[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Trajectbenadering op de Glen Mills School

Bijlage

Nummer: 2008D13686, datum: 2008-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Toekomst van de Glen Mills School (2008D13685)

Preview document (šŸ”— origineel)


Trajectbenadering op de Glen Mills School

De Hoenderloo Groep

Oktober, 2008

J.A.M. Vonk		Expertise manager Glen Mills School

Dr. I. D. Tamrouti 	Hoofd Behandeling en Ontwikkeling

R. Gerrits		Beleidsstaf

  TOC \o "1-3" \h \z  

  HYPERLINK \l "_Toc211226271"  Inleiding	  PAGEREF _Toc211226271 \h  3 


  HYPERLINK \l "_Toc211226272"  Vraagstelling	  PAGEREF _Toc211226272 \h
 3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226273"  Doel	  PAGEREF _Toc211226273 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226274"  Resultaat	  PAGEREF _Toc211226274 \h  3 


  HYPERLINK \l "_Toc211226275"  1.	Doel: Glen Mills school biedt
Trajectbenadering in het kader van JeugdzorgPlus	  PAGEREF _Toc211226275
\h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226276"  2.	Doel: Ombouw van de Glen Mills school
naar JeugdzorgPlus instelling realiseren	  PAGEREF _Toc211226276 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226277"  3.	Doel: Glen Mills voldoet aan het
kwaliteitskader van JeugdzorgPlus	  PAGEREF _Toc211226277 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226278"  4.	Doel: Aanbevelingen van het
inspectierapport overnemen	  PAGEREF _Toc211226278 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226279"  5.	Doel: Erkenning verkrijgen	  PAGEREF
_Toc211226279 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226280"  Bijlage 1 Voorlopige
methodiekomschrijving	  PAGEREF _Toc211226280 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226281"  Bijlage 2 Huisregels	  PAGEREF
_Toc211226281 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226282"  Bijlage 3 kwaliteitskader	  PAGEREF
_Toc211226282 \h  3  

  HYPERLINK \l "_Toc211226283"  Bijlage 4 Overzicht vragenlijsten
JeugdzorgPlus onderzoek	  PAGEREF _Toc211226283 \h  3  

 Inleiding

De Glen Mills School bestaat sinds 1999. De innovatieve aanpak richt
zich op jongeren met ernstig en veelvuldig anti-sociaal gedrag en/of
delicten die vorm krijgen in groepsverband. Het betreft een doelgroep
waarvoor nog niet veel voorhanden is. De methodiek baseert zich op
theorieƫn uit de sociologie, morele opvattingen, groepsdynamica en
leertheorie. Vanwege het experimentele karakter van de methodiek, was er
bij de start weinig empirisch onderzoek beschikbaar dat de effectiviteit
van de methodiek kon ondersteunen. Om die reden werd het gehele
experiment vanaf het begin vergezeld door wetenschappelijk onderzoek.
Onderzoekers werkten van meet af aan nauw samen met de uitvoerders om
waar nodig kennis te leveren, het implementatieproces te evalueren,
eventueel noodzakelijke aanpassingen in het programma aan te bevelen en
de uiteindelijke effecten van het programma vast te stellen.

Op basis van deze onderzoeken verschenen verscheidende rapporten met
belangrijke conclusies:

Het DSP (2004) rapport laat  zien dat de interventie van Glen Mills
School al voor een groot deel aansluit  bij de ā€˜What Worksā€™
criteria. Voor het Ministerie van Justitie zijn de ā€˜What Worksā€™
criteria leidend in het kader van het programma Terugdringen Recidive.
De Glen Mills School heeft een zorgvuldige selectieprocedure, praktisch
onderwijs dat is afgestemd op het niveau van de jongeren, sluit aan bij
levensstijl en capaciteiten, jongeren leren vaardigheden en een goede
beoordeling van het personeel. Anderzijds is de Glen Mills School
onvoldoende gericht op het verminderen van dynamische risicofactoren, is
onvoldoende samenhang tussen intensiteit programma en recidiverisico,
wordt onvoldoende gebruik gemaakt van het gezinssysteem en is
onvoldoende aandacht voor het herkennen van kenmerken bij de cliƫnt die
leiden tot plegen van delict en het doorbreken van deze kenmerken. 

Uit het rapport van het DSP (2004) blijkt tevens dat oud-studenten de
Glen Mills School een hard programma vinden en ze hebben het allemaal -
zeker het eerste half jaar - zeer moeilijk. Anderzijds waarderen de
jongens de onderwijsmogelijkheden binnen de Glen Mills School, de
mogelijkheid tot sporten en het leren van vaardigheden gericht op
zelfredzaamheid (financiƫn, verzekeringen). 

Onderzoek uitgevoerd door Gerritsen (2005) toont aan dat de Glen Mills
methodiek bijdraagt aan meer zelfverantwoordelijkheidsgevoel en een
hoger zelfbeeld bij de jongens. Ook laat het onderzoek zien dat hun
houding ten aanzien van delinquent gedrag is veranderd. 

Scholte en van de Ploeg (2003) geven in hun onderzoek aan dat de jongens
van de Glen Mills School na het volgen van de methodiek minder
emotioneel onthecht zijn en minder imponerend gedrag laten zien, ondanks
dat er geen verbetering te zien is voor sociale inadequatie van de
jongens en de volharding. 

Het WODC rapport geeft aan dat driekwart van de jongens na 4 jaar
recidiveert. 

De Glen Mills methodiek biedt perspectief voor jongeren, anderzijds zijn
ook duidelijke kantekeningen te plaatsen. De recidivecijfers van de Glen
Mills jongeren werden als teleurstellend ervaren. Daarnaast laat het
inspectierapport ā€œVeiligheid binnen de Glen Mills Schoolā€ duidelijke
verbeterpunten zien voor de methodiek op het gebied van veiligheid. De
inspectie oordeelde dat de Glen Mills School een matig risico heeft op
een onveilig leef-, behandel- en werkklimaat voor de jongeren en voor
het personeel. De behandeling vindt plaats in een gesloten systeem dat
machtsgevoelig is, hetgeen risicoā€™s met zich meebrengt. 

Een belangrijke constatering is dat niet volledig wordt voldaan aan de
eisen van de Wet op de jeugdzorg als het gaat om de toegang tot het
klachtrecht en de cliƫntvertrouwenspersoon. Tevens wordt de
ā€˜holdingā€™ toegepast. De ā€˜holdingā€™ is niet toegestaan binnen de
provinciaal gefinancierde jeugdzorg. 

De Glen Mills Schoolkan aangewezen worden als JeugdzorgPlus
zorgaanbieder. Dit maakt het toepassen van de ā€˜holdingā€™ mogelijk.
Wel wordt vanuit de provincie Zuid-Holland uiterste terughoudendheid
verzocht met het toepassen van de ā€˜holdingā€™. Bovendien moet
toepassing ervan worden geregistreerd en geƫvalueerd, en vervolgens
gemeld aan de provincie en via de provincie aan de rijksoverheid.

De nieuwe inzichten van de verschillende onderzoeksrapporten (waaronder
het inspectierapport) en het mogelijk aangewezen worden als
JeugdzorgPlus zorgaanbieder, heeft belangrijke consequenties voor de
methodiek. Daarnaast ligt vanuit de minister en de provincie een
duidelijke eis voor het verbeteren van de methodiek. De Glen Mills
School krijgt Ć©Ć©n jaar de tijd om veranderingen door te voeren op
basis van de aanbevelingen van het inspectierapport en moet uiterlijk 1
november 2010 omgevormd zijn tot aanbieder van JeugdzorgPlus. 

Vraagstelling

Hoe kan de Glen Mills methodiek doorontwikkeld worden tot een
kwalitatief hoogwaardige behandeling in het kader van JeugdzorgPlus.

Doel

Op 1 november 2009 heeft de Glen Mills school een Trajectbenadering in
het kader van JeugdzorgPlus  voor jongeren die in groepsverband ernstig
en veelvuldig antisociaal gedrag vertonen. 

Op 1 november 2009 is de ombouw van de Glen Mills school naar
JeugdzorgPlus instelling gerealiseerd.

Op 1 januari 2009 voldoet de Glen Mills school aan het kwaliteitskader
van JeugdzorgPlus.

Op 1 januari 2009 zijn de aanbevelingen van het inspectierapport
doorgevoerd,  of zijn acties in gang gezet met een duidelijke deadline.

Op 1 januari 2010 is de Glen Mills School minimaal erkend als ā€˜in
theorie effectiefā€™ op de databank van het NJI. Bovendien zijn
vergevorderde acties ondernomen om de methodiek ā€˜bewezen effectiefā€™
te krijgen.

Resultaat

Doel: Glen Mills school biedt Trajectbenadering in het kader van
JeugdzorgPlus  

JeugdzorgPlus is bedoeld voor jongeren met zware meervoudige
problematiek waarbij een combinatie van verschillende factoren, op
meerdere leefgebieden tegelijk, heeft geleid tot deze zeer ernstige
gedragsproblematiek. Door deze extremiteit van gedragsproblemen ontstaat
grote handelingsverlegenheid zowel in de samenleving als in de reguliere
jeugdzorg. De ernst van de problematiek is nog niet dusdanig dat ze in
aanmerking komen voor opname in een Justitiƫle Jeugdinrichting, maar
wel zodanig dat extra vrijheidsbeperkende maatregelen op zijn plaats
zijn. Het doel van JeugdzorgPlus is het creƫren van een nieuw
perspectief voor deze jongeren. Hierbij gaat het om:

perspectief op het gebied van een goede dagbesteding (de jongere gaat
naar school, heeft werk een goede vrijtijdsbesteding)

perspectief op sociale relaties met op de eerste plaats het gezin/ de
familie, en 

perspectief op een verblijfplaats/ opvoedingssituatie. 

Het zorgaanbod richt zich hiermee dus niet alleen op de jongere zelf,
maar ook op het gezin, andere nauw betrokkenen, het onderwijs en
arbeidstoeleiding. 

Het ontwikkelen van het aanbod trajectbenadering van de Glen Mills moet
er toe leiden dat de Hoenderloo Groep meer specialistisch en kwalitatief
hoogwaardige zorg kan bieden voor de JeugdzorgPlus jongeren. De Glen
Mills School hanteert een groepsdynamische aanpak gericht op gedrag dat
is aangeleerd en wordt bekrachtigd in groepsverband. De methodiek is
daarmee bijzonder geschikt voor jongeren tussen de twaalf en de achttien
jaar oud (normaal begaafd) die in groepsverband ernstig en veelvuldig
antisociaal gedrag vertonen (intimidatie, vechtpartijen, discriminatie,
vernieling, diefstal, inbraak, geweld, beroving of poging tot doodslag).


De Hoenderloo Groep biedt al zorgplaatsen voor JeugdzorgPlus op de Kop
van Deelen. Hiermee heeft de Hoenderloo Groep zich gecommitteerd aan
onderzoek dat de voortgang van de behandeling bewaakt. De Glen Mills
school participeert in dit onderzoek, omdat deze in het begin van dit
traject enkele van deze jongeren onder zijn hoede kreeg. Daarnaast is
een extern bureau (Adviesbureau Van Montfoort) betrokken om de methodiek
van JeugdzorgPlus te beschrijven en verder te ontwikkelen. De inzichten
vanuit dit onderzoek alsook de methodiekontwikkeling dienen als input
voor de  nieuwe JeugdzorgPlus methodiek op de Glen Mills School (de
trajectbenadering). 

In de literatuur vinden we ook duidelijke aanwijzingen waaraan een
behandeling binnen een residentiƫle setting moet voldoen. Ten eerste
kan de behandeling van de jongere en zijn omgeving (zoals het gezin)
niet bestaan uit losse onderdelen maar moet worden gezien als een
samenhangend, geĆÆntegreerd geheel van methode en middelen. De
gedragsproblematiek van de jongere ontstaat en wordt in stand gehouden
door een wisselwerking van erfelijke aanleg en zijn omgeving
(Bronfenbrenner, 1979). De behandeling moet op een behandelgroep gegeven
worden maar tevens alle levensgebieden bestrijken en oog hebben voor het
behandelperspectief van de jongere. Om optimaal resultaat te behalen
dienen jongeren met bepaalde kenmerken te worden gekoppeld aan een
specifieke vorm van behandeling die past bij deze kenmerken. Hoewel
bekend is dat dit bij jongeren met gedragsstoornissen tot goede
resultaten kan leiden, gebeurt dit matchen in de residentiƫle setting
zelden (Frensch & Cameron, 2002). Het effect van de behandeling wordt
ook in grote mate bepaald door de mate waarin de omgeving van de jongere
(zoals ouders) betrokken is, ondersteunt en meewerkt (Webster-Stratton &
Hammond, 1997). Daarnaast is het belangrijk dat jongeren zich betrokken
voelen bij de behandeling waardoor ze niet voortijdig vertrekken.
Jongeren die voortijdig vertrekken hebben een verhoogde kans op
recidive, vertonen meer problemen en voor deze jongeren worden minder
behandeldoelen gerealiseerd (Boendermaker, 1998, Bruinsma & Boon, 2001).
Als laatste heeft een effectieve behandeling een nazorgprogramma waarin
het begeleiden van de overgang naar het nieuwe perspectief en de
continuering van de behandeling na vertrek centraal staat (Boendemaker &
Van den Berg, 2005; Curry, 1991).

Samenvattend moet de behandeling voldoen aan de volgende criteria:

De behandeling is een geĆÆntegreerd geheel van methode en middelen. 

De behandeling wordt op een behandelgroep gegeven maar bestrijkt tevens
alle levensgebieden en heeft oog voor het behandelperspectief van de
jongere. 

De behandeling betrekt de omgeving van de jongere erbij zoals ouders of
andere belangrijke personen.

De behandeling koppelt jongeren met bepaalde kenmerken aan een
specifieke vorm van behandeling. 

De behandeling minimaliseert de kans op een voortijdig vertrek van de
jongere (uitval).

De behandeling heeft een nazorgprogramma waarin het begeleiden van de
overgang naar het nieuwe perspectief en decontinuering van de
behandeling na vertrek centraal staan.

Ondanks het feit dat het huidige zorgaanbod op de Glen Mills al in grote
mate aan deze criteria voldoet, zijn er nog wel verbeterpunten aan te
wijzen. 

