plan van aanpak in voorbereiding

	Q1 2012 	 

28	Dijkverbetering Neder-Rijn / Arnhemse- en Velpsebroek	Waterschap Rijn
en Ijssel	Bestuursovereenkomst in voorbereiding

	Q4 2010 (*)	 

29	Dijkverbetering Lek / Betuwe / Tieler- en Columborgerwaard	Waterschap
Rivierenland

	Plan van aanpak in voorbereiding	Q1 2012 

	 

30	Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
Waterschap Rivierenland

	Plan van aanpak in voorbereiding	 Q3 2010 (*) 

	 

31	Dijkverbetering Lek / Lopiker- en Krimpenerwaard	Waterschap Stichtse
Rijnlanden	Bestuursovereenkomst in voorbereiding	Q4 2010	 

 	Ijssel	 	 	 	 

32	Dijkverlegging Cortenoever 	Waterschap Veluwe	Snip 2a in
voorbereiding	Q3 2009 	 

33	Dijkverlegging Voorster Klei 	Waterschap Veluwe	Snip 2a in
voorbereiding	Q3 2009 	 

34	Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard	Gemeente
Deventer

	Snip 2a in voorbereiding	Q1 2010

	 

35	Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden
Provincie Overijssel

	Snip 2a in voorbereiding	Q1 2010 (*) (**)

	 

36	Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld	Provincie Gelderland	Snip 2a in
voorbereiding 	Q1 2011 (*)	 

37	Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden	Gemeente
Zwolle	SNIP 3 in voorbereiding 	 Q3 2008 (*)	 

38	Dijkverlegging Westenholte	Provincie Overijssel	SNIP 3 in
voorbereiding 	 Q3 2008 (*)	 

39	Zomerbedverlaging Beneden-IJssel	Rijkswaterstaat	Snip 2a in
voorbereiding 	Q1 2012 	 

 	Hondsbroeksche Pleij	Rijkswaterstaat	Bezig met oplevering
veiligheidsniveau	Gereed	 





	Legenda	Mijlpaal van deze fase 

Totstandkoming projectbeslissing

	Op	Getekende projectopdracht bestuursovereenkomst

 	vertraging 1 jaar of meer

	Pa	Goedgekeurd plan van aanpak, beheersplan, planning

	vertraging projectbesluit tussen 3-12 maanden

	s2a	Door staatssecr. goedgekeurde SNIP 2a variantenkeuze

 	binnen range 3 maanden

	s3	Door staatssecr. goedgekeurde SNIP 3 projectontwerp

 	versnelling tussen 3-12 maanden

	Pb	Projectbesluit (planologisch juridisch kader)

 	versnelling meer dan 12 maanden

	S4	SNIP 4 Gegunde aanbesteding uitvoering





	S5	SNIP 5 Uitvoeringsbeslissing





	Ov	Oplevering veiligheidsniveau





	SSsS6	SNIP 6 Opleverbesluit en overdracht naar eindbeheerders







*	Huidige prognose uiterste data voor de projectbeslissing (zie bijlage
3 voor toelichting)

**	Voor de maatregelen Keizers en Stobbenwaarden (van 1-7 2007 naar 1-1
2009) en Lent (van 1-7-2007 naar 1-7-2008) waren de PKB data van de
projectbeslissingen aangepast aan de besluitvorming hierover.

Tabel 4.1: Voortgang Maatregelen

Aan het einde van de verslagperiode ligt voor bijna alle PKB-maatregelen
een ondertekende bestuursovereenkomsten of projectopdracht. Alleen voor
een vijftal dijkversterkingen, de kadeverlaging Biesbosch en de
uiterwaardvergraving Meinerswijk ligt er nog geen bestuursovereenkomst
en wordt bezien of al dan niet een bestuursovereenkomst afgesloten dient
te worden en of de maatregel anderszins vorm kan krijgen. 

In de verslagperiode zijn veel Plannen van Aanpak vastgesteld. Stond aan
het eind van de vorige verslagperiode de teller op 9, inmiddels is voor
in totaal 23 maatregelen het Plan van Aanpak vastgesteld. 

Voor drie maatregelen is het projectbeslissingsvoorstel (SNIP3)
ingediend in de verslagperiode. Het gaat om Ontpoldering Overdiepse
Polder,  Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en
Oldeneler Buitenwaarden. Daarmee staan deze op de drempel om de
realisatiefase te starten. Versnellingsmogelijkheden lijken vooral
mogelijk in de periode tussen de indiening van het SNIP3-voorstel en het
uitvoeringsbesluit; waarvoor in de PKB standaard 24 maanden is
aangehouden. Zo wordt een aantal uitvoeringsvoorbereidende werkzaamheden
gedaan tussen de indiening van de SNIP3 en het sluiten van de
realisatieovereenkomst en zo worden gelijktijdig met de ter visielegging
van het projectbesluit, de hoofdvergunningsaanvragen bij het bevoegd
gezag aangevraagd. 

