bijlage 6
Bijlage
Nummer: 2008D15491, datum: 2008-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag en documenten JBZ-Raad van 24 oktober 2008 (2008D15481)
Preview document (🔗 origineel)
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 oktober 2008 (22.10) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2005/0259(CNS) 14066/08 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 216 NOTA - ADDENDUM van: het voorzitterschap aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 13845/1/08 REV 1 JUSTCIV 206 + ADD 1 REV 1 nr. Comv.: 5199/06 JUSTCIV 2 Betreft: Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen - Politiek akkoord Voor de delegaties gaat hierbij een herziene versie van de tekst van het dispositief van bovengenoemde ontwerp-verordening, zoals voorgesteld door het voorzitterschap met het oog op een politiek akkoord. _________________ Voorstel voor een VERORDENING (EG) Nr. .../2008 VAN DE RAAD van betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement , Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité , Gezien het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, Overwegende hetgeen volgt: (....) (de overwegingen maken nog geen deel uit van het politiek akkoord) HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Hoofdstuk I Toepassingsgebied en definities Artikel 1 Toepassingsgebied 1. Deze verordening is van toepassing op onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit familiale betrekkingen, bloedverwantschap, huwelijk of aanverwantschap. 2. In deze verordening wordt onder "lidstaat" verstaan, de lidstaten waarop deze verordening van toepassing is . Artikel 2 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder 1) (verplaatst - zie lid 2) 2) (...) 3) "beslissing", een door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing inzake onderhoudsverplichtingen, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals arrest, vonnis, beschikking of rechterlijk dwangbevel, alsmede de vaststelling door de griffier van het bedrag van de proceskosten. Voor de toepassing van de hoofdstukken VIII en VIII bis wordt onder "beslissing" mede verstaan, de in een derde land gegeven beslissing inzake onderhoudsverplichtingen; 3 bis) "gerechtelijke schikking", de schikking inzake onderhoudsverplichtingen die door een gerecht is goedgekeurd of tijdens een procedure voor een gerecht is getroffen; 4) "authentieke akte", a) een document inzake onderhoudsverplichtingen dat als authentieke akte is verleden of geregistreerd in de lidstaat van oorsprong (…) en waarvan de authenticiteit: i) betrekking heeft op de ondertekening en de inhoud van de akte, en ii) is vastgesteld door een openbare instantie of door een andere daartoe gemachtigde instantie; of b) een regeling inzake onderhoudsverplichtingen die met administratieve autoriteiten van de lidstaat van oorsprong is getroffen of die door deze autoriteiten authentiek is verklaard; 5) "lidstaat van oorsprong", de lidstaat waar, naar gelang van het geval, de beslissing is gegeven, de gerechtelijke schikking is goedgekeurd of getroffen, of de authentieke akte is opgesteld of geregistreerd (…); 6) "lidstaat van tenuitvoerlegging", de lidstaat waar tenuitvoerlegging van de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte (…) wordt gevraagd; 6 bis) "verzoekende lidstaat", de lidstaat waarvan de centrale autoriteit het verzoek in de zin van hoofdstuk VIII doorzendt; 6 ter) "aangezochte lidstaat", de lidstaat waarvan de centrale autoriteit het verzoek in de zin van hoofdstuk VIII ontvangt; 6 quater) "Haags Verdrag-staat", een staat die partij is bij het Verdrag van Den Haag van 23 november 2007 inzake het internationale verhaal van alimentatie voor kinderen en andere gezinsleden (hierna "het Haags Verdrag van 2007"), voor zover dit verdrag van toepassing is tussen de Gemeenschap en die staat; 7) "gerecht van oorsprong", het gerecht dat de ten uitvoer te leggen beslissing heeft gegeven; 8) "schuldeiser", elke natuurlijke persoon aan wie alimentatie is verschuldigd of geacht wordt te zijn verschuldigd; 9) "schuldenaar", elke natuurlijke persoon die alimentatie is verschuldigd of geacht wordt te zijn verschuldigd; 2. Voor de toepassing van deze verordening omvat het begrip "gerecht" ook de administratieve autoriteiten van een lidstaat die bevoegd zijn op het gebied van onderhoudsverplichtingen, mits zij procedurele waarborgen bieden op het vlak van onpartijdigheid en inzake het horen van de partijen en hun beslissingen krachtens het recht van de lidstaat waar zij gevestigd