[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De problematiek van pensioenrechten wanneer rechters doorwerken na hun 65e levensjaar

Schriftelijke vragen

Nummer: 2008D12078, datum: 2008-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05141:

Preview document (🔗 origineel)


2008Z05141 / 2080903670

Vragen van het lid Koşer Kaya (D66) aan de ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over antwoorden van de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 september
2008 over de problematiek van pensioenrechten wanneer rechters
doorwerken na hun 65e levensjaar. (Ingezonden 27 oktober 2008) 

1

Deelt u de mening dat het bij de hier bedoelde groep rechters om een
zeer specifieke groep overheidspersoneel gaat, met name de aanstelling
tot 70 jaar?

2

Bent u, gezien het feit dat uw regering doorwerken na het 65e levensjaar
stimuleert, van oordeel dat de huidige pensioenregeling voor rechters
die doorwerken na hun 65e levensjaar als redelijk valt te kwalificeren,
dit mede gezien uw antwoord d.d. 22 september waarin u stelt dat men een
‘dief is van de eigen portemonnee’, wanneer men doorwerkt? 

3

Hoe vordert het overleg in de pensioenkamer? Kunt u een inschatting
geven over de duur en uitkomst van dit overleg? Wat is uw insteek bij
dit overleg? Bent u van mening dat de groep die doorwerkt na 64 jaar en
elf maanden minimaal dezelfde ouderdoms- en nabestaanden pensioenrechten
dient te genieten als de groep die stopt op (uiterlijk) 64 jaar en elf
maanden?

4

Op welke grond is het uitgesloten, zoals u in uw antwoord op vragen 4 en
5 suggereert, dat speciaal voor de onderhavige groep, deel uitmakend van
de Sector Rechterlijke macht, een specifieke (bovenwettelijke)
voorziening wordt getroffen? Geldt die onmogelijkheid ook voor de
minister van Justitie, gegeven het specifieke karakter van de hier
bedoelde groep?

5

Bent u er mee bekend dat een mogelijke oplossingsrichting voor de
pensioenval voor doorwerkende rechters zou kunnen liggen in een ruimere
uitleg van het fiscale VUT-begrip, welk begrip volgt uit de artikelen
18i (oud) en 38c lid 3 Wet Loonbelasting 1964? Zo ja, kunt u toelichten
waarom deze oplossing nog niet geëffectueerd is?

1) Aanhangsel Handelingen nr. 93, vergaderjaar 2008-2009