[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van der Burg over de onttrekkingvergunning voor short stay woningen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D13018, datum: 2008-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03345:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van
der Burg over de  onttrekkingvergunning voor short stay woningen.

1

In hoeverre mogen gemeenten verbieden dat vrije sectorwoningen voor
zowel bepaalde, als onbepaalde tijd worden verhuurd? Zo ja, waarop is
dat gebaseerd? In hoeverre mogen gemeenten eisen dat voor het verhuren
van dergelijke woningen bepaalde vergunningen moeten worden aangevraagd,
dan wel anderszins daaraan eisen worden gesteld? Zo ja, om welke
vergunningen gaat het? Kan de gemeente een vergunning ex artikel 30 lid
1 sub a Huisvestingwet eisen? Zijn een eventueel verbod, het eisen van
vergunningen, dan wel het anderszins stellen van eisen in dezen
overeenkomstig de letter en de geest van de Huisvestingswet? Zo ja,
waarom?

 

Antwoord

Artikel 30 van de Huisvestingswet biedt gemeenten de mogelijkheid tot
het instellen van een onttrekkingvergunning. Een onttrekkingvergunning
is nodig bij het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot
bewoning en heeft betrekking op het gebruik van het pand voor een ander
doel dan permanente bewoning. Ook in het geval van sloop van de woning
is een onttrekkingvergunning nodig. Conform de wetsgeschiedenis moet in
geval van bewoning van woonruimte sprake zijn van permanente bewoning
van het pand en hoofdverblijf van de bewoner. In de Memorie van
Toelichting van de wet is verder aangegeven dat het gebruik van een
woning als tweede woning of vakantiehuis daarbij aangemerkt moet worden
als onttrekking.

2

In hoeverre mogen gemeenten in hun Huisvestingsverordening bepalen dat
artikel 30 van de Huisvestingswet op alle woningen van toepassing is,
ongeacht de hoogte van de huurprijs

of koopprijs? Waarop is dat gebaseerd? 

Antwoord 

De Huisvestingswet is een kaderwet die gemeenten de mogelijkheid geeft
tot het sturen op de woonruimteverdeling en de woonruimtevoorraad.
Gemeenten zijn binnen de kaders van de wet vrij om dit in te vullen.
Sturing op het onderdeel woonruimtevoorraad waar de
onttrekkingvergunning ondervalt is in de Huisvestingswet niet afgebakend
met een maximale prijsgrens. Een onttrekkingvergunning kan daarom
ingesteld worden voor de gehele woningvoorraad. In schaarste gebieden
kan het onttrekken van woonruimte (ook boven de liberalisatiegrens)
leiden tot verdringing op de woningmarkt.

3

In hoeverre mogen gemeenten bepalen dat er in het geval van een
zelfstandige woning met meer dan één badkamer en/of toilet en twee
keukens, bij verhuur sprake is van een illegaal hotel- en of
pensiongebruik, en niet van een woning? Waarop is dat gebaseerd? In
hoeverre mogen gemeenten door middel van hun verordening bewerkstelligen
dat vrije sectorwoningen die tijdelijk worden verhuurd illegale hotels
zijn, met alle gevolgen van dien?

4

Mogen gemeenten bepalen dat het verboden is zonder, of in afwijking van
een gebruiksvergunning van het college van Burgemeester en Wethouders,
een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin aan meer dan
«vier personen» bedrijfsmatig woonverblijf zal worden verschaft,
anders dan een huishouden per woning? Waarop is het aantal van «vier»
gebaseerd?

Antwoord 3 en 4

De vraag in hoeverre een zelfstandige woning met meer dan één badkamer
en/of toilet en twee keukens door gemeenten bij verhuur als (illegaal)
hotel of pension beschouwd kan worden is van meerdere factoren
afhankelijk. Vanuit het bestemmingsplan bezien zal het met name afhangen
van welke type bestemming op de woning rust. Een normale
woondoeleindenbestemming is meestal voor de bewoning door een
huishouden. Zodra dat element van een huishouden ontbreekt en de
woning feitelijk door meerdere afzonderlijke huishoudens betrokken is,
kan er sprake zijn van strijd met de planvoorschriften. Vanuit het
oogpunt van brandveiligheid zijn specifieke voorschriften en een
gebruiksmelding vereist als er bedrijfsmatig woonverblijf wordt
verschaft aan meer dan één huishouden of in de situatie bij meer dan
vier personen. 

