Besluit
Bijlage
Nummer: 2008D12413, datum: 2008-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J. Bos, minister van Financiën (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Nota naar aanleiding van het verslag (2008D12412)
Preview document (🔗 origineel)
Besluit van …, houdende regels voor het vaststellen van de op grond van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten op te leggen bestuurlijke boetes (Besluit bestuurlijke boetes financiële sector) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minster van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Buitenlandse Zaken, nr. FM XXXXM, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten; Gelet op artikel 179, eerste lid, van de Pensioenwet, artikel 10e van de Sanctiewet 1977, artikel 9c, eerste lid, van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 22, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, artikel 1:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 28, tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, artikel 55, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, artikel 22, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren, artikel 174, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 20, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; De Raad van State gehoord (advies van ( datum en nummer); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, van (datum en nummer), nr. FM XXXXU, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten; Hebben goedgevonden en verstaan: § 1. Algemene bepalingen Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder basisbedrag: basisbedrag als bedoeld in artikel 10e, tweede lid, van de Sanctiewet 1977, artikel 9c, tweede lid, van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 22, tweede lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, artikel 1:81, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 28, tweede lid van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, artikel 55, tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, artikel 22, tweede lid, van de Wet toezicht trustkantoren. Artikel 2 1. De toezichthouder stelt een bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie vast op het basisbedrag. 2. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. 3. De toezichthouder verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien recidive een dergelijke verhoging rechtvaardigt. 4. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. Artikel 3 De door de toezichthouder met toepassing van artikel 2 vast te stellen bestuurlijke boete bedraagt in geen geval meer dan het maximale wettelijke boetebedrag voor die boetecategorie. Artikel 4 1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder. 2. De toezichthouder kan de op te leggen bestuurlijke boete verlagen met maximaal 100 procent. Paragraaf 2. Indeling van overtredingen in categorieën Artikel 5 Overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht is beboetbaar volgens de tweede categorie 2 Artikel 6 Overtreding van artikel 10b van de Sanctiewet 1977 is beboetbaar volgens de eerste categorie. Artikel 7 Overtreding van artikel 1 van het Besluit financieel verkeer strategische goederen is beboetbaar volgens de derde categorie Artikel 8 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 6, derde lid 2 7, eerste tot en met het vierde lid 1 Artikel 9 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 2, tweede lid 3 2, vijfde tot en met het zevende lid 1 3, eerste lid 3 4, derde lid 2 5, derde lid 2 8, derde lid 2 9, tweede lid 2 10 2 11 3 15, tweede en derde lid 2 44, tweede lid 2 Artikel 10 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is als volgt beboetbaar: Wet op het financieel toezicht Boetecategorie Algemeen deel 1:10 2 1:12, derde en vierde lid 2 1:28, tweede en derde lid 3 1:58, tweede lid 2 1:74, eerste lid 2 1:76, zesde lid 2 Deel Markttoegang financiële ondernemingen 2:4, eerste lid 3 2:6, eerste lid 3 2:8, eerste lid 3 2:9, eerste en tweede lid 1 2:10, eerste lid en tweede lid 1 2:10, vierde lid 2 2:11, eerste lid 3 2:15, eerste lid 1 2:15, tweede lid 2 2:16, eerste en derde lid 3 2:18, eerste lid 1 2:18, tweede lid 2 2:19 1 2:20, eerste lid 3 2:23, eerste lid 3 2:25, eerste lid 1 2:25, tweede lid 2 2:26 2 2:27, eerste lid 3 2:35 1 2:36, eerste en tweede lid 3 2:36, derde en vierde lid 1 2:36, vijfde lid 2 2:38, eerste lid 1 2:38, tweede lid 2 2:39, eerste en tweede lid 1 2:40, eerste lid 3 2:45, eerste lid tot en met derde lid 1 2:45, vierde lid 2 2:46, eerste lid tot en met derde lid 1 2:48, eerste lid 3 2:50, eerste lid 3 2:52, eerste lid 1 2:53, eerste en tweede lid 1 2:54, eerste en tweede lid 1 2:54, vierde lid 2 2:55, eerste lid 3 2:60, eerste lid 3 2:65, eerste lid en tweede lid 3 2:71, eerste lid 1 2:72, eerste lid tot en met derde lid 1 2:73, eerste en tweede lid 1 2:75, eerste lid 3 2:80, eerste lid 3 2:81, derde lid 1 2:84, tweede lid 1 2:86, eerste lid 3 2:90, tweede lid 1 2:92, eerste lid 3 2:96 3 2:99, vierde en vijfde lid 1 2:100, tweede lid 2 2:101, eerste lid 1 2:102, eerste lid 1 2:103 2 2:103a, eerste lid 2 2:107, eerste lid 1 2:108, eerste lid 1 2:110, eerste lid 1 2:111, eerste lid 1 2:112, eerste lid 1 2:114, eerste lid 1 2:115, eerste lid 1 2:117, eerste lid 1 2:118, eerste lid 1 2:120, eerste lid 1 2:121, eerste lid 1 2:122, eerste lid 1 2:123, eerste lid 1 2:125, eerste lid 1 2:126, eerste lid 1 2:127, eerste lid 1 2:128, vijfde lid 1 2:129, eerste lid 1 2:130, eerste lid 1 Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen 3:5, eerste lid 3 3:5, vierde lid 2 3:6, eerste lid 3 3:6, vierde lid 2 3:7, eerste lid 3 3:7, vierde lid 2 3:8 2 3:9, eerste lid 2 3:10, eerste lid 2 3:10, derde lid 1 3:15, eerste en tweede lid 2 3:16, eerste tot en met derde lid 2 3:17, eerste 2 3:18, eerste tot en tweede lid 2 3:19, eerste en tweede lid 2 3:20 2 3:21, eerste en tweede lid 2 3:24 2 3:29, eerste lid 2 3:29, tweede lid 1 3:30, eerste lid 2 3:32 2 3:34, eerste en tweede lid 2 3:35 2 3:36, eerste, tweede lid 3 3:36, vierde lid 2 3:37, eerste tot en met derde lid 2 3:38 2 3:39, eerste en tweede