Ontwikkelingen per riviertak

Voortgang Boven-Rijn/Waal

Algemeen

Alle maatregelen in deze riviertak vorderen, zij het wat betreft Lent,
Millingerwaard en Suikerdam met enige vertraging.

Dijkteruglegging Lent

In de verslagperiode is de bestuursovereenkomst met de gemeente Nijmegen
getekend. Veel tijd is gestoken in de opstelling van een breed
ruimtelijk plan. Samen met de initiatiefnemer wordt nu gezocht naar
mogelijkheden voor versnelling teneinde oplevering veiligheidsniveau
ultimo 2015 te kunnen realiseren. In de afgelopen jaren is al wel circa
50% van het benodigde vastgoed aangekocht. In de afgelopen
verslagperiode is hierin een verdere versnelling aangebracht. 

Suikerdam en Millingerwaard

De maatregelen obstakelverwijdering Suikerdam en uiterwaardvergraving
Millingerwaard hebben een nauwe relatie met de al lopende NURG-projecten
in het gebied. Om die reden is ook gekozen voor een verbinding van deze
maatregelen met de NURG-projecten. Omdat de verbinding tevens een risico
vormt voor de aan tijd gebonden Ruimte voor de Rivier projecten is in
het Plan van Aanpak nadrukkelijk een ontkoppelmogelijkheid ingebouwd. 

Voortgang Benedenrivierengebied

Algemeen

Twee maatregelen in dit gebied, Avelingen en Noordwaard, werken
momenteel de voorkeursvariant uit en voor de ontpoldering Overdiepse
Polder is een projectbeslissingsvoorstel ingediend. De
bestuursovereenkomsten met waterschap Rivierenland zijn getekend en met
waterschap Brabantse Delta in voorbereiding. Voor de dijkverbeteringen
Oude Maas/Hoeksche Waard en Oude Maas/Voorne Putten wordt de samenhang
met het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) bezien en wordt nagegaan
in hoeverre dit een bestuursovereenkomst overbodig maakt. 

Voor de maatregel Berging op het Volkerak Zoommeer is het Plan van
Aanpak vastgesteld. 

Ontpoldering Noordwaard

In de verslagperiode is veel aandacht uitgegaan naar het project. Niet
in de laatste plaats omdat prins Willem-Alexander op 7 mei onder grote
belangstelling het aangrenzende natuurproject Noordwaard heeft geopend. 

Gebleken is dat het project meer tijd vergt dan aanvankelijk ingeschat.
De afgegeven datum van Q1 2009 voor de projectbeslissing zal
waarschijnlijk enige maanden opschuiven. Dit komt o.a. doordat de
dijkversterking ten westen van het Steurgat (scopewijziging t.o.v. PKB;
zie hoofdstuk 3) integraal onderdeel wordt van het project. Verdere
oorzaak is dat werkendeweg onderkend wordt welke detaillering en
tijdsbeslag het (eerste) Rijksinpassingsplan uit de nieuwe Wet
Ruimtelijke Ordening vraagt.

Ontpoldering Overdiepse Polder

De provincie Noord-Brabant heeft haar projectbeslissingsvoorstel (SNIP3)
ingediend. De Staatssecretaris neemt de projectbeslissing / SNIP3 voor
Overdiepse Polder wanneer de raming definitief is. 

De provincie Noord-Brabant werkt aan een provinciaal inpassingsplan voor
de Overdiepse Polder (in plaats van het in de PKB onder de vorige WRO
voorziene gemeentelijke bestemmingsplan). Daarnaast zal de provincie de
uitvoeringsbesluiten gaan coördineren. 

Zuiderklip

Het project loopt vertraging op nu de Raad van State het
bestemmingsplanbesluit nietig heeft verklaard wegens het ontbreken van
een MER. Het project is stilgelegd totdat de MER-procedure is doorlopen.
Dit kan in principe snel, omdat de inhoudelijke gegevens al aanwezig
zijn. De oplevering wordt nu uiterlijk 2010.

Voortgang Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en lek

Algemeen

Zowel voor de uiterwaardvergravingen (Doorwerthsche Waarden, Middelwaard
en De Tollewaard) als voor de kribverlagingen (Waalbochten, Midden-Waal,
Waal-Fort St. Andries en Beneden Waal) in dit gebied wordt actief
gezocht naar versnellingsmogelijkheden door fases te combineren. De
Plannen van Aanpak van deze maatregelen zijn in de verslagperiode
vastgesteld. Voor de maatregel Meinerswijk wordt niet medio 2008, zoals
in de vorige VGR is gemeld, maar eind 2008 duidelijk of de gemeente
Arnhem het initiatief voor de maatregel op zich neemt, afhankelijk van
de EMAB-status. Vervolgens kan al dan niet een bestuursovereenkomst
worden gesloten. Dit vormt nog geen bedreiging voor het opleveren van de
maatregel uiterlijk 2015.

Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein,
Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard

De geplande uiterwaardvergraving bij Vianen is door de provincie Utrecht
aangegrepen om een bredere gebiedsinrichting te kunnen realiseren. De
regionale samenwerking heeft inmiddels geleid tot een breedgedragen plan
voor een zomerbedverlaging. De voordelen van het plan zijn groot: er
wordt meer waterstandsdaling gerealiseerd en er worden minder kosten
gemaakt. Weliswaar zal vertraagd een projectbeslissingsvoorstel (SNIP3)
worden ingediend, maar de verwachte oplevering van de waterstandsdaling
kan mogelijk al in 2011 worden gerealiseerd.  

Voortgang IJssel

Algemeen

In het IJsselgebied zijn de eerste projectbeslissingsvoorstellen (SNIP3)
ingediend voor de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaardvergraving
Scheller en Oldeneler Buitenwaarden. De overige planstudies zijn in
volle gang. 

Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler
Buitenwaarden

De provincie Overijssel en de gemeente Zwolle hebben voor
respectievelijk de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaardvergraving
Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden een projectbeslissingsvoorstel
(SNIP3) ingediend. Ten behoeve van een soepele overgang naar de
realisatiefase is een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst ontwikkeld
die naar verwachting in de komende verslagperiode door betrokken
regionale partijen wordt ondertekend. Deze overeenkomst zal tevens als
model voor de overige maatregelen worden gehanteerd. 

Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld  

In de planstudie wordt de uitwerking van de maatregel gecombineerd met
de bredere gebiedsontwikkeling conform de motie Eigeman van 19 december
2006. Middels afgesproken toetsmomenten wordt voorkomen dat
inrichtingsdiscussies te lang duren en de voortgang wordt belemmerd.
Deze toetsmomenten zijn ook geëxpliciteerd in het in deze
verslagperiode vastgestelde Plan van Aanpak. Grote onrust bij agrariërs
heeft ertoe geleid dat een frequent watervoerende geul afgevallen is als
een van de mogelijke varianten. Overigens gaat de PKB zelf ook al uit
van agrarisch gebruik.

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en alternatieve maatregel Hoogwatergeul
Kampen

In de verslagperiode is voor de Hoogwatergeul Kampen en de
Zomerbedverlaging IJssel de benodigde informatie verzameld om een
eventueel omwisselbesluit te kunnen nemen. De belangrijkste punten die
voor besluitvorming ten gunste van de Hoogwatergeul Kampen nog resteren
zijn de volgende:

sluitende financiering, omdat aanvullende middelen benodigd zijn;  

hydraulisch effect van de hoogwatergeul Kampen moet voldoende zijn om de
zomerbedverlaging IJssel voor de korte termijn overbodig te maken;  

mogelijke hydrologische effecten. 

Dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei en alternatieve maatregel
Hoogwatergeul Zutphen

De regio is bezig met het opstellen van een alternatief voor de
dijkterugleggingen en de ruimtelijke reservering voor de lange termijn.
Het voorstel dat de regio in de verslagperiode in een Intergemeentelijke
Structuurvisie heeft uitgewerkt, gaat uit van een dijkverlegging bij
Cortenoever in combinatie met een buitendijkse geul ter hoogte van
Zutphen voor de korte termijn en een dijkverlegging op de Voorsterklei
voor de lange termijn. Omwille van overwegingen van ruimtelijke
kwaliteit stelt de regio deze uitvoeringsvolgorde voor. Deze combinatie
van 3 maatregelen kan voor de lange termijn een oplossing bieden voor de
opgaven die in dit gebied liggen qua veiligheid, wonen en
infrastructuur. De door de regio voorgestelde volgorde van uitvoeren
resulteert voor de korte termijn echter niet in de vereiste
waterstandsdaling: de taakstelling wordt ter hoogte van de Voorsterklei
met 10 cm (30%) niet gehaald.  Daarom worden de mogelijkheden onderzocht
om zowel de beide dijkverleggingen als de buitendijkse geul uit te
voeren, om de waterstanddaling zowel voor de korte als de lange termijn
te realiseren en ook aan de regionale wensen tegemoet te komen. 

Risicomanagement en auditing

Risicomanagement binnen Ruimte voor de Rivier

Risicomanagement maakt een belangrijk onderdeel uit van de beheersing
van het programma Ruimte voor de rivier. Risico’s die zich
daadwerkelijk voordoen kunnen immers van invloed zijn op de scope, de
planning of de financiën van het programma. De risico’s worden
gemonitord zowel op programmaniveau als op maatregelniveau. Basis voor
de risicobeheersing op programmaniveau is het risicoregister waarin de
programmarisico’s zijn gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s. Per
risico is daarin tevens aangegeven welke beheersmaatregelen worden
getroffen. Het risicoprofiel is voor zover mogelijk gekwantificeerd. 

In de bestuursovereenkomsten en projectopdrachten met initiatiefnemers
is de verantwoordelijkheid vastgelegd voor de risicoanalyse per
maatregel en de keuze, uitvoering en evaluatie van bijbehorende
beheersmaatregelen. In de overeenkomsten is ook vastgelegd dat de
initiatiefnemer periodiek rapporteert over de risicoanalyse en
beheersmaatregelen. Twee keer per jaar organiseert iedere
initiatiefnemer een risicosessie volgens de programmabrede
uitgangspunten. Maatregelrisico’s die om beheersing op programmaniveau
vragen zijn opgenomen in het risicoprofiel. De overige
maatregelrisico’s zijn bij de beschrijving van de voortgang van de
maatregelen behandeld in hoofdstuk 4.  