Huidige situatie:

De leefgroep neemt een belangrijke plaats in binnen de behandeling op de
Glen Mills. Daarnaast ligt ook een groot accent op onderwijs en de
invulling van vrije tijd. De behandeling is in grote mate een
geĆÆntegreerd geheel van methode en middelen die zowel in de leefgroep
als binnen het onderwijs en de vrijetijdsactiviteiten van de jongeren
centraal staan. Het aanbod is ontwikkeld voor een specifieke doelgroep
waar nog niet veel voor handen is. De behandeling hanteert een
groepsdynamische benadering speciaal ontwikkeld voor jongeren met
ernstig en veelvuldig anti-sociaal gedrag en/of delicten die vorm
krijgen in groepsverband. Om de jongeren van de Glen Mills te motiveren,
participeren ze in hoge mate mee in hun eigen behandeling. Jongeren
bewaken de normatieve cultuur met de stafleden en het management.
Studenten kunnen veranderingen in de methodiek voorstellen en deze
doorvoeren. Zij committeren zich aan de methodiek, waardoor de cultuur
op de school die van henzelf wordt.

De Glen Mills heeft al behoorlijk ervaring in nazorg opgedaan. Na het
verblijf op Glen Mills wordt de student gedurende anderhalf jaar veelal
vrijwillig begeleid bij de terugkeer in de maatschappij. De
nabegeleiding start bij de plaatsingsdatum van een student in het
programma. Vanaf dat moment worden de mogelijkheden en beperkingen van
de betreffende jongen geĆÆnventariseerd en waar mogelijk beĆÆnvloed. De
trajectbegeleiding van de Glen Mills School biedt jongeren een
individuele begeleiding, die is afgestemd op de specifieke situatie
waarin zij zich bevinden en op hun persoonlijke geschiedenis en
vaardigheden. In de laatste fase van het behandelprogramma wordt het
accent nadrukkelijk gelegd op het re-integratietraject. In samenwerking
met bijvoorbeeld de jeugdreclassering of Spirit (nieuwe perspectieven)
meet de trajectcoƶrdinator zich gaandeweg een steeds meer
ondersteunende rol aan. 

Trajectbenadering:

De belangrijkste aanpassingen die de kwaliteit van de huidige Glen Mills
methodiek moeten verbeteren en toespitsen op de JeugdzorgPlus : (Bijlage
1 bevat is de voorlopige methodiekbeschrijving van de trajectbenadering)

De huidige Glen Mills methodiek biedt een gefaseerde behandeling aan.
Dit geeft de jongeren veel structuur en voorspelbaarheid. De Glen Mills
School realiseert zich dat de langdurige isolatie van de jongeren
(jongens verblijven 18 maanden op de campus) bijeffecten sorteert. De
Glen Mills School heeft een opzet voor een trajectbenadering uitgewerkt
die bestaat uit een residentiƫle fase op de Glen Mills School, en een
ambulante fase. De ambulante fase richt zich op terugkeer naar de eigen
omgeving, of op een start in een nieuwe omgeving. De verankering van de
geleerde vaardigheden in de praktijk staat hierbij centraal. 

De huidige methodiek Glen Mills methodiek duurt 18 maanden. De
trajectbenadering geeft de mogelijkheid dat jongeren, afhankelijk van de
hulpvraag korter of langer geplaatst kunnen worden in de verschillende
fases van de trajectbenadering. De methodiek sluit op deze wijze beter
aan bij het behandelperspectief van de jongere.

De trajectbenadering richt zich ook op het gezin, andere nauw
betrokkenen, het onderwijs en op het toeleiden naar werk. Er zal meer
worden samengewerkt met de omgeving. In dit kader wordt momenteel een
projectplan opgesteld voor de implementatie van een systeem gerichte
interventie (MDFT) en wordt de mogelijke toepassing van andere erkende
systeem gezinsgerichte programmaā€™s onderzocht. In vergelijking met de
oude situatie wordt er tegenwoordig  meer zorg gedragen voor een
gestructureerde overgang vanuit het residentiƫle kader naar de sociale
omgeving van de jongere. Hierbij staat de jongere centraal maar worden
gezinssysteem en opvoeders ondersteund in het proces van de
resocialisatie. De intensiteit van het begeleiden in de eigen sociale
context wordt sterker en vormt een zeer belangrijk onderdeel van de
behandeling. 

Binnen de trajectbenadering krijgt nazorg een belangrijke plek.
Gedurende de nazorg wordt gebruik gemaakt van het erkende programma
Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer. Dit versterkt de huidige nazorg van
de Glen Mills School. De Glen Mills School heeft reeds overleg met
andere zorgaanbieders hoe de trajectbenadering vorm te geven. Net als
bij de gezinsgerichte programmaā€™s wordt ook hier de mogelijke
toepassing van andere erkende programmaā€™s onderzocht.

Ontwikkeling van training en nieuwe aspecten methode Glen Mills School 

De Hoenderloo Groep heeft de ambitie om een opleiding
ā€˜groepsdynamicaā€™ te ontwikkelen en heeft hiervoor contacten gelegd
met de Hogeschool Leiden. De Glen Mills School heeft reeds een aantal
interne trainingen beschreven voor de personeelsleden. Parallel aan het
beschrijven van de methodiek zullen alle trainingen worden
(door)ontwikkeld hetgeen resulteert in een handboek ā€˜trainingenā€™. De
Glen Mills School leidt de medewerkers intern op.

GGZ-erkenning en specialistische zorg in het kader van psychiatrische
problematiek

De Glen Mills kent een zorgvuldige procedure wat betreft toekenning van
haar jongeren. Naast zorgvuldige dossieranalyse gaat gewerkt worden met
een signaleringslijst om psychiatrische problematiek van jongeren
sneller te herkennen. Aangezien de Hoenderloo Groep een GGZ-erkenning
heeft, biedt dit de Glen Mills School goede mogelijkheden om
specialistische zorg in te zetten in het kader van deze psychiatrische
problematiek. De Hoenderloo groep kan namelijk GGZ zorg aanbieden met
GGZ partners. Potentiƫle samenwerkingpartners zijn bijvoorbeeld GGNet
en partners vanuit de verslavingszorg. Voor psychiatrische onderzoeken
en consulten heeft de Hoenderloo Groep reeds een samenwerkingsverband
met Karakter .

Onderwerpen/ Indicatoren 	Uitgezette acties 	Datum realisatie

Doorontwikkelen methodiek	-      concrete invulling residentiƫle fase

onderzoek naar evidence based elementen in de trajectbenadering 

indienen bij erkenningscommissie	01-04-09

01-01-09

01-01-10

Start gefaseerde behandeling	start in experimentele vorm

start in definitieve vorm	01-06-09

01-01-10

Implementatie van systeem gerichte interventie (MDFT)	MDFT is een
evidence based programma. Wel moet worden onderzocht hoe het programma
geĆÆmplementeerd kan worden binnen de trajectbenadering van de Glen
Mills methodiek

schrijven projectplan implementatie MDFT

training medewerkers 

start MDFT	

Gestart

Nov 2008

sept 2009

Doorontwikkelen nazorg

01-01-09

Scholing personeel in het kader van groepsdynamische aanpak	interne
trainingen

opleiding groepsdynamica	Gestart

Start medio 2010

Samenwerkingsverband GGZ aanbieders	Momenteel vinden oriƫnterende
gesprekken plaats met verschillende GGZ aanbieders.	gestart





Doel: Ombouw van de Glen Mills school naar JeugdzorgPlus instelling
realiseren

Streefbeeld JeugdzorgPlus is opgezet om de overgang van de justitiƫle
jeugdinrichtingen naar JeugdzorgPlus te waarborgen. Hieraan neemt een
aantal instellingen deel. Binnen Streefbeeld JeugdzorgPlus  is een
projectstructuur opgezet die nog moet worden geĆÆmplementeerd. In deze
structuur is in werkgroepen voorzien om JeugdzorgPlus mede door te
ontwikkelen. De Hoenderloo Groep heeft al een locatie JeugdzorgPlus (de
Kop van Deelen) en participeert reeds in ā€˜Streefbeeld
JeugdzorgPlusā€™. 

Op dit moment worden jongeren op de Glen Mills School binnen het
civielrechtelijke en strafrechtelijke kader geplaatst. Er zijn jongeren
die delicten hebben gepleegd bij wie de rechter een
ondertoezichtstelling (OTS) heeft opgelegd. Dit zijn jongeren bij wie
individuele en/ of gezinsproblemen dusdanig ernstig zijn, dat
behandeling nodig is. De jongeren die op strafrechtelijke titel zijn
opgenomen, hebben plaatsing binnen de Glen Mills School als bijzondere
voorwaarde opgelegd gekregen. Als zij zich onttrekken aan de behandeling
op de Glen Mills School wordt de gevangenisstraf alsnog opgelegd of
wordt hun zaak terugverwezen naar de rechter. Tenslotte zijn er nog
jongeren in de huidige populatie studenten die in het kader van de
PIJ-maatregel verblijven op de Glen Mills School. Eenmaal geplaatst op
de Glen Mills School wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen een
jongere die op civielrechtelijke basis is geplaatst of een jongere met
een strafrechtelijke titel. 

De mogelijkheid dat de Glen Mills School een JeugdzorgPlus   instelling
wordt, heeft belangrijke consequenties. JeugdzorgPlus  jongeren worden
geplaatst met een machtiging gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus).  Dit
kan op verschillende manieren, via een verzoek aan de kinderrechter,
worden aangevraagd: 

OTS/voogdij + machtiging gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) van de
kinderrechter

Instemming van ouder(s) met gezag + machtiging kinderrechter

Dit gebeurt via een speciaal indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg (BJZ)
met instemming van een gedragswetenschapper. JeugdzorgPlus  is ook
mogelijk zonder OTS als ouders met gezag dit wensen. Hiervoor is wel een
machtiging van de kinderrechter nodig. De koppeling tussen OTS en
gesloten plaatsing vervalt hiermee. Ouders met gezag kunnen niet zelf
verzoeken om een gesloten machtiging, maar zij moeten dit via BJZ doen.
Als ouders hun instemming met de gesloten machtiging weer intrekken is
er nog 2 weken verblijf mogelijk binnen de instelling. Daarna kan via
een voorlopige OTS en machtiging uithuisplaatsing alsnog een gesloten
machtiging aangevraagd worden via de kinderrechter. 

JeugdzorgPlus maakt een scheiding tussen strafrechtelijk en
civielrechtelijk geplaatste jongeren. Dit houdt concreet in dat de
jongeren geplaatst in het kader van JeugdzorgPlus niet samen geplaatst
mogen worden met jongeren met een strafrechtelijke maatregel. Op dit
moment worden geen jongeren meer opgenomen met een strafrechtelijke
maatregel. Echter op het moment dat de Glen Mills School een
JeugdzorgPlus instelling wordt, hebben nog niet alle jongeren met een
strafrechtelijke maatregel hun behandeling afgerond. Om de behandeling
van deze jongeren geen geweld aan te doen wordt de behandeling van de
reeds geplaatste jongens afgerond. 1 januari 2010 zijn de werkprocessen
omgebouwd naar JeugdzorgPlus en is de Glen Mills School helemaal over
naar JeugdzorgPlus. Een belangrijk aandachtspunt voor de Glen Mills
School is de instroom van jongeren met gesloten machtiging. De weg naar
de Glen Mills School als JeugdzorgPlus instelling zal gevonden moeten
worden. De verwachting is dat in januari 2010 deze instroom
gestabiliseerd zal zijn. 

JeugdzorgPlus valt onder de Wet op de Jeugdzorg. Deze wet kent een
opnameplicht. Dit houdt in dat een zorgaanbieder in principe elke
jongere moet opnemen mits een zorgaanbieder kan onderbouwen waarom de
jongere daar niet hoort. De Glen Mills School methodiek wordt momenteel
niet als dusdanig specifiek beschouwd dat het een uitzondering vormt op
de opnameplicht. Anderzijds is de methodiek wel dusdanig specifiek dat
het vooral geschikt wordt geacht voor jongens tussen de twaalf en de
achttien jaar oud (normaal begaafd) die in groepsverband ernstig en
veelvuldig antisociaal gedrag vertonen (intimidatie, vechtpartijen,
discriminatie, vernieling, diefstal, inbraak, geweld, beroving of poging
tot doodslag). 

De Hoenderloo Groep beschikt al over 50 plekken in het kader van
JeugdzorgPlus  op de Kop van Deelen. Samen met de Glen Mills School als
JeugdzorgPlus instelling, komt zij uit op 170 plekken in totaal. Binnen
de Hoenderloo Groep is ruimte om geplaatste jongeren toe te wijzen aan
verschillende vormen van behandeling die specifiek voorzien in de
behoefte van de jongeren. Wel wordt onderzocht of de Glen Mills School
de indicatiecriteria kan verhelderen. Zo zijn er specifieke groepen die
niet voor GM in aanmerking komen. Bijvoorbeeld de opname van meiden die
slachtoffer zijn geworden van een loverboy binnen de Glen Mills
methodiek is ondenkbaar. Anderzijds is de Hoenderloo-groep zich terdege
bewust van een opnameplicht in het kader van JeugdzorgPlus  die algemeen
geldig is. Het verhelderen van de indicatiecriteria kan daarmee niet
leiden tot weigering van grote groepen. 

 

JeugdzorgPlus moet binnen de instelling herkenbaar zijn en er moeten
beperkende maatregelen toegepast kunnen worden. Welke maatregelen dat
zijn, staat beschreven in de Wet op de Jeugdzorg. De instelling hoeft
overigens niet altijd alle beperkende maatregelen toe te kunnen passen.
Welke maatregelen er toegepast kunnen worden, wordt per geplaatste
jongere afgewogen en opgenomen in het hulpverleningsplan. In eerste
instantie zal de Glen Mills School de meeste beperkende maatregelen
opnemen in het behandelingsplan en achteraf protocollair de gemaakte
keuzes verantwoorden.   

