[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De verhouding tussen het schoolexamen en het centraal examen

Bijlage

Nummer: 2008D11732, datum: 2008-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Examinering voortgezet onderwijs (2008D11729)

Preview document (🔗 origineel)


De verhouding tussen het schoolexamen en het centraal examen

1. Inleiding

Het cijfer op het eindexamen is in de meeste gevallen het rekenkundig
gemiddelde van het cijfer op het schoolexamen (SE) en het cijfer op het
centraal examen (CE). Recent onderzoek van de Inspectie van het
Onderwijs (2007) wijst uit dat cijfers op het SE over het algemeen hoger
uitvallen dan cijfers op het CE. Verontrustend in dit verband is dat de
gevonden verschillen blijken te variëren tussen scholen en schooltypen.
Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het eindcijfer afhangt van het
schooltype en de school waarop het eindexamen is afgelegd. Als de
variatie tussen scholen substantieel van aard is, zijn examencijfers
niet meer goed vergelijkbaar en komt de validiteit en betrouwbaarheid
van het eindexamen in het geding.

Deze en eerdere bevindingen waren voor staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap van Bijsterveldt-Vliegenthart aanleiding te laten
onderzoeken of het zin heeft om de prestaties voor het CE anders te
wegen. Aan een onderzoeksteam van Cito is gevraagd een aantal
voorgestelde wijzigingen in het examensysteem nader te bestuderen met
behulp van beschikbare examenresultaten van de afgelopen jaren. Deze
wijzigingen hebben tot doel de positie van het CE ten opzichte van het
SE te versterken en excessieve verschillen, zowel positief als negatief,
tussen de uitkomsten van beide examens terug te dringen.

In het Cito-onderzoek zijn twee benaderingen bestudeerd. In de eerste
benadering zijn verschillende mogelijkheden bestudeerd om cijfers op het
SE aan te passen door ze op schoolniveau te ijken aan cijfers op het CE.
De tweede benadering behelst het leggen van een bodem in het CE door
aanvullende eisen te stellen aan de cijfers op het CE. Met andere
woorden: de bestudeerde benaderingen hebben betrekking op het aanpassen
van het cijfer op het SE of op het wijzigen van de zak-/slaagbeslissing.

In het onderzoek is vooral aandacht besteed aan het in kaart brengen van
de effecten van de mogelijke wijzigingen op enerzijds
slagingspercentages en anderzijds de kwaliteit van de
zak-/slaagbeslissing. Dit rapport biedt een samenvatting van de opzet en
uitkomsten van het onderzoek.

2. Opzet van het onderzoek

Er zijn verschillende soorten analyses mogelijk van wijzigingen in het
examensysteem. Dit onderzoek heeft een voornamelijk cijfermatige aanpak
en richt zich met name op:

Analyse van beschikbare examengegevens

Modelmatige simulatie van examengegevens

Met een analyse van beschikbare examengegevens kan worden onderzocht in
hoeverre maatregelen leiden tot veranderingen in slagingspercentages, en
in welke mate deze veranderingen gerelateerd zijn aan de reparatie van
verschillen tussen SE en CE. Hierbij dient men te bedenken dat het
effect van een daadwerkelijk doorgevoerde wijziging altijd anders is dan
het effect op reeds vaststaande examenresultaten. Interpretatie van deze
analyses zal dus met enige terughoudendheid moeten gebeuren.

Met een modelmatige simulatie van examengegevens is na te gaan in
hoeverre de kwaliteit van de zak-/slaagbeslissing in termen van
nauwkeurigheid gewaarborgd blijft op het huidige niveau. Dit is een van
de voorwaarden waaraan iedere voorgestelde wijziging in het
examensysteem dient te voldoen. Bij modelmatige simulaties worden
statistische eigenschappen van de examens gebruikt om examenresultaten
van leerlingen na te bootsen.

Het belangrijkste uitgangspunt voor een dergelijke simulatie is dat een
examencijfer van een leerling bestaat uit twee delen: een deel dat
samenhangt met het vaardigheidsniveau van de leerling en een deel dat
samenhangt met toevallige omstandigheden, doorgaans aangeduid als
meetfout. Door de meetfout had een leerling die net een voldoende haalt
(5.6), ook net een onvoldoende (5.4) gehaald kunnen hebben, of andersom.
De relatieve invloed van de meetfout op het examencijfer is een maat
voor de meetnauwkeurigheid van het examen. 

