[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Regeling inzake wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit

Bijlage

Nummer: 2008D14672, datum: 2008-11-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aansluitbeleid elektriciteit (2008D14671)

Preview document (🔗 origineel)


De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 26b van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel I

De Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit wordt
als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel e door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

f. transportprognose: een door de afnemer per tijdsperiode opgestelde en
bij de betreffende netbeheerder ingediende planning van de som van
afname of invoeding per netaansluitpunt dat valt onder de
verantwoordelijkheid van de afnemer; 

g. congestie: de situatie waarin de maximale transportcapaciteit van een
net of netgedeelte niet voldoende is om te voorzien in de behoefte aan
transport; 

h. congestiegebied: een gebied waarin de te verwachten behoefte aan
transport van de in dat gebied aanwezige afnemers redelijkerwijs kan
leiden tot congestie. 

B

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

1. De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van
de wet, bevatten regels omtrent de procedure van het aanwijzen van
congestiegebieden.

2. De voorwaarden bevatten met betrekking tot het transport van
elektriciteit in congestiegebieden regels met betrekking tot:

a. het aanleveren van transportprognoses;

b. de wijze van aanleveren van transportprognoses;

c. de kwaliteit van transportprognoses en de controle daarop.

3. De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van
de wet, bepalen dat een afnemer in een congestiegebied verantwoordelijk
is voor de gevolgen van een gerealiseerde afwijking ten opzichte van
zijn transportprognoses.

4. De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van
de wet, bevatten regels over de hoogte van het gecontracteerd en
beschikbaar gesteld vermogen waarboven afnemers verplicht zijn tot het
aanbieden van regel- en reservevermogen, die zodanig moeten zijn dat het
bijdraagt aan een effectieve en efficiënte oplossing van een
transportbeperking in een congestiegebied. 

5. De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a en g,
van de wet, bepalen dat de netbeheerder in een congestiegebied een
afnemer kan afschakelen indien de integriteit van dat net en de
betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening in gevaar komt. 

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. 

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.

's-Gravenhage,

De Minister van Economische Zaken,

+++++++++++

TOELICHTING

1. Achtergrond

De afgelopen jaren is het aantal investeringsplannen voor nieuwe
elektriciteitscentrales in Nederland fors gegroeid. Voor een deel
betreft dit, geheel in lijn met de ambities van het kabinet,
investeringen in duurzame opwekkingscapaciteit.

Als gevolg van deze snelle en omvangrijke toename van
productiecapaciteit signaleerden de netbeheerders potentiële
transportbeperkingen op het net. Het transporteren van de elektriciteit
van nieuwe producenten zou kunnen leiden tot overbelasting van het net.
Het betreft op het landelijk hoogspanningsnet vanaf medio 2010 de
verbindingen met de Eemshaven en rond Rotterdam. Voor het Westland zijn
transportbeperkingen in november 2008 reeds aan de orde. 

Netbeheerders zijn wettelijk verplicht (artikel 23 en 24 van de
Elektriciteitswet 1998) om iedere nieuwe afnemer (eindgebruiker of
producent) aan te sluiten op het elektriciteitsnet en om – voor zover
redelijkerwijs mogelijk – alle (aangeboden en gevraagde) elektriciteit
te transporteren. De onduidelijkheid over de wijze waarop met dreigende
transportbeperkingen zal worden omgegaan leidt er in de praktijk toe dat
de ondernemers de investering aanhouden totdat op dit punt meer
duidelijkheid bestaat. Een producent, groot of klein, waarvoor onzeker
is of hij toegang tot de markt krijgt en of deze toegang aan gelijke
voorwaarden als zijn concurrenten onderworpen zal zijn, heeft immers
geen solide financiële basis voor zijn investering.

De stagnatie in nieuwbouw van (deels) duurzame elektriciteitsproductie
is niet gewenst. Daarom zijn maatregelen nodig die kunnen leiden tot een
optimale benutting van de aanwezige transportcapaciteit, zodat een
dreiging van congestie op termijn niet nu reeds leidt tot een blokkade
op investeren in nieuwe productie-eenheden.