Op 1 november 2008 treedt het “Besluit Brandveilig Gebruik
Bouwwerken” (Gebruiksbesluit) in werking. Hierin is opgenomen dat een
gebruiksmelding vereist is als er bedrijfsmatig woonverblijf wordt
verschaft aan meer dan één huishouden en in de situatie bij meer dan
vier personen. In de definitie is een ondergrens van meer dan vier
personen per woonfunctie opgenomen, omdat aangenomen wordt dat er uit
het bedrijfsmatig woonverblijf verschaffen aan maximaal vier personen,
die alle vier een eigen wooneenheid hebben, vergeleken met de reguliere
woonfunctie geen extra risico’s voor de brandveiligheid voortvloeien.

 

Voordat het Gebruiksbesluit in werking treedt, gelden de voorschriften
voor het brandveilig gebruik van bouwwerken zoals die tot nog toe in de
lokale bouwverordeningen zijn opgenomen. Diverse gemeenten verlangen
daarin een gebruiksvergunning voor het in gebruik hebben of nemen van
een woning waarin kamergewijze verhuur plaats vindt. De wijze waarop die
eis is beschreven en vanaf hoeveel personen er sprake is van een
gebruiksvergunningplicht kan per gemeente verschillen. Met het
Gebruiksbesluit komen die lokale voorschriften echter te vervallen.

5

Klopt het dat in de Huisvestingswet geen definitie van het begrip
«huishouden» is opgenomen? Mogen gemeenten zelf bepalen hoe het begrip
«huishouden» wordt gedefinieerd? Mogen gemeenten bepalen dat een
huishouden moet worden gezien als twee volwassenen met kinderen en
daarmee bepalen dat alle andere vormen van samenlevingsverbanden geen
huishouden zijn, met als gevolg dat er een vergunning moet worden
aangevraagd als er naast de volwassenen en de kinderen nog iemand in het
huis woont, bijvoorbeeld een bejaarde moeder? 

Antwoord

Het klopt dat er in de Huisvestingswet geen definitie van het begrip
“huishouden” is opgenomen. Dit begrip is voor wat betreft deze wet
slechts relevant bij het toewijzen van woonruimte in het kader van de
passendheidtoets (artikel 10 Huisvestingswet). Bij schaarste is het
relevant om de woonruimte zo optimaal mogelijk te benutten. De lijn van
de Huisvestingswet is dat de passendheid gericht is op de goedkoopste
woningen voor de laagste inkomens, net als grote woningen voor grote
gezinnen en kleine woningen voor éénpersoonshuishoudens. 

6

Klopt het dat in de Huisvestingswet geen definitie van het begrip
«wonen» is opgenomen? Bent u voornemens in de nieuwe Huisvestingswet
wel een definitie van het begrip «wonen» op te nemen? Zo ja, waaraan
wordt gedacht?

Antwoord

Het klopt dat er in de Huisvestingswet geen definitie van het begrip
“wonen” is opgenomen. Wel is het begrip “bewonen” in de
wetsgeschiedenis verduidelijkt. Conform de wetsgeschiedenis moet er in
geval van bewoning van woonruimte sprake zijn van permanente bewoning
van het pand en hoofdverblijf van de bewoner, inclusief inschrijving in
de GBA. Een aparte definitie van het begrip “wonen” is daarmee mijns
inziens in de herziene Huisvestingswet niet nodig.