lid 2 3:40 2 3:41 1 3:42 1 3:43, tweede lid 1 3:44, eerste lid 2 3:45 1 3:47, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid 2 3:48 1 3:51 3 3:52 1 3:53, eerste lid 3 3:53, tweede en vijfde lid 1 3:54, derde lid 3 3:55, tweede lid 3 3:57, eerste, tweede, vijfde en zevende lid 3 3:59, tweede lid 3 3:62, tweede lid 3 3:63, eerste tot en met derde lid 3 3:67, eerste lid 3 3:67, tweede en derde lid 2 3:67, vierde lid 3 3:68, eerste lid 3 3:68, derde lid 2 3:69, eerste lid 3 3:69, tweede lid 2 3:70, eerste lid 1 3:71, eerste lid 1 3:71, tweede lid 2 3:72, eerste, derde en zevende lid 2 3:72, vierde, zesde en negende lid 1 3:73 2 3:74, eerste lid 1 3:74a, eerste, tweede en vierde lid 2 3:74a, derde lid 1 3:75 2 3:76, eerste en tweede lid 1 3:77 2 3:78, eerste lid 1 3:81, eerste en derde lid 1 3:82, eerste en tweede lid 2 3:83, eerste lid 1 3:86, eerste en tweede lid 2 3:87, eerste lid 1 3:88, eerste en tweede lid 2 3:89, eerste lid 2 3:95, eerste lid 3 3:96, eerste lid 3 3:99, eerste lid 2 3:103, eerste en tweede lid 1 3:104, eerste en derde lid 2 3:105, vierde lid 2 3:106, eerste lid 2 3:108, eerste tot en met derde lid 1 3:110, vierde en vijfde lid 1 3:111, derde lid 2 3:111a. eerste lid 3 3:111a, tweede lid 2 3:112, eerste lid 2 3:113, eerste en tweede lid 2 3:116 1 3:119, eerste lid 1 3:120, eerste tot en met vijfde en zevende lid 1 3:124, tweede lid 1 3:125, eerste lid 1 3:126, eerste lid 2 3:129, eerste en tweede lid 1 3:131, eerste lid 2 3:132, eerste lid 2 3:132, derde lid 3 3:135, eerste lid 3 3:136, eerste en tweede lid 2 3:137 3 3:138, eerste lid 2 3:139, eerste lid 2 3:141, eerste lid 2 3:143 3 3:144, eerste lid 2 3:145, eerste lid 2 3:146, eerste lid 2 3:148, eerste lid 2 3:151, derde lid 2 3:153 2 3:155, eerste tot en met derde lid 2 3:156, zesde lid 2 3:158, derde en vierde lid 2 3:175 derde lid 2 3:196 3 3:259, eerste en tweede lid 3 3:262 2 3:263, eerste tot en met derde lid 2 3:264, eerste lid 2 3:267, derde en vierde lid 2 3:269, eerste en tweede lid 2 3:271 2 3:272, eerste lid 2 3:273, eerste lid 1 3:277a, eerste lid 2 3:279, eerste en vierde lid 2 3:280, tweede en derde lid 2 3:280a, tweede lid 1 3:284, tweede lid 2 3:285, eerste en tweede lid 3 3:286, eerste en tweede lid 3 3:296, eerste, tweede, derde en achtste lid 3 3:296, vierde lid 2 3:297, eerste en tweede lid 2 3:297, vijfde lid 3 3:298, eerste, tweede lid 2 3:298, vijfde lid 3 3:299, eerste lid 3 3:299, derde lid 2 Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen 4:3, eerste lid 3 4:3, vierde lid 2 4:4, eerste lid 3 4:4a 3 4:5, tweede lid 1 4:6, eerste lid 1 4:6a, eerste lid 1 4:9, eerste en tweede lid 2 4:10, eerste lid 2 4:11, eerste en tweede lid 2 4:11, vierde lid 1 4:13, eerste en tweede lid 2 4:14, eerste lid 2 4:15, eerste lid 2 4:16, eerste lid 2 4:17, eerste lid 2 4:18a, eerste en tweede lid 2 4:18b, tweede en derde lid 2 4:18c, derde lid 2 4:18d, eerste en tweede lid 2 4:18e, eerste en tweede lid 2 4:19, eerste tot en met het derde lid 2 4:20, eerste en derde lid 2 4:21 1 4:23, eerste en tweede lid 2 4:24, eerste en derde lid 2 4:24, tweede lid 3 4:25, eerste lid 2 4:26, eerste, derde tot en met het vijfde lid 2 4:26, tweede lid 1 4:27, eerste, tweede en vierde lid 2 4:30a, eerste tot en met derde lid 2 4:31, eerste lid 2 4:32, eerste lid 2 4:33, eerste tot en met derde lid 2 4:34, eerste en tweede lid 2 4:39 2 4:40 2 4:41 2 4:42 2 4:43, eerste lid 2 4:44, eerste en tweede lid 2 4:45, eerste tot en met vierde lid 2 4:46, eerste lid 2 4:46, tweede tot en met vierde lid 1 4:46a 1 4:47, eerste en tweede lid 1 4:47, derde en vierde lid 2 4:48, eerste lid 1 4:49, eerste tot en met derde lid 2 4:49, vierde lid 1 4:50, eerste lid 1 4:50, tweede lid 2 4:51, eerste tot en met derde lid 1 4:52, eerste en tweede lid 2 4:52a 1 4:53 2 4:55 1 4:56, eerste lid 2 4:57 2 4:58 2 4:59, eerste en tweede lid 2 4:60, eerste tot en met vijfde lid 2 4:62, eerste en tweede lid 2 4:63, eerste en tweede lid 2 4:65, eerste tot en met derde lid 2 4:66 2 4:67, eerste lid 2 4:68, eerste lid 2 4:69, eerste lid 2 4:70, eerste tot en met zevende lid 2 4:71, eerste tot en met vijfde lid 2 4:72, eerste lid 1 4:73, eerste lid 1 4:74, eerste lid 2 4:75, eerste lid 2 4:76, eerste lid 2 4:77, eerste en tweede lid 2 4:77, derde lid 1 4:79, eerste lid 1 4:83, eerste lid 2 4:84, eerste en tweede lid 2 4:85, eerste, vierde lid 1 4:85, vijfde lid 2 4:87, eerste, tweede en vierde lid 2 4:88, eerste, tweede en vierde lid 1 4:89, eerste lid 2 4:89a, eerste en tweede lid 2 4:90, eerste lid 2 4:90a, eerste tot en met het vijfde lid 2 4:90b, eerste tot en met het tiende lid 2 4:90c, eerste tot en met het vierde lid 2 4:90d, eerste, tweede en vierde lid 2 4:90 e, eerste tot en met het vijfde en achtste lid 2 4:91a, eerste, derde tot en met het zevende lid 2 4:91b, eerste tot en met het vierde lid 2 4:91c, eerste en tweede lid 2 4:91d, eerste en tweede lid 2 4:91g, eerste tot en met het vierde lid 2 4:91i 2 4:91j, eerste, tweede en vijfde lid 2 4:91k, eerste en tweede lid 2 4:91l, eerste en tweede lid 2 4:93, eerste lid 2 4:94, eerste en derde lid 2 4:94, tweede lid 1 4:95, eerste en derde lid 2 4:95, tweede lid 1 4:96, eerste en tweede lid 2 4:97, eerste en tweede lid 2 4:99, eerste lid 1 4:100, eerste en derde lid 2 4:100, tweede lid 1 4:100a, eerste en tweede lid 2 4:100b, eerste tot en met het derde lid 2 4:100c 2 4:100d, eerste en tweede lid 2 4:103, eerste en vierde lid 4:104, eerste en derde lid 2 1 Deel Gedragstoezicht financiële markten 5:2 3 5:11, eerste lid 1 5:16, tweede lid 2 5:18, tweede lid 2 5:20, eerste tot en met vierde lid 2 5:21, eerste tot en met vijfde en zevende lid 2 5:21, zesde lid 1 5:23, eerste en vijfde lid 2 5:25c, eerste lid 3 5:25d, eerste en derde lid 2 5:25e 1 5:25f 2 5:25h 1 5:25i 3 5:25m, eerste, vijfde en zevende lid 5:25n 1 5:25p 1 5:25q 2 5:25v, derde lid 2 5:25w 1 5:26, eerste lid 3 5:27, derde en vierde lid 2 5:28, eerste en tweede lid 2 5:29, eerste tot en met het vijfde lid 2 5:30, eerste en derde lid 2 5:31, eerste en vierde lid 2 5:32, eerste lid 3 5:32, vierde en zesde lid 2 5:32a, eerste tot en met het derde