Alle aangesloten partijen, ongeacht de datum van aansluiting, hebben een
gelijk recht op transport. Een betere benutting van de bestaande
capaciteit is een belangrijke stap om dit recht ook zoveel mogelijk aan
afnemers te kunnen garanderen. De volgende stap is de invoering van
voorrang voor duurzame elektriciteit, inclusief bepalingen omtrent het
managen van de congestie, met een wijziging van de Elektriciteitswet
1998, welke begin 2009 aan de Tweede Kamer gezonden zal worden; waardoor
het in de rede ligt dat deze bepalingen per 1-1-2010 in werking kunnen
treden.

Een optimale benutting van het net begint er mee dat de netbeheerder kan
beschikken over een beter inzicht van de te verwachten
elektriciteitstransporten en van de daadwerkelijk optredende
netbelasting. Alleen dan kan het moment van daadwerkelijk optreden van
congestie goed worden voorzien en behoeft niet preventief een
transportstop te worden afgekondigd die in veel gevallen achteraf niet
nodig geweest was. Een betere monitoring van de netbelasting, zowel door
middel van verbetering van de transportprognoses alsook in voorkomende
gevallen van metingen, is derhalve essentieel voor de betere benutting
van een kapitaalintensieve infrastructuur.

2. Doel: Betere benutting van de netcapaciteit

Binnen het huidige wettelijke kader is de netbeheerder niet in staat
producenten op het net toe te laten als de transportcapaciteit volledig
gebruikt zou kunnen worden door reeds aangesloten partijen. Elke afnemer
(producerend en verbruikend) is immers vrij op elk gewenst moment
transport van elektriciteit te vragen en de bepalende transacties vinden
plaats op de markt, buiten het zicht van de netbeheerder.

Het komt in de praktijk echter alleen in extreme situaties voor dat alle
producenten tegelijkertijd maximaal produceren (in het Westland is deze
situatie niet incidenteel, maar wel extreem: het netto aanbod van
WKK-elektriciteit is in één jaar gegroeid van 150 naar 400 MW). In de
normale situatie zal het net zelden volledig belast zijn doordat niet
alle aangeslotenen volledig van de voor hen beschikbare
transportcapaciteit gebruik maken. Indien de netbeheerder een meer
actueel zicht heeft op de te verwachten netbelasting, zal hij in staat
zijn meer producenten of eindgebruikers aan te sluiten. Wel zal de
netbeheerder dan maatregelen moeten kunnen nemen zodra de extreme
situatie, die zou leiden tot overbelasting, zich daadwerkelijk aandient.
Deze regeling beoogt juist op deze punten het instrumentarium van de
netbeheerders te versterken. De extra transportcapaciteit die op dit
moment gereserveerd is voor situaties van extreme belasting en (op het
landelijk net) voor onderhoudssituaties komt door deze regeling ter
beschikking voor marktpartijen en is de directe baat van deze regeling. 

3. Gevolgen voor de markt en het bedrijfsleven

De optimale benutting van het net maakt het mogelijk meer aansluitingen
te realiseren. Dit houdt in dat de wachttijd tot het verkrijgen van een
aansluiting in een aantal gevallen wordt verkort. In deze gevallen
treden nieuwe producenten eerder toe tot de markt. Indien een
capaciteitstekort op het landelijk transportnet de belemmering vormt,
kan de tijdwinst enkele jaren bedragen. 

De toename van het aantal aanbieders op de markt leidt in zijn
algemeenheid tot een neerwaartse druk op de elektriciteitsprijzen. De
mate waarin hangt van veel factoren af, zoals het vermogen dat de nieuwe
aanbieders op de markt brengen en de prijsstelling die zij kunnen
hanteren. Dit laatste bepaalt met name de plaats die de nieuwkomers in
de ‘merit order’ zullen innemen. Een basislastproducent zal ook een
prijsdrukkend effect op de prijs voor basislast-elektriciteit hebben,
dus 24 uur per dag. Een pieklastproducent zal alleen tijdens de
prijspieken invloed hebben op de prijs.