Beheersing van risico’s op programmaniveau

De risico’s op programmaniveau zijn gegroepeerd naar inhoudelijke
thema’s. Onderscheiden worden endogene en exogene risico’s. Endogene
risico’s kennen een beïnvloedbare oorzaak waarop de beheersing kan
worden gericht. Exogene risico’s kennen een niet-beïnvloedbare
oorzaak zodat de beheersing gericht moet zijn op de gevolgen van het
risico. Het  belangrijkste exogene risico is de autonome prijsstijging
op het gebied van vastgoed en bouwkosten. In VGR 13 wordt evenals in VGR
11 een analyse van de actuele prijsontwikkeling opgenomen met de
mogelijke gevolgen voor de uitgavenkant van het programma ten opzichte
van het budget.

Voor de belangrijkste endogene risico’s, waarvan de beheersing in
eerste instantie een taak is van de programmadirectie Ruimte voor de
Rivier, is een inschatting gemaakt naar gevolgen in tijd en geld. De
kwantificering naar geld is hieronder in tabelvorm weergegeven. 

Thema’s

Bedragen in € mln	PKB4 [€] verwachtingswaarde	Verwachtingswaarde
begin verslagperiode	Verwachtingswaarde

Einde verslagperiode

Procesrisico’s	96,9	64,6 	20,5

Grond	116,4	87,6 	74.4

Vastgoed	40,0	23,4 	20.3

Hydraulica/ Dijken	54,2	51,4 	50.4

Natura 2000/ KRW	11,1	6,6 	5.6

Overige	-	6,9 	6.6

Markt & aanbesteding	-	19,4 	10.6

Echt onvoorzien	65,4	65,4	65.4

Subtotaal	384,2	325,3	253,8

Opgetreden risico’s  

50,5	50,5

Totaal	384,2	375,8	304,3



Uit bovenstaande tabel blijkt dat de verwachtingswaarde voor de
programmarisico’s in de verslagperiode fors neerwaarts is bijgesteld
met meer dan 70 mln. euro. Bij alle thema’s is de kans van optreden
van financiële risico’s verlaagd met vooral een uitschieter bij de
procesrisico’s. 

Procesrisico’s 

De procesrisico’s zijn met het vorderen van de planstudiefase
duidelijk afgenomen. Voor alle grote maatregelen zijn
bestuursovereenkomsten afgesloten en is de planstudiefase ook al goed op
gang gekomen. De financiële risico’s, die vooral kunnen voortkomen
uit een niet adequate aanpak (in termen van besliskracht en kennis en
kunde), zijn inmiddels sterk verminderd. De grootste daling in het
financiële risicoprofiel is te herleiden tot de verminderde kans dat de
overdracht van de gerealiseerde werken aan eindbeheerders niet soepel
gaat. Die kans is gedaald doordat nu reeds overleg is over de
voorwaarden waaronder overdracht aan de eindbeheerder zal plaats vinden.
Hiermee wordt tevens het risico verder beperkt dat er vertraging
optreedt bij de faseovergang van de planstudie- naar de realisatiefase.

De tijdrisico’s zijn nog steeds dominant binnen dit thema en de
grootste risico’s doen zich voor in de periode na de
projectbeslissing. De vergunningverlening na SNIP3 vormt een groot
tijdrisico voor de voortgang van de projecten. Als beheersmaatregel is
daarom ingezet op bestuurlijke samenwerkingsovereenkomsten met Bevoegd
Gezagen en op de wettelijke coördinatieregeling volgens de WRO, waarin
geregeld is dat slechts één beroepsprocedure op verschillende
beschikkingen kan worden ingesteld. Belangrijke beheersmaatregel voor
een soepele procesgang is ook de facilitering aan de initiatiefnemer.
Onder andere is in de verslagperiode een handboek inzake
vergunningenmanagement opgesteld dat aan de initiatiefnemers is
gepresenteerd en toegelicht. Initiatiefnemers zijn erop gewezen om
vergunningverleners zo vroeg mogelijk te betrekken teneinde een
verklaring van het bevoegd gezag te verkrijgen omtrent het voornemen tot
het afgeven van de benodigde vergunningen.

Vastgoed

De vastgoedrisico’s kennen primair een tijdscomponent, namelijk het
risico dat de grond niet tijdig vrij beschikbaar is voor de realisatie
van het werk. Cruciaal daarbij is een tijdige start van het
onteigeningstraject. In de verslagperiode is de procedure opgesteld en
vastgesteld voor de onteigeningen die naar verwachting op zijn vroegst
in de loop van 2009 starten. Nieuw feit is dat de inwerkingtreding van
de nieuwe WRO per 1 juli 2008 ook consequenties heeft voor de
administratieve onteigeningsprocedure waardoor onteigeningsprocedures
met als planologische basis inpassingsplannen en/of projectbesluiten op
grond van titel IV via het ministerie van VROM worden gevoerd. Bij een
groot deel van de maatregelen zal de administratieve onteigening daarom
pas kunnen starten na vaststelling van het ruimtelijk plan
(bestemmingsplan, dan wel provinciaal of Rijksinpassingsplan) in plaats
van bij de tervisielegging. Dit betekent enkele maanden extra
doorlooptijd. 