De beperkende maatregel, de holding, wordt binnen de Glen Mills School
al geruime tijd (geprotocolleerd) toegepast. Onder holding verstaat de
Inspectie jeugdzorg het ā€˜vastpakken en vasthoudenā€™ van jeugdigen
indien dit noodzakelijk is in verband met ernstige vormen van agressie.
De juridische basis voor deze vorm van fysiek ingrijpen in de vrijheid
van jeugdigen is artikel 29o lid 1 sub d van de Wet op de jeugdzorg. Dit
artikel heeft betrekking op de maatregelen die uitsluitend toegepast
kunnen worden binnen accommodaties die aangewezen zijn voor gesloten
jeugdzorg. Binnen provinciaal gefinancierde jeugdzorg is dit niet
toegestaan. Als de Glen Mills een JeugdzorgPlus instelling wordt kan de
ā€˜holdingā€™ worden toegepast. Echter of de holding mag worden
toegepast moet per jongere worden bekeken en beschreven in zijn
hulpverleningsplan. Daarmee kan de holding niet meer standaard een
onderdeel uitmaken van de methodiek. 

De Glen Mills heeft het confrontatiemodel in het verleden als volgt
toegepast; ter ondersteuning van de positieve normatieve cultuur wordt
negatief gedrag geconfronteerd. Als een student of staflid ziet dat een
student ongewenst gedrag vertoont, zal hij hem hierop aanspreken
(confronteren) om zo de student te helpen bij het veranderen van
negatief naar positief gedrag. Een student moƩt een confrontatie altijd
accepteren. Hierbij werden de zeven stappen van het confrontatiemodel 
XE "confrontatiemodel"   gebruikt. Dit model zorgt voor een eenduidige
en respectvolle handelwijze. Een confrontatie begint altijd met level 
XE "level"   Ć©Ć©n. Als de student de confrontatie niet accepteert,
wordt overgegaan naar level twee. De levels worden opgebouwd totdat de
student de confrontatie accepteert. Na acceptatie wordt de situatie
direct weer normaal. 

De levels Ć©Ć©n tot en met vijf worden bij voorkeur door een student
uitgevoerd. De levels zes en zeven, achtereenvolgens aangemerkt als een
incident en calamiteit, worden om veiligheid  XE "veiligheid"  sredenen
altijd door stafleden uitgevoerd. Na een confrontatie op level zes of
zeven worden binnen vierentwintig uur observatieverslagen ter
beoordeling aan het management voorgelegd, binnen twee dagen wordt
beslist over de te nemen stappen. Momenteel gebruiken we de fysieke
confrontatie reactief en met name wanneer de veiligheid voor de jongere
en zijn omgeving niet meer gewaarborgd is. Tevens willen we benoemen dat
we het confrontatiemodel gebruiken om de jongere iets te leren en dat de
neutralisatiefase gericht is op de gedragsverandering die we willen
bewerkstelligen.

Mocht een student het niet eens zijn met een confrontatie, dan kan hij
bezwaar maken tegen deze confrontatie door middel van een
vijf-minutenproces  XE "Vijf-minutenproces"  . Dit houdt in dat hij vijf
minuten nadat hij de confrontatie heeft geaccepteerd hierop terug kan
komen en zijn bezwaren kan voorleggen

Het confrontatiemodel is ons inziens een goed middel om
gedragsverandering te bewerkstelligen. Je blijft namelijk in contact met
een jongere en wil hem iets meegeven wat hem ondersteunt om voor een
volgende keer situaties anders te benaderen. Tevens is er sprake van een
voorspelbaar model dat onze jongere een eenduidige manier van handelen
geeft en door tijd en keuzemomenten respectvol is. 

De Glen Mills School gaat, wanneer zij de machtiging gesloten jeugdzorg
krijgt, expliciet een onderscheid aanbrengen in het confrontatiemodel en
agressie regulerende maatregelen (lees holding). Deze zullen we
praktisch en protocollair veranderen binnen de kaders van de gesloten
jeugdzorg. Het confrontatiemodel blijft bestaan, maar kan niet meer
uitmonden in fysiek ingrijpen. Het confrontatiemodel wordt een
handelswijze waarmee studenten elkaar op negatief gedrag kunnen
aanspreken. Daarnaast zullen we agressie regulerende maatregelen
gebruiken wanneer de veiligheid van een jongere of zijn omgeving in het
geding komt. Tevens wordt de toepassing van de agressie regulerende
maatregelen geregistreerd en geƫvalueerd, en vervolgens gemeld aan de
provincie en via de provincie aan de rijksoverheid.                     
                                                                        
                                

Als de Glen Mills School JeugdzorgPlus wordt, moet opnieuw gekeken
worden naar de toekenning van de verloven. Op dit moment is de
toekenning gekoppeld aan de fasering en de status die een jongere heeft.
Voor jongeren die in het kader van JeugdzorgPlus al geplaatst zijn, ligt
er een ontwerp voor een verlofregeling. Momenteel wordt onderzocht hoe
de Glen Mills hierbij aansluit. Belangrijk hierbij is dat we willen
blijven aansluiten bij de kracht van de methodiek, waarbij uiteraard wel
de wet gerespecteerd wordt.

Een specifieke vraag vanuit het ministerie richt zich op de invulling
van artikel 29n. Hierin staan de specifieke huisregels die de Glen Mills
hanteert. Deze huisregels bevatten in ieder geval een regeling van de
bezoektijden, van de controle van de bezoekers en van voorwerpen die
jeugdigen in verband met de veiligheid binnen de inrichting niet in hun
bezit mogen hebben. Een concept versie is toegevoegd als bijlage 2. De
grote lijnen liggen vast, maar op vorm en stijl kan deze nog aangepast
worden.              

De laatste vraag had betrekking op het klachtrecht en de
vertrouwenspersoon. In het verleden had de Glen Mills School een
vertrouwenspersoon en klachtencommissie ingebouwd in de methodiek. Na
het commentaar van jeugdinspectie, zijn deze geschrapt en is dit
onderdeel weer in lijn met de Wet op de jeugdzorg. 



Onderwerpen/ Indicatoren 	Uitgezette acties 	Datum realisatie

 Waarborgen goede overgang JeugdzorgPlusā€™	Deelname ā€˜Streefbeeld
JeugdzorgPlusā€™

Werkgroep JeugdzorgPlus binnen de instelling	Operationeel

operationeel

Afronden behandeling huidige geplaatste jongeren

	Open machtiging: jongens die worden aangenomen voordat de Glen Mills
School een JeugdzorgPlus instelling wordt mogen het programma van 18
maanden afronden. 

	18 maanden nadat Glen Mills een JeugdzorgPlus instelling wordt



Aanscherpen doelgroepbeschrijving	Beschrijven welke jongeren in
aanmerking komen voor de Glen Mills methodiek 	01-01-09

Visie op vrijheidsbeperkende maatregel vanuit de methodiek 	Staat met
hoge prioriteit op de agenda van de werkgroep  JeugdzorgPlus	01-10-08

Vrijheidsbeperkende maatregel worden beschreven in hulpverleningsplan
Staat met hoge prioriteit op de agenda van de werkgroep  JeugdzorgPlus
zsm

Holding	Extra keuzemomenten in confrontatiemodel om de holding te
voorkomen.

Holding registreren, evalueren en melden aan provincie (via de provincie
aan de rijksoverheid).

Holding praktisch en protocollair veranderen binnen de kaders van
JeugdzorgPlus	Gestart

Gestart

Uiterlijk:

01-01-2009

Verlofregeling	Verlofregeling voor JeugdzorgPlus jongeren Hoenderloo
Groep breed

Verlofregeling voor de Glen Mills in het kader van JeugdzorgPlus	Concept
aanwezig

Uiterlijk:

01-01-2010



Doel: Glen Mills voldoet aan het kwaliteitskader van JeugdzorgPlus  

Eind 2007 heeft de minister voor Jeugd & Gezin in de Eerste Kamer bij de
behandeling van de wijziging van de Wet op de Jeugdzorg toegezegd dat de
Inspectie Jeugdzorg in samenwerking met de betrokken instellingen een
kwaliteitskader maakt voor de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus). Voor
de psychiatrische kant werkt de Inspectie Jeugdzorg samen met de
Inspectie voor de gezondheidszorg. 

Dit kwaliteitskader (zie bijlage 3) geeft een nadere invulling van het
begrip ā€˜Verantwoorde zorgā€™. In het Streefbeeld JeugdzorgPlus staan
vijf punten voor de praktische invulling van verantwoorde zorg. Het
Streefbeeld JeugdzorgPlus is een ambitiedocument en we gebruiken deze
naam ook als kwaliteitsmerk voor gesloten-jeugdzorgtrajecten. De vijf
punten met betrekking tot ā€˜Verantwoorde zorgā€™ zijn :

Een aanbod dat uitgaat van de gedefinieerde hulpvraag van de jeugdige en
zijn (gezins)omgeving.

Een academisch gefundeerd en op praktisch resultaat gericht zorgaanbod
(ook voor de lastigste problematiek).

Ketenverantwoordelijkheid voor een flexibele escalatie en de-escalatie
van de zorg, neergelegd bij de zorgaanbieder.

Intensieve flankerende aandacht voor onderwijs en arbeidstoeleiding.

Een omgeving waarbinnen resultaatgerichtheid voorop staat en
transparantie en ā€œafrekenen opā€ niet worden geschuwd.

Een deel van deze punten vindt momenteel zijn plaats in het
kwaliteitskader (zie volgende pagina). De overige punten worden in de
implementatieperiode van het Streefbeeld JeugdzorgPlus ingevuld, dus
ultimo 2011. Het kwaliteitskader is uitgewerkt aan de hand van
themaā€™s, samen met criteria en indicatoren. Nog niet alle indicatoren
konden al worden voorzien van een norm. Deze normen zullen tijdens de
implementatie van het Streefbeeld JeugdzorgPlus worden bepaald. Tijdens
de implementatie wordt ook bekeken of het kwaliteitskader
ā€˜streefbeeldbestendigā€™ blijft.

De Glen Mills School wordt een JeugdzorgPlus instelling en zal zich
hiermee committeren aan het kwaliteitskader net als alle andere
JeugdzorgPlus-instellingen. Concreet houdt dit in dat per januari 2009
de Glen Mills school voldoet aan alle criteria en indicatoren die:

rechtstreeks voortvloeien uit de Wjz

betrekking hebben op vrijheidsbeperking en dwang

betrekking hebben op de professionele cultuur en de samenstelling van
een groep.

Binnen de Hoenderloo Groep is een werkgroep onder leiding van een
manager belast met het implementeren van het kwaliteitskader zoals
gesteld in het Streefbeeld JeugdzorgPlus. Medewerkers van de Glen Mills
School maken deel uit van deze werkgroep. Het doel van de werkgroep is
dat voor alle JeugdzorgPlus plaatsingen binnen de Hoenderloo Groep,
waaronder de Glen Mills School, uiterlijk 2011 wordt voldaan aan het
kwaliteitskader (net als alle andere JeugdzorgPlus-instellingen).
Hierbij gaan we uit van de gestelde streefdata van het toetsingkader. 

Doel: Aanbevelingen van het inspectierapport overnemen

Om de adviezen vanuit het inspectierapport over te nemen, is een periode
van een jaar vastgesteld. In overleg met de provincie Zuid-Holland is
een plan tot stand gekomen, die ook aanbevelingen vanuit de provincie
bevat. De acties in dit plan betreffen: 

de interactie met de buitenwereld

de incidentenregistratie

de uitvoering van de techniek de ā€˜holdingā€™, en 

het voldoen aan de kaders van de Wet op de Jeugdzorg als het gaat om het
klachtrecht en de vertrouwenspersoon. 

Een deel van de acties uit dit plan zijn al uitgevoerd. Zo vond met
betrekking tot de veiligheid al een pilot plaats om de veiligheid van de
cultuur op de campus te meten. Met ingang van januari 2009 wordt dit
structureel driemaandelijks gemeten. Een inventarisatie van de
veiligheidsrisicoā€™s vond afgelopen februari  plaats. De acties uit
deze inventarisatie zijn gecommuniceerd en door de desbetreffende
verantwoordelijken opgenomen. Een aantal acties met betrekking tot
optreden tegen agressie en geweld zijn reeds uitgevoerd. De samenwerking
tussen de zorgaanbieder en school met betrekking tot incidenten is
vastgesteld. De huidige werkwijze wat betreft nazorg van incidenten is
vastgelegd en aan alle medewerkers bekendgemaakt.

Een belangrijk punt was het waarborgen van de rechten van jongeren. In
dit kader is de klachtencommissie conform de Wet op de Jeugdzorg
operationeel en een vertrouwenspersoon is geĆÆnstalleerd. Met de
vertrouwenspersoon zijn inmiddels gesprekken gevoerd en wordt bepaald
hoe we dit, passend binnen de methodiek, gaan inzetten. 

Een ander belangrijk punt betrof de uitvoering van de holding. Binnen de
huidige kaders was het uitvoeren van de holding niet mogelijk. Als de
Glen Mills School een JeugdzorgPlus instelling wordt, is daarmee de
uitvoering van de holding mogelijk. Maar dit kan alleen als lichtere
interventies niet toereikend zijn om te voorkomen dat de jongere zich
onttrekt aan de noodzakelijke jeugdzorg, of om de veiligheid van de
jongere of die van anderen te garanderen. Momenteel wordt de
ā€˜holdingā€™ met voorzichtigheid en reactief toegepast. De Glen Mills
School heeft sinds 1 juli 2008 het confrontatiemodel verdeeld in een
pedagogische maatregel en een agressie regulerende maatregel. Tevens
wordt de toepassing van de holding geregistreerd en geƫvalueerd en
vervolgens gemeld aan de provincie en via de provincie aan de
rijksoverheid. 

Met betrekking tot het groepsproces was er kritiek op de ongezonde
houding van jongeren en de duur van de processen. De jongeren zaten in
ā€˜groepshoudingā€™ op de grond om de dynamiek binnen de groep terug te
krijgen. Hierbij werd in het verleden vergeten dat niet alles per
definitie boven tafel hoefde te komen om een positieve dynamiek terug te
krijgen in de groep. Hierdoor konden processen onnodig lang duren. Het
groepsproces wordt behouden, met de toevoeging dat de veiligheid van de
cultuur op de campus gemonitord wordt. Bij het middenkader zijn
maandscores inzichtelijk die structureel geƫvalueerd worden en
indicaties en sturingsmomenten kennen voor de groepscultuur. Daarnaast
wordt tijdens het proces met professionals besproken of het proces stop
gezet kan worden omdat de dynamiek weer terugkeert. Het uitgangspunt dat
de Glen Mills hanteert is: zo kort als mogelijk en zo lang als
noodzakelijk. Met betrekking tot de ongezonde zithouding tijdens het
groepsproces hebben de jongeren een ergonomische zitkubus gekregen die
door fysiotherapeuten is getest. 