Daartegenover zullen de netbeheerders op basis van de nieuwe bevoegdheid
tot het afschakelen van een producent, ook daartoe de technische
mogelijkheden moeten verkrijgen. Dit kan leiden tot extra kosten.
Daarbij gaat het om het verkrijgen van toegang tot de (bij vooral de
grotere eenheden reeds aanwezige) afstandsbediening van een
productie-eenheid. In andere gevallen zal de sturing op afstand nog
moeten worden aangebracht. 

4. Congestiegebied 

Zolang in een gebied de netcapaciteit toereikend is om zelfs in een
situatie van een lage lokale vraag en gelijktijdige productie van alle
lokale centrales (groot en klein, grijs en groen) te kunnen voldoen aan
de vraag naar transportcapaciteit, zal er nooit congestie kùnnen
optreden. Zodra dit echter niet meer geldt en er overbelasting van het
net (nl. van een verbinding of van een transformator) kan optreden, is
een nauwkeuriger zicht op de daadwerkelijk en actueel benodigde
transportcapaciteit noodzakelijk en zal de netbeheerder een
congestiegebied moeten instellen. Deze regeling draagt in het nieuwe
artikel 18a, eerste lid, de netbeheerders op de procedure rond het
aanwijzen van een congestiegebied in de technische codes (conform
artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998) op te nemen.

Deze regeling voorziet niet in een volledig systeem van
congestiemanagement. Tot medio 2010 zal naar verwachting slechts op
incidentele basis congestie optreden; voor deze gevallen is deze
regeling toereikend. De maatschappelijke kosten van het incidenteel
afregelen van een afnemer zullen naar verwachting de in voorgaande
paragraaf geschetste baten niet overtreffen voordat een definitief
systeem van congestiemanagement bij wet is ingevoerd. De aangekondigde
wettelijke regeling “Voorrang voor duurzame elektriciteit”, zal
hierin voorzien; zoals hierboven genoemd zal deze naar verwachting in
werking kunnen treden per 1-1-2010. Het systeem van congestiemanagement
zal dus tijdig verankerd zijn in de wet. 

Het Westland vormt een duidelijke uitzondering. Het daar reeds aanwezige
systeem van congestiemanagement zal door deze regeling worden versterkt
omdat vrijwel alle WKK-tuinders via introductie van de biedplicht (zie
onder paragraaf 6) verplicht zullen worden deel te nemen aan het
Westland’s systeem van congestiemanagement.

Voor dit congestiegebied gelden dan de volgende striktere bepalingen
voor de gebruikers van het net.

5. Hardere prognoses

Op grond van artikel 5.1.1.1 van de Netcode is reeds iedere aangeslotene
(verbruiker of producent) op een hoogespanningsnet (meer dan 1 kV) met
een vermogen van meer dan 2 MW (gecontracteerd en beschikbaar gesteld)
verplicht elke dag voor de uren van de volgende dag een prognose te
geven van het elektriciteitstransport op zijn aansluiting. De
netbeheerder kan aan de hand van de samengestelde prognoses de belasting
van zijn net bepalen. 

In een congestiegebied is het noodzakelijk dat deze prognoses van een
hoge kwaliteit zijn en dat de afnemer – binnen redelijke grenzen –
gehouden kan worden aan deze prognose. Immers, als een afnemer
(verbruiker of producent) afwijkt van zijn transportprognose, kan dat
tot gevolg hebben dat het net overbelast raakt. Ook indien een afnemer
minder of geen transport uitvoert dan hij in zijn transportprognose aan
heeft gegeven, ontstaat een ongewenste situatie: de schaarse
netcapaciteit kan dan niet wordt benut door andere marktpartijen. De
afnemer zal daarom verantwoordelijk moeten zijn voor de gevolgen van het
afwijken van zijn transportprognose.

Deze regeling draagt in het artikel 18a, tweede en derde lid, de
netbeheerders op deze aspecten rond de transportprognoses in de
technische codes uit te werken. Bij de uitwerking zal ook aan orde
moeten komen in welke mate afnemers verantwoordelijk zijn voor de
gevolgen van het afwijken van de transportprognoses. Er zal immers een
proportionaliteit moeten bestaan tussen de ernst van de afwijking en
mate van gevolgen die de afnemer daarvoor moet dragen. 