Als het effect van de meetfout van alle losse examenvakken wordt
gecombineerd kan hieruit de meetnauwkeurigheid van het totale examen
worden bepaald. Dit gaat als volgt. De examenresultaten van kandidaten
worden gesimuleerd uit een verdeling van het vaardigheidsniveau die is
gebaseerd op de verdeling van echte examengegevens. Vervolgens wordt
hieraan meetfout toegevoegd. De kwaliteit van de zak-/slaagbeslissing
wordt geëvalueerd op basis van het verschil tussen de
zak-/slaagbeslissing met de cijfers van het echte vaardigheidsniveau en
de zak-/slaagbeslissing met de cijfers waaraan een meetfout is
toegevoegd. 

Als maat voor de onnauwkeurigheid van de zak/slaagbeslissing is
eenvoudigweg gekozen voor het percentage misclassificaties. Dit betreft
dus leerlingen die op basis van hun cijfers met meetfouten worden
geclassificeerd als gezakt terwijl ze op basis van hun
vaardigheidsniveau zouden moeten slagen, en vice versa. De volgende
tabel kan hiertoe worden opgesteld.

Tabel   SEQ Tabel \* ARABIC  1 : Classificatietabel voor bepalen van
nauwkeurigheid van zak-/slaagbeslissing

	Vaardigheidsniveau 

(cijfers zonder meetfouten)

	Gezakt	Geslaagd

Examenresultaat

(cijfers met meetfouten)	Gezakt	Juiste classificatie	Misclassificatie

	Geslaagd	Misclassificatie	Juiste classificatie



Bij de interpretatie van deze cijfers wordt vooral gekeken naar
relatieve verschuivingen ten opzichte van het huidige examensysteem.

3. Verschillen tussen cijfers op het SE en CE

De verschillen tussen cijfers op het schoolexamen en cijfers op het
centraal examen worden nu kort geanalyseerd voor elk schooltype om zo
een referentiekader te creëren voor de bestudering van wijzigingen in
het examensysteem. Hierbij is gebruik gemaakt van een databestand met
examengegevens uit de periode 2004-2006 voor de schooltypen vwo, havo en
vmbo. Van het vmbo zijn alleen de gemengde en theoretische leerweg (gl
en tl) opgenomen, omdat het bestand alleen de gegevens van de algemene
vakken bevat. De gegevens van kandidaten van VAVO-scholen, particuliere
scholen en extraneï ontbreken. In de gegevens zijn herkansingen reeds
opgenomen.

3.1 Verschillen op het vwo

In een analyse die gebaseerd is op 91714 vwo-leerlingen die ofwel gezakt
ofwel geslaagd zijn, komt het gemiddelde SE-cijfer uit op 6.90. Dezelfde
leerlingen behaalden een gemiddeld CE-cijfer van 6.44. Deze verschillen
zijn vertekend doordat het SE meer vakken betreft dan het CE. Voor een
nauwkeurigere vaststelling van de verschillen is daarom gekeken naar de
vakken waarin zowel SE als CE is afgelegd. Het verschil tussen SE en CE
vermindert dan met 0.10 van 0.46 naar 0.36 cijferpunt.

3.2 Verschillen op het havo

Het havo-examen is in de geanalyseerde gegevens afgelegd door 124899
leerlingen. Het verschil tussen het gemiddelde SE-cijfer en het
gemiddelde CE-cijfer is 0.31 cijferpunt. Dit verschil daalt tot 0.23
cijferpunt als uitsluitend wordt gekeken naar de vakken van het SE
waarin ook CE is afgelegd. 

3.2 Verschillen op het vmbo

In de beschikbare gegevens hebben 145099 leerlingen het examen vmbo
theoretische leerweg en vmbo gemengde leerweg afgelegd. Het verschil
tussen het gemiddelde SE-cijfer en het gemiddelde CE-cijfer is 0.25
cijferpunt. Wanneer uitsluitend wordt gekeken naar de algemene vakken
waarin zowel SE als CE wordt afgelegd (alleen het vak Maatschappijleer I
valt hierdoor af), dan daalt dit verschil naar 0.18 cijferpunt. Als de
verschillen worden uitgesplitst naar gl en tl, dan vinden we verschillen
van 0.42 (gl) en 0.23 (tl). Als ook hier het vak Maatschappijleer I
wordt weggelaten, nemen deze verschillen af tot respectievelijk 0.34
(gl) en 0.17 (tl).