Een ander kritiekpunt uit het inspectierapport was dat op basis van
methodische keuzes de jongeren van de Glen Mills School niet aan acht
uur slaap per dag kwamen. De dagprogrammering is daarom aangepast zodat
de huidige populatie jongeren acht uur slaap krijgen. Om
gedragsverandering te bewerkstelligen of om een optimaal leerklimaat te
creƫren wordt gebruik gemaakt van de beschikbare tijd en komen de
slaaptijden niet in het geding.

De inspectie heeft gewezen op de beperkte aanwezigheid van de
gedragsdeskundige. Met de huidige werkwijze is het ontbreken van
gedragsdeskundigen voldoende afgedicht door de intakeprocedure en door
de individuele metingen (uit het longitudinale onderzoek) en de
individuele ontwikkelgesprekken van de afdeling trajectcoƶrdinatie.
Hierin staat het behandelingsplan centraal, waarbij de afdeling bij
mogelijke signalen die wijzen op individuele problematiek altijd de
gedragsdeskundige consulteert. In de nabije toekomst komt een
herverdeling van het aantal gedragsdeskundigen binnen de Glen Mills
School.

Acties op het gebied van professionaliseren van medewerkers zijn reeds
genomen. Medewerkers worden getraind op de methodiek. Het cursusaanbod
voor professionalisering van het middenkader is inmiddels in werking
gesteld. Daarnaast wordt het volgen van algemeen vormende opleidingen
actief gestimuleerd. 

Het onderstaande schema bevat alle acties en de stand van zaken

Onderwerpen/ Indicatoren conform het inspectierapport	Uitgezette acties
om veiligheid t.a.v. dit punt te vergroten	Datum realisatie	Doel

1. Voorkomen van agressie en geweld

a. Veiligheid gebouw	Er is een nieuwe RI&E uitgevoerd. Aanpassingen
vinden conform plan van aanpak plaats.	Plan van aanpak

Aanpassing eind 2008

	Aanpassingen t.a.v. gebouwen daar waar mogelijk (in kader van fysieke
context en huurcontract etc.) uitgevoerd

b. Inzicht in veiligheidsbeleving	Tweejaarlijks (2004 en 2006) zijn
metingen gehouden rondom misbruik van macht en alle vormen van
intimidatie. Deze meting geeft de directe veiligheidsbeleving onder
medewerkers aan in termen van een score. Deze meting opnieuw uitvoeren
eind 2008. Bij hoge scores frequentie intensiveren. 

Daarnaast vullen studenten en medewerkers cultuur-vragenlijsten in die
directe en indirecte indicaties geven voor de veiligheid van de cultuur
op de campus. Dit is een structureel sturingsmiddel voor de leiding. Een
eerste meting is gedaan eind 2007. Dit onderzoek levert een overall
inzicht in termen van indicatoren en scores over het functioneren van de
groep. Op deze scores wordt vervolgens gestuurd.

	Oktober 2008 

Pilot nov. 2007

Structurele drie maandelijkse metingen met ingang van 

januari 2009	Mate van veiligheid van de cultuur vastgesteld en van
daaruit actiepunten formuleren.

Cultuur campus gemeten en van daaruit actiepunten formuleren.

c. Inventarisatie veiligheids-risicoā€™s	Nieuwe RI&E is ingezet en
plannen van aanpak zijn gemaakt. Implementatie volgt.	Februari RI&I
afgerond

invoering 2008

	Risicoā€™s geĆÆnventariseerd en weggenomen waar mogelijk

d. Beleid preventie en beheersing incidenten	Aanpak meenemen in HKZ
certificering tweede fase.

Eerste fase is afgerond. De Hoenderloo Groep is daarmee HKZ
gecertificeerd. In tweede fase kunnen andere protocollen meegenomen/
vastgelegd worden.

	Januari 2009	Werkwijze preventie en beheersing incidenten geborgd

e. Training medewerkers	De trainingen een bedrijfsspecifieke en
methodiek-specifieke karakter worden zowel in- als extern uitgevoerd.
Dit om te voorkomen dat er onvoldoende externe feedback georganiseerd
wordt.  

Er ligt een kritische noot rond de interne gerichtheid van Glen Mills
School en een te kort aan externe reflectie. De interactie met de
buitenwereld wordt verder opgepakt door:

extern gekwalificeerde begeleidingcommissie voor het (longitudinale)
onderzoek naar de effecten van de methodiek op het individu

activering van deelname aan lezingen, workshops

naar binnen halen van ā€˜andere sprekersā€™ om de eigen werkwijze ter
discussie te stellen, te leren en mogelijke meerwaardes in te passen in
de bestaande methodiek. 

aanpassing van de hoofdstructuur van de Hoenderloo Groep waardoor meer
interactie en uitwisseling tussen methodische invalshoeken mogelijk
wordt. Deze aanpassingen liggen nu in een eerste ontwerp en moeten rond
mei/ juni afgerond zijn.

	Juni 2008	Aanpak trainingen vastgelegd in protocol 

f. Beleid ongewenste omgangsvormen	Beleid op intranet, meenemen in
introductieprogramma en aanvullend medewerkers informeren.  
Operationeel	Beleid dat aanwezig is, is bekend bij medewerkers

2. Optreden tegen agressie en geweld

a. Personele bezetting	Zoals ook in het rapport wordt aangegeven sluit
de personele bezetting nauw aan bij de uitgangspunten van de methodiek.
Focus zal met name liggen in het borgen van de nieuwe roostering en
uitgangspunten van de  competentieteams die onlangs zijn ingevoerd. De
focus ligt met name op de ruimte die de medewerkers moeten ervaren om de
ideale groep te creƫren en ruimte over te houden voor professionele
individuele begeleiding. Door het bewaken van een positieve normatieve
cultuur zijn de jongeren en het confrontatiemodel mede agressie
regulerend. Op basis van de cultuurmetingen, incidentenregistratie en
waarnemingen wordt bepaald of extra inzet noodzakelijk is.

	Roostering geborgd. Gebruik van cultuur

meting start in januari 2009 	Vastgesteld protocol roostering met daarin
uitgangspunten voor bezetting.



b. Melding, registratie & analyse incidenten	Maandelijks vindt
administratie, analyse en interpretatie plaats van duur verblijf, lagere
status, aantal confrontaties 6/7 en processen. Op basis van de analyse
worden interventies ingezet, dan wel bijgesteld.  M.i.v. oktober  2008
wordt dit tevens ingebouwd in de nieuwe overlegstructuur.

	Oktober 2008

	Melding, registratie, analyse en evaluatie van kritische kengetallen is
een vast onderdeel binnen de overlegstructuur

c. Alarmeringsprocedure	De alarmeringsprocedure is operationeel, voor
borging vastleggen in HKZ tweede fase.

	December 2008	Alarmeringsprocedure is in protocol vastgelegd

d. Samenwerking zorgaanbieder en school m.b.t. incidenten	De
uitgangspunten die nu toegepast worden meenemen in het protocol
roostering.

	Operationeel 

	Samenwerking t.a.v. incidenten vastgelegd in protocol



e. Nazorg incidenten	Huidige werkwijze is:

naast opvang en nazorg in de lijn kunnen medewerkers terecht bij de
bedrijfsarts. Daarnaast kunnen medewerkers terecht bij P&O die, indien
nodig, doorverwijst naar professionele begeleiding. Dit is een informeel
automatisme. Blijkens het inspectierapport beleeft niet iedereen dit als
expliciet beleid. Deze werkwijze derhalve expliciet maken door opnemen
in protocol nazorg incidenten en bekend maken bij medewerkers.

Voor studenten geldt dat zij terecht kunnen bij hun Trainer Coach (TC).
Hier worden alle individuele zaken waar de student mee worstelt of
tegenaan loopt besproken. De TC schakelt indien nodig het middenkader
in, en dat zal in overleg met de GZ-psycholoog bepalen of aanvullende
ondersteuning nodig is.  	Operationeel	Huidige werkwijze nazorg
incidenten vastgelegd en bekend bij alle medewerkers



3. Waarborgen rechten jongeren (vervolg)

a. Informeren van jongeren

b. Klachtenprocedures

c. Hulp en rechtsbijstand	Bij 3 a,b,c gaat het met name om het voldoen
aan de Wet op de Jeugdzorg als het gaat om externe klachtencommissie,
vertrouwenspersoon en hulp en rechtsbijstand. 

Aan de externe klachtencommissie moet meer bekendheid gegeven worden.

Met de vertrouwenspersoon zijn inmiddels gesprekken gevoerd en wordt
bepaald hoe we dit, passend binnen de methodiek gaan inzetten. Studenten
krijgen in ieder geval de ruimte om zonder toezicht contact op te nemen
met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon bepaalt op basis van de
signalen of  ā€˜1 op 1 contactā€™ noodzakelijk is en neemt daarvoor
initiatief. De aard en omvang van de inhuur (Hoenderloo heeft een
contract voor maximaal 16 uur per week) zal indien nodig o.b.v. de
ervaringen uitgebreid worden.

Eerst wordt vastgesteld wanneer je als student de interne
klachtenprocedure volgt, wanneer je de externe klachtenprocedure volgt
en wanneer je naar de vertrouwens-persoon gaat. Deze informatie wordt
vervolgens: 

opgenomen in informatieboekjes voor ouders en studenten

overgedragen aan het jongerenbestuur 

mondelinge overgedragen in groep

overdracht aan staf via reguliere overlegstructuur

vastgelegd in protocol

Aangifte, hulp en rechtsbijstand wordt te allen tijde door ons
gestimuleerd. Echter ook hierbij geldt, blijkens het inspectierapport,
dat dit meer expliciet gecommuniceerd dient te worden. 

	Klachten

commissie operationeel en de definitieve invoering vertrouwens-

persoon per 1 oktober 2008 	Externe klachtencommissie en werkwijze bij
iedereen bekend.

Vertrouwenpersoon conform Wet op de Jeugdzorg operationeel

d. Dagbesteding jongeren	Geen nadere acties



4. Biedt een voorspelbaar perspectief

a. Informatie doel en perspectief verblijf

b.Betrokkenheid jongeren in HVP

c. Betrokkenheid ouders/ wettelijke vertegenwoordigers HVP

d. Informatie doel en perspectief school	Hier ligt vooral het accent op
de borging. Is onderdeel van de ombouw naar JeugdzorgPlus

Werkwijze op dit moment: voor wat betreft de informatievoorziening aan
de jongeren, vooraf krijgen de jongeren bij plaatsing de brochure van de
Glen Mills School op papier, het jongeren boekje ā€˜ken je rechtenā€™,
en ouders het boekje ā€˜als uw kind in een instelling verblijftā€™. De
trajectcoƶrdinator heeft daarnaast op de dag van plaatsing een gesprek
samen met ouders en jongere. Daar worden de eerste doelen bepaald en
uitgelegd hoe alles in zijn werk gaat.	Januari 2009	Aanpakken informatie
en doel verblijf, betrokkenheid ouders/ wettelijke vertegenwoordigers in
HVP en informatie doel en perspectief school zijn geborgd. De koppeling
wordt nu gemaakt met de gestelde kaders van JeugdzorgPlus. 

Tevens ā€˜1 kind 1 planā€™-principe en het invoeren van doelrealisatie. 

5. Respectvol omgaan met jongeren

a. Bescherming privacy

b. Naleving gedrags-/ omgangsvormen	Bij 5 a en b wordt de opmerking rond
de externe klachtencommissie en vertrouwenspersoon aangehaald. Zie
eerdere actiepunten.

	Oktober 2008

	c. Toepassing agressie-regulerende technieken

	Voor wat betreft de Holding is overleg noodzakelijk over inpasbaarheid
en nadere voorwaarden. Het is een landelijk thema. Een mogelijkheid is
om GMS onder de JeugdzorgPlus te laten vallen en binnen dit kader te
financieren. Vanaf 1 juli heeft de Glen Mills School het
confrontatiemodel verdeeld in een pedagogische maatregel en een agressie
regulerende maatregel. 	Operationeel	Duidelijkheid over randvoorwaarden
en inpasbaarheid wetgeving, dan wel onder welke vorm GMS moet gaan
vallen (open/ gesloten) en hoe dat gefinancierd wordt. 

d. Besluitvorming/ verantwoording van intrekken vrijheden	Vanuit
JeugdzorgPlus gaan we per individu bekijken welke beperkende maatregelen
opgelegd worden en hoe we deze inpassen binnen de bestaande methodiek.

Verder: zie tevens opmerking rondom externe klachtencommissie en
vertrouwenspersoon onder 3 a/b/c.	Start okt 2008 en volledig
geĆÆmplemen-teerd oktober  2009

	6. Opvoeding jongere centraal

a. Aansluiting dagprogramma bij ontwikkelingsbehoeften

b. Afstemming leefomgeving op ontwikkelingsdoelen

c. Samenstelling leefgroepen

    Samenstelling schoolgroepen

d. Multidisciplinair overleg

e. Bepalen beginsituatie leerlingen

e. Leerinhouden i.r.t. behandelings-plan

f.  Evaluatie uitvoering handelingsplan	Deze punten zijn operationeel.
Belangrijk is bij 6 c de multidisciplinaire aanpak van het
behandelingsplan en het volgen daarvan. Op dit moment is hiervoor een
(nieuwe) werkwijze in opbouw (kaders JeugdzorgPlus.) Deze is reeds
operationeel, maar zal in kwaliteit en inhoud verder moeten groeien en
geborgd moeten worden. Hierin dient tevens de evaluatie meegenomen te
worden.  Rond juni 2009 verwachten wij deze werkwijze te kunnen borgen
in een protocol. 

	Operationeel

	(Nieuwe) werkwijze operationeel en geborgd in protocol



7. Herkennen en diagnosticeren psychiatrische stoornissen

a. Herkennen & diagnosticeren

b. Multidisciplinaire vaststelling behandelbeleid

c. Hulpverlening o.b.v. plan	De Glen Mills heeft een zorgvuldige
procedure wat betreft toekenning van haar jongeren. Naast zorgvuldige
dossieranalyse wordt gewerkt met een signaleringslijst om psychiatrische
problematiek van jongeren sneller te herkennen. Aangezien de Hoenderloo
Groep een GGZ-erkenning heeft, heeft de Glen Mills School goede
mogelijkheden om specialistische zorg in te zetten in het kader van deze
psychiatrische problemen.