lid 2 5:32b, eerste tot en met het derde en vijfde lid 2 5:32c 2 5:32d, eerste en zevende lid 3 5:32e 2 5:32f, eerste lid 2 5:32g 2 5:32j, eerste tot en met het derde lid 2 5:32k, eerste, tweede en vierde lid 2 5:32l, eerste tot en met het derde lid 2 5:32m 2 5:34, eerste en tweede lid 2 5:35, eerste tot en met vierde lid 2 5:36 2 5:38, eerste en tweede lid 2 5:39, eerste lid 2 5:40 2 5:41, eerste en tweede lid 2 5:42 2 5:43, eerste en tweede lid 2 5:48, derde tot en met achtste lid 2 5:50 1 5:51, eerste lid 1 5:56, eerste, derde en zevende lid 3 5:57, eerste lid 3 5:58, eerste lid 3 5:59, eerste en vijfde lid 3 5:59, tweede lid 2 5:59, zevende lid 1 5:60, eerste en derde lid 2 5:61, eerste lid 1 5:62, eerste lid 2 5:63, derde lid 2 5:64, eerste en vierde tot en met zesde lid 2 5:64, derde lid 1 5:65 1 5:68, eerste lid 2 5:70, eerste lid 2 5:74, eerste lid 3 5:74, derde en vierde lid 2 5:78 1 5:79 3 5:80, tweede lid 2 5:80a, eerste lid 2 5:80a, vierde lid 1 5:81, eerste lid 2 5:86, eerste lid 2 5:86, tweede lid 1 Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft 4, eerste en tweede lid 2 6, eerste lid 1 11, eerste lid 2 12, tweede lid 2 13, tweede lid 2 14, derde lid 2 15, derde lid 2 21, eerste lid 2 22, tweede lid 2 30, derde lid 2 Besluit Reikwijdtebepalingen Wft 5, eerste lid, 1 6, eerste en tweede lid 1 7, tweede lid 1 8, tweede lid 2 10 2 13, eerste en derde lid 2 16 2 19, eerste en tweede lid 1 20, eerste lid 1 21, tweede lid 1 24, eerste lid 2 27, derde lid 1 28, eerste lid 2 34, eerste en tweede lid 2 Besluit Prudentiële regels Wft 10, eerste tot en met zesde lid 2 11, eerste tot en met vijfde lid 2 12, eerste tot en met derde lid 2 13, eerste en tweede lid 2 14, eerste tot en met vierde lid 2 14, vijfde lid 3 15, eerste tot en met derde lid 2 16, eerste en tweede lid 2 17, eerste tot en met vierde lid 2 17a 2 18 2 19 2 20, eerste tot en met derde lid 2 21, eerste tot en met derde lid 2 22 2 23, eerste tot en met vijfde lid 2 23a, eerste tot en met derde lid 2 23b, tweede lid 2 23c, tweede lid 2 23d 2 23e, tweede lid 2 24 2 24a, eerste en tweede lid 2 24b, eerste en tweede lid 2 25 2 26, eerste tot en met derde lid 2 27, eerste en tweede lid 2 28 2 29, 2 30, 2 31, eerste lid 1 31, tweede lid 2 33, eerste tot en met derde lid 1 34, eerste lid 2 34, tweede lid 1 35, eerste en tweede lid 1 36, eerste lid 1 37, eerste tot en met vierde lid 1 38, eerste tot en met derde lid 1 39, eerste, tweede en vierde lid 2 40, eerste lid 2 40, tweede lid 1 41, tweede lid 2 44, tweede lid 1 45, eerste en derde lid 1 47, eerste tot en met derde en vijfde lid 1 47, vierde lid 2 54 3 55, eerste lid 3 56, tweede tot en met het vierde lid 2 61a, eerste en tweede lid 2 62, tweede en derde lid 2 62, vierde lid 3 62a, derde lid 3 62b, eerste lid 3 62c, tweede lid 2 62e, eerste lid 3 69, tweede, zesde en zevende lid 2 70, derde tot en met vijfde lid 2 71, eerste lid 2 74, eerste tot en met derde lid 2 79, eerste lid 3 80 2 81, eerste tot en met vijfde lid 2 82, eerste lid 2 83 2 84, derde lid 2 86, eerste lid 2 87, eerste tot en met derde lid 2 89, eerste lid 2 94, vierde lid 2 101, eerste en tweede lid 2 102, eerste, tweede en vierde lid 2 103, eerste, tweede en vierde lid 2 104, eerste tot en met derde lid 3 105, eerste en derde lid 2 107, tweede lid 2 111, tweede, vierde en vijfde lid 2 113, tweede lid 2 114, eerste en tweede lid 2 115, tweede lid 2 116, eerste lid 2 117, derde lid 2 118, tweede lid 3 118, derde lid 2 120, eerste lid 3 120, vierde lid 2 121, eerste en derde lid 2 122, eerste lid 2 123, derde lid 2 126, achtste lid 3 127, eerste tot en met derde lid 2 129 1 131, vierde lid 2 133, eerste lid 2 133, tweede lid 1 134, eerste lid 1 134, tweede lid 2 135, eerste tot en met vierde lid 2 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft 2, eerste lid 2 3, eerste en tweede lid 2 3. vierde lid 1 4 1 17, eerste tot en met zesde lid 2 18 2 19, eerste tot en met derde lid 2 20, eerste en tweede lid 2 21, eerste tot en met vijfde lid 2 22, eerste en tweede lid 2 23, eerste tot en met derde lid 2 24, eerste tot en met derde lid 2 25, eerste en tweede lid 2 26, eerste tot en met vierde lid 2 27, eerste en tweede lid 2 28, eerste lid 2 29, eerste tot en met derde lid 2 30, eerste tot en met derde lid 2 31, eerste tot en met zesde lid 2 31a 2 31b 2 31c, eerste tot en met derde lid 2 32, eerste tot en met derde lid en vijfde lid 1 33 1 34, eerste en vierde lid 2 35, eerste lid 3 35, tweede tot en met vijfde lid 2 35a, eerste tot en met vierde lid 2 35b 2 35c, eerste en tweede lid 2 35d 2 35e, eerste tot en met derde lid 2 35g, eerste lid 2 35h 2 37 3 38, eerste en tweede lid 2 38, derde lid 1 38a, eerste lid 3 38b, eerste lid 2 38c, eerste lid 2 38d, eerste en tweede lid 2 38e, eerste en tweede lid 2 39 2 40 2 41 1 42 2 49, eerste en tweede lid 2 49a, eerste en tweede lid 2 49b, tweede lid 2 50, eerste tot en met derde lid 2 51, eerste en tweede lid 2 51a, eerste tot en met zesde lid 2 51a, zevende lid 3 52, eerste tot en met zevende lid 2 53, eerste tot en met dertiende lid 2 55, eerste en derde lid 2 56 2 57, eerste en tweede lid 2 58, eerste tot en met derde lid 2 58a, eerste tot en met derde lid 2 58b, eerste tot en met derde lid 2 58c, eerste tot en met vijfde lid 2 58d, eerste tot en met zesde lid 2 58e, eerste lid 2 58f, eerste, derde tot en met vijfde lid 2 59 2 60, eerste en vierde lid 2 61, eerste lid 2 62 2 63, eerste, tweede en vierde lid 2 65, eerste en tweede lid 2 66, eerste tot en met derde lid 2 67, eerste en tweede lid 2 68, eerste tot en met derde lid 2 69, eerste tot en met zevende lid 2 70, eerste tot en met zevende lid 2 71, eerste en tweede lid 2 71a, eerste, derde en vierde lid 2 72, eerste tot en met derde en vijfde lid 2 73 2 74 2 75 2 77, eerste lid 2 78, tweede en vierde lid 2 79, eerste en tweede lid 2 80 2 80a, eerste tot en met derde lid 2 80b, eerste lid 2 80c, eerste lid 2 80c, tweede lid 3 81, eerste tot en met vierde lid 2 82, eerste lid 1 83, eerste tot en met derde lid 2 84 3 85 2 86, eerste en tweede lid 2 88, eerste en tweede lid 2 89, eerste tot en met derde lid 