6. Preventief ingrijpen: afregelen 

Indien uit de transportprognoses blijkt dat op enig uur op de volgende
dag een overbelasting zal optreden, moet de netbeheerder één of meer
afnemers kunnen sommeren de prognose bij te stellen. In de praktijk zal
dit meestal neerkomen op het afregelen van één of meer
productie-eenheden, maar het is denkbaar dat ook verbruikende afnemers
door het opregelen van het verbruik de congestie kunnen voorkomen. 

De netbeheerders hebben thans op grond van paragraaf 5.1 van de Netcode
reeds mogelijkheden om in geval van een knelpunt in de netcapaciteit,
bijvoorbeeld tijdens onderhoud, producenten te verplichten de productie
te verminderen. Deze bevoegdheden kan de netbeheerder op gelijke wijze
gebruiken in het geval van een dreigende overbelasting van het net. Deze
voorziening is toereikend voor incidenteel optredende
transportbeperkingen. In paragraaf 4 heb ik reeds aangegeven aanvullende
maatregelen te treffen indien blijkt dat de congestie veel meer dan
incidenteel optreedt.

Omdat de totale vraag en aanbod in balans moet blijven, moet tegenover
het afregelen van productie in het congestiegebied een parallel
opregelen staan van productie buiten het congestiegebied. De huidige
onbalanssystematiek, waarbij marktpartijen inbieden voor regel- en
reservevermogen, is geschikt om op marktconforme wijze dit af- en
opregelen te doen geschieden. Wel is het van belang dat de biedingen
voor het leveren van regel- en reservevermogen in verhouding staan tot
de mate van congestie in het congestiegebied. Op dit moment geldt voor
de landelijke onbalansregeling alleen voor afnemers met een vermogen van
60 MW de verplichting om regel- en reservevermogen aan te bieden. De
netbeheerder moet ook een adequate grens voor biedingen van afnemers
kunnen stellen indien dat noodzakelijk is om efficiënt en effectief een
overbelasting te kunnen voorkomen. Als bijvoorbeeld een overbelasting
van één of meer componenten in het net dreigt in een gebied waar de
grootste producent slechts 5 MW invoedt, zal de grens van de biedplicht
lager moeten zijn dan deze 5 MW, zodat voldoende biedingen gedaan
zullen worden.

Deze regeling (artikel 18a, vierde lid) draagt de netbeheerders op het
vaststellen van de biedplicht in een congestiegebied in de technische
codes uit te werken.

7. Correctief ingrijpen: noodrem 

Ondanks bovengenoemde procedurele stappen, is het denkbaar dat een
afnemer (verbruiker of producent) in de praktijk toch afwijkt van zijn
prognose. Dit kan overbelasting tot gevolg hebben. De netbeheerder moet
dan in staat zijn een grootschalige uitval van het net voorkomen door
gericht één of meer afnemers van het net af te schakelen. Dit is
geheel in lijn met de verantwoordelijkheid die de afnemer heeft voor de
gevolgen van het afwijken van zijn transportprognose.

Ook als een andere noodmaatregel moet worden genomen om een calamiteit
te voorkomen (bijvoorbeeld het afschakelen van een andere producent dan
de veroorzaker) blijft de afnemer die van zijn transportprognose is
afgeweken, en zo de netbeheerder tot een noodmaatregel heeft gedwongen,
verantwoordelijk voor de gevolgen. Deze regeling (artikel 18a, vijfde
lid) draagt de netbeheerders op de bevoegdheid tot het afschakelen in de
technische codes uit te werken.

8. Regeling en codes

De huidige codes bieden de netbeheerders te weinig houvast voor het
optimaal gebruiken van de beschikbare netcapaciteit. Het feitelijke
gebruik van het net is op de lagere spanningsniveaus te weinig zichtbaar
en de bijsturingmogelijkheden zijn te klein. Ten einde de netbeheerders
snel in staat te stellen over de nodige bevoegdheden te beschikken,
geeft deze regeling een helder kader voor de wijziging van de technische
codes. Deze regeling schept dus de voorwaarden voor de optimale
benutting van het net en schept reeds het juiste kader dat ook nodig zal
zijn voor de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 inzake voorrang
voor duurzame elektriciteit. 