4. Wijzigingen in het examensysteem

Hieronder wordt een aantal voorgestelde wijzigingen in het examensysteem
besproken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wijzigingen die
zorgen voor aanpassingen van het SE-cijfer op basis van ijking aan het
CE en wijzigingen die een bodem leggen in het CE. Van iedere wijziging
wordt eerst een beknopte theoretische analyse gegeven. Vervolgens worden
de resultaten besproken van het analyseren van beschikbare
examengegevens en het modelmatig simuleren van examengegevens.

4.1 Aanpassen van SE-cijfers op schoolniveau

Eerst zal hier worden ingegaan op de algemene aspecten van ijking van
het SE aan het CE op schoolniveau. Daarna wordt een aantal specifieke
opties besproken.

Algemeen theoretische analyse

Een hoger cijfer geven voor een SE dan voor een CE kan alleen worden
gerechtvaardigd wanneer kan worden aangetoond dat de prestatie op het
betreffende SE ten opzichte van de landelijke populatie ook relatief
hoger is geweest dan de prestatie op het CE. Theoretisch kan dit door
het inbouwen van een landelijk genormeerd ‘anker’, een toetsgedeelte
dat voor iedereen hetzelfde is en waarvan dus bekend is wat het
landelijke prestatieniveau is. Zolang scholen dit soort ankertoetsen
niet inzetten in het schoolexamen, kan het centraal examen (wat een
volledige ankertoets is) als benadering worden gebruikt.

Op schoolniveau kan deze benadering nooit leiden tot hogere gemiddelde
cijfers op het SE dan op het CE, maar op individueel niveau wel. Het kan
immers zijn dat een individu de inhoudselementen die gemeten worden in
het SE relatief beter of slechter beheerst dan de inhoudselementen in
het CE. Daarnaast kunnen verschillen op individueel niveau ontstaan als
gevolg van het calculerende gedrag van leerlingen. Studie-inspanningen
voor het CE zijn doorgaans gebaseerd op de resultaten van het SE.

Positie van het landelijk verschil tussen SE en CE 

Als we op een school het gemiddelde SE-cijfer (per vak) ijken aan het
gemiddelde CE-cijfer van dezelfde leerlingen streven we impliciet naar
een situatie waarbij landelijk het gemiddelde CE-cijfer niet afwijkt van
het gemiddelde SE-cijfer. In de praktijk bestaat landelijk historisch
echter een verschil tussen SE- en CE-cijfer. Sinds 2005 houdt de
Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) onder meer ook
rekening met dit verschil bij het vaststellen van de referentienormen
die worden gebruikt als ankerpunt voor het vaststellen van de cijfers
van nieuwe examens. De geconstateerde historische verschillen worden
hierbij beschouwd als “normale” verschillen, zoals die op
stelselniveau blijkbaar redelijk worden gevonden.

Behalve door een aanpassing van de SE-cijfers op schoolniveau, kunnen de
landelijke verschillen ook worden teruggedrongen door de cijfers op het
CE aan te passen. Dit kan bijvoorbeeld door referentienormen te kiezen
waarbij historisch geen verschil bestaat tussen SE en CE. Dit verandert
de zwaarte van het examen als geheel, maar heeft geen effect op de
vergelijkbaarheid tussen leerlingen van verschillende scholen.

Het landelijke verschil tussen SE en CE kan zodoende (in ieder geval
deels) gezien worden als een keuze op systeemniveau, die eenvoudig
veranderd kan worden zonder verdere aanpassingen van het systeem. Daarom
zullen we bij het doorrekenen van de ijking van het SE-cijfer aan het
CE-cijfer twee verschillende strategieën hanteren: 

IJken aan het landelijke verschil tussen SE en CE. In dit geval wordt
het verschil tussen SE en CE op een school door aanpassing gelijk
getrokken aan het gemiddelde verschil op landelijk niveau.

IJken aan het CE-cijfer. Op schoolniveau wordt dan voor het totale
verschil tussen SE en CE gecorrigeerd. Er hoort geen landelijk verschil
te bestaan.