Het tijdig voorhanden hebben van compensatiegronden is een belangrijke
succesfactor voor minnelijke verwerving van agrarische bedrijven en
gronden. In de verslagperiode is per maatregel het kritieke pad naar de
start van de administratieve onteigeningen inzichtelijk gemaakt en is
bij diverse maatregelen een inventarisatie uitgevoerd waarbij de
behoefte van de eigenaren in kaart is gebracht. Hiermee kan een geschikt
aanbod worden gedaan voor de betreffende eigenaren. In het contract dat
de programmadirectie in de verslagperiode met de Dienst Landelijk Gebied
(DLG) heeft afgesloten is vastgelegd dat voor 2008 zes geschikte
ruilbedrijven worden aangeboden. Voor 2009 zullen nieuwe aanvullende
prestatieafspraken met DLG op dit gebied worden afgesloten. Door een
actieve aanpak op dit gebied moet worden voorkomen dat gezonde
agrarische bedrijven hun bedrijfsvoering moeten stopzetten.  

Hydraulica 

Het risico dat de in de PKB per maatregel in cm’s MHW-waarde
uitgedrukte veiligheidsdoelstelling niet wordt gerealiseerd, vermindert.
Doordat de planstudiefase vordert, zijn inmiddels al veel data
beschikbaar. Voor acht maatregelen is inmiddels duidelijk dat de
taakstelling wordt gerealiseerd en dat soms zelfs een overmaat aan
rivierverruiming wordt gerealiseerd. Voor de andere maatregelen is nog
geen uitspraak te doen gezien de fase waarin het ontwerpproces zich
bevindt. De reservering voor eventuele additionele maatregelen is daarom
voorlopig gehandhaafd. 

Grondrisico’s 

Het risico bestaat dat er niet tijdig voldoende bestemmingen zijn voor
de toepassing van overtollig bodemmateriaal. Met de inwerkingtreding van
het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) per 1 januari 2008 is het risicoprofiel
verminderd. Naar verwachting wordt het “Uitvoeringskader Bbk –
circulaire waterbodemsanering” deze zomer vastgesteld. Dan is
duidelijk welke verplichtingen vanuit het Bbk en de Wet Bodembeheer
(Wbb) gelden voor grondverzet in het beheergebied van Rijkswaterstaat.
Het uitvoeringskader neemt dan de plaats in van de beleidsregels
“Actief Bodembeheer Rijntakken en Maas (ABR/M)”. De beleidsregels
terzake zullen daartoe in de komende verslagperiode worden ingetrokken.
De risico-inschatting zal met behulp van het uitvoeringskader Bbk worden
herijkt in de komende verslagperiode. 

Doordat het programma maximaal inzet op de werking van het Bbk, is het
programma niet voornemens om depots onder het Wm-regime (Wet
Milieubeheer) te ontwikkelen en is het bijbehorende risico nagenoeg
verdwenen dat extra eisen worden gesteld aan isolerende voorzieningen
als gevolg van de nieuwe grondwaterrichtlijn.  

Natura 2000  

De versterking van de ruimtelijke kwaliteit als nevendoelstelling van
Ruimte voor de Rivier laat het risico onverlet dat de doelstelling van
de waterstandsverlaging op gespannen voet kan staan met het behoud en de
ontwikkeling van Natura 2000 waarden. Voor het maken van de aansluiting
tussen Natura 2000 en veiligheid/Ruimte voor de Rivier is in de
verslagperiode veel werk verzet in de vorm van het Koepelplan Natura
2000 Rijntakken. Dit bevat bindende bestuurlijke afspraken over de
beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden langs de Rijntakken voor de
periode 2009-2015. Deze afspraken behelzen vooral de volgende
onderwerpen:

Wijze waarop veiligheid (realisering PKB RvR, inclusief de reserveringen
voor de lange termijn), KRW en natuur in het rivierengebied worden
afgestemd; 

Vastleggen van bijdragen van beleid en projecten aan Natura 2000; 

Kaders voor de vergunningverlening Natuurbeschermingswet. 

De definitieve versie van het Koepelplan zal naar verwachting in het
komend half jaar worden vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg
Bovenrivieren (BOB) en worden gepubliceerd. 

 

Auditing

In de verslagperiode zijn audits uitgevoerd op de Plannen van Aanpak van
de volgende maatregelen: 

Dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei; 

Kribverlagingen Waal en Pannerdensch Kanaal; 

Hoogwatergeul Veessen Wapenveld;

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel; 

Berging Volkerak Zoommeer; 

Uiterwaardvergraving Middelwaard; 

Uiterwaardvergraving Tollewaard;

Uiterwaardvergraving Doorwertsche Waarden; 

Obstakelverwijdering machinistenschool Elst; 

Obstakelverwijdering Suikerdam en Polderkade naar de Zandberg.