zijn i) in rechte kunnen worden aangevochten of aan rechterlijke controle kunnen worden onderworpen, en ii) dezelfde kracht en dezelfde uitwerking hebben als een beslissing van een rechterlijke autoriteit over dezelfde aangelegenheid. Deze administratieve autoriteiten staan vermeld in bijlage IX. Deze bijlage is opgesteld en wordt gewijzigd volgens de in artikel 51, lid 1 bis, genoemde beheersprocedure, op verzoek van de lidstaat waar de betrokken administratieve autoriteit gevestigd is. 3. Voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 6 vervangt "woonplaats" ("domicile") "nationaliteit" in de lidstaten waar dit begrip als aanknopingsfactor in familierechtelijke zaken wordt gebruikt. Voor de toepassing van artikel 6 worden partijen die hun woonplaats ("domicile") in verschillende territoriale eenheden van eenzelfde lidstaat hebben, geacht hun gemeenschappelijke woonplaats ("domicile") in die lidstaat te hebben. Hoofdstuk II Bevoegdheid Artikel 3 Algemene bevoegdheid In de lidstaten bevoegd om uitspraak te doen op het gebied van onderhoudsverplichtingen is: a) het gerecht van de plaats waar de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft, of b) het gerecht van de plaats waar de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats heeft, of c) het gerecht dat volgens de toepasselijke wetgeving bevoegd is om kennis te nemen van een vordering betreffende de staat van personen, indien de eis inzake een onderhoudsverplichting een met deze vordering verbonden bijkomende eis is, tenzij deze bevoegdheid uitsluitend op de nationaliteit van een der partijen berust, of d) het gerecht dat volgens de toepasselijke wetgeving bevoegd is om kennis te nemen van een vordering betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, indien de eis inzake een onderhoudsverplichting een bijkomende eis is die verbonden is met deze vordering, tenzij deze bevoegdheid uitsluitend op de nationaliteit van een der partijen berust. Artikel 4 (…) Forumkeuze 1. De partijen (…) kunnen overeenkomen dat geschillen die zich tussen hen voordoen of kunnen voordoen in verband met onderhoudsverplichtingen worden voorgelegd aan: a) een gerecht of de gerechten van een lidstaat waar een hunner haar gewone verblijfplaats heeft, b) een gerecht of de gerechten van een lidstaat waarvan een hunner de nationaliteit heeft, c) in het geval van onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten of voormalige echtgenoten: i) het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van hun geschillen in huwelijkszaken, of ii) een gerecht of de gerechten van de lidstaat waar zij gedurende ten minste één jaar hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gehad. De in de punten a), b) en c) genoemde voorwaarden moeten vervuld zijn op het tijdstip waarop de forumkeuzeovereenkomst wordt gesloten of op het tijdstip waarop het geding wordt ingeleid. De bij overeenkomst verleende bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. 2. De forumkeuzeovereenkomst wordt schriftelijk gesloten. Als schriftelijk wordt aangemerkt, elke elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt geregistreerd. 3. (....) 4. Dit artikel is niet van toepassing op geschillen betreffende een onderhoudsverplichting jegens een kind dat jonger is dan 18 jaar. 5. Indien de partijen zijn overeengekomen exclusieve bevoegdheid te verlenen aan een gerecht of de gerechten van een staat die partij is bij het op 30 oktober 2007 te Lugano ondertekende Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna "Verdrag van Lugano" genoemd) en die geen lidstaat is, is dit verdrag, behalve in de in lid 4 bedoelde geschillen, van toepassing. Artikel 5 Bevoegdheid gebaseerd op de verschijning van de verweerder Buiten de gevallen waarin zijn bevoegdheid voortvloeit uit andere bepalingen van deze verordening, is het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd. Dit voorschrift is niet van toepassing indien de verschijning ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten (…) . Artikel 6 Subsidiaire bevoegdheid Indien van geen enkele lidstaat een gerecht op grond van de artikelen 3, 4 en 5 bevoegd is, en geen enkel gerecht van een staat die partij is bij het Verdrag van Lugano, maar geen lidstaat bevoegd is krachtens de bepalingen van genoemd verdrag, zijn de gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de partijen bevoegd. Artikel 6-0 Forum necessitatis Indien van geen enkele lidstaat een gerecht op grond van de artikelen 3 tot en met 6 bevoegd is, kan, in uitzonderingsgevallen, door een gerecht