Praktische uitvoering

Het ijken van het SE aan het CE kent als complicatie dat de resultaten
van het SE moeten worden bijgesteld na afloop van het CE. Dit kan leiden
tot onzekerheid en gevoelens van onrechtvaardigheid (bij bijstelling
naar beneden), en daardoor tot een verminderd draagvlak voor het
examensysteem. Daarom moet ook onderzocht worden in hoeverre de
onzekerheid over het SE-cijfer kan worden teruggedrongen, bijvoorbeeld
door vooraf duidelijkheid te geven over de maximale aanpassing hiervan.
Verdere praktische complicaties zijn bijvoorbeeld het relatieve korte
tijdpad waarin de SE-cijfers zouden moeten worden aangepast, het
voorhanden zijn van de benodigde gegevens binnen dit tijdpad en het
controleren van de juistheid van de aanpassing.

Altijd aanpassen

Bij ijking van het SE aan het CE is een eerste optie om het SE altijd
aan te passen wanneer bij een bepaald vak op een school de gemiddelde
SE- en CE-cijfers van elkaar verschillen. Het gemiddelde verschil tussen
SE en CE wordt dan afgetrokken van het SE-cijfer van alle leerlingen van
deze school. Dit verschil wordt hiermee impliciet gehanteerd als
schatting voor de soepelheid of strengheid waarmee het SE is beoordeeld.
Het nadeel hiervan is dat dit mogelijk een slechte schatting is. Dit
gaat vooral spelen als op een school slechts weinig leerlingen examen
doen in een bepaald vak. Ook maakt deze methode de zak-/slaagbeslissing
over individuele leerlingen afhankelijk van de resultaten op het CE van
andere leerlingen van dezelfde school.

Aanpassen bij een significant verschil per vak

Een andere mogelijkheid is om per school, per vak te evalueren of het
verschil tussen het SE en het CE significant is. Zo wordt voorkomen dat
men corrigeert voor toevallige verschillen die ontstaan bij kleine
aantallen kandidaten. Aandachtspunt hierbij is dat hetzelfde kleine
verschil bij een grote school significant kan worden bevonden en bij een
kleinere school niet. Het risico ontstaat daarmee dat eventuele
verschillen op kleine scholen onopgemerkt zullen blijven.

Aanpassen bij een significant verschil over vakken 

Om de invloed van de grootte van de school te beperken, kan men ervoor
kiezen de afwijking tussen SE en CE over alle vakken heen te aggregeren.
Hierbij moet een weging plaatsvinden voor het aantal leerlingen per vak.
Het gewogen verschil kan geëvalueerd worden met behulp van een
stappenplan. Hierbij kan allereerst gekeken worden naar het verschil
over alle vakken heen (stap 1). Als dit significant is, kan de grootte
van het verschil worden bepaald (stap 2). Als dit bijvoorbeeld meer is
dan 0.4 cijferpunt, kan per vak bepaald worden of de afwijking
significant is. Zo ja, dan kan het SE-cijfer worden aangepast (stap 3).

Aanpassen bij een significant verschil over vakken in voorgaand jaar

Om het probleem van de onduidelijkheid van de waarde van het SE-cijfer
terug te dringen, kan ook gekozen worden voor het inpassen van de ijking
in een escalatieladder. Als het verschil tussen SE en CE significant en
voldoende groot is, wordt het jaar daarop stap 3 doorgevoerd. Aan
kandidaten kan dan vooraf worden verteld dat hun SE-cijfer mogelijk
wordt aangepast.

Aanpassen over vakken bij een significant verschil over vakken

Een alternatief voor een aanpassing per vak zou zijn om een identieke
aanpassing van het SE-cijfer voor alle vakken uit te voeren. Door het
gemiddelde verschil tussen SE en CE af te trekken van het SE-cijfer van
elk vak wordt het gemiddelde van SE en CE over alle vakken heen gelijk.
Een theoretisch nadeel is dat het cijfer van een leerling kan worden
beïnvloed door een verschil tussen SE en CE op een vak dat buiten
zijn/haar vakkenpakket valt.

Er zijn vele varianten mogelijk van de hierboven beschreven aanpassingen
van het SE-cijfer. In dit onderzoek zijn  negen varianten nader
bestudeerd. Deze staan kort beschreven in de volgende tabel.

