[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek ex-durante monitoring en evaluatieinstrument Wro

Bijlage

Nummer: 2008D13290, datum: 2008-11-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Eerste Kamer behandeling van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 6 mei 2008 (2008D13288)

Preview document (🔗 origineel)


Geachte heer Hajer, 

Middels deze brief wil ik het PBL verzoeken in samenwerking met VROM,
IPO en VNG een ex-durante monitoring en evaluatieonderzoek Wro uit te
voeren, conform het Plan van Aanpak dat ik van mw. Mulock-Houwer heb
ontvangen op 20 augustus 2008. 

Daarin is o.m. aangegeven dat de verdere uitwerking van het
evaluatieontwerp en de uitvoering van de evaluatie in zeer nauw overleg
met VROM, IPO en VNG zullen plaatsvinden. Over een aantal onderwerpen
zullen nadere afspraken worden gemaakt, zoals over de frequentie van de
informatieverstrekking en over een tussentijdse evaluatie van het
ex-durante monitoring en evaluatie-instrument Wro zelf.

Aanleiding voor mijn verzoek is o.m. de motie Smaling (zie bijlage)
waarin de Eerste Kamer aangeeft jaarlijks geïnformeerd te willen worden
over de voortgang, de problemen en de successen in de
uitvoeringspraktijk van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en
daarvoor een ex-durante monitoring en evaluatieinstrument op te zetten.

In het overleg tussen VROM en het PBL is eerder het verzoek gedaan om
een voorstel te maken voor een dergelijke evaluatie en daarin in ieder
geval de volgende onderwerpen mee te nemen :

De werking van het ruimtelijk planningstelsel onder de Wro

De lessen die kunnen worden geleerd uit de nieuwe ervaringen en
toepassingspraktijken met het Wro instrumentarium, met name op het
gebied van de gemeentelijke structuurvisie ten opzichte van het
bestemmingsplan, de beheersverordening, het projectbesluit, het
inpassingsplan en de reactieve aanwijzing en provinciale verordening.

De zich ontwikkelende bestuurlijke praktijk ten aanzien van de Wro en
genoemde instrumenten

Het relatieve gebruik van het nieuwe instrumentarium per schaalniveau en
per beleidsterrein

Het aantal conflicten en juridische procedures per beleidsterrein en per
instrument

Het functioneren van de Grondexploitatiewet

Succesverhalen en de wijze waarop die omgezet kunnen worden in “best
practices”.

Op welke wijze de verschillende onderdelen van de motie Smaling zullen
worden onderzocht en in hoeverre sprake is van kwantitatieve monitoring
dan wel meer kwalitatief, evaluatief onderzoek.

Of en op welke wijze een vergelijking van de uitvoeringspraktijk bij
verschillende departementen, provincies en gemeenten mogelijk is.

Op welke wijze het PBL de betrokkenheid van de diverse overheidslagen
bij het monitoring en evaluatie-instrument gaat vormgeven. 

Op welke wijze de informatieverzameling zal worden vormgegeven. Gezocht
wordt naar een werkwijze waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt
van lopende en geplande monitoringinitiatieven van provincies en
gemeenten. 

Wat de gevraagde tijdsinzet/bijdrage van gemeenten en provincies zal
zijn.

Hoe en met welke frequentie over het ex-durante monitoring en
evaluatie-instrument richting rijk, provincies en gemeenten wordt
gecommuniceerd. Gezocht wordt naar een vorm van communicatie waarbij in
voldoende mate ‘de vinger aan de pols’ van de Wro wordt gehouden.

Verder gelden de volgende uitgangspunten:

U bepaalt zelf de te hanteren onderzoeksmethodiek en de inhoud van de
beschrijvingen. Objectiviteit staat voorop: de wetenschappelijkheid en
onafhankelijkheid van uw planbureau moeten gewaarborgd blijven.

Het door mij gevraagde instrument past binnen de taakomschrijvingen van
uw planbureau en kan dus (in principe) budgetneutraal worden uitgevoerd,
tenzij aanvullende informatievergaring nodig blijkt. 

U legt zich vast op een resultaatverplichting, welke in het
projectvoorstel staat beschreven.

Het gaat hierbij dus om een (serie) activiteiten gericht op het leren
van de uitvoeringspraktijk van het nieuwe planningstelsel onder de Wro.
Het resultaat van het ex-durante onderzoek van het PBL zal door mij aan
de Eerste en Tweede Kamer worden aangeboden. Met IPO en VNG heb ik
afgesproken dat in een gezamenlijke reactie van het Kabinet en IPO en
VNG ingegaan zal worden op de bevindingen uit de monitor.

In artikel 10.10 van de Wro is opgenomen dat ik iedere 5 jaar aan de
Kamer een verslag toestuur over de doeltreffendheid en de effecten van
de wet in de praktijk. Voor dit verslag wordt door een nog op te richten
evaluatiecommissie vanaf 2009 een serie evaluatie-onderzoeken
geprogrammeerd en uitgevoerd. De commissie maakt gebruik van de
PBL-onderzoeken. Op bepaalde aspecten doet de commissie onderzoek in
aanvulling en ter verdieping van het PBL-onderzoek. Ik hecht er aan te
benadrukken dat hierbij de onafhankelijke positie van het PBL
gerespecteerd zal worden. 

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Dr. Jacqueline Cramer

Directoraat-Generaal Ruimte 13 oktober 2008 NRO 28077691		Pagina   PAGE 
2 /  NUMPAGES  2 





dNRO	Rijnstraat 8





	Postbus 30940







2500 GX Den Haag

	Planbureau voor de Leefomgeving

	Interne postcode 360

	De heer prof.dr. M. A. Hajer



	Postbus 30314

	Naima Boutachekourt

	2500 GH  Den Haag

	Telefoon 070-339 4888



	Fax 070-339 1238





Naima.Boutachekourt-khabazi@minvrom.nl





www.vrom.nl



















Verzoek ex-durante monitoring en evaluatieinstrument Wro

























Datum

Kenmerk

Bijlage(n)





13 oktober 2008

NRO 28077691

Motie Smaling