De auditresultaten zijn gebruikt bij de vaststelling van de Plannen van
Aanpak. Alle Plannen van Aanpak zijn in de verslagperiode vastgesteld,
waarbij waar nodig aanvullingen zijn aangebracht of nadere afspraken
zijn gemaakt. 

In de verslagperiode is op verzoek van de programmadirectie een
tussentijdse audit uitgevoerd op de voortgang bij het project
Noordwaard. Reden voor deze tussentijdse audit was de aangekondigde
vertraging van de planstudiefase door de projectorganisatie Noordwaard.
Op basis van de audit is de geactualiseerde planning gevalideerd en is
de vertraging geaccepteerd.

De financiën van het programma

Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het
programmabudget, de programma-uitgaven en de aangegane verplichtingen,
en de toegezegde en gerealiseerde ontvangsten in de periode van 01
januari 2008 tot en met 30 juni 2008. De diverse bedragen worden
weergegeven in miljoenen euro’s met één decimaal, zodat de
uiteindelijke nauwkeurigheid 100.000 euro is. De weergave veroorzaakt
bij optellingen kleine afrondingsverschillen. 

Programmabudget

In de verslagperiode is het budget aangepast met de prijsindex bruto
overheidsinvesteringen (IBOI). Verder is € 10 miljoen als bijdrage
voor aanpassingen aan de Hanzelijn (ten gunste van de aanleg van de
hoogwatergeul Kampen) in mindering gebracht op het budget voor Ruimte
voor de Rivier. In december 2005 zijn afspraken gemaakt tussen de
ministers van VROM en V&W en de gedeputeerden van Overijssel over de
aanpassingen van de Hanzelijn om te anticiperen op de aanleg van de
by-pass voor de IJssel bij Kampen. 

 Tabel 6.1 het programmabudget per 30 juni 2008

Het programmabudget bedraagt nu € 2.273,4 miljoen. Het programma
hanteert een bandbreedte in de raming van 34,5% (in de PKB was dit nog
37%). De bandbreedte betekent dat de verwachte uitgaven zullen uitkomen
tussen € 1,4 miljard en € 3 miljard. Zie hiervoor ook de voorgaande
VGR. Deze oorspronkelijke raming en de actualisatie ervan vinden plaats
aan de hand van de vastgestelde PRI-systematiek (Project Ramingen
Infrastructuur). Naarmate het project vordert zal de raming scherper
worden en moet de bandbreedte navenant minder worden; namelijk 25% bij
de variantkeuzebeslissing en 15% bij de projectbeslissing. 

Zoals in de vorige VGR gedaan is, worden in de komende periode de
verwachte uitgaven naar aanleiding van de actuele prijsindex en de dan
genomen projectbeslissingen geactualiseerd en afgezet tegen het budget. 


Uitgaven en aangegeven verplichtingen

In tabel 6.2 zijn de uitgaven in de verslagperiode aangegeven. In de
verslagperiode is een totaalbedrag van € 41,3 miljoen uitgegeven.
Grootste uitgaven betreffen de vastgoedtransacties van € 23 miljoen
waarvan € 10 miljoen voor de maatregel Dijkteruglegging Lent en
hetzelfde bedrag voor de bijdrage aan het Groenfonds (€ 10 miljoen),
waar uit lopende vastgoedaankopen worden gefinancierd. De uitgaven zijn
in lijn met het geplande kasritme voor het 1e halfjaar 2008. 

Ten laste van het programmabudget zijn kosten gemaakt die buiten de
scope van het programma vallen. In de verslagperiode is voor € 0,9
miljoen een perceel aangekocht tegen marktwaarde ten behoeve van de
lange termijnreservering die door de gemeente Zaltbommel nog onvoldoende
in het bestemmingsplan was afgedekt. Hiermee is een ongewenste
ontwikkeling voor de lange termijn voorkomen. Deze  uitgaven zullen in
het derde kwartaal worden gecorrigeerd naar artikel 11,
HoofdWaterSysteem (HWS).



Uitgaven Ruimte voor de Rivier (€ mln. incl BTW)

 	Totaal VGR11	Uitgaven deze periode	Totaal VGR 12

 



	PKB fase

PKB organisatie Ruimte voor de Rivier	               39,2 	             
    - 	

39,2

Lopende projecten	               11,6 	                  - 	

11,6

Planstudiefase	                    -   	 

	Boven-Rijn/Waal	                  5,3 	

0,2	

5,5

Benedenrivierengebied	                  7,0 	

1,1	

8,1

Ijssel	               20,9 	

5,6	

26,5

Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek	                  1,6 	

1,1	

2,7

Uitvoeringsfase	                    - 	 

	Boven-Rijn/Waal	                  18,7 	

10,3	

29,0

Benedenrivierengebied	                  17,5 	

4,2	

21,7

Ijssel	                  0,7 	

1,0	

1,7

Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek	                  1,8 	

1,6	

3,4

Opgetreden risico's	               48,5 	

-	

48,5

Vastgoed	               10,0 	

10,0	

20,0

Compensatie-/Ruilgronden	                    2,8 	

0,0	

2,8

Uitgaven buiten scope



	Lange termijn reserveringen

0,9	0,9

Programmamanagement	                    - 

 