De netbeheerders zullen op basis van deze regeling een wijziging voor de
technische codes moeten voorstellen, die vervolgens door de NMa zal
moeten worden vastgesteld. 

Door het kader dat deze regeling geeft, wordt dit proces versneld en
ondersteund. Een aantal cruciale punten ligt immers vast in deze
regeling, hetgeen richting geeft aan de discussies tussen de
verantwoordelijken voor de codewijziging: netbeheerders en
marktpartijen. De inhoud van deze regeling is ook in nauw overleg met de
netbeheerders tot stand gekomen, zodat de regeling snel en zonder
problemen naar de codes zal kunnen worden uitgewerkt.

9. Implementatiekosten en administratieve lasten 

De netbeheerders zullen op grond van deze regeling daar waar en wanneer
nodig een congestiegebied aanwijzen. Deze activiteit valt binnen de
normale taakuitoefening van de netbeheerders voor het vaststellen van de
verwachte netbelasting en het omgaan met transportbeperkingen. De kosten
van dit punt van deze regeling zijn daarom nihil. 

Afnemers, zowel producerend als verbruikend, zijn reeds verplicht tot
het dagelijks opstellen en indienen van een transportprognose. Om de
bruikbaarheid van deze prognoses te garanderen zullen minimum eisen aan
de kwaliteit worden gesteld. Hoewel sommige afnemers thans een prognose
indienen die in de praktijk door de lage kwaliteit daarvan onbruikbaar
is, is het verhogen van de kwaliteit tot een minimumniveau niet te
beschouwen als een extra administratieve last doch slechts als het
opnieuw benadrukken van een reeds lang bestaande verplichting. 

Afnemers zijn thans reeds verantwoordelijk voor het nakomen van de
ingediende elektriciteitsprogramma’s: de afnemer moet er altijd voor
zorgen dat zijn plan en werkelijkheid met elkaar in overeenstemming
zijn. Een zelfde verantwoordelijkheid gaat gelden voor de met het
elektriciteitsprogramma samenhangende transportprognose. Het
verantwoordelijk zijn voor de prognose leidt niet tot extra kosten, al
is het wel zo dat een afwijking van de prognose kan leiden tot hoge
gevolgschade. De verwachting is echter dat de kans hierop door adequaat
ingrijpen van de netbeheerders minimaal zal zijn.

Indien in een congestiegebied de grens voor het verplicht inbieden op
het regel- en reservevermogen wordt verlaagd, betekent dit dat meer
afnemers kosten moeten gaan maken voor het doen van deze biedingen.
Nederland telt circa 60 producenten en afnemers die thans verplicht zijn
in te bieden (een vermogen van meer dan 60 MW). Er ruim 200 producenten
en afnemers met een aansluitwaarde van meer dan 5 MW en bij een grens
van 1 MW loopt dit aantal op tot enkele duizenden. Voor elk vast te
stellen congestiegebied zal zorgvuldig een bijbehorende inbiedgrens
moeten worden bepaald om effectief te zijn, zonder te hoge lasten te
veroorzaken. De kosten zijn dus zeer sterk afhankelijk van de omvang van
de congestie en van het congestiegebied. De concrete congestie in het
Westland kan als voorbeeld dienen. Per afnemer (of groep van afnemers)
worden de kosten geraamd op maximaal € 4.000 per jaar (daarbij is
uitgegaan van het vier maal per herzien van de biedstrategie aan de hand
van de kosten en baten van energie en van de primaire
glastuinbouwproducten). Voor het Westland met circa 300 tuinders
bedraagt de kostenraming dus ruim € 1 miljoen per jaar.

De bevoegdheid van de netbeheerder een specifieke producent af te
schakelen indien de netveiligheid direct bedreigd wordt, brengt kosten
voor meting, signalering en afstandsbediening met zich mee. In de
praktijk zijn de noodzakelijke technische voorzieningen reeds door de
afnemer zelf geïnstalleerd ten behoeve van zijn commerciële
handelspartners (PV-partijen). De bevoegdheid die deze regeling aan de
netbeheerder verleend, verschaft de netbeheerder formeel toegang tot
deze voorzieningen.

De Minister van Economische Zaken,