van een lidstaat kennis worden genomen van een geschil waarover een procedure redelijkerwijs niet kan worden ingesteld of gevoerd of onmogelijk blijkt in een derde staat waarmee het geschil nauw is verbonden. Het geschil moet voldoende nauw verbonden zijn met de lidstaat waar de zaak aanhangig is gemaakt. Artikel 6 bis (Artikel 18 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Procedurebeperkingen 1. De beslissing, gegeven in een lidstaat of in een staat die partij is bij het Haags Verdrag van 2007 waar de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats heeft, kan in een andere lidstaat door de schuldenaar niet worden aangevochten zolang de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats behoudt in de staat waar de beslissing is gegeven. 2. Lid 1 is niet van toepassing indien: a) de partijen overeenkomstig artikel 4 hebben ingestemd met de bevoegdheid van de gerechten van de andere lidstaat, b) de schuldeiser zich in de zin van artikel 5 onderwerpt aan de bevoegdheid van de gerechten van de andere lidstaat, c) de bevoegde autoriteit in de staat van oorsprong die partij is bij het Haags Verdrag van 2007 haar bevoegdheid tot wijziging of vervanging van de beslissing niet kan of wil uitoefenen, of d) de in de staat van oorsprong die partij is bij het Haags Verdrag van 2007 gegeven beslissing niet erkend of uitvoerbaar verklaard kan worden in de lidstaat waar een procedure tot wijziging of vervanging van de beslissing wordt overwogen. Artikel 6-1 (oud artikel 9) Aanhangigmaking van een zaak bij een gerecht Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt een zaak geacht bij een gerecht te zijn aangebracht: a) op het tijdstip waarop het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk bij het gerecht wordt ingediend, mits de eiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennisgeving van het stuk aan de verweerder moest doen, of, b) indien het stuk betekend of medegedeeld moet worden voordat het bij het gerecht wordt ingediend, op het tijdstip waarop de autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of kennisgeving het stuk ontvangt, mits de eiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de indiening van het stuk bij het gerecht moest doen. Artikel 6-2 (oud artikel 11) Toetsing van de bevoegdheid Het gerecht van een lidstaat waarbij een zaak aanhangig is gemaakt waarvoor overeenkomstig deze verordening het niet bevoegd is, verklaart zich ambtshalve onbevoegd. Artikel 6-3 (oud artikel 23) Toetsing van de ontvankelijkheid 1. Indien de verweerder die zijn gewone verblijfplaats in een andere (…) staat heeft dan de lidstaat waar de zaak aanhangig is gemaakt, niet verschijnt, houdt het bevoegde gerecht zijn uitspraak aan zolang niet vaststaat dat de verweerder tijdig genoeg kennis heeft kunnen nemen van de het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk om zich te kunnen verdedigen, of dat daartoe al het nodige is gedaan. 1 bis. In plaats van lid 1 (…) is artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1393/2007 (…) van toepassing in het geval dat het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk overeenkomstig die verordening aan een andere lidstaat diende te worden toegezonden. 2. (...) 3. Indien de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1393/2007 niet van toepassing zijn, is artikel 15 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken van toepassing in het geval dat het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk overeenkomstig dat verdrag aan een andere staat diende te worden toegezonden. Artikel 6-4 (oud artikel 7) Aanhangigheid 1. Indien voor gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen aanhangig zijn die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, houdt het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht zijn uitspraak ambtshalve aan totdat de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat. 2. Indien de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat, verklaart het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht, zich onbevoegd. Artikel 6-5 (oud artikel 8) Samenhang 1. Indien samenhangende vorderingen aanhangig zijn voor gerechten van verschillende lidstaten, kan het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht, zijn uitspraak aanhouden. 2. Indien de vorderingen in eerste aanleg aanhangig zijn, kan dit gerecht, op verzoek van een der partijen, tot verwijzing overgaan mits het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en zijn wetgeving de voeging ervan toestaat. 