2 90 1 91, eerste en tweede lid 1 92, eerste tot en met derde lid 1 94, eerste lid 2 94, tweede lid 1 95, eerste, tweede, vierde en vijfde lid 1 96, eerste lid 1 97, eerste lid 1 98 1 99, eerste tot en met vijfde lid 1 100 1 102, eerste lid 2 102, tweede lid 1 103, eerste en tweede lid 1 104 1 105 1 106 1 110, eerste lid 2 112, eerste, derde en vierde lid 2 113, eerste lid 2 114, eerste lid 2 115, eerste lid 2 116 2 117 2 118, eerste en tweede lid 1 119 1 120, eerste, tweede en vierde lid 2 122, eerste en tweede lid 2 123, eerste en vierde tot en met zesde lid 2 124, eerste lid 2 125, eerste en tweede lid 2 125, derde lid 1 126, eerste lid 2 127, eerste en tweede lid 2 128 2 129 2 130 2 132 2 133, eerste tot en met vierde lid 2 134, eerste tot en met vierde lid 2 135, eerste en tweede lid 2 136, eerste en tweede lid 2 137, tweede lid 2 138, eerste lid 2 139, eerste en tweede lid 2 140, eerste en tweede lid 2 143, tweede lid 2 144 2 145 1 146, eerste en tweede lid 2 147, eerste, derde en vierde lid 2 148, eerste en tweede lid 1 149, tweede lid 1 150, eerste en tweede lid 2 151 2 154 2 155, eerste lid 2 156 2 158, tweede lid 1 159, tweede lid 2 160, tweede lid 2 162, eerste en tweede lid 2 163, eerste en tweede lid 1 164, eerste en tweede lid 2 164, derde lid 3 164a, eerste lid 3 164a, tweede lid 2 164b, eerste tot en met derde lid 2 165, eerste en tweede lid 2 165a, eerste tot en met derde lid 2 165b, eerste, vierde en vijfde lid 2 165c, eerste en tweede lid 3 165c, derde lid 2 165d 2 166 2 167 2 167a, eerste tot en met vierde lid 2 168, eerste en tweede lid 2 168a, eerste lid 2 174, tweede lid 2 Besluit melding zeggenschap en kapitaalbelang in uitgevende instellingen Wft 2 2 3, eerste tot en met zevende lid 2 4 2 5, eerste tot en met zesde lid 2 6, eerste tot en met vierde lid 2 7 2 8 2 9, eerste tot en met vierde lid 2 Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft 2 2 4, eerste lid 2 4b, tweede lid 3 4c, tweede lid 3 5, eerste lid 2 6, eerste tot en met vierde lid 2 7, eerste en tweede lid 2 8, eerste en tweede lid 2 9, eerste tot en met vierde lid 2 10 2 11 2 12, eerste lid 2 13, eerste lid 2 15 2 19 2 20 2 21, eerste lid 2 22, eerste lid 2 23, eerste en tweede lid 2 24, eerste en derde lid 2 25, eerste en derde lid 2 26, eerste en vijfde lid 2 27, eerste en vijfde lid 2 28, eerste lid en tweede lid 2 Besluit implementatie kapitaalakkoord Bazel 2 VII, eerste en derde lid 3 X, derde en vierde lid 2 XI, tweede lid 3 XI, derde lid 2 Besluit marktmisbruik Wft 9, tweede lid 2 10, tweede tot en met vierde lid 1 12, eerste lid 2 12, tweede lid 3 13, eerste en tweede lid 2 15 2 16, eerste en tweede lid 2 17, eerste, vijfde en zesde lid 2 18, eerste tot en met vierde lid 2 20 2 21 2 22 2 24, eerste lid 2 25, eerste, tweede en vierde lid 2 26 2 27, eerste lid 2 28 2 29 2 Artikel 11 Overtreding van een op grond van artikel 33, 52, 54, 56, zesde lid, 57, 64, vierde lid, 64, vijfde lid, 65, derde lid, 67, 68, tweede lid, 69, 70, zesde lid, 82, 108, derde lid, 110, zesde lid, 116, derde lid, 121, derde lid, 122, tweede lid, 123, derde lid, of 123, vijfde lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft gesteld voorschrift is als volgt beboetbaar. Artikel Boetecategorie 2:1, eerste tot en met elfde lid 2 2:2, eerste tot en met zesde lid 2 2:3 2 2:4 2 3:1 2 3:11 2 3:12 2 4:4, eerste lid 1 5:1 2 5:2, eerste en tweede lid 2 5:3 2 5:4, eerste en tweede lid 2 5:5 3 5:6 3 5:8 2 5:9 2 6:2, eerste en tweede lid 2 6:3 2 6:4 2 6:5, eerste tot en met derde lid 1 6:6, eerste tot en met derde lid 1 6:8, eerste en tweede lid 1 6:9 1 6:10, eerste, vijfde en zesde lid 2 6:11 2 6:12, eerste en tweede lid 2 6:13, eerste tot en met derde lid 2 6:14, eerste lid 2 6:21 1 6:22, derde lid 1 6:23, eerste en tweede lid 2 6:24 2 Artikel 12 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Prospectusverordening, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 26, vijfde lid 3 30 3 34 3 Artikel 13 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 2, eerste lid 2 2, tweede lid 1 3, eerste lid 2 3, tweede lid 2 3, derde lid 2 3, vierde lid 2 3, zevende lid 1 4 1 5, eerste en derde lid 2 6, tweede lid 1 7, tweede lid 1 8 2 11, eerste tot en met derde lid 1 16, eerste lid 2 16, tweede lid 1 17, eerste lid 2 17, tweede lid 2 18, tweede lid 1 23, eerste lid 2 23, tweede lid 2 33 1 34 1 35 1 41 1 Artikel 14 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet toezicht accountantsorganisaties, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 5, eerste lid 3 6, derde lid 2 14 2 15, eerste lid 2 16a 2 18, eerste lid 3 18, tweede lid 2 19, eerste lid 3 19, tweede lid 2 20, eerste en derde lid 2 21, eerste lid 3 23 3 24 3 24a, eerste tot en met derde lid 2 Artikel 15 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van het Besluit toezicht accountantsorganisaties is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 3, tweede en derde lid 2 5 1 7 1 8, eerste lid 3 8, tweede lid 1 8, derde lid 2 8, vierde lid 1 8, vijfde lid 1 10, eerste lid 1 10, tweede lid 1 10, derde lid 1 11, eerste lid 2 11, tweede lid 1 11, derde lid 3 11, vierde lid 2 11, vijfde lid 1 11, zesde lid 1 12, eerste lid 3 12, tweede lid 1 12, derde lid 2 13, eerste lid 2 13, tweede lid 2 14 1 15 3 15a, eerste tot en met vijfde lid 2 16 1 17, eerste lid 1 17, tweede lid 2 18, eerste lid 3 18, tweede lid 2 19, tweede lid 1 19, vierde lid 1 19, vijfde lid 1 20, eerste lid 2 20, tweede lid 2 20, derde lid 2 21 3 22, eerste lid 3 22, tweede lid 3 23, eerste lid 3 23, tweede lid 1 23, derde lid 1 24, eerste lid, onderdeel a tot en met c 1 24, tweede en derde lid 1 25 1 26, eerste lid 1 27 3 28 1 29, eerste lid 3 29, tweede lid 2 30, eerste lid 1 30, tweede lid 1 32, eerste lid 2 32, tweede lid 1 32, derde lid 1 32, vierde lid 2 33, eerste lid 1 33, tweede lid 1 Artikel 16 Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet toezicht trustkantoren, is volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 2, eerste lid 3 2, derde lid 2 2, vierde lid 2 2, vijfde lid 2 3, derde lid 2 5 1 9, tweede lid 2 9, derde lid 2 10 2 11 2 14, tweede lid 2 16, tweede lid 2 §3. Wijziging andere besluiten Artikel 17 Het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd: A De artikelen 48 tot en met 51 komen te luiden: Artikel 48 Vaststelling hoogte boete 1. De toezichthouder stelt een bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie vast op het basisbedrag, bedoeld in artikel 179, tweede lid, van de Pensioenwet en artikel 174, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. 2. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. 3. De toezichthouder verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien recidive een dergelijke verhoging rechtvaardigt. 4. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. Artikel 49 Samenloop De door de toezichthouder met toepassing van artikel 48 vast te stellen bestuurlijke boete bedraagt in geen geval meer dan het maximale wettelijke boetebedrag voor die boetecategorie. Artikel 50 Schade voor derden bij pensioenuitvoerders 1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor pensioenuitvoerders rekening met schade voor derden. 2. De toezichthouder kan de op te leggen boete, na inachtneming van de bepalingen als bedoeld in de artikelen 48 en 49 verlagen met maximaal 75 procent. Artikel 51 Draagkracht 1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder. 2. De toezichthouder kan de op te leggen boete verlagen met maximaal 100 procent. B Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 51a Indeling naar categorie 1. Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Pensioenwet is als volgt beboetbaar: Pensioenwet Boetecategorie 21, eerste lid 2 21, tweede lid, tweede volzin 2 23 2 25 1 26 1 28 1 29, eerste lid 2 34, eerste lid 2 35 2 36, eerste lid 2 38 tot en met 48 2 49 2 50, tweede en vierde lid 1 52 2 58 2 60, eerste tot en met tiende lid 2 61, eerste tot en met vijfde lid 2 62, eerste tot en met vijfde lid 2 63 1 66, derde, vierde, vijfde, zesde en negende lid 2 67, tweede lid 2 68, tweede lid 2 69, tweede en derde lid 2 71, eerste tot en met vijfde lid 2 74, tweede en derde lid 2 76, eerste, tweede, derde en vierde lid 2 83, tweede lid 2 84, tweede lid 2 85, eerste lid 2 86, eerste en tweede lid 2 87 2 91 1 94, tweede lid 1 95 2 96 1 98 1 99 1 100 1 101 1 102 1 103 1 105, eerste, tweede, derde en vijfde tot en met achtste lid 1 106 1 109 1 110 1 111 1 113 1 114 1 115 1 116 2 117 2 118, eerste, tweede en derde lid 2 119, eerste, tweede en derde lid 2 120, eerste, tweede en derde lid 2 125 2 128 1 129 1 130 1 134, tweede, vierde en vijfde lid 1 135, eerste lid 1 136, eerste lid 1 137, eerste lid 1 138, eerste t/m vierde lid 2 139 2 140, eerste tot en met derde lid 2 143 1 145 1 146 1 147, eerste, tweede, derde en vijfde lid 2 150 1 167 1 169 1 170 1 171, eerste lid 2 172, vijfde lid 1 194 1 197 1 199 1 203, derde lid 2 204 2 2. Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is als volgt beboetbaar: Wet verplichte beroepspensioenregeling Boetecategorie 8 2 21 2 22 1 23 2 25 2 26 1 35 1 36 1 38 1 39, eerste lid 2 43, eerste lid 2 44, eerste lid 2 46 2 47 2 48, eerste en tweede lid 2 49 tot en met 59 2 60 2 61, tweede en vierde lid 1 63 2 69 2 72, eerste tot en met tiende lid 2 73, eerste tot en met derde lid 2 74, eerste tot en met vijfde lid 2 75 1 78, derde, vierde, vijfde, zesde en negende lid 2 79, tweede lid 2 80, tweede lid 2 82, eerste tot en met vijfde lid 2 85, tweede en derde lid 2 91, tweede lid 2 92, tweede lid 2 93, eerste lid 2 94, eerste en tweede lid 2 95 2 99 1 102, tweede lid 1 103 2 104 1 105 1 106 1 107 1 108 1 110, eerste, tweede, derde en vijfde tot en met achtste lid 1 113 1 114 2 115 2 116 2 117 2 118 2 123 1 124 1 125 1 129, tweede, vierde en vijfde lid 1 130, eerste lid 1 131, eerste lid 1 132, eerste lid 1 133, eerste tot en met vierde lid 2 134 2 135, eerste tot en met derde lid 2 138 1 140 1 141 1 142, eerste, tweede, derde en vijfde lid 2 145 1 162 1 164 1 165 1 166, eerste lid 2 167, vijfde lid 1 191 1 193 1 197, derde lid 2 198 2 3. Overtreding van een voorschrift gesteld in een hierna genoemd artikel van de Algemene wet bestuursrecht is als volgt beboetbaar: Algemene wet bestuursrecht Boetecategorie 5:20 2 4. Overtreding van een voorschrift gesteld in een hierna genoemd artikel van dit besluit is als volgt beboetbaar: Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling Boetecategorie 2 2 5 2 6 2 7 2 8 2 9 2 10 2 11 1 15 2 16 2 25 2 26 2 27 2 28 2 5. Overtreding van een voorschrift gesteld in een hierna genoemd artikel van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen is als volgt beboetbaar: Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Boetecategorie 12 1 13 1 14 1 15 2 16 2 29 2 31 2 33 2 Artikel 18 Het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 8 worden 5 artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 8a Vaststelling hoogte boete 1. De toezichthouder stelt een bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie vast op het basisbedrag, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de wet. 2. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. 3. De toezichthouder verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien recidive een dergelijke verhoging rechtvaardigt. 4. De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de mate van verwijtbaarheid van de overtreder een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigt. Artikel 8b Samenloop De door de toezichthouder met toepassing van artikel 8a vast te stellen bestuurlijke boete bedraagt in geen geval meer dan het maximale wettelijke boetebedrag voor die boetecategorie. Artikel 8c Schade voor derden bij pensioenuitvoerders 1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor pensioenuitvoerders rekening met schade voor derden. 