Momenteel doet de Glen Mills School onderzoek  naar de effecten van de
methodiek op de groep en het individu. Hierin worden allerlei
individuele ontwikkelingsaspecten van de jongeren (per jan 2009) gemeten
als middels daartoe geƫigende testen als de Morele Oriƫntatie Lijst,
de BDHDI, de NPV-J, de CBCL en YSR.  

Deze metingen geven tevens belangrijke indicaties of er sprake is van
psychische afwijkingen. De GZ-psycholoog heeft inzicht in deze scores en
kan, daar waar nodig, interventies neerzetten dan wel in overleg treden
met andere gedragsdeskundigen van de Hoenderloo Groep. De metingen zijn
voor het eerst gehouden in het najaar 2007 en zullen met ingang van
januari 2009 ieder kwartaal afgenomen worden.	Januari 2009

	Er is een duidelijke sturing op individuele ontwikkeling en signalering
van psychiatrische stoornissen

8. Professionele Bedrijfscultuur

a. 7 x 24 bereikbaarheid arts



	b. Kwaliteit en deskundigheid personeel i.r.t. behoefte doelgroep

	M.b.t. 8 b wees de inspectie op de beperkte aanwezigheid van de
gedragsdeskundige. Door de nieuwe organisatiestructuur van de Hoenderloo
Groep komt een herverdeling van het aantal gedragsdeskundigen binnen de
Glen Mills School.

Met de huidige werkwijze is het ontbreken van gedragsdeskundigen
voldoende afgedicht door de intakeprocedure en door de individuele
metingen (uit het longitudinale onderzoek) en de individuele
ontwikkel-gesprekken van de afdeling traject coƶrdinatie. Hierin staat
het behandelingsplan centraal, waarbij de afdeling bij mogelijke
signalen die wijzen op individuele problematieke altijd de
gedragsdeskundige consulteert. 	Operationeel

	



c. Beleid professionele ontwikkeling doelgroep	Het cursusaanbod voor
professionalisering van het middenkader is inmiddels in werking gesteld.
Afronding heeft reeds plaats gevonden. Daarnaast wordt het volgen van
algemeen vormende opleidingen actief gestimuleerd (veel volgen deze
ook).	Operationeel	Afgeronde MD opleiding op Basisvaardigheden Leiding
geven



d. Handelen i.r.t. behoefte doelgroep	Deze indicator heeft een relatie
met indicator 2c, zie de opmerkingen aldaar.



Doel: Erkenning verkrijgen

De Glen Mills School wil werken met erkende interventies. Vanuit de
trajectbenadering kijken wij of erkende interventies passend zijn.
Daarnaast wil de Glen Mills School haar methodiek laten beoordelen door
een erkenningscommissie. Er zijn twee erkenningscommissies die
interventies beoordelen op hun effectiviteit. De commissie gericht op de
jeugdzorg is opgezet vanuit het NJi/ RIVM. De andere commissie is
geĆÆnstalleerd door het ministerie van justitie. In het kader van
JeugdzorgPlus is de voorkeur om te werken met modules die door de
erkenningscommissie van  het  NJi/ RIVM als effectief zijn beoordeeld.
Maar dit laatste is geen wettelijke eis. In het kader van een
gedragsbeĆÆnvloedende maatregel schrijft de wet voor dat de interventies
zijn erkend door de Erkenningscommissie Effectieve Interventies van het
Ministerie van Justitie. 

De kwaliteitscriteria zijn in grote lijnen hetzelfde, maar er zijn ook
verschillen:

De commissie van het NJi/ RIVM maakt onderscheid tussen interventies die
ā€˜ in theorie effectiefā€™ zijn en interventies die ā€˜ bewezen
effectiefā€™ zijn. De erkenningscommissie van het NJi/ RIVM beoordeelt
interventies die meer effecten beogen te behalen dan alleen het
terugdringen van recidive.

De erkenningscommissie van het Ministerie van Justitie stelt als eis dat
interventies zijn gebaseerd op programmaā€™s die al eerder
wetenschappelijk zijn getoetst en effectief zijn bevonden. De
erkenningscommissie van Justitie beoordeelt interventies die zijn
gericht op het terugdringen van recidive. 

Aangezien de doelgroep van JeugdzorgPlus zich richt op jongeren met
ernstige gedragsproblemen in plaats van criminele jongeren wordt de Glen
Mills methodiek in de eerste instantie aangeboden aan de
erkenningscommissie van het NJi/ RIVM. De huidige Glen Mills methodiek
was al in een vergevorderd stadium om te komen tot ā€˜in theorie
effectiefā€™. Dit biedt een basis voor de theoretische onderbouwing van
de Trajectbenadering. Om de erkenning van de methodiek te vergroten is
het belangrijk dat de resultaten van de programma- en effectevaluatie
snel beschikbaar komen. Helaas zijn geen internationale effecten bekend
van de Glen Mills School. Vanuit eigen initiatief is al wel de
theoretische basis beschreven, die uiteindelijk gepubliceerd is in het
boek ā€˜Respect voor Jezelfā€™. 

Op korte termijn gaan we contact leggen met ZonMW om te kijken waar
mogelijkheden liggen om de al vergaarde kennis en uitgewerkte ideeƫn
vanuit het huidige JeugdzorgPlus onderzoek te combineren met de huidige
effectevaluatie. De Glen Mills School zal vanuit deze inzichten de
programma evaluatie van de Trajectbenadering uitvoeren en op termijn een
effectevaluatie doen naar de verbeterde methodiek.

Hieronder staan de activiteiten visueel weergegeven:

Doorlopend onderzoek naar veiligheid

	a. Huidige methode doorontwikkelen (programma beschrijven inclusief
trajectbenadering, trainingen doorontwikkelen).

b. Doorontwikkelde methode indienen bij de erkenningscommissie NJi/ RIVM

	Datum: 01-10-09

Datum: 01-01-10

	Programma evaluatie uitvoeren aan de hand van reeds eerder opgesteld
onderzoeksdesign	streefdatum: 01-01-09





	Effect evaluatie uitvoeren 

	streefdatum: 01-01-10

	Methode inclusief uitkomsten effectevaluatie indienen bij de
erkenningscommissie NJi/ RIVM



	

De programma evaluatie op de Glen Mills School houdt in dat er wordt
gekeken of de programmadoelen van de Glen Mills School worden behaald
(zie bijlage 1 bij de methodiekbeschrijving). Gekeken wordt of de
behandeling voldoet aan de algemene werkzame factoren van een
behandeling (een goede relatie tussen cliƫnt en hulpverlener, goede
aansluiting bij de motivatie van de cliƫnt, goede aansluiting van het
type interventie bij het probleem en de hulpvraag, een goede
structurering van de interventie, uitvoering van de interventie zoals
zij behoort uitgevoerd te worden, voldoende professionaliteit van de
behandelaar, goede werkomstandigheden). De resultaten van het volledige
hulpverleningstraject worden gestaafd aan de ā€˜4 kerndoelen van de
Jeugdzorg. 

De ā€˜4 kerndoelen van de Jeugdzorgā€™ zijn: 

de hulpvragen van de cliƫnten zijn beantwoord

de autonomie van de cliƫnten is versterkt

de veiligheid van de jongere is versterkt

de jongere vormt geen bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. 

Tevens zijn twee vragenlijsten speciaal voor de Glen Mills School
ontwikkeld. Op de groepsvragenlijst geeft de student aan hoe de groep
waarin hij op de campus participeert, functioneert. De vragenlijst
sociale binding meet de binding van de individuele student ten opzichte
van de groep waarvan hij deel uitmaakt. Het gaat om de groep waarin hij
vĆ³Ć³r, tijdens en nĆ” het verblijf op de Glen Mills School in
participeert. Deze vragenlijsten worden afgenomen om de groepsmethode te
bewaken. Daarnaast is de afname een controle op het kwaliteitsbeleid. Er
is reeds een onderzoeksdesign voor de programma evaluatie opgesteld
waarin staat beschreven bij wie welke instrumenten worden afgenomen op
welk moment. De Glen Mills School heeft een digitale testmanager (MINDS)
aangeschaft waarin de verschillende instrumenten zijn ondergebracht. Ook
zijn de instrumenten uitgeprobeerd.

De effectevaluatie is een uitbreiding van de interne programma
evaluatie. In  eerste instantie is het logisch aan te sluiten bij het
onderzoek dat reeds wordt uitgevoerd bij JeugdzorgPlus jongeren in
opdracht van het ZonMW (zie bijlage 4 voor overzicht vragenlijsten). Dit
maakt benchmarking mogelijk. Daarnaast is het belangrijk dat de
gedragsverandering gemeten wordt zoals voorgesteld in de methodiek
(trajectbenadering) en hoe die gedragsverandering samenhangt met de
unieke kenmerken van het programma. De Minister voor Jeugd en Gezin
heeft het onderzoeksinstituut ZonMW opdracht gegeven om een
effectonderzoek uit te voeren.

Bijlage 1 Voorlopige methodiekomschrijving

Trajectbenadering



Doelgroep

	De doelgroep bestaat uit jongeren tussen 12 en 18 jaar met zware
meervoudige problematiek waarbij een combinatie van verschillende
factoren op meerdere leefgebieden tegelijk heeft geleid tot deze zeer
ernstige gedragsproblematiek. 

Kenmerkend voor deze dolgroep is het veroorzaken van maatschappelijke
overlast in groepsverband waarmee zij aantoonbaar gevoelig blijken voor
groepsdynamische processen.

Niet in aanmerking komen voor opname in een Justitiƫle Jeugdinrichting
maar extra vrijheidsbeperkende maatregelen zijn op zijn plaats. 

De doelgroep bestaat, (onder voorwaarde van een kritische omvang) uit
jongens

Doelen

	Het doel van JeugdzorgPlus is het creƫren van een nieuw perspectief
voor deze jongeren. Hierbij gaat het om perspectief op het gebied van
een goede dagbesteding (de jongere gaat naar school, heeft werk een
goede vrijtijdsbesteding), perspectief op sociale relaties met op de
eerste plaats het gezin/ de familie en perspectief op een
verblijfplaats/ opvoedingssituatie. Het zorgaanbod richt zich dus
hiermee niet alleen op de jongere zelf maar ook op het gezin, andere
nauw betrokkenen, het onderwijs en arbeidstoeleiding. 

Gewenste resultaten 1e fase; Aanbieden andere normencultuur

Student stopt ongewenst en inadequaat gedrag

Student ervaart waardering en respect op basis van positief gedrag

Student brengt ritme en regelmaat aan in dagstructuur

Student heeft gekozen voor opleidingsrichting en loopbaan

Student kent succeservaringen in eigen ontwikkeling als, daar waar
mogelijk, samen met thuisfront (weekend met het gezin)

Student verkent/internaliseert eerste set van nieuwe normen en waarden

Student heeft gedragsalternatieven geleerd 

Committment van het gezinssysteem wordt optimaal ingezet om positieve
gedragsverandering ook in het primaire leefmilieu te continueren.

Gewenste resultaten 2e fase:  Losmaken

Student heeft geleerd te vallen en op te staan, verankering van de
nieuwe keuzes, normen en gedragsalternatieven heeft plaatsgevonden

Student is in staat om tijdig steun te vragen

Binnen het Gezinssysteem zijn in aanzet de randvoorwaarden gecreƫerd
waar binnen de student zijn positieve ontwikkeling verder vorm kan
geven.

Middels systeemgerichte interventies en samenhang met de lokale spelers
zal hulp op maat in aanzet gerealiseerd worden. 

Student heeft succeservaringen opgedaan in wonen, werk en vrije tijd

Student heeft zelfrespect en eigenwaarde

De student zal in samenspraak met zijn omgeving begeleiders de kansen en
bedreigingen van zijn socialee omgeving in kaart brengen. 

Student is in staat het uitgezette traject, wonen, werken vast te houden

Student heeft nieuwe contacten, die behoren bij een positieve toekomst

Student heeft de vaardigheden om deze nieuwe contacten te onderhouden 

Noodzakelijke voorwaardes in het systeem zijn op orde. 

Gewenste resultaten 3e fase: Op eigen benen

Student keert waar mogelijk terug naar gezin van herkomst dan wel andere
vorm van wonen.

Voorwaarde voor terugkeer is dat steun op maat is gerealiseerd in
samenhang met lokale partners en waar mogelijke door middel van een
systeemgerichte interventie.

Student heeft een positief(ver) zelfbeeld. 

de student is in staat om zijn baan of opleiding vast te houden 

Student heeft een ondersteunend netwerk gecreƫerd

Student kent de kansen en bedreigingen van zijn wijk cq sociale omgeving
en weet daar een positieve positie in te kiezen.



Beschrijving interventie

	Programma-kenmerken

Een trajectbenadering die afbouwt in intensiteit, van een residentiƫle
fase, naar een intensieve vorm van school-werk-wonen begeleiding
toewerkend naar zelfstandigheid.

De jongeren kunnen, afhankelijk van de hulpvraag korter of langer
geplaatst worden in de verschillende fases van de trajectbenadering

Bijzondere voorwaarde is het kunnen promoveren en degraderen tussen de
verschillende fases. Zijn de gestelde doelen in de eerste  fase bereikt,
dan promoveert de jongere naar de volgende fase, maar dit kan ook
omgekeerd. Blijkt de jongere onvoldoende autonoom/zelfstandig kan de
jongere worden teruggeplaatst. Dit betekent dat dit opgenomen dient te
worden in de plaatsingsmaatregel en meegenomen dient te worden in de
financieringsvorm.

Kern in de gehele trajectbenadering is naast de primaire
gedragsverandering, de verankering van de geleerde vaardigheden in de
praktijk. De methodische uitgangspunten en onderliggende theoretische
kaders vormen de basis van de behandeling. De methodische uitgangspunten
worden verderop in deze notitie toegelicht.

Iedere jongere krijgt een trajectbegeleider/personal coach toegewezen
die van begin tot eind de jongere door de fases helpt en integraal de
regie heeft, waarbij de behandelcoordinator eindverantwoordelijk is.

Ouders, verzorgers en het systeem vormen een essentieel onderdeel van
het programma. Samenwerking met systeem gerichte programmaā€™s worden
onderzocht.