Tabel   SEQ Tabel \* ARABIC  2 : Overzicht van de gebruikte aanpassingen
van SE-cijfers

Aanpassing 1	Op elke school worden per vak de verschillen tussen SE en
CE aangepast aan het landelijke verschil.

Aanpassing 2	Op elke school worden per vak de verschillen tussen SE en
CE gecorrigeerd naar nul.

Aanpassing 3	Alleen als het verschil tussen SE en CE op een school
significant is, wordt het per vak aangepast aan het landelijke verschil.

Aanpassing 4	Alleen als het verschil tussen SE en CE op een school
significant is, wordt het per vak gecorrigeerd naar nul.

Aanpassing 5	Alleen als op een school over vakken heen een significant
verschil tussen SE en CE groter dan 0.4 wordt gevonden, dan wordt een
significant verschil per vak gecorrigeerd naar nul.

Aanpassing 6	Alleen als vorig jaar op een school over vakken heen een
significant verschil tussen SE en CE groter dan 0.4 wordt gevonden, dan
wordt in het huidige jaar het verschil per vak aangepast aan het
landelijke verschil.

Aanpassing 7	Alleen als vorig jaar op een school over vakken heen een
significant verschil tussen SE en CE groter dan 0.4 wordt gevonden, dan
wordt in het huidige jaar het verschil per vak gecorrigeerd naar nul.

Aanpassing 8	Alleen als op een school over vakken heen een significant
verschil wordt gevonden, dan wordt over vakken aangepast aan het
landelijke verschil tussen SE en CE over vakken.

Aanpassing 9 	Alleen als op een school over vakken heen een significant
verschil wordt gevonden, dan wordt over vakken gecorrigeerd naar nul.



4.2 Aanpassen van SE-cijfers: analyse van examengegevens

De consequenties van de negen geselecteerde wijzigingen van het
examensysteem zijn in kaart gebracht door vergelijking met het huidige
examensysteem. Hierbij is gebruikgemaakt van de examenresultaten uit de
periode 2004-2006. Als vergelijkingsbasis met de huidige examenregels
zijn de zak-/slaagpercentages genomen. Alleen de resultaten van de
aanpassingen in het vwo worden hier besproken, omdat de verschillen
tussen SE en CE daarbij het grootst zijn. Voor havo en vmbo worden
echter in alle gevallen dezelfde trends gevonden.

Altijd aanpassen

Wat betreft deze optie zijn twee varianten onderzocht. De eerste (hierna
aanpassing 1 genoemd) is dat per school per vak de verschillen tussen SE
en CE altijd worden aangepast aan het landelijke verschil. In
vergelijking met de situatie met de huidige examenregels neemt het
totale percentage gezakte vwo-leerlingen hierdoor toe van 6.4 tot 12.8.
De tweede variant (aanpassing 2) is de situatie waarbij per school per
vak de verschillen tussen SE en CE altijd worden gecorrigeerd naar nul.
Dit doet het totale percentage gezakte kandidaten stijgen tot 19.9.

Aanpassen bij een significant verschil per vak

In 34.5% van de gevallen werd een significant verschil gevonden tussen
SE en CE ten opzichte van het landelijke verschil. Alleen dan het
verschil per vak aanpassen aan het landelijke verschil (aanpassing 3)
zorgt voor een stijging van het totale percentage gezakte leerlingen tot
11.1. In 45.4% van de gevallen werd het verschil tussen SE en CE
significant afwijkend van nul bevonden. Het verschil per vak dan
corrigeren naar nul (aanpassing 4) doet het totale percentage gezakte
leerlingen stijgen tot 18.2.

Aanpassen bij een significant verschil over vakken 

Aanpassing 5 is dat alleen als op een school over vakken heen een
significant verschil tussen SE en CE wordt gevonden dat groter is dan
0.4 een significant verschil per vak naar nul wordt gecorrigeerd. Dit
bleek zo te zijn in 15.2% van de gevallen. Deze aanpassing leidt tot een
toename van het totale percentage gezakte leerlingen tot 10.3.