2. De toezichthouder kan de op te leggen bestuurlijke boete, na inachtneming van het bepaalde in de artikelen 8a en 8b verlagen met maximaal 75 procent. Artikel 8d Draagkracht 1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder. 2. De toezichthouder kan de op te leggen bestuurlijke boete verlagen met maximaal 100 procent. Artikel 8e Overtredingen Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de wet, is als volgt beboetbaar: Artikel Boetecategorie 5 2 6 2 7 2 8 2 9, eerste en tweede lid 1 B Artikel 11 komt te luiden: Artikel 11 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000. Artikel 19 Het Besluit toezicht accountantsorganisaties wordt al volgt gewijzigd: A. Artikel 40 komt te luiden: Artikel 40 De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen bij van overtreding van de artikelen 3, tweede en derde lid, 5, 7, 8, eerste tot en met het vijfde lid, 10, eerste, tweede en derde lid, 11, eerste tot en met het zesde lid, 12, eerste, tweede en derde lid, 13, eerste, tweede en derde lid, 14, 15, 15a, eerste tot en met vijfde lid, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, eerste en tweede lid, 19, tweede tot en met het vijfde lid, 20, eerste, tweede en derde lid, 21, 22, eerste en tweede lid, 23, eerste, tweede en derde lid, 24, eerste lid, onderdelen a, b en c, tweede en derde lid, 25, 26, eerste lid, 27, eerste en tweede lid, 28, 29, eerste en tweede lid, 30, eerste en tweede lid, en 32, eerste tot en met het vierde lid, 33, eerste en tweede lid. B De bijlage bij artikel 40 vervalt. Artikel 20 Het Besluit boetes Wft wordt ingetrokken. Artikel 22 Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving in werking treedt. Artikel 24 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bestuurlijke boetes financiële sector. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. De Minister van Financiën, W. Bos De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner Toelichting Inleiding Bij de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving (Stb. PM) (hierna: Boetewet) zijn de Pensioenwet, de Sanctiewet, de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet op het financieel toezicht, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet toezicht trustkantoren, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet verplichte deelneming in bedrijfstakpensioenfonds 2000 gewijzigd. Voorts is ter nadere uitvoering van de Boetewet dit besluit vastgesteld om de boetes in drie verschillende categorieën in te delen. Dit besluit dient als vertrekpunt voor de boeteoplegging in de praktijk. Deze regels strekken tot nadere uitwerking van de in de bovengenoemde wetten opgenomen bevoegdheid van de toezichthouders op de financiële markten, de Nederlandsche Bank (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM), tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Met deze regels wordt uitvoering gegeven aan het in de nota Boetestelsel in financiële wetgeving HYPERLINK "" \l "_ftn1#_ftn1" \o "" [1] (hierna: boetenota) opgenomen voorstel om te komen tot een flexibele boetesystematiek. Bewerkstelligd wordt dat de toezichthouder een grotere discretionaire bevoegdheid heeft bij het vaststellen van de hoogte van de door hem op te leggen de bestuurlijke boete. Dit betekent dat de toezichthouders rekening dienen te houden met de omstandigheden van het geval bij het opleggen van een boete. Nieuw Boeteregime Door middel van de inwerkingtreding van de Boetewet en dit besluit worden drie boetecategorieën ingevoerd. Voor de eerste boetecategorie blijft de voor inwerkingtreding van de Boetewet geldende vaste boetesystematiek van toepassing. Dat wil zeggen een vaste boete zonder verhogende of verlagende factoren om rekening te houden met de omstandigheden van het geval. Hier gaat het om hoofdzakelijk relatief lichte, vaak veel voorkomende overtredingen, zoals het niet tijdig verstrekken van gegevens aan de toezichthouder. De pakkans bij deze overtredingen is relatief hoog terwijl het daaruit voortvloeiende financiële voordeel relatief gering is. In lijn met de boetenota is ervoor gekozen om bij deze relatief lichte of veel voorkomende overtredingen geen ruimte te laten voor de hieronder opgenomen regels met betrekking tot de boetetoemeting. Op die wijze wordt waar dat mogelijk is de eenvoud en efficiëntie gewaarborgd. De toezichthouder dient wel bij het vaststellen van de hoogte van het boetebedrag rekening te houden met de financiële draagkracht van de overtreder. Verder dient de toezichthouder rekening te houden met de in artikel 5.4.1.7, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen matigingsgrond. Voor de tweede en derde boetecategorie geldt een flexibele boetesystematiek met een wettelijk maximum van respectievelijk € 1.000.000 en € 2.000.000. Uitzondering hierop is het overtreden van de artikel 5:56, eerste of derde lid, of artikel 5:58, eerste lid van de Wet op het financieel toezicht. Indien deze bepalingen worden overtreden kan de toezichthouder het verkregen voordeel schatten en dat alks uitgangspunt gebruiken bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete kan dan oplopen tot maximaal tweemaal het voordeel dat is verkregen als gevolg van de overtreding. Bij het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie dient de toezichthouder, met inachtneming van de hieronder opgenomen boeteverhogende en -verlagende factoren, rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. Deze factoren zijn: recidive, ernst en duur van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreder. In de artikelsgewijze toelichting zal hier verder op in worden gegaan. De toezichthouder dient zich er tevens van te vergewissen of er gelet op de draagkracht van de overtreder redenen zijn om het bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete te matigen. Pensioenuitvoerders De boeteverlagende en boeteverhogende boeterichtsnoeren zijn eveneens van toepassing op de bepalingen uit de pensioenwetgeving. Voorts zal voor de pensioenwetgeving een aanvullende (boeteverlagende) boeterichtsnoer gelden, die rekening houdt met de belangen van de pensioendeelnemers. Daar waar in de huidige boetesystematiek de boetebedragen in de pensioensfeer (ruim) onder € 500.000 liggen, zullen ook onder het nieuwe systeem overtredingen tegen bepalingen uit de pensioenwetten zich in de meeste gevallen in die orde van grootte begeven. Tot slot zal de vastgestelde boete aan de hand van de draagkracht van de overtreder verder worden gematigd. Draagkracht De toezichthouder