Daar waar het niet haalbaar of verantwoord is de jongere in het
thuissysteem terug te laten keren, worden alternatieven geboden.

In alle fases van de trajectbenadering zijn zelfstandig wonen, werken
en/of opleiding, vrijetijdsbesteding en functioneren binnen het systeem
het herkenbare einddoel van begeleiding  De vorm van begeleiding 
varieert van beĆÆnvloeding (drang en dwang) tot ontwikkelen en hanteren
van (sociale) vaardigheden

Er vindt intensieve samenwerking plaats met BJZ en het lokale veld om
een zo succesvol mogelijke terugkeer in de samenleving te borgen,
waarbij de verschillende betrokken partijen een synergie vormen c.q. als
team opereren.

Dagroutine

Vaste programma onderdelen 

Samen beginnen/verbinden met elkaar als groep

Taken (zelfverzorging, kamer en andere ruimtes onderhouden en
schoonmaken, algemene taken)

GGI-Reminder / Empowering (bekrachtigen van cognitieve schemaā€™s) 

Onderwijs 

Sport

Samen koken / eten (zelfstandigheidstraining)

Shops (ontwikkelen vormen van vrijetijdsbesteding + experimenteren met
en oriƫnteren op eigen mogelijkheden

Avondgroep (evaluatie van de dag, wat kunnen we er van leren) 

Thematrainingen (op sociale vaardigheden als: Omgaan met agressie,
Omgaan met geld, Omgaan met loyaliteit/trots, Grenzen trekken, Sociaal
Netwerk, Zelfverzorging etc.)

Daar waar zij in de trajectbenadering gaat samenwerken met derden zal
zij kiezen voor reeds bewezen dan wel veelbelovende interventies. Zo is
een eerste optie verkend met Spirit/Nieuwe Perspectieven waar in het
verleden al veelbelovende resultaten zijn gerealiseerd met jongeren die
vanuit Glen Mills doorstroomden in een intensief begeleidingstraject in
Amsterdam. Dit programma is erkend als veelbelovend en er loopt een
wetenschappelijk onderzoek. Tegelijk wordt dit programma uitgerold in
meerdere steden. 



Theoretische onderbouwing	De bindingstheorie van Hirschi biedt ons een
belangrijk verklaringsmodel voor het ontstaan van delinquent gedrag.
Hirschi veronderstelt dat individuen die sociaal gebonden zijn zich niet
snel delinquent zullen gedragen.

Gedragstherapie en leertherapie bogen op de meeste evidence-based
resultaten.

Vrij recent zijn twee Nederlandstalige studies gepubliceerd waarin een
overzicht wordt gegeven van onderzoeken naar effectiviteit in de
jeugdzorg. De grote lijn uit deze studies en eveneens uit studies van
eerdere datum is vrij helder: het zijn voornamelijk de op
gedragstherapie en de leertheorie gebaseerde methodieken en
hulpverleningsvormen die op termijn blijvende effecten hebben. 

De cognitieve gedragstherapie (CGT) wordt gebruikt om de disfunctionele
basisschemaā€™s (overtuigingen) te beĆÆnvloeden. (Beck & Young)   

De groepsdynamica, de cultuur van de groep en het bekrachtigingsysteem
van de leden om deze normen en waarden vast te houden, zijn daarnaast
krachtige factoren die het gedrag kunnen ombuigen dan wel versterken. 
De contextuele benadering en de systeemtheorie richt zich op de factoren
van de omgeving en het kerngezin, de interacties en de onderliggende
buurt en familiewaarden, die het gedrag (mede) sturen. De
ontwikkelingspsychologie dragen bij aan de conceptuele analyse en
fasegerichte benadering van opvoedingsvraagstukken en bieden
handelingsrichtingen.

Verschillende onderzoeken, waaronder die van de Algemene Rekenkamer,
benadrukken het belang van een gefaseerde teruggeleiding naar de
samenleving: ā€œDe jongens bij wie de resultaten na hun vertrek uit de
inrichting lijken te bestendigen hebben vaker een scholings- en
trainingsprogramma doorlopen en/of hebben vaker een vorm van nazorg
ontvangen.ā€

Op basis van bovengenoemde theoretische kaders en de ervaring van de
Hoenderloo Groep met de verschillende behandelmethoden hanteren wij de
volgende uitgangspunten:

Diagnostiek. Gezien de complexe en intensieve problematiek van de
jongeren binnen het jeugdzorgplus aanbod zullen ook veel kandidaten voor
het Glen Mills programma kampen met problemen van psychiatrische aard.
Tijdens de startfase van het programma wordt een diagnostisch onderzoek
gedaan met orthopsychiatrische ondersteuning om te kunnen komen tot een
doelmatig en haalbaar hulpverleningsplan waarin behandeling, therapie,
onderwijs en coaching op maat worden aangeboden.

De behandelcoordinator/gedragswetenschapper is verantwoordelijk  voor
het behandelplan en kan desgewenst het initiatief nemen voor verdere
diagnostiek middels het inschakelen van 2e lijns voorzieningen.De
gedragswetenschapper formuleert  in samenspraak met de plaatsende
instantie, de student en de trajectbegeleider de doelen in het
behandelplan.

Echte participatie. Jongeren verantwoordelijk maken voor hun eigen
programma. Regie laten nemen over hun eigen en elkaars ontwikkeling,
volledig gecoacht door staf. Vormgegeven in een duidelijke jongeren
bestuurs- en overlegstructuur. 

Jongeren leren jongeren. De kracht van de peergroup optimaal inzetten en
benutten in de eerste en tweede fase. Dit gebeurt vanuit een gedeelde
waarden en normen structuur opdat de peergroup ook op het
juiste/gewenste gedrag stuurt. Ook in potentiƫle conflicten (denk aan
peergroup mediation)

Positief Normatieve Cultuur. Een cultuur waar gedacht en gehandeld wordt
vanuit mogelijkheden, die tegelijk duidelijk afgebakend is en waar
gedacht en gehandeld wordt vanuit eenzelfde positief  waarden en 
normenbesef. Waarin in eerste instantie gewerkt wordt vanuit
ā€˜gedwongen aanpassingā€™ maar vervolgens geleidelijke internalisatie
plaatsvindt. 

Werken met positief aanzien (status), verantwoordelijkheden en
privileges. Jongeren die ā€˜dragerā€™ zijn van de Positief Normatieve
Cultuur en die andere jongeren daarin meenemen krijgen meer zeggenschap,
verantwoordelijkheid, status en erkenning dan jongeren die (nog) geen
ā€˜dragerā€™ zijn van de positieve cultuur. 

Hoge druk in de programmaā€™s. Geen tijd voor verveling. Er wordt een
intensief, afwisselend programma geboden van leren, werken, cultuur,
sport en methodische interventies als GGI en avondgroep. In alles ligt
de spreekwoordelijke lat hoog. In een school voor winnaars ga je niet
voor een zes.

De kracht van de groep. Met het vorige punt samenhangend is het vooral
werken vanuit groepsdynamische gedragsmethodiek. De groep inzetten als
interventiemiddel om gewenst gedrag op individueel niveau uit te
nodigen.

Werken vanuit principes voor communitybuilding. Werken met inspiratie en
confrontatie op individueel-, team- en schoolniveau, middels
inspiratie-events, samenwerkingstrainingen e.d.. en onderlinge en
organisatiecohesie creƫren middels symboliek, rituelen en
communicatiemiddelen. De inspiratie-events zijn vooral bedoeld als
(viering van) succeservaringen. Zo kan iedere overgang (subfase) binnen
elke hoofdfase een moment zijn dat ā€˜grootā€™ gemaakt wordt en deze
succeservaring op basis van een zelf gemaakte keuze, wordt het ankerpunt
waarop de jongere doorontwikkeld. zijn als succeservaringen dan wel voor
gemaakte keuzes. 

Sociaal netwerk/ sociale netwerk strategieƫn De kwaliteit van het
sociale netwerk van families is in belangrijke mate voorspellend voor de
effecten van hulpverlening. Hoe beter dit sociale netwerk is, hoe groter
de kans dat hulpverlening blijvende effecten heeft en problemen kunnen
worden verminderd dan wel opgelost. Het essentiƫle belang van het
sociale netwerk van de cliƫnt in de jeugdzorg impliceert dat
hulpverlening zo veel mogelijk plaatsvindt in of vanuit de sociale
context van de cliƫnt. Effectieve hulpverlening wordt zo veel mogelijk
gegeven in het gezin, in de school en in de sociale context van het
gezin, het zogenaamde ā€˜in-in-in-principeā€™(3).

Multimodale benadering Alleen een multimodale benadering in de jeugdzorg
heeft blijvende effecten. Elk probleem in de opvoeding kent meerdere
aspecten en heeft betrekking op verschillende domeinen: lichaam,
cognitie, emotie, persoonlijkheid, gedrag, gezin, sociaal netwerk en
omgeving. Algemeen wordt verondersteld dat hulpverlening alleen maar
blijvende effecten heeft indien condities en omstandigheden die
gedragsproblemen in stand houden op meerdere niveaus tegelijk worden
aangepakt in de hulpverlening (multimodaal). Kinderen trainen in sociale
vaardigheden heeft alleen blijvend effect als ook de ouders en de
leerkracht op de school van het kind in dezelfde principes worden
getraind

Doelgericht vanuit een multidisciplinaire aanpak De verschillende
disciplines als onderwijs, werk, gedragswetenschappelijke en
pedagogische en systeemtheoretische dienen intensief met elkaar samen te
werken in  het 1 kind 1 plan principe.. Iedere student kent 1 eigen
ontwikkelingsplan dat door de Trajectbegeleider samen met de student,
gedragswetenschapper en plaatsende instantie. wordt opgesteld. Hierin
staan zowel gedrags- als inhoudelijke- ontwikkelingsdoelen. De Trainer
Coach die iedere student toegewezen krijgt, ondersteunt vervolgens de
student bij de ā€˜hoe-vraagā€™. Hoe ga je de doelen realiseren en in
welk leer- of werksituatie ga je dit doen? Docenten, coaches, big
brothers en natuurlijk de groep helpt de student vervolgens bij de
realisatie. 

Morele herkenning en erkenning. Binnen het programma wordt specifiek
aandacht besteed aan de morele ontwikkeling. De student krijgt besef en
inzicht in zijn eigen negatieve gedrag. Door middel van het aanpassen
van cognitieve schemaā€™s zal hij gedrag (h)erkennen en
gedragsalternatieven aanwenden en daar de meerwaarde van ervaren.





 

Bijlage 2 Huisregels

De voorzitter van de Raad van Bestuur van de Hoenderloo Groep,
verantwoordelijk voor de zorg die de Hoenderloo Groep biedt, 

Overwegende

dat  de Hoenderloo Groep op basis van artikel 29n lid 2 Wet op de
jeugdzorg, verplicht is huisregels vast te stellen.

In aanmerking nemende

-	De Wet op de jeugdzorg;

-	Het ā€˜Reglement Beperkende Maatregelen Gesloten Jeugdzorg de
Hoenderloo Groepā€™;

-	Het Klachtenreglement Gesloten Jeugdzorg van de Hoenderloo Groep.

Stelt de volgende huisregels vast;

Regel 1	Reikwijdte van de huisregels

1.1 Deze huisregels gelden voor alle jongeren die bij de Hoenderloo
Groep verblijven met een machtiging gesloten jeugdzorg, op alle
afdelingen, in de eigen kamers van de jongeren, op school en buiten op
het terrein van de Hoenderloo Groep.

1.2 De regels over het bezoek gelden ook voor bezoekers van jongeren die
bij de Hoenderloo Groep verblijven.

1.3 De jongere heeft een informatieboekje ontvangen en heeft zich te
houden aan de voorschriften die daarin zijn beschreven. Indien de
jongere niet op de hoogte is van een voorschrift op het moment dat deze
aan de orde is, wordt zij/ hij daar door een medewerker aan herinnerd.
De jongere voert een instructie of opdracht uit, zoals omschreven staat
onder 2.1 wanneer dit aan de orde is.

1.4 Naast deze huisregels kent de afdeling waar de jongere is geplaatst
groepsregels. De jongere heeft zich te houden aan deze groepsregels.
Indien de jongere niet op de hoogte is van dit voorschrift op het moment
dat deze aan de orde is, voert zij/ hij een instructie of opdracht uit
zoals omschreven staat onder 2.1

1.4 Naast deze huisregels kent de school waar de jongere onderwijs volgt
schoolregels. De jongere heeft zich te houden aan deze schoolregels.
Indien de jongere niet op de hoogte is van dit voorschrift op het moment
dat deze aan de orde is, voert zij/ hij een instructie of opdracht uit
zoals omschreven staat onder 2.1

1.5 Persoonlijke voorschriften, individuele afspraken, individuele
maatregelen zijn geldig als deze zijn opgenomen in het behandelplan van
de jongere.

Regel 2 	Opdrachten opvolgen, groepsactiviteiten en verlaten van het
terrein 

2.1 De Hoenderloo Groep verwacht dat de jongere de instructies en
opdrachten uitvoert die medewerkers van de Hoenderloo Groep  de jongeren
geeft, ook als zij/ hij het er niet mee eens is. De jongere krijgt,
nadat zij/ hij heeft gedaan wat er van haar/ hem gevraagd werd, de kans
om haar/ zijn bezwaren uit te leggen.

2.2 De jongere doet mee aan alle activiteiten / programmaonderdelen van
de groep, tenzij de teamleider anders beslist.

2..3. Omdat de Hoenderloo Groep op De Kop van Deelen gesloten jeugdzorg
biedt, mag de jongere het terrein De Kop van Deelen alleen verlaten, als
medewerkers daar toestemming voor hebben gegeven.

Regel 3	Contact met familie en naasten

3.1 Bel- en andere contactafspraken worden vastgelegd in het
behandelplan van de jongere. De jongere heeft een informatieboekje
ontvangen en heeft zich te houden aan de voorschriften die daarin zijn
beschreven. Indien de jongere niet op de hoogte is van een voorschrift
op het moment dat deze aan de orde is, wordt zij/ hij daar door een
medewerker aan herinnerd.