3. Samenhangend in de zin van dit artikel zijn vorderingen die zo nauw verbonden zijn dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Artikel 6-6 (oud artikel 10) Voorlopige maatregelen en maatregelen tot bewaring van recht In de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens deze verordening bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen. Artikel 7 (verplaatst - zie artikel 6-4) Artikel 8 (verplaatst - zie artikel 6-5) Artikel 9 (verplaatst - zie artikel 6-1) Artikel 10 (verplaatst - zie artikel 6-6) Artikel 11 (verplaatst - zie artikel 6-2) Hoofdstuk III Toepasselijk recht Artikel 12-0 Bepaling van het toepasselijke recht Het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen wordt vastgesteld overeenkomstig het op 23 november 2007 aangenomen Haags protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (hierna "het Haags Protocol van 2007") in de lidstaten die door dit protocol gebonden zijn. (Artikelen 12 tot en met 21 geschrapt) Hoofdstuk IV Gemeenschappelijke procedureregels Artikel 22 (geschrapt) Artikel 23 (verplaatst - zie artikel 6-3) Artikel 24 (verplaatst - zie artikel 26-3) Hoofdstuk V Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen Artikel 25-0 Werkingssfeer van dit hoofdstuk 1. Dit hoofdstuk regelt de erkenning, de uitvoerbaarheid en de tenuitvoerlegging van de beslissingen die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. 2. Afdeling 1 is van toepassing op beslissingen gegeven in lidstaten waarvoor het Haags Protocol van 2007 bindend is. 3. Afdeling 2 is van toepassing op beslissingen gegeven in lidstaten waarvoor het Haags Protocol van 2007 bindend is. 4. Afdeling 3 is van toepassing op alle beslissingen. Afdeling 1 Beslissingen gegeven in lidstaten waarvoor het Haags Protocol van 2007 bindend is Artikel 25 Afschaffing van het exequatur 1. Beslissingen gegeven in een door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat worden in een andere lidstaat erkend zonder dat daartoe een procedure vereist is en zonder dat verzet tegen de erkenning openstaat. 2. De beslissing gegeven in een door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat welke in die lidstaat uitvoerbaar is, is in een andere lidstaat uitvoerbaar zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is. Artikel 26 Uitvoerbaarheid bij voorraad (verplaatst naar afdeling 3 - nieuw artikel 26-21 ter) . Artikel 26-1 Bewarende maatregelen Uitvoerbare beslissingen houden van rechtswege het verlof in bewarende maatregelen te treffen volgens het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging. Artikel 26-2 Geen gevolgen voor het bestaan van familiale betrekkingen (verplaatst - zie artikel 26-5 bis) Artikel 26-3 Recht om een herziening te vragen De verweerder die niet in de lidstaat van oorsprong is verschenen, heeft het recht aan het bevoegde gerecht van die lidstaat de herziening van de beslissing te vragen, indien: a) het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk niet zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan hem is betekend of meegedeeld, of b) hij de onderhoudsvordering door overmacht of buitengewone omstandigheden buiten zijn wil niet heeft kunnen betwisten, tenzij de verweerder tegen de beslissing geen rechtsmiddel heeft aangewend terwijl hij daartoe in staat was . 2. De termijn om de herziening te vragen gaat in op de dag waarop de verweerder daadwerkelijk kennis krijgt van de inhoud van de beslissing en hij in staat is te reageren, zij het uiterlijk op de dag van de eerste tenuitvoerleggingsmaatregel waardoor hij de beschikking over zijn goederen geheel of gedeeltelijk verliest. De verweerder handelt zonder verwijl en in ieder geval binnen een termijn van 45 dagen. De termijn mag niet op grond van de afstand worden verlengd. 3. (...) 4. Indien het gerecht het in lid 1 bedoelde verzoek tot herziening weigert omdat geen van de aldaar genoemde herzieningsgronden van toepassing is, blijft de beslissing van kracht. Indien het gerecht besluit dat de herziening om een van de in lid 1 bedoelde redenen gegrond is, is de beslissing nietig. De schuldeiser behoudt echter de voordelen van de stuiting van verjaring en het in de oorspronkelijke procedure verkregen recht om met terugwerkende kracht alimentatie te vragen. Artikel 26-4 Stukken voor de tenuitvoerlegging 1. Om tenuitvoerlegging in een andere lidstaat te verkrijgen, verstrekt de eiser aan de bevoegde tenuitvoerleggingsautoriteiten de volgende stukken: a) een expeditie van de beslissing aan de hand waarvan de echtheid ervan kan worden vastgesteld; b) een uittreksel