Programmadirectie Ruimte voor de Rivier	               17,7 	     

5,3	     

23,0

Totaal artikel 16.02.02	             

203,3 	     

41,3         	             

244,6

Tabel 6.2 Uitgaven ruimte voor de rivier

In onderstaande tabel zijn de verplichtingen over de verslagperiode
aangegeven.

Verplichtingen Ruimte voor de Rivier (€ mln. incl BTW)

 	Totaal VGR11	Aangegane verplichtingen deze periode	Totaal

VGR 12

 



	PKB fase

Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier	               39,2 



39,2

Lopende projecten	               11,6 



11,6

Planstudiefase	 



Boven-Rijn/Waal	                  9,6 	

1,7	

11,3

Benedenrivierengebied	               12,4 	

2,8	

15,2

Ijssel	               26,3 	

7,7	

34,0

Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek	                  1,8 	

1,7	

3,5

Uitvoeringsfase	 



Boven-Rijn/Waal	                  18,6 	

11,7	

30,3

Benedenrivierengebied	                  17,5 	

4,8	

22,3

Ijssel	                  8,8 	

3,4	

12,2

Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek	                      - 	

-	

-

Opgetreden risico's	               48,5 	

-	

48,5

Vastgoed	               10,0 	

10,0	

20,0

Compensatie-/Ruilgronden	                       2,8	

-	

2,8

Verplichtingen buiten scope



	Lange termijn reserveringen

0,9	0,9

Programmamanagement	 



Programmadirectie Ruimte voor de Rivier	               20,6 	

9,9	

30,5

Totaal artikel 16.02.02	             227,7 	

54,6	

282,3





	Tabel 6.3 Verplichting ruimte voor de rivier

Kasritme Ruimte voor de Rivier

In onderstaande tabel is het kasritme opgenomen voor Ruimte voor de
Rivier. Hierin is de loon- en prijsbijstelling 2008 verwerkt. Tevens is
de in par. 6.2  genoemde budgetoverheveling ten behoeve van de
aanpassingen Hanzelijn geëffectueerd. Op basis van deze cijfers zijn
projecten in het Infrastructuurfonds en MIT/SNIP-projectenboek
opgenomen. 

      tabel 6.4 kasritme Ruimte voor de Rivier

Ontvangsten

Het programma kent een ontvangstentaakstelling van € 100 miljoen. In
de verslagperiode is € 0,2 miljoen EU-subsidie ontvangen ten behoeve
van Hondsbroeksche Pleij. Ontvangsten worden vooral verwacht op het
gebied van EU-subsidies en uit de verkoop van extra gronden die voor de
inrichting niet benodigd zijn. Op basis van ervaringsgegevens van andere
projecten wordt er vanuit gegaan dat de vastgoedontvangsten naar
verwachting uitkomen op een bedrag van € 10 tot 15 miljoen. De
ontvangsten uit EU-subsidies bedragen naar verwachting circa € 17
miljoen. Het risico is derhalve groot dat de taakstelling van € 100
miljoen niet volledig wordt gerealiseerd. 

Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier 30 juni 2008

(€ mln.)	Totaal vorige perioden	Deze periode	Totaal

Projectgebonden ontvangsten	-	-	-

EU-subsidie	-	0,2	0,2

Overige ontvangsten	-	- 	- 

Totaal 	-	- 	0,2



Tabel 6.5: Gerealiseerde ontvangsten Ruimte voor de Rivier ultimo 30
juni 2008

Monitoring post onvoorzien

Tabel 6.6: Benutting post onvoorzien

In deze verslagperiode zijn geen ontwikkelingen te melden.

Correspondentie met het Parlement

Een overzicht van de stukken die de staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat in de verslagperiode over het programma aan de Tweede en de
Eerste Kamer heeft gezonden.

Op 7 april 2008 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de
aanbiedingsbrief bij de elfde voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier
over de tweede helft van 2007 aan de Kamer gezonden (TK nr 30080, nr
31).

Op 25 april 2008 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een
brief bij het assurance-rapport van de Departementale auditdienst over
de elfde voortgangsrapportage over het programma Ruimte voor de Rivier
aan de Tweede Kamer gezonden (TK nr 30080, nr 32).

Op 24 juni 2008 zond de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een
lijst van vragen en antwoorden over de tiende en elfde
voortgangsrapportage van programma Ruimte voor de Rivier (TK 30080, nr
33).