3.4 De vertrouwenspersoon, de leden van de Klachtencommissie, de
gezinsvoogd en advocaat  van de jongere mogen altijd op bezoek komen.
Deze bezoekers worden ook niet door ons gecontroleerd. Hetzelfde geldt
voor een eventueel bezoek van een rechter of een inspecteur van de
Inspectie Jeugdzorg of van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Regel 4	Verboden bezit

4.1 In het informatieboekje treft de jongere een overzicht van verboden
bezit aan. Heeft de jongere bij aankomst een van deze verboden zaken bij
zich, dan nemen medewerkers deze van de jongere af  ter bewaring, totdat
de jongere de Hoenderloo Groep verlaat. Bewaren medewerkers verboden
zaken voor de jongere, dan krijgt de jongere van de medewerker een
bewijs van ontvangst. Lucifers, aanstekers, wapens, messen, gevaarlijke
voorwerpen, kwetsende of discriminerende afbeeldingen, eten en drinken
worden door medewerkers niet bewaard maar vernietigd.

Regel 5	Gebruik en dreigen met geweld

Het dreigen met geweld en het gebruik van geweld is niet toegestaan.

Regel 6	Geen seksuele omgang

Omdat de jongere hier bij de Hoenderloo Groep gedwongen verblijft,
beschermen medewerkers de jongere tegen seksuele omgang. Daarom is
seksuele omgang met andere jongeren alleen met instemming van de
behandelcoƶrdinatoren van de jongere en de ander toegestaan. Seksuele
omgang met een lid van het personeel of met een bezoeker bij de
Hoenderloo Groep wordt eveneens niet toegestaan.

Regel 7 	Slotbepalingen

7.1 De huisregels gelden vanaf 1 september 2008

7.2 De voorzitter van de Raad van Bestuur van de Hoenderloo Groep kan de
Huisregels veranderen of intrekken.

7.3 Deze huisregels worden genoemd ā€˜Huisregels de Hoenderloo Groep ā€“
JeugdzorgPlusā€™.

Hoenderloo, 01 september 2008

Bijlage 3 kwaliteitskader

Thema 1: Gesloten leefomgeving

Criteria	Indicatoren

1.1	De instellingen hebben een visie geformuleerd op de behandeling van
jeugdigen in JeugdzorgPlus	1.1.1	De visie is aanwezig.



1.1.2	In de visie vult de instelling onder meer in:

opnameplicht;

behandeling;

pedagogische visie;

visie op dagprogrammering (onderwijs, stage en werk) en op de
samenwerking met derden op dit gebied (aanbieders);

trajectverantwoordelijkheid: de instelling blijft verantwoordelijk voor
de jeugdige totdat deze een stabiele situatie heeft bereikt (de
instelling bewaakt, levert nazorg, is achtervang, signaleert en
terugopname).



1.1.3	De visie is bekend; medewerkers bespreken de visie desgewenst met
jeugdigen en hun wettelijke vertegenwoordigers en/of gezinsvoogd.

1.2	Cliƫntenbeleid	1.2.1	Er is een cliƫntenraad of jongerenraad.



1.2.2	Er is een cliƫntvertrouwenspersoon; het is de cliƫnten duidelijk
hoe ze deze kunnen benaderen.

1.3	De gebouwen zijn geschikt voor de behandeling en opvoeding volgens
de JeugdzorgPlus	1.3.1	Gebouwen zijn veilig: ze voldoen aan
voorschriften & regelmatige inspecties, bijv. Referentiekader
huisvesting gesloten jeugdzorg van het College Bouw zorginstellingen.



1.3.2	De mogelijkheden van de gebouwen sluiten aan bij de behandelvisie.



1.3.3	De fysieke ruimte is met behoud van veiligheid, zo huiselijk
mogelijk aangekleed en aangepast aan de beleving van de jeugdige.

1.4	Rechtspositie personeel	1.4.1	Er is een bevoegdhedenregister
beschikbaar, dat is vastgesteld door het bestuur van de instelling.

1.5	Rechtspositie jeugdige	1.5.1	De instelling heeft Huisregels.



1.5.2	De instelling heeft een regeling voor verlof of buitenactiviteiten
(zie ook Wjz, art, 29v).



1.5.3	De instelling heeft een huisreglement en/of protocollen voor
Maatregelen die de vrijheid & privacy van jeugdigen aantasten (Wjz, art.
29 o-u), o.a. beperkingen binnen de accommodatie, afzondering,
vastpakken & vasthouden, geneeskundige behandelingsmethoden, beperkingen
van brief-, telefoonverkeer of andere communicatiemiddelen, bezoek,
controlemaatregelen (onderzoek aan lichaam & kleding, van urine, van de
kamer van de jeugdige, van poststukken), voor kleding, voor suĆÆcide,
alcohol en middelengebruik, enz.



1.5.4	De instelling formuleert seksueel beleid, o.a. gemengde/
ongemengde plaatsing, seksuele voorlichting en ā€“ contacten, en
actualiseert dit regelmatig.



1.5.5	De instelling zorgt dat de jeugdige hulp en rechtsbijstand krijgt
indien nodig.



1.5.6	De instelling zorgt dat deze rechtspositiedocumenten jaarlijks
worden geƫvalueerd en geactualiseerd.



1.5.7	De instelling informeert de jeugdige en zijn wettelijke
vertegenwoordigers over de rechtspositieregels.

1.6	Klachtenregeling	1.6.1	De instelling beschikt over een
klachtenprocedure en een ā€“commissie.



1.6.2	De instelling beschikt over een vertrouwenspersoon.



1.6.3	Medewerkers hebben een meldplicht als zij feiten signaleren of
hadden moeten signaleren die ā€˜klachtwaardigā€™ zijn.



1.6.4	De instelling informeert de jeugdige over de klachtenregeling.

1.7	Calamiteitenplan	1.7.1	De instelling beschikt over een actueel
calamiteitenplan en BHV.



1.7.2	De instelling taxeert risicoā€™s (welke calamiteiten, waar, enz. )
legt ze vast en handelt ernaar.



1.7.3	De instelling neemt relevante risicoā€™s op in het behandelplan
(zie Thema 3).



1.7.4	Het calamiteitenplan is bekend in de instelling, en waar mogelijk
wordt er periodiek geoefend.

1.8	Veiligheid personeel en veiligheid jeugdigen	1.8.1	De instelling
heeft een actueel veiligheidsbeleid.



1.8.2	De instelling heeft inzicht in de veiligheidsbeleving.



1.8.3	De instelling heeft actuele Protocollen, gedragscodes en
procedures voor onderzoek op lichaam, kleding, kamer & urine,
toegangscontrole, enz. Ze worden periodiek geactualiseerd, mede op grond
van analyse & evaluatie.



1.8.4	De instelling inventariseert veiligheidsrisicoā€™s en neemt
beheersingsmaatregelen. Ze evalueert en actualiseert deze jaarlijks.



1.8.5	Er zijn afspraken over begeleiding en toezicht.



1.8.6	De inzet van pedagogische medewerkers op een leef- of
behandelgroep is afhankelijk van de omvang en de risicotaxatie, zodat de
instelling het veiligheidsniveau kan garanderen.



1.8.7	Incidenten worden gemeld, geregistreerd en geanalyseerd.



1.8.8	De instelling heeft een alarmeringprocedure.

1.9	Onttrekkingenbeleid	1.9.1	De instelling voert een
onttrekkingenbeleid waarin is vastgelegd hoe ze omgaat met onttrekkingen
(bijv. effect op behandelplan).



1.9.2	De instelling heeft inzicht in het aantal onttrekkingen, herkend
patronen en analyseert deze. Conform afspraak meldt de instelling de
onttrekkingen en biedt inzicht in de cijfers, en patronen. 

1.10	Kwaliteit	1.10.1	De instelling voert een kwaliteitsbeleid en
hanteert een kwaliteitsysteem, zoals HKZ (of INK).



1.10.2	De instelling voert periodiek een Klanttevredenheid- en
medewerkertevredenheidsonderzoek uit. De resultaten worden gebruikt in
de relevante terreinen.

1.11	Integriteitbeleid	1.11.1	De instelling beschikt over regels voor
machtsuitoefening, er is een mandaat- of volmachtregeling.



1.11.2	De instelling formuleert beleid voor Integriteitbreuken en heeft
een protocol Integriteit.

1.12	Protocollair uitvoeren dwang & drang	1.12.1	Preventief: de
instelling neemt maatregelen om incidenten te voorkomen.



1.12.2	Curatief: de instelling treedt op tegen incidenten.



1.12.3	De instellingen heeft protocollen, zie Criterium 1.5.
rechtspositie jeugdigen.



1.12.4	De instelling evalueert beleid, protocollen en uitvoering
periodieke en neemt zo nodig maatregelen ter verbetering.



1.12.5	De instelling organiseert nazorg bij incidenten.



1.12.6	De instelling organiseert dat beleid & protocollen bekend zijn,
en organiseert relevante oefeningen.



Thema 2: Behandel- en opvoedplanning (voorwaarden scheppen)

Criteria	Indicatoren

2.1	De instelling stelt per kind een behandelplan op. Deze plannen
bevatten de volgende onderdelen:	2.1.1	Het behandelplan kent een
gestandaardiseerde opzet



2.1.2	Uitgangspunten van het behandelplan zijn in elk geval: EĆ©n kind
Ć©Ć©n plan & primaat van de behandeling.



2.1.3	Het plan bevat de (dreigende) problemen, de ernst en de mogelijke
oorzaken ervan.



2.1.4	Het plan bevat de doelen voor de jeugdige en de middelen om de
doelen te bereiken.



2.1.5	Het plan bevat de processen die de jeugdige in de behandeling (en
de aanpalende processen) doorloopt, samen met een inschatting van de
verblijfsduur.



2.1.6	Het behandelplan kent een systeembenadering. Wie, rollen,
interventies, enz.



2.1.7	Het plan benoemt eventuele vrijheidsbenemende maatregelen; de
maatregelen komen overeen met de wettelijke mogelijkheden en worden per
behandelplan aangepast aan de individuele situatie.



2.1.8	Het plan benoemt de afspraken voor verlof of buitenactiviteiten.



2.1.9	Het plan beschrijft op welke wijze het gezin wordt betrokken
(gezinsbehandeling).



2.1.10	Het plan gaat uit van een gestandaardiseerd exitinterview &
follow up.



2.1.11	Het plan sluit aan bij actuele wetenschappelijke inzichten.



2.1.12	Het Behandelplan benoemt de vervolgstappen: nazorg, huisvesting,
inkomen, dagprogrammering en sociaal netwerk.

2.2	Het proces van opstelling en uitvoering van het behandelplan
kenmerkt zich in elk geval door:	2.2.1	Voor elke jeugdige is er een
indicatiebesluit.



2.2.2	Voor elke jeugdige is er een geldige machtiging of voorlopige
machtiging van de kinderrechter.



2.2.3	De jeugdige wordt betrokken bij de totstandkoming van het
behandelplan.



2.2.4	De wettelijke vertegenwoordigers en/of gezinsvoogd worden
betrokken bij de totstandkoming van het behandelplan.



2.2.5	De besluiten die zijn genomen tijdens de behandeling worden
gedragen door de motivering ervan.



2.2.6	Het behandelplan wordt vastgesteld voor de aanvang van de zorg, of
uiterlijk 6 weken na de dag waarop is komen vast te staan dat de
instelling de jeugdige de zorg zal verlenen (Wjz, art 24 lid 5).



2.2.7	Het behandelplan wordt afgestemd met Bureau Jeugdzorg.



2.2.8	De instelling biedt de jeugdige minimaal 1x per week de
mogelijkheid om met de groepsleiding over de voortgang van de
behandeling te spreken.



2.2.9	Toezicht: de jeugdige staat onder het persoonlijke of technische
toezicht van een voldoende toegeruste beroepskracht volgens het
behandelplan.



2.2.10	De instelling informeert de jeugdige en zijn wettelijke
vertegenwoordigers en/of de gezinsvoogd periodiek over behandeling/
opvang, behandeldoelen, hoe deze worden gerealiseerd en stappen na
afronding van deze behandeling.



2.2.11	Maatregelen worden alleen genomen als ze zijn opgenomen in het
behandelplan, uitgezonderd noodsituaties.



2.2.12	Per kind is er een dossier (m.u.v. het medische dossier, dat
alleen voor PMO beschikbaar is).



2.2.13	De instelling vult zijn trajectverantwoordelijkheid in door
verantwoord over te dragen of achtervang te blijven.



2.2.14	De instelling voert een Pupillenadministratie.

2.3	Cyclische aanpak behandeling	2.3.1	De behandeling wordt regelmatig
tussentijds geƫvalueerd; de uitkomsten worden teruggekoppeld en kunnen
leiden tot aanpassing van het behandelplan.



2.3.2	Er vindt tussentijds verslaglegging plaats van de ontwikkeling van
de jeugdige.



2.3.3	De behandeling is wetenschappelijk ingebed (evidence based,
effectief, in de praktijk of wetenschappelijk; er is ruimte om de
effectiviteit van een bepaald deel in de praktijk te toetsen); actuele
wetenschappelijke inzichten worden meegenomen in de behandeling en het
plan (zie ook Thema 6).

2.4	De instelling heeft een professioneel reglement of statuut; dit
bevat in elk geval de volgende onderdelen:	2.4.1	Visie op de
aanwezigheid psychiatrische stoornissen en de verdeling van (medische)
verantwoordelijkheden.



2.4.2	Visie en protocol voor het herkennen en diagnosticeren van
psychiatrische stoornissen.



2.4.3	Visie en protocol op het intern en/of extern behandelen van
behandelbare psychiatrische stoornissen.



2.4.4	Visie op geprotocolleerde geneeskundige behandelingen onder dwang.



2.4.5	Dagelijks dragen pedagogische medewerkers o.a. de leerdoelen &
welzijn per jeugdige aan elkaar over.



Thema 3: Behandeling

Criteria	Indicatoren

3.1	Individueel behandelplan	3.1.1	Het plan is gebaseerd op het
indicatiebesluit.



3.1.2	Het plan is gebaseerd op een geldige machtiging of voorlopige
machtiging van de kinderrechter.



3.1.3	Het individuele plan beschrijft het primaat van de behandeling en
gaat uit van 1 kind 1 plan.



3.1.4	Het individuele plan beschrijft en operationaliseert de
Kernproblematiek & behandeldoelen.



3.1.5	Het plan bevat individuele vormen van behandeling en/of
groepsactiviteiten.



3.1.6	Het plan analyseert het systeem van de jeugdige.



3.1.7	Het plan bevat de maatregelen voor de jeugdige die het betreft:
maatwerk.



3.1.8	Het plan bevat afspraken over verlof of buitenactiviteiten,
voorzien van de termijn dat ze worden toegepast, gebaseerd op een
risicotaxatie.



