Verzoek tot onderzoek SER inzake marktwerking
Bijlage
Nummer: 2008D14227, datum: 2008-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Adviesaanvrage aan de SER over uitwerking van de motie (24 036, nr. 358) inzake marktwerking (2008D14226)
Preview document (🔗 origineel)
Aan; Het Presidium Plaats en Datum Den Haag, 5 november 2008 Betreft Verzoek tot onderzoek SER inzake marktwerking Ons kenmerk 2008Z05940 Uw kenmerk Uw brief van Inleiding De vaste commissie voor Economische Zaken heeft in haar procedurevergadering van 4 november jl. uw brief behandeld van 22 oktober jl. waarin u haar verzoekt om advies uit te brengen, in de vorm van een concrete adviesaanvraag aan de Sociaal Economische Raad (SER), over de uitwerking van de motie van het lid Vos c.s. (Kamerstuk 24 036, nr. 358) inzake marktwerking. Bij deze breng ik u het advies van de commissie over. Achtergrond verzoek De SER wordt door de vaste commissie voor Economische Zaken gevraagd om, gelet op de lessen die getrokken kunnen worden uit marktwerkingoperaties in het verleden, aanbevelingen te doen over de introductie van (verdere) markwerking in de toekomst. De SER wordt daarbij verzocht om reeds bestaande studies, waaronder het recente onderzoek naar marktwerkingbeleid van de minister van Economische Zaken (Kamerstuk 24 036, nr. 343), bij dit advies te betrekken. Deze adviesaanvraag ligt wat de commissie betreft in het verlengde van het eerdere rapport van de SER ‘Ondernemerschap voor de publieke zaak’. De commissie verzoekt de SER om indien mogelijk het advies vóór het zomerreces van 2009 aan de Kamer (3 juli 2009) aan te bieden. Onderzoeksvragen De vaste commissie voor Economische Zaken stelt voor de volgende onderzoeksvragen aan de SER voor te leggen. Algemene visie op publieke belangen en marktwerking 1. Welke publieke belangen kunnen/moeten volgens de SER in algemene zin worden onderscheiden bij de introductie van (verdere) marktwerking? Kan hierbij ook ingegaan worden op de jurisprudentie in deze van het Hof van Justitie (op basis van art. 86, 2 EG)? 2. Op welke wijze kunnen publieke belangen bij de introductie van (verdere) marktwerking volgens de SER in algemene zin het beste worden verankerd/geborgd (in beleid, regelgeving en toezicht)? 3. Welke ongewenste gevolgen van de introductie van (verdere) marktwerking voor de borging van publieke belangen onderscheidt de SER in algemene zin? En op welke wijze kunnen deze gevolgen volgens de SER worden tegengegaan? 4. Heeft de SER, als het gaat om de borging van publieke belangen, in algemene zin een visie op de positie en belangen van speciale doelgroepen, bijvoorbeeld consumenten en werknemers? 5. Welke rol en positie ziet de SER in algemene zin weggelegd voor toezichthouders bij de introductie van (verdere) marktwerking, zowel in de beoogde eindsituatie als in transitieperiodes? Visie op (verdere) marktwering in specifieke sectoren Kan de SER haar algemene visie op marktwerking en publieke belangen verder uiteenzetten/illustreren aan de hand van enkele door de SER te kiezen concrete sectoren, en kan de SER daarbij nader ingaan op: 6. Welke effecten de introductie van marktwerking in deze sectoren volgens bestaande onderzoeken heeft gehad? 7. Wat er op basis van bestaand onderzoek gezegd kan worden over de doelmatigheid, kwaliteit, toegankelijkheid en werkgelegenheid in deze setoren na de introductie van (verdere) marktwerking? Wat is de mening van de SER over de wijze deze indicatoren worden geoperationaliseerd in het beleid en in het bestaande onderzoek? 8. Welke specifieke belemmeringen in deze sectoren er worden onderscheiden en welke ongewenste gevolgen van de introductie van (verdere) marktwerking en hoe de SER deze beoordeeld? 9. Op welke wijze de manier waarop de introductie van (verdere) marktwerking is vormgegeven, en dus welke instrumentkeuze is gemaakt (bijvoorbeeld concessieverlening, aanbesteding, verantwoordelijkheidsverdeling), van invloed is geweest op de gewenste en ongewenste gevolgen en de mogelijkheden tot bijsturing door de overheid? 10. Of en hoe kan worden gezorgd dat consumenten over voldoende informatie en middelen beschikken om beredeneerde keuzes te maken in de nieuw ontstane (markt-) situatie? 11. Is het instrumentarium van de marktmeesters die in deze sectoren optreden en de wijze waarop zij dat doen volgens de SER toereikend? Visie op de toekomst 12. Voor welke sectoren ziet de SER mogelijkheden voor de introductie van (verdere) marktwerking in de toekomst en onder welke voorwaarden? 13. Wat is in het licht van de bovenstaande vragen de visie van de SER op de marktwerkingstoets die het kabinet dit jaar aan de Tweede Kamer heeft aangeboden? Namens de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, stel ik u voor aldus te besluiten. Hoogachtend, mw. drs. M.C.T.M. Franke griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken DocProperty "Dienst" DCO Sociaal & Financieel Commissie EZ Betreft Verzoek tot onderzoek door de ARK inzake tariefregulering netwerkbedrijven Kenmerk Vervolg Brief Bladzijde PAGE 2 DCO Sociaal & Financieel Commissie EZ Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 Den Haag Postbus 20018 2500 EA Den Haag Tel: 070 3182042 Fax: 070 3183439 E-mail: p.tielens@tweedekamer.nl