Bijlagen

Bijlage 1a 

Budgetmutaties PKB-fase 

             IBOI indexatie PKB-Fase

Prijsindexpercentages

2002-2003	2,75%

2003-2004	1,23%

2004-2005	0,39%

2005-2006	0,66%



Bijlage 1b

Budgetmutatie Planstudie- en Uitvoeringsfase

Bijlage 2 

                       Bestuurlijke keuzes

Bijlage 3

           Vertragingen en planningsmutaties

Planningsmutaties projectbeslissingen

Mijlpaal	Was	Wordt	Oorzaak	Bron: VGR-nr

Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden 	01-07-2007	01-01-2009 
De datum 01-07-2007 was gebaseerd op de vroegere status van de maatregel
als NURG-project en daarmee niet realistisch.	VGR 10

Dijkteruglegging Lent	01-07-2007	01-07-2008 	Procesgang is stilgelegd
tijdens de parlementaire behandeling van de PKB.	VGR 10

	Q3 2008	Q1 2010	Veel overlegtijd gestoken in combineren van meerdere
doelen naast veiligheidsdoel. 	VGR 12

Obstakelverwijdering Suikerdam	Q1 2009	Q3 2010	Er is voor gekozen in de
planstudie aan te sluiten bij een lopend NURG-project, opdat gebied in
samenhang wordt beschouwd.	VGR 12

Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard	Q1 2009	Q3 2010	Er is voor
gekozen in de planstudie aan te sluiten bij een lopend NURG-project,
opdat gebied in samenhang wordt beschouwd.	VGR 12

Berging Volkerak Zoommeer	Q3 2009	Q1 2012	Samenhang met meerdere andere
doelstellingen (scheepvaart, waterkwaliteit en verhouding
zoet/zoutwater) in gebied maakt meer diepgaande afweging in planstudie
noodzakelijk.	VGR 12 

Uiterwaardvergraving Meinerswijk	Q3 2008	Q3 2011	Gemeente Arnhem wil
relatie met stadsontwikkelingsproject  leggen (EMAB).  Daartoe is start
planstudie getemporiseerd. 	VGR 12

Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden	Q3 2008	Q4 2010	In
PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen.	VGR
12 

Uiterwaardvergraving Middelwaard	Q3 2008	Q1 2010	 In PKB-planning
onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen.	VGR 12 

Uiterwaardvergraving De Tollewaard	Q3 2008	Q3 2010	 In PKB-planning
onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen.	VGR 12 

Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst	Q3 2008	Q1 2010	 In
PKB-planning onvoldoende tijd genomen voor valideren zoekrichtingen.	VGR
12

Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden en stuweiland Hagestein 	Q3 2008
Q3 2009	Gebiedsproces onder leiding van provincie Utrecht vraagt extra
tijd, maar levert naar verwachting verkorte uitvoeringstijd op. 	VGR 12

Dijkverbetering Lek/alblasserwaard en de Vijfheerenlanden	Q1 2008	Q3
2010	Dijkverbetering wordt in samenhang met andere maatregelen en
programma's bezien.  	VGR 12 

Uiterwaardvergraving Keizers en Stobbenwaarden 	Q1 2009	Q3 2009
Samenhang met andere Deventer-maatregel kan nu worden aangehouden. 

Realisatie voor 2015 komt niet in gevaar. 	VGR 12 

Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld	Q3 2009	Q3 2010	Voor de uitvoering van
de Motie Eigeman is veel tijd ingeruimd om de bredere
gebiedsontwikkeling mee te nemen in dit project. 	VGR 12

Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden	Q1 2008	Q3 2008
concept SNIP3-voorstel vroeg nog om extra consultatie en aanpassing van
deeladviezen.	VGR 12

Dijkverlegging Westenholte	Q1 2008	Q3 2008	concept SNIP3-voorstel vroeg
nog om extra consultatie en aanpassing van deeladviezen.	VGR 12 



Bijlage 4

Overzicht van projecten uit het NURG-programma

Project	Riviertraject	Minimale bijdrage aan de PKB-taakstelling (in cm)

Uiterwaardvergraving Rijnwaardense uiterwaarden natuur	Boven-Rijn	11

Uiterwaardvergraving Millingerwaard natuur	Waal	6

Uiterwaardvergraving Bemmelse waarden natuur	Waal	5

Uiterwaardvergraving Afferdensche- en Deestsche waarden natuur	Waal	6

Natuurontwikkelingsproject Noordwaard	Benedenrivieren-gebied	17

Uiterwaardvergraving Renkumse Benedenwaard en Wageninger benedenwaard
natuur en veerstoep Lexkesveer	Neder-Rijn	18

Uiterwaardvergraving Welsumerwaarden en Fortmonderwaarden natuur	IJssel
6-8



	  DOCPROPERTY "minrws"  Ministerie van Verkeer en Waterstaat 		 
DOCPROPERTY "ministeriecode"   

  DOCPROPERTY "directoraat"  Programmadirectie Ruimte voor de Rivier 

  PAGE  2 	  DOCPROPERTY "vtitel"  11e Voortgangsrapportage 



 PAGE   39 

12e voortgangsrapportage

	  PAGE  2 	  DOCPROPERTY "vtitel"  11e Voortgangsrapportage