7

In hoeverre mogen gemeenten, zoals bijvoorbeeld Amsterdam doet, een
beleid voor «short stay-verblijf» voor vrije sectorwoningen
ontwikkelen? Mogen gemeenten een quotum voor het aantal woningen, dat
voor «short stay» wordt gebruikt, instellen? Mogen gemeenten een
vergunning voor «short stay» verplicht stellen, gelet op de
Huisvestingswet? Mogen gemeenten daar kosten voor in rekening brengen?
Is dit overeenkomstig de letter en de geest van de Huisvestingswet? Zo
ja, waarom? Bent u bereid, zo nodig, de gemeente Amsterdam erop aan te
spreken? Bent u bereid om de verordening die eventueel in strijd met de
Huisvestingswet is te schorsen dan wel voor vernietiging door de Kroon
voor te dragen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1. Gemeenten zijn daarbij vrij om hun
onttrekkingbeleid binnen de kaders van de wet in te vullen. Het stellen
van een quotum past hier onder. Verder is het voor de afgifte van de
onttrekkingvergunning op dit moment mogelijk hier een vergoeding voor te
vragen ten behoeve van een gemeentelijk volkshuisvestingsfonds. Het
instellen van deze vergoeding en de hoogte van het percentage is hierbij
een politieke keuze op gemeentelijk niveau. Wanneer gemeenten zich niet
aan de regels houden van de Huisvestingswet zal ik daar actie op
ondernemen.

Op dit moment ben ik bezig met de herziening van de Huisvestingswet. De
kaders hiervoor heeft u eind 2007 van mij ontvangen (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2007 – 2008, 29624, nr. 3). Hierbij zal ik mij beraden op
aanpassing van het onderdeel onttrekking. 

8

In hoeverre komt het voor dat hotels woningen, niet zijnde vrije sector
woningen, in het bezit van

woningbouwverenigingen, als hotel verhuren? Zijn dergelijke woningen
daarvoor bedoeld? Welke

maatregelen kunt u treffen om ervoor te zorgen dat het niet meer
voorkomt dat hotels woningen van woningbouwverenigingen als «hotel»
verhuren? Bent u bereid die maatregelen te treffen? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord

Woningen van woningcorporaties zijn primair bedoeld om huisvesting te
bieden, al dan niet tijdelijk, aan diegenen die op de woningmarkt
moeilijkheden ondervinden zelfstandig hun passende woonruimte te
bemachtigen. In dat verband komt het voor dat een woningcorporatie, al
dan niet via een aan haar gelieerde organisatie, woonhotels verhuur voor
tijdelijk onderdak aan woningzoekenden ter overbrugging naar een nieuwe
meer permanente woonsituatie. Ook verhuren woningcorporaties soms voor
een relatief korte periode woonruimte aan buitenlandse studenten. Op
basis van de over 2007 ingediende jaarstukken van woningcorporaties zijn
mij geen gevallen gebleken waarbij hotelondernemingen woningen van
woningcorporaties verhuren.

9

Bent u bereid om gemeenten die zich niet houden aan de regels van de
Huisvestingswet daarop aan te spreken? Bent u bereid om verordeningen
die in strijd met de Huisvestingswet zijn te schorsen dan wel voor
vernietiging door de Kroon voor te dragen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 

Zie antwoord op vraag 7

 

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

drs. Ella Vogelaar

		

Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie 31 oktober 2008 ABC
2008102469	Pagina   PAGE  4 /  NUMPAGES  4 

	Afschrift aan

Paraaf







d ABC	Directoraat-Generaal Wonen, Wijken en Integratie







Directie ABC





	Paraaf	cluster huurbeleid en aandachtsgroepen





	cm H&A







Rijnstraat 8







Postbus 30941

	Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

	2500 GX Den Haag

	der Staten Generaal



	Postbus 20018

	www.vrom.nl

	2500 EA  Den Haag





































Beantwoording kamervragen van het lid Van der Burg (VVD) over de 
onttrekkingsvergunning voor short stay woningen

























Datum

Kenmerk







31 oktober 2008

ABC 2008102469















Uw kenmerk









2008Z03345/

 

VROM verandert! Kijk voor meer informatie op   HYPERLINK
"http://www.vrom.nl"  www.vrom.nl