Antwoord op vragen van het lid Teeven over hoe om te gaan met de inhoudelijke kennisneming van gesprekken van een verschoningsgerechtigde
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D13474, datum: 2008-11-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z02497:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 Datum 3 november 2008 Ons kenmerk 5571011/08 Uw kenmerk 2080900040 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van het lid Teeven (VVD) over hoe om te gaan met de inhoudelijke kennisneming van gesprekken van een verschoningsgerechtigde In antwoord op uw brief van 17 september 2008, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Teeven (VVD) van uw Kamer over hoe om te gaan met de inhoudelijke kennisneming van gesprekken van een verschoningsgerechtigde (ingezonden 16 september 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie, Antwoorden van de minister van Justitie op vragen van het lid Teeven (VVD) over hoe om te gaan met de inhoudelijke kennisneming van gesprekken van een verschoningsgerechtigde. (Ingezonden 16 september 2008; 2080900040) 1 Heeft u kennisgenomen van deze uitspraak van de rechtbank Den Haag? Geeft deze uitspraak de Landsadvocaat aanleiding om in hoger beroep te gaan tegen voornoemde uitspraak en om welke reden? Zo neen, waarom niet? 1) Ja. De Staat kan zich niet verenigen met het vonnis van de rechtbank Den Haag en heeft daartegen appel ingesteld. Daarbij heeft de Staat een incident opgeworpen waarin het Gerechtshof wordt verzocht de in het vonnis uitgesproken uitvoerbaarverklaring bij voorraad, hangende een beslissing van het Gerechtshof in hoger beroep, te schorsen. Het Gerechtshof heeft op 28 oktober jl. arrest gewezen in dit incident en de uitvoerbaarverklaring bij voorraad geschorst, totdat in de hoofdzaak is beslist. Daarmee heeft het Hof bepaald dat thans aan het in het vonnis gestelde geen uitvoering behoeft te worden gegeven. 2 Vindt u dat politieambtenaren en Openbaar Ministerie, belast met het inhoudelijke onderzoek, in het geheel geen kennis mogen dragen van telefoongesprekken die met een verschoningsgerechtigde worden gevoerd, teneinde te kunnen beoordelen of de inhoud van die gesprekken aanleiding geeft om de opgenomen telefoongesprekken te vernietigen (m.i.v. art. 218 WvSv)? Nee. 3 Heeft de rechtbank Den Haag de bevoegdheid om zich uit te spreken over de interne werkprocedures van het openbaar ministerie en de politie? De rechtbank te Den Haag is bevoegd kennis te nemen van vorderingen die op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) aanhangig zijn gemaakt. De rechtbank heeft zich in dat kader uitgelaten over de rechtmatigheid van de inhoudelijke kennisneming van tapgesprekken tussen een burger (verdachte) en een advocaat door opsporingsambtenaren en officieren van justitie belast met het inhoudelijke onderzoek. Dat de beantwoording van deze rechtmatigheidsvraag gevolgen heeft voor de terzake geldende interne werkprocedures van het openbaar ministerie, is daaraan inherent. 4 Kan het onverkort uitvoeren van de procedure, zoals die wordt beschreven in de uitspraak van de rechtbank Den Haag, leiden tot (ernstige) vertraging(en) bij de uitvoering van opsporingsonderzoeken naar ernstige misdrijven? Als de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 september 2008 onverkort zou moeten worden uitgevoerd, dient, in verband met de mogelijkheid dat bij het plaatsen van telefoontaps als bijvangst geheimhoudergesprekken worden geïntercepteerd, de wijze waarop thans telefoontaps worden uitgeluisterd, te worden aangepast. Deze aanpassingen zouden aanzienlijke capaciteit kosten van de politie en het openbaar ministerie en mede in verband daarmee heeft de Staat bij het Gerechtshof appel tegen het vonnis ingesteld en schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad gevorderd. Over het arrest in het opgeworpen incident heb ik de Kamer in het antwoord op vraag 1 geïnformeerd. 5 Acht u de intensiveringen, als genoemd in het Plan versterking opsporing en vervolging, voldoende, wat betreft het omgaan met verschoningsgerechtigden in het algemeen binnen opsporingsonderzoeken? Het programma Versterking Opsporing en Vervolging heeft in zijn algemeenheid tot doel de keten van de opsporing en vervolging te verbeteren en is niet specifiek gericht op de omgang met het verschoningsrecht. De verbeterpunten die in het kader van dit programma worden doorgevoerd, kunnen echter wel een positief effect hebben op de wijze waarop met verschoningsgerechtigden in het algemeen wordt omgegaan. Het programma heeft een aantal pijlers dat de kwaliteit van het opsporingsonderzoek versterkt, zoals algemene kwaliteitseisen, tegenspraak in grootschalige onderzoeken, journalisering, en auditieve en audiovisuele registratie. In dat kader kunnen beslissingen die in een strafrechtelijk onderzoek worden genomen ten aanzien van de omgang van het verschoningsrecht in een individuele zaak dan voorwerp van discussie zijn. De commissie geheimhoudersgesprekken van het openbaar ministerie zal adviseren over de wijze waarop met getapte geheimhoudersgesprekken in de toekomst moet worden omgegaan. De mogelijkheid van nummerherkenning wordt in dit kader onderzocht. 6 Geeft de bovengenoemde uitspraak u aanleiding om te bezien of omvang van de kring van verschoningsgerechtigden, als genoemd binnen het Wetboek van Strafvordering, nader moet worden overwogen? Daartoe zie ik geen aanleiding. Ik verwijs voor het overige naar de antwoorden op de vragen 1 en 4. 1) Uitspraak civiele kamer Rechtbank Den Haag d.d. 3 september 2008 (LJN: BE9675) 5571011/08/3 november 2008 PAGE 4 / NUMPAGES 4 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.