Aanpassen bij een significant verschil over vakken in voorgaand jaar

Ook hier zijn weer twee varianten onderzocht. Beiden houden in dat in
het huidige jaar het SE-cijfer alleen wordt aangepast als vorig jaar op
een school over vakken heen een significant verschil tussen SE en CE
groter dan 0.4 is gevonden. Bij de onderzochte vwo examengegevens van
2005 en 2006 bleek dit in 25.8% van de gevallen zo te zijn. Variant 6 is
dat het gemiddelde verschil tussen SE en CE dan per vak wordt aangepast
aan het landelijke verschil in het huidige jaar. Dit doet het percentage
totaal aantal gezakte leerlingen stijgen tot 8.8. Variant 7 is dat het
verschil tussen SE en CE in die gevallen tot nul wordt aangepast. Dit
leidt tot een toename van het totale percentage gezakte leerlingen tot
11.5.

Aanpassen over vakken bij een significant verschil over vakken

Bij 28.2% van de scholen werd een significant verschil tussen SE en CE
geconstateerd over vakken heen. Variant 8 houdt in dat bij deze scholen
over vakken heen het verschil dan wordt aangepast aan het landelijke
verschil over vakken heen. Het totale percentage gezakte leerlingen
stijgt hierdoor tot 7.7. Variant 9 sluit aan op de voorgaande
aanpassing. Alleen wordt nu het SE-cijfer niet aangepast aan het
landelijke verschil over vakken heen, maar wordt het gecorrigeerd zodat
het verschil nul is. Het gevolg van deze aanpassing is een toename van
het totale percentage gezakte leerlingen tot 9.4.

De onderstaande tabel geeft de effecten van de aanpassingen op het
percentage gezakte leerlingen nog eens samengevat weer.

Tabel   SEQ Tabel \* ARABIC  3 : Effecten van verschillende aanpassingen
van SE-cijfers 

op percentage gezakte leerlingen voor vwo

Aanpassing op SE	Percentage gezakte leerlingen

Geen aanpassing	6.4

Aanpassing 1	12.8

Aanpassing 2	19.9

Aanpassing 3	11.1

Aanpassing 4	18.2

Aanpassing 5	10.3

Aanpassing 6	8.8

Aanpassing 7	11.5

Aanpassing 8	7.7

Aanpassing 9 	9.4



4.3 Aanpassen van SE-cijfers: modelmatige simulatie

Bij de modelmatige simulatie is de evaluatie van de nauwkeurigheid van
de zak-/slaagbeslissing gebaseerd op het percentage misclassificaties.
In eerste instantie gaat de simulatie er vanuit dat de verschillen
tussen SE en CE echte verschillen representeren. Er zijn leerlingen
gesimuleerd waarbij de verwachte afwijking van het SE en het CE gelijk
is aan het landelijke gemiddelde verschil in het betreffende vak in het
betreffende profiel. Daarbij is steeds gebruik gemaakt van het in het
profiel meest voorkomende vakkenpakket.

Per school komen in de simulaties geen systematische afwijkingen van de
landelijke verschillen voor en worden over vakken heen geen significante
verschillen gevonden. Aanpassingen 5, 8 en 9 hebben dan ook geen
significant effect. Het uitvoeren van aanpassingen 6 en 7 is weinig
zinvol, omdat dan over jaren gemodelleerd moet worden. Wat betreft de
overige varianten blijken aanpassingen 1 en 3 geen effect te hebben op
de nauwkeurigheid van de zak-/slaagbeslissing. Net als wanneer het
huidige systeem als uitgangspunt wordt genomen is die 6.0%. Aanpassingen
2 en 4, die beide het verschil naar nul aanpassen, doen de
nauwkeurigheid verslechteren tot respectievelijk 9.1% en 9.2%. Dit wekt
geen verbazing, aangezien is aangenomen dat de verschillen tussen SE en
CE echte verschillen representeren en niet zijn ontstaan doordat scholen
het SE anders beoordelen.

De simulatie is vervolgens zo aangepast dat er bij sommige scholen een
structureel verschil tussen SE en CE ontstaat. Op grond van de situatie
die uit de beschikbare examengegevens naar voren komt, is gekozen om
voor 15% van de scholen het SE-cijfer van alle vakken waar ook CE op
wordt afgelegd met 0.5 cijferpunt te verhogen. Aanpassingen aan het
landelijke verschil per vak (aanpassingen 1 en 3) leiden dan tot een
verbetering van de kwaliteit van de zak-/slaagbeslissing. Deze is echter
slechts gering, wellicht ook omdat de aanpassingen alleen effect hebben
op kandidaten die net gezakt of net geslaagd zijn. Dit is een relatief
klein aantal. Aanpassingen die het verschil tussen het SE en CE tot nul
corrigeren (aanpassingen 2, 4, 5 en 9) blijken ook nu weer tot een hoger
percentage misclassificaties aanleiding te geven.

