[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2008D15469, datum: 2008-11-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Toezending geannoteerde agenda t.b.v. de informele Ministersconferentie Wonen, Steden, Territoriale cohesie en Regionaal beleid 24/25/26 november 2008 te Marseille (2008D15468)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda Informele Ministersconferentie 24/25/26 november 

Op 24, 25 en 26 november wordt de Informele Ministersconferentie over
wonen, steden, ruimte en regionaal beleid gehouden in Marseille onder
Frans voorzitterschap. Op 24 november zijn de Ministers van Wonen
uitgenodigd, op 25 november de Ministers voor Stedelijke ontwikkeling en
op 26 november de Ministers voor Ruimte en Regionaal Beleid. Nederland
zal op 24 november vertegenwoordigd worden door de Minister voor WWI en
op 25 en 26 november op hoog ambtelijk niveau. Tijdens de gehele
bijeenkomst staat kennisuitwisseling centraal.

Op 24 november staat het onderwerp wonen op de agenda. Er zal worden
ingegaan op de toegang tot de woningmarkt voor mensen in moeilijke
omstandigheden. De verschillende strategieën die Lidstaten uitvoeren om
de toegang tot de woningmarkt mogelijk te maken voor deze doelgroep
zullen aandacht krijgen. Op 25 november staat de ‘sustainable and
socially inclusive city’ op de agenda. De aandacht gaat uit naar het
Leipzig Charter en zijn aanbevelingen, de manier waarop het Leipzig
Charter wordt geïmplementeerd in de lidstaten en naar duurzame steden.
Op 26 november tenslotte zal worden gesproken over territoriale cohesie,
de Territoriale Agenda en haar Actieprogramma en de toekomst van het
Cohesiebeleid.

Nederland heeft in mei 2007 bij de Informele Ministeriële in Leipzig
instemming betuigd met het Leipzig Charter on Sustainable European
Cities. Dit Charter beoogt lidstaten handreikingen te bieden om de
toenemende verstedelijking in de EU op duurzame wijze te doen verlopen.
Er moet een goede balans zijn tussen economische en sociale ontwikkeling
en de milieusituatie en leefbaarheid in de steden. Veel wat in het
Leipzig Charter wordt beklemtoond wordt in Nederland al uitgevoerd,
zowel via het rijksbeleid als via gemeentelijk beleid. In die zin is het
Leipzig Charter voor Nederland meer een bevestiging en ondersteuning van
bestaand beleid dan de start van nieuw beleid of een andere aanpak.

Nederland zal aangeven hoe zij in eigen land in de behoefte aan goede
huisvesting voor de lage inkomensgroepen voorziet. Ook de aanpak van
probleemwijken zal naar voren worden gebracht.  Daarbij gaat het om
wijken waar de bewoners kampen met een sociaal-economische achterstand.
Nederland richt zich op een integrale en systematische aanpak waarbij er
aandacht is voor wonen, werken, leren, opgroeien en veiligheid. Het gaat
om een combinatie van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen
waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor non-profit organisaties.
Ook zal Nederland haar ervaringen inbrengen over hoe zij
verstedelijkingsopgaven hanteert. Nederland hanteert een integrale en
regionaal gedifferentieerde aanpak. Daarbij werken nationale, regionale
en lokale overheden nauw samen. Ook uitvoerende partijen, zoals
woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars worden in dit proces
betrokken. 

 

De bijeenkomst op de 26e zal ingaan op de ruimtelijke dimensie van het
Europese beleid. Voorop staat dat noch de Europese Commissie noch de
Lidstaten een Europees ruimtelijk beleid ambiëren. De nationale
bevoegdheid terzake staat niet ter discussie. Frankrijk wil met deze
bijeenkomst een bijdrage leveren aan de discussie over het groenboek
territoriale cohesie dat op 6 oktober is gepubliceerd. Er zal een
discussie plaatsvinden over territoriale cohesie, de Toekomst van het
Cohesiebeleid en de ruimtelijke dimensie van enkele beleidsvelden als
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De Territoriale Agenda en het
Actieprogramma zijn in 2007 aangenomen tijdens de Ministeriele
bijeenkomsten in Duitsland en Portugal. Nederland heeft de Territoriale
Agenda en het Actieprogramma ondersteund omdat hiermee aandacht kwam
voor de ruimtelijke dimensie van belangrijke beleidsvraagstukken die
zich (ook) op Europees niveau afspelen.

Het voorzitterschap legt de vraag voor of de EU zich bij het toepassen
van het concept ‘territoriale cohesie’ zich primair ten doel moet
stellen zijn inwoners gelijke kansen te geven wat betreft
leefomstandigheden en bedrijven gelijke kansen te geven voor
ontwikkeling. Het belangrijkste instrument om dat te regelen zou het
Cohesiebeleid zijn. Gebieden en gebiedsontwikkeling nemen dan een heel
belangrijke plaats in. 

Voor Nederland is deze discussie over territoriale cohesie belangrijk
vanwege de kansen die dit biedt. In de eerste plaats om te zorgen dat
ruimtelijke elementen worden meegenomen in sectoraal EU beleid. De
ruimtelijke impact van Europees sectoraal beleid kan grote invloed
hebben op het ruimtelijk beleid van lidstaten. Nederland zet zich daarom
in om daar in een zo vroeg mogelijk stadium inzicht in te krijgen.
Verder biedt het een mogelijkheid om te zorgen dat binnen het
Cohesiebeleid meer aandacht komt voor de ontwikkelingskansen van
gebieden. Dichtbevolkte waterrijke gebieden aan zee, zoals Nederland,
kunnen zich dan meer profileren op bijvoorbeeld de ontwikkeling van
goederenoverslag, windenergie en watermanagement. De inzet van Nederland
zal zijn tijdens de discussie over territoriale cohesie duidelijk te
maken dat regionale verschillen juist moeten worden benut. Dit betekent
dat de nadruk ligt op een integrale gebiedsgerichte aanpak die is
gebaseerd op het ontwikkelingspotentieel van regio’s of gebieden.
Voorts zal Nederland aandacht vragen voor de ruimtelijke impact van
Europees beleid, aangezien hier de meeste directe winst te boeken valt.
Voor wat betreft de toekomst van het cohesiebeleid zal Nederland
reageren langs de lijn die het kabinet heeft ingenomen t.a.v. de komende
EU-begrotingsevaluatie (Kamerstuk 22112 nr. 634): het cohesiebeleid
richten op de minst welvarende regio’s in de minst welvarende landen,
aangevuld met een programma voor grensoverschrijdende samenwerking.