3.1.9	Het plan bevat de (eventuele) noodzaak en inzet van een psychiater
+ GZ-psycholoog van de jeugdige.



3.1.10	Het plan motiveert de behandeling, de keuzes, enz. Besluiten
tijdens de behandeling, evaluatie enz. zijn opgenomen (periodieke
herziening).



3.1.11	Het behandelplan bevat verslagen van de gesprekken met de
jeugdige en de wettelijke vertegenwoordigers en/of gezinsvoogd over de
behandeling en het behandelplan.



3.1.12	Het behandelplan vult de verantwoordelijkheid van de instelling
voor de jeugdige in en bevat vervolgstappen na afronding behandeling:
nazorg, huisvesting, inkomen, dagprogramma (onderwijs/werk), sociaal
netwerk.



3.1.13	Het plan motiveert de keuze voor de leef- en behandelgroep, bijv.
gemengd/ ongemengd.



3.1.14	Het plan motiveert waarom een jeugdige in instelling buiten eigen
regio is opgenomen (indien van toepassing).



3.1.15	Het plan bevat de gezinsbehandeling & motivatie daarvan.

3.2	Het plan gaat uit van een multidisciplinaire aanpak; dit betekent
onder meer:	3.2.1	Multidisciplinaire vaststelling van het
medisch-psychiatrische behandelbeleid.



3.2.2	Het onderzoek van de kernproblematiek en de behandeldoelen van de
jeugdige geschiedt multidisciplinair.



3.2.3	Zoveel mogelijk worden (bewezen) effectieve interventies
toegepast.



3.2.4	Ouderbegeleiding wordt georganiseerd.



Thema 4: Opvoeding

Criteria	Indicatoren

4.1	Leefklimaat	4.1.1	De groepsgrootte is zodanig dat de instelling kan
waarborgen dat de jeugdigen voldoende aandacht krijgen, passend bij hun
behandeling.



4.1.2	De samenstelling van de leef- en behandelgroepen past bij de
behandeling.



4.1.3	De instelling behandelt de jeugdige met respect.



4.1.4	De jeugdige heeft een eigen kamer.

4.2	Voeding	4.2.1	De instelling biedt 3 x per dag uitgebalanceerde
voeding.



4.2.2	Voeding is beschikbaar volgens geloofsovertuiging of
dieetvoorschriften.



4.2.3	De instelling biedt deskundige voorlichting over voeding.

4.3	Hygiƫne, persoonlijke & lichamelijke verzorging	4.3.1	De
leefomgeving is schoon.



4.3.2	De instelling biedt deskundige voorlichting (bijv. SOA).



4.3.3	De instelling biedt de mogelijkheid tot sporten, minimaal 3 uur
per week.

4.4	Kleding	4.4.1	De jeugdige mag zelf kleding en schoenen kiezen,
binnen de opvoedingsnormen en gedragscodes.

4.5	Medische verzorging	4.5.1	Deskundige medische diensten (huisarts,
tandarts, fysiotherapeut, psychiater) zijn bereikbaar.

4.6	Geestelijke verzorging	4.6.1	De jeugdige wordt gelegenheid geboden
zijn eigen godsdienst of levensovertuiging te belijden.



4.6.2	De instelling biedt de mogelijkheid om deel te nemen aan
activiteiten in het kader van geestelijke verzorging (1 uur per week).



4.6.3	Een geestelijke verzorger is bereikbaar.

4.7	Emotionele verzorging	4.7.1	De instelling biedt een aandachtvolle
omgeving.



4.7.2	De pedagogisch medewerkers zijn alert op het welzijn van de
jeugdige en nemen dit mee in de dagelijkse overdracht.



4.7.3	De instelling biedt mogelijkheden tot (fysiek) contact met ouders
of (gezins)voogd en vrienden.



Thema 5: Dagprogrammering

Criteria	Indicatoren

5.1	Zinvolle dagbesteding	5.1.1	De dagbesteding sluit aan op het
behandelplan.



5.1.2	De dagbesteding bestaat uit scholing, werk of stage, die aansluit
bij de kansen, mogelijkheden & competenties van de jeugdige en bij de
kansen op de arbeidsmarkt.

5.2	Dagstructuur	5.2.1	De duur van het dagprogramma bedraagt minimaal 14
uur, ook in het weekeinde.



5.2.2	Er zijn gezamenlijke maaltijden & naar individuele behoefte helpt
de jeugdige met de bereiding (tenzij anders in Behandelplan).



5.2.3	De jeugdigen maken gezamenlijk de leefomgeving schoon en
onderhouden die.



5.2.4	De samenstelling van de opleidingsgroepen sluit aan bij
behandeling en/of dagbesteding (de instelling motiveert de
samenstelling).

5.3	Het primaat van de behandeling is vertaald in prestatiecontract met
school, werk- of stagegever (Ć©Ć©n kind Ć©Ć©n plan). Dit contract bevat
in elk geval de volgende onderdelen:	5.3.1	Plan onderwijs is onderdeel
van het behandelplan.



5.3.2	Het regime van de behandeling geldt ook op school, stage of werk.



5.3.3	De deskundigheid van het personeel van de school, de stageplaats
of het werk: vakinhoudelijk en op het gebied van de doelgroep.



5.3.4	De school, werk- of stagegever biedt de jeugdige een veilige
omgeving. 



5.3.5	De school, stage- of werkgever geven de jeugdige en zijn
wettelijke vertegenwoordigers en/of gezinsvoogd voorlichting over het
schoolprogramma, de stage of het werk.



5.3.6	De school, stage- of werkgever biedt de jeugdige een
gecertificeerde opleiding of ā€“ ervaring met toekomstperspectief.



5.3.7	Op het moment van de intake van de jeugdige zijn de begin- en
eindsituatie van de jeugdige beschreven.



5.3.8	De school, stage- of werkgever volgt de vorderingen en
ontwikkelingen van de jeugdige en geeft deze door aan de instelling.



5.3.9	Het contract bevat afspraken over informatie-uitwisseling en
samenwerking tussen de instelling en de school, stage- of werkgever op
het gebied van incidenten.



5.3.10	De instelling spreekt met de school, stage- of werkgever af op
welke wijze het prestatiecontract en de ontwikkelingen rondom de
individuele jeugdige worden geƫvalueerd.

5.4	Onderwijs	5.4.1	Het onderwijs sluit aan op het (verstandelijke)
niveau van de jeugdige en biedt perspectief op diploma.



5.4.2	De groepsgrootte past bij de onderwijsdoelen.



5.4.3	Het onderwijs sluit (zoveel mogelijk) aan bij de wet- en
regelgeving van het ministerie van OC&W.



Thema 6: Ketensamenwerking

Criteria	Indicatoren

6.1	Trajectverantwoordelijkheid	6.1.1	De instelling organiseert de
nazorg voor de jeugdige totdat deze een stabiele situatie heeft bereikt.
De instelling volgt onder meer (de ontwikkelingen van) de jeugdige,
signaleert, levert achtervang en acht zich verantwoordelijk om de
jeugdige terug op te nemen, indien nodig. De vervolgvoorzieningen kunnen
een beroep blijven doen op de instelling. De instelling plaatst alleen
uit als er een vervolgstap of een alternatief is. Geen afwijzing zonder
overleg. 



6.1.2	De instelling meldt de jeugdige tijdig voor doorplaatsing en
blijft beschikbaar voor overleg na doorplaatsing.



6.1.3	De instelling draagt de jeugdige over aan een volgende instantie
incl. dossier (warme overdracht/ elektronisch dossier).

6.2	Uitwisseling expertise (ultimo 2010 voldaan aan indicatoren)	6.2.1
Instellingen onderhouden (individueel of gezamenlijk) relaties met
wetenschap/ universiteiten/ onderzoeksinstituten. De instelling kan mede
daardoor in de behandeling actuele wetenschappelijke inzichten
gebruiken.



6.2.2	De instelling draagt actief bij aan uitwisseling en deling van
kennis binnen de jeugdzorg in den brede, met aanpalende terreinen en
binnen de JeugdzorgPlus .

6.3	Samenwerking	6.3.1	De instelling heeft afspraken over toeleiding &
doorstroom met BJZ, instellingen, enz.



6.3.2	De instelling maakt afspraken met vervolgvoorzieningen over nazorg
en de verantwoordelijkheden in het vervolgtraject.



6.3.3	De instelling maakt afspraken op intersectoraal niveau: LVG, GGZ,
scholen.



6.3.4	De instelling werkt samen met andere relevante organisaties op
cliƫntniveau.



Thema 7: Personeel

Criteria	Indicatoren

7.1	Kwantiteit	7.1.1	De groepsgrootte is zodanig dat de instelling kan
waarborgen dat de jeugdigen voldoende aandacht krijgen, passend bij hun
behandeling.



7.1.2	De inzet van het personeel is zodanig dat de instelling kan
waarborgen dat de jeugdigen voldoende aandacht krijgen, passend bij hun
behandeling.

7.2	Kwaliteit	7.2.1	De instelling beschikt over deskundig personeel
(onder meer: passende opleiding), aansluitend op het aanbod van de
instelling.



7.2.2	De instelling organiseert dat de medewerkers zich kunnen nascholen
(ā€˜permanente scholingā€™).



7.2.3	De medewerkers zijn toegerust om vrijheidsbeperkende maatregelen
te nemen (drang & dwang); ze beheersen de procedures en de gedragscodes.

7.3	De instelling voert een gestructureerd personeelsbeleid. Dit
betekent onder meer:	7.3.1	De instelling voert regelmatig
functionerings- en beoordelingsgesprekken.



7.3.2	De instelling gebruikt het beschikbare instrumentarium, bijv.
samen met de medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan formuleren.



7.3.3	De instelling houdt periodiek een
medewerkertevredenheidsonderzoek.

7.4	De instelling zorgt voor een professionele bedrijfscultuur. Dit
betekent onder meer:	7.4.1	Psychiater en arts zijn 7x24 uur bereikbaar.



7.4.2	Het personeel beschikt over de kwaliteiten en deskundigheden die
nodig zijn in relatie tot de doelgroep (wat heeft het personeel nodig om
goed te kunnen omgaan met de doelgroep?)



7.4.3	De instelling voert beleid voor de professionele ontwikkeling van
de medewerkers.



7.4.4	De instelling biedt scholing op het gebied van gezondheidszorg &
organiseert dat het niveau van de medewerkers wordt onderhouden.



7.4.5	De medewerkers handelen in overeenstemming met de behoefte van de
doelgroep (en het behandelplan).



Bijlage 4 Overzicht vragenlijsten JeugdzorgPlus onderzoek

	Variabelen	Vragenlijst	Referentie

Jongere	





Gedragsproblemen	YSR	Achenbach (2001)

	Middelengebruik 		Peilstations-onderzoek	Trimbos (1984)

	Traumatische gebeurtenissen	Negative Life Events Scale    	Holmes &
Rahe (1967); Orr et al. (1989)

	Delictgedrag	WODC	Van der Laan (2005)

	Copingstijlen	UCL	Schreurs & Van de Willige (1988)	

	Zelfbeeld	RSES	Rosenberg

	Psychopathie	YPI	Hendrik Andershed (2001)	

Ouders	





Gedragsproblemen	CBCL	Achenbach (2001)

	Gezinsproblematiek	VGFO	Janssen en Veerman (2005)

	Opvoedingstress/belasting	NOSIK	De Brock et al. (1992)

Mentor	





Gedragsproblemen	TRF	Achenbach (2001)

	Sociale vaardigheden	Competentielijst	PI-reserach



	

 Hilhorst, N., Klooster, E., Dijk, B. van, & Walraven, G. (2004).
Programma-evaluatie van de Glen Mills School. WODC, DSP groep:
Amsterdam.

 Gerritsen, A. D. (2005). De Glen Mills School: in de (juiste) houding!?
Een onderzoek naar attitudeverandering van studenten van de Glen Mills
School en de bijdrage van de methodiek daaraan. Proces, 4, 151-157.

 Van der Ploeg, J.D. & Scholte, E.M. (2003). Effecten van
behandelingsprogramma's voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen in
residentiƫle settings. Amsterdam: Nippo.

 Beijersbergen, K.A., Wartna, B.S.J. (2007). Recidivemeting Glen Mills
De uitstroomresultaten van de Glen Mills School in termen van
strafrechtelijke recidive. WODC: Den Haag.

 Inspectie Jeugdzorg (2005). Veiligheid binnen de Glen Mills School:
onderzoek naar de Glen Mills School, onderdeel van de Hoenderloo Groep.
Inspectie Jeugdzorg: Utrecht.

 Wieringen-Wagenaar, M. H. J. (mei, 2008) Brief van Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland. Onderwerp: Plan van aanpak naar aanleiding van rapport
Veiligheid. Kenmerk PZH-2008-319530.

 Streefbeeld JeugdzorgPlus, januari 2008, blz. 17.

  Hirschi, T., 1969. Causes of delinquency. University of California
Press: Berkeley.

 Konijn, C. & T.A. van Yperen (2003). Internationaal overzicht
effectieve interventies in de jeugdzorg. Utrecht, NIZW. Boendermaker,
L., M.C. van der Veldt & Y. Booy (2003). Nederlandse studies naar
effecten van jeugdzorg. Utrecht: NIZW.

 Gageldonk, A. van & A. Bartels (1990). Evaluatieonderzoek in de
jeugdhulpverlening. Deel 1: Resultaten van een overzichtsstudie. Leiden,
DSWO Press. Gageldonk, A. van & A. Bartels (1990). Evaluatieonderzoek in
de jeugdhulpverlening. Deel 2: Instrumenten van de overzichtsstudie.
Leiden, DSWO Press.

  Young & Beck SGT

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31215

 Respect voor Jezelf, de theorie van het programma van de Glen Mills
School  (2006) Vogelvang, B., Knibbe, C., Veldkamp, A.& Veltkamp, E.

 Hier is gekozen voor de term Opvoeding in plaats van Bejegening.

 PAGE    

 PAGE   39