4.4 Een bodem in het CE: beschrijving en theoretische analyse

Er zijn verschillende scenario's denkbaar met betrekking tot het
verplicht stellen van voldoendes voor bepaalde vakken of een bodem in
het centraal examen, waarbij een kandidaat kan zakken bij een
onvoldoende resultaat op het CE alleen. We bespreken hier een vijftal
alternatieve uitslagregels:

In aanvulling op de huidige uitslagregel, geldt de verplichting dat het
gemiddelde CE-cijfer een voldoende is.

In aanvulling op de huidige uitslagregel, wordt een voldoende op het CE
voor zowel Nederlands, Engels als Wiskunde verplicht.

In aanvulling op de huidige uitslagregel, moet het eindcijfer voor zowel
Nederlands, Engels als Wiskunde voldoende zijn.

Het eindcijfer voor alle vakken moet voldoende zijn.

De verplichting dat de leerling voor zowel het SE als CE afzonderlijk
slaagt, waarbij bij beide de huidige uitslagregel wordt gehanteerd.

Het tweede en derde scenario zullen naar verwachting geen direct effect
hebben op het verschil tussen SE en CE. Ze zullen wel de exameneisen
verzwaren en dus de zak-/slaagpercentages beïnvloeden. Ook heeft een
verplichte voldoende op het CE voor de vakken Nederlands, Engels en
Wiskunde waarschijnlijk een groot effect op de nauwkeurigheid van de
zak-/slaagbeslissing. Een leerling kan immers bij elk van de drie
individuele examens door onnauwkeurigheid in de meting onterecht een
onvoldoende halen. Dit kan niet meer gecompenseerd worden door
SE-cijfers of andere CE-cijfers. De verplichting van een CE dat
gemiddeld voldoende is (scenario 1) geniet de voorkeur boven het stellen
van eisen aan individuele vakken, omdat de onbetrouwbaarheden bij
individuele vakken zich hier zullen uitmiddelen.

Scenario 5 is een uitwerking van het advies van de profielcommissies
Natuur & Techniek/Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij/Cultuur
& Maatschappij om het schoolexamen en centraal examen los te koppelen.
Naar verwachting zal deze maatregel een negatief effect hebben op de
nauwkeurigheid van de zak-/slaagbeslissing. Doordat twee onafhankelijke
beslissingen op het SE en CE worden genomen zal de onnauwkeurigheid van
die beslissingen niet kunnen uitmiddelen. Wel geldt er een zekere
compensatie tussen vakken onderling, omdat aan de cijfers hiervoor
verder geen eisen worden gesteld. Dit tevens de enige uitslagregel die
geen aanvulling op of verscherping van de huidige uitslagregel is.

4.5 Een bodem in het CE: analyse van beschikbare examengegevens

De vijf alternatieve uitslagregels zijn toegepast op bestaande
examenresultaten. Men dient zich daarbij te bedenken dat deze zijn
gebaseerd op inspanningen en beoordelingen die horen bij het huidige
examensysteem. Er wordt geen rekening gehouden met de invloed op de
resultaten van aanpassing van het gedrag aan de nieuwe examensituatie.
Regel 1 heeft het kleinste effect, maar doet het percentage gezakten
toch bijna verdubbelen van 6.4 naar 12.6. Regel 2, verplichte voldoendes
op het CE voor Nederlands, Engels en Wiskunde, heeft het grootste
effect. Het percentage gezakte leerlingen neemt dan toe tot 46.2. In de
volgende tabel staat een overzicht van de effecten van de verschillende
uitslagregels op het percentage gezakte leerlingen in het vwo.