dient bij het opleggen van een bestuurlijke boete - en ongeacht de toepasselijke boetecategorie - steeds rekening te houden met de (financiële) draagkracht van de overtreder. De voorheen geldende boetesystematiek kende een systeem van vaste draagkrachtfactoren. Op grond van dit systeem werd - om de hoogte van de bestuurlijke boete daadwerkelijk te kunnen vaststellen - het volgens een boetetabel toepasselijk boetebedrag vermenigvuldigd met een zogenoemde draagkrachtfactor. Deze draagkrachtfactoren werden echter als te rigide ervaren en deden in bepaalde gevallen geen recht aan de daadwerkelijke draagkracht van de overtreder. Zo bleek in de praktijk dat deze draagkrachtfactoren tot ongewenste situaties leiden, waarbij bijvoorbeeld een grote bank een relatief lage boete kreeg in verhouding tot de boete voor een vergelijkbare overtreding voor een bemiddelaar in verzekeringen. Daarbij vloeit uit de boetenota voort dat met de introductie van de boeterichtsnoeren en een meer op maat gesneden boetestelsel de toezichthouder meer ruimte dient te krijgen om van geval tot geval te bepalen wat de hoogte van een boete moet zijn voor een onderneming. Met de Boetewet en de daaruit voortvloeiende regels wordt daarom de draagkrachtmeting aan de toezichthouder overgelaten. In het nieuwe systeem wordt uitgegaan van een relatief hoog basisbedrag, waarna de toezichthouder de boete niet vermenigvuldigt met een boetefactor zoals in het oude systeem, maar het basisbedrag matigt met maximaal 100 procent van het basisbedrag. De bestuurlijke boete kan gematigd worden tot € 0,-. Artikelsgewijs Artikel 2, eerste lid Op grond van deze bepaling heeft de toezichthouder de mogelijkheid om een door hem op te leggen bestuurlijke boete te verhogen of te verminderen indien de ernst of duur van de overtreding dat rechtvaardigt. Indien een overtreding ernstig van aard is of lang aanhoudt, kan een (substantieel) hoger boetebedrag worden vastgesteld dan bij een minder ernstige of kortstondige overtreding. Daarnaast kan de omvang van de maatschappelijke schade of de schade voor derden die als gevolg van de beboete overtreding is ontstaan een grond zijn om de ernst van de overtreding hoger in te schatten en derhalve het bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete te verhogen. Bij maatschappelijke schade kan worden gedacht aan schade die een grote inbreuk maakt op het vertrouwen van het publiek in de financiële sector. Artikel 2, tweede lid Op basis van het tweede lid kan de boete eveneens worden verhoogd bij recidive. Dit betekent in de praktijk dat wanneer een overtreder reeds eerder een handhavingmaatregel is opgelegd voor een overtreding van dezelfde bepaling of een bepaling de dezelfde norm beschermt als de in eerste instantie overtreden bepaling, de toezichthouder de boete kan verhogen op grond van recidive. Deze verhoging kan plaatsvinden met 50% van het basisbedrag (€ 500.000 respectievelijk € 1.000.000). De eerdere opgelegde aanwijzing, last onder dwangsom of boete dient wel formele rechtskracht te hebben verkregen, voordat zij kan worden meegewogen bij de straftoemeting. Verder zal de toezichthouder proportioneel om dienen te gaan met het gebruik van recidive. Ingeval een overtreder een ernstige en voortdurende overtreding pleegt en betrokkene ten aanzien van dezelfde overtreding al eerder een last onder dwangsom of bestuurlijke boete is opgelegd kan de toezichthouder bij de vaststelling van de op te leggen bestuurlijke boete met beide boeteverhogende omstandigheden rekening te houden. Aan de hand van het volgende rekenvoorbeeld zal dit worden toegelicht. Voorbeeld 1 Ernst/duur van de overtreding en recidive Er is sprake van een overtreding van een wettelijk voorschrift waarvoor boetecategorie 2 geldt. Voorts is er sprake van recidive en kan de overtreding als ernstig en duurzaam worden aangemerkt. Het basisbedrag is € 500.000. Vanwege de twee boeteverhogende omstandigheden wordt dit bedrag twee maal met 50 procent van dat bedrag (2 * € 250.000 = € 500. 000) verhoogd zodat het boetebedrag (€ 500. 000 + € 500. 000 =) € 1.000.000 bedraagt. Vervolgens vermindert de toezichthouder het boetebedrag indien de draagkracht van betrokkene of een andere omstandigheid (vgl. artikel 5.4.1.7, derde lid, van de Awb) daartoe aanleiding geeft. Artikel 2, derde lid Deze bepaling geeft de toezichthouder de bevoegdheid om bij het opleggen van een bestuurlijke boete van de tweede of derde categorie het bedrag van de boete te verhogen of te verlagen wanneer de mate van verwijtbaarheid van de overtreder dit rechtvaardigt. Deze bepaling moet worden gelezen in samenhang met artikel 5.4.1.2 van de Awb waarin voor de bestuurlijke boeten het beginsel van “geen straf zonder schuld” is gecodificeerd. Op grond van dit beginsel kan alleen een straf worden opgelegd ingeval er - van de zijde van de overtreder - sprake is van enige schuld of verwijtbaarheid. De toezichthouder hoeft de verwijtbaarheid van de overtreder niet te bewijzen, maar mag deze veronderstellen als het daderschap vaststaat HYPERLINK "" \l "_ftn2#_ftn2" \o "" [2] . Indien het daderschap van de overtreder vaststaat en er mitsdien ook sprake is van verwijtbaarheid kan de toezichthouder al naargelang de mate van verwijtbaarheid het voor een bestuurlijke boete geldende basisbedrag verlagen of verhogen. Als een boeteverlagende omstandigheid kan worden aangemerkt de situatie waarin de overtreder grote inspanningen heeft gepleegd om de overtreding te voorkomen of de aangerichte schade te beperken. Als boeteverhogende omstandigheid kan bijvoorbeeld worden aangemerkt het opzettelijk - d.w.z. willens en wetens – overtreden van het relevante wettelijk voorschrift. De toezichthouder kan het toepasselijke basisbedrag met maximaal 50% verhogen of verlagen. Voorbeeld 2 Mate van verwijtbaarheid In de in voorbeeld 1 geschetste omstandigheden, kan indien de mate van verwijtbaarheid beperkt is, het basisbedrag (€ 500.000) met ten hoogste 50% worden verminderd zodat het bedrag van € 500.000 kan worden verminderd tot (€ 500 000 -/- € 250.000 =) € 250.000. Dit betekent dat het boetebedrag met inachtneming van alle omstandigheden zal uitkomen op (€ 1.000.000 -/- € 250.000 =) € 750.000. Vervolgens kan dit bedrag weer worden verminderd op grond van het bepaalde in artikel 5 en het in artikel 5.4.1.7, derde lid, van de Awb (evenredigheidsbeginsel) tot minimaal € 0. Artikel 2, vierde lid Bij het gebruik van de boeteverhogende factoren op grond van de leden 1 tot en met 3 is het mogelijk dat de toezichthouder bij zijn berekening een hogere boete zou moeten vaststellen dan wettelijke toelaatbaar. In dergelijke gevallen stelt hij de bestuurlijke boete vast op het maximale wettelijke boetebedrag, zoals bepaald per boetecategorie in de boetetabel van de wet. Hierna kan de toezichthouder op grond van de artikel 3 van dit besluit de boetes matigen. Voorbeeld 3 Samenloop Er is sprake van een overtreding uit de tweede boetecategorie. Verder is een maximale verhoging van 50 % van het basisbedrag gerechtvaardigd op grond van de boeterichtsnoeren in de artikelen 2 tot en met 4 (de duur en ernst van de overtreding, recidive en de mate van verwijtbaarheid). In een dergelijk geval zal de toezichthouder de bestuurlijke boete met driemaal 50 % van het basisbedrag moeten verhogen. De bestuurlijke boete zal dan volgens de rekensom vastgesteld moet worden op (€ 500.000 + € 250.000 + € 250.000 + € 250.000=) € 1.250.000. Echter, dit bedrag overschrijdt de maximale wettelijke boete van € 1.000.000 voor boetes uit de tweede categorie. Derhalve is ervoor gekozen om in dergelijke gevallen de uiteindelijke boete vast te stellen op maximale boetebedrag zoals wettelijk bepaald. Op deze wijze wordt het wettelijk maximum in acht genomen en heeft de toezichthouder genoeg ruimte om gebruik te maken van de boeteverhogende boeterichtsnoeren. Artikel 3 Zoals hiervoor reeds is aangegeven, dient de toezichthouder bij de vaststelling van een op te leggen bestuurlijke boete niet alleen rekening te houden met de zich in een concreet geval eventueel voordoende boeteverhogende en –verminderende omstandigheden maar ook met de (financiële) draagkracht van de overtreder. Indien de hoogte van een met toepassing van die artikelen opgelegde bestuurlijke boete gelet op de beperkte draagkracht van de overtreder als niet passend moet worden aangemerkt, dient de toezichthouder dit bedrag te verminderen (vgl. artikel 5.4.1.7, derde lid, van de Awb). Door de draagkracht van de overtreder als boeteverlagende factor aan te merken, wordt bewerkstelligd dat ondernemingen van verschillende omvang bij eenzelfde overtreding op een gelijkwaardige wijze in hun financieel belang worden getroffen. Bij het hanteren van deze matigingsverplichting kan de toezichthouder de elementen in overweging nemen die voor de inwerkingtreding van dit besluit werden betrokken op basis van het oude Besluit Boetes Wft. Het eigen vermogen, het balanstotaal of de omzet kan in bepaalde gevallen een goede basis zijn voor de berekening van de draagkracht. In de gevallen dat de winst- en verliesrekening tot een meer geëigende draagkrachtvaststelling komt, kan de toezichthouder deze weg bewandelen. Ook de soliditeit en liquiditeit van een instelling kunnen elementen zijn waarmee de draagkracht kan worden bepaald. De boete wordt gematigd aan de hand van de draagkrachtgegevens die over de overtreder bekend zijn. De toezichthouder heeft in veel gevallen al gegevens over de instelling. In het geval deze gegevens beperkt zijn, is het aan de overtreder om de nadere informatie te verschaffen over haar draagkracht. Hierbij wordt nog opgemerkt dat voor de eisen gesteld aan de over te leggen stukken ter onderbouwing van de draagkracht, wordt aangesloten bij hetgeen bepaald is in Boek 2, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. Naast deze matigingsplicht van de toezichthouder kan de toezichthouder te allen tijde gebruik blijven maken van de algemene matigingsbevoegdheden van artikel 5.4.1.7, derde lid van Awb. Daarmee dient de toezichthouder onder andere rekening houden met andere bijzondere omstandigheden van het geval wanneer de evenredigheid dit vereist. Voor wat betreft twee overtredingen uit de Wet financieel toezicht is in die wet voorzien middels artikel 1:81, derde lid, in een uitzondering op het wettelijk maximum van € 2.000.000,- Het wettelijk maximum voor het overtreden van het verbod op handelen met voorwetenschap of het verbod op het plegen van marktmanipulatie wordt voor deze twee overtredingen gebaseerd op voordeel, dat wordt verkregen als direct gevolg van het begaan van de overtreding. Artikel 5 tot en met 17 In deze artikelen worden per wet alle beboetbare bepalingen ingedeeld in de eerder uitgesplitste categorieën 1 tot en met 3. Artikel 18 en 19 In de artikelen 18 en 19 zijn de wijzigingen opgenomen van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000. In deze besluiten zijn dezelfde regels opgenomen als in de artikelen 2 tot en met 6 van dit besluit. Daarnaast is in deze besluiten een bepaling opgenomen op grond waarvan de toezichthouder bij de vaststelling van een boete aan een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet rekening dient te houden met schade voor derden door de op te leggen boete. De reden hiervoor is dat hoge boetes opgelegd aan een pensioenuitvoerder in haar geheel ten laste zal komen van de inleg van de pensioendeelnemers of van de gelden van de leden bij een onderlinge waarborgmaatschappij. In het geval een boete de pensioendeelnemers onevenredig hard raakt, kan de toezichthouder de boete dan ook matigen met maximaal 75 procent van het basisbedrag. De toezichthouder kan de boete pas matigen nadat de boetebepalingen van de eerdere artikelen in acht zijn genomen. Artikel 20 Het besluit boetes Wft is ingetrokken en vervangen door onderhavig besluit. Artikel 21 Het besluit is tegelijk met de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving in werking getreden. De Minister van Financiën, W. Bos De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner HYPERLINK "" \l "_ftnref1#_ftnref1" \o "" [1] Kamerstukken II 2004/05, 30 125, nr. 2. HYPERLINK "" \l "_ftnref2#_ftnref2" \o "" [2] Kamerstukken II, 2003/04, 29 702, nr. 3. PAGE 1