Tabel   SEQ Tabel \* ARABIC  4 : Effecten van de verschillende
uitslagregels op percentage gezakte leerlingen voor vwo

Uitslagregel	Percentage gezakte leerlingen

Huidige uitslagregel	6.4

Uitslagregel 1	12.6

Uitslagregel 2	46.2

Uitslagregel 3	25.6

Uitslagregel 4	41.6

Uitslagregel 5	29.3

4.6 Een bodem in het CE: modelmatige simulatie

Met behulp van simulaties is voor de vijf alternatieve uitslagregels
onderzocht welk effect deze hebben op de nauwkeurigheid van de
beslissing. Alleen regel 1 leidt niet tot een substantiële afname van
de kwaliteit van de zak-/slaagbeslissing. Toepassing van regels 2 t/m 5
doet het percentage misclassificaties toenemen van 6.0 in de huidige
situatie tot tussen de 9.7 en 17.6 bij aanpassing van de examensituatie.
In de onderstaande tabel is het percentage misclassificaties per
uitslagregel weergegeven.

Tabel   SEQ Tabel \* ARABIC  5 : Effecten van de verschillende
uitslagregels op percentage misclassificaties voor vwo

Uitslagregel	Percentage misclassificaties 

Huidige uitslagregel	6.0

Uitslagregel 1	6.1

Uitslagregel 2	17.6

Uitslagregel 3	9.7

Uitslagregel 4	14.3

Uitslagregel 5	11.1



5. Conclusies en discussie

Het aanpassen van het SE aan het CE op basis van het landelijke verschil
tussen SE en CE heeft weinig effect op de nauwkeurigheid van de
zak-/slaagbeslissing. Wat implementatie wel in de weg kan staan, is een
gebrek aan draagvlak voor dergelijke procedures vanwege de onzekerheid
die ze met zich meebrengen met betrekking tot de waarde van het
SE-cijfer. Waarschijnlijk kan het best gekozen worden voor een
eenvoudige procedure die is ingebed in een escalatieladder. Aanpassing 6
uit het onderzoek lijkt wat dat betreft de beste optie: als in een jaar
een significant en voldoende groot verschil is geconstateerd, wordt in
het volgende jaar het SE aangepast aan het landelijke verschil tussen SE
en CE. Om voor minder onzekerheid te zorgen, kan worden overwogen om
vooraf te melden wat de maximale aanpassing van het SE-cijfer zal zijn.

Vrijwel alle voorgestelde procedures voor een bodem in het CE leiden tot
een duidelijk grotere onnauwkeurigheid van de zak-/slaagbeslissing. Dit
geldt alleen niet voor de extra eis dat het gemiddelde van de CE-cijfers
voldoende moet zijn. Op basis van de huidige data resulteert deze eis
wel in een percentage gezakte vwo-leerlingen van 12.6 in plaats van 6.4.
Naar verwachting zullen kandidaten echter hun gedrag op de examens
aanpassen, zodat dit percentage in de praktijk lager uit zal vallen. Ook
kan deze verzwaring eventueel worden opgevangen door de cesuur van de
examens aan te passen. Dit zou dan tevens het landelijke verschil tussen
het gemiddelde SE- en CE-cijfer terugdringen.

Een belangrijk aandachtspunt is het eventuele effect van een wijziging
van de zak-/slaagbeslissing op specifieke groepen kandidaten.
Exploratieve analyses voor het vwo bevestigen resultaten uit eerdere
onderzoeken die uitwijzen dat er verschillen qua prestaties op SE en CE
zijn tussen jongens en meisjes en tussen autochtone en allochtone
leerlingen. Omdat de verschillen tussen deze groepen op het SE anders
zijn dan op het CE, hebben zowel ijking van het SE aan het CE als een
bodem in het CE een ander effect voor ieder van deze groepen. Dit aspect
is niet meegenomen in het huidige onderzoek, maar kan wel relevant zijn
voor het maken van een afgewogen keuze met betrekking tot een wijziging
in het examensysteem. 

Analyse van CITO ten aanzien van effecten bij het het HAVO/VWO en VMBO

Percentage gezakt	Havo/

vwo	BB	KB	GL*	TL

Huidige uitslagregel	6.4	4.8	3.5	5.8	5.0

Huidige uitslagregel + gem. CE voldoende 	12.6	8.0	7.7	16.7	10.2

Huidige uitslagregel + gem. CE voldoende en 

Max éé’n 5 in eindcijfer N/E/W	14.4

	17.7	11.1



Van vmbo-gl zijn geen bewerkte gegevens van de praktijkexamens
beschikbaar. 

Hierdoor wijkt het percentage af.In de komende periode  wordt dit
gecorrigeerd. 

 PAGE    

 PAGE   1