van de beslissing, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong door middel van het modelformulier in bijlage I; b bis) in voorkomend geval, een document waaruit de betalingsachterstand blijkt, onder vermelding van de datum waarop deze is berekend; c) in voorkomend geval, een transliteratie of een vertaling van het in punt b) bedoelde formulier in de officiële taal van de lidstaat van tenuitvoerlegging, of, indien er in die lidstaat verscheidene officiële talen bestaan, in een officiële rechtstaal van de plaats waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd, zulks overeenkomstig het recht van die lidstaat, of in een andere taal die de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft aangegeven te aanvaarden. Iedere lidstaat kan mededelen welke officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie hij naast zijn eigen taal of talen, voor de invulling van het formulier kan aanvaarden. d) (...) 2. De bevoegde instanties van de lidstaat van tenuitvoerlegging kunnen van de eiser geen vertaling van de beslissing verlangen. Een vertaling kan echter wel worden verlangd indien de tenuitvoerlegging van de beslissing wordt aangevochten. 3. De vertaling moet worden gemaakt door een persoon die daartoe in een van de lidstaten bevoegd is. Artikel 26-5 Weigering of opschorting van de tenuitvoerlegging 0. De in het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging bepaalde gronden voor weigering of opschorting van de tenuitvoerlegging zijn van toepassing voor zover zij niet onverenigbaar zijn met de toepassing van de leden 1 en 2. 1. Op verzoek van de schuldenaar weigert de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging geheel of gedeeltelijk de uitvoering van de beslissing van het gerecht van oorsprong, indien het recht op tenuitvoerlegging van de beslissing van het gerecht van oorsprong geheel of gedeeltelijk is verjaard, hetzij volgens de wetgeving van de lidstaat van oorsprong, hetzij volgens de wetgeving van de lidstaat van tenuitvoerlegging, maar in ieder geval volgens de langste termijn. Op verzoek van de schuldenaar kan de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging geheel of gedeeltelijk de uitvoering van de beslissing van het gerecht van oorsprong weigeren indien die beslissing onverenigbaar is met een beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging is gegeven, of met een in een andere lidstaat of derde staat gegeven beslissing die aan de voorwaarden voor erkenning in de lidstaat van tenuitvoerlegging voldoet. Een beslissing die tot gevolg heeft dat op basis van veranderde omstandigheden een eerdere beslissing over onderhoudsverplichtingen wordt gewijzigd, wordt niet beschouwd als een onverenigbare beslissing in de zin van de tweede alinea. 2. Op verzoek van de schuldenaar kan de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging de uitvoering van de beslissing van het gerecht van oorsprong geheel of gedeeltelijk schorsen, indien bij het bevoegde gerecht van de lidstaat van oorsprong overeenkomstig artikel 26-3 een verzoek tot herziening van de beslissing van het gerecht van oorsprong is ingediend. Voorts schorst de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging op verzoek van de schuldenaar de uitvoering van de beslissing van het gerecht van oorsprong, indien de uitvoerbaarheid ervan in de lidstaat van oorsprong is geschorst. Artikel 26-5 bis (Artikel 26-2 in doc. 13024/08) Geen gevolgen voor het bestaan van familiale betrekkingen De erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing over onderhoudsverplichtingen op grond van deze verordening houdt op generlei wijze de erkenning in van de familiale betrekkingen, de bloedverwantschap, het huwelijk of de aanverwantschap die ten grondslag liggen aan de onderhoudsverplichtingen die tot de beslissing aanleiding hebben gegeven. Afdeling 2 Beslissingen gegeven in een niet door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat Artikel 26-6 (Artikel 33 Brussel I, mutatis mutandis) Erkenning 1. De beslissing, gegeven in een niet door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat, wordt in de overige lidstaten erkend zonder dat daartoe een procedure vereist is. 2. Indien tegen de erkenning van een beslissing bezwaar wordt gemaakt, kan iedere belanghebbende partij die ten principale om de erkenning verzoekt, hiertoe gebruik maken van de in deze afdeling bedoelde procedures. 3. Wordt voor een gerecht van een lidstaat de erkenning bij wege van tussenvordering gevraagd, dan is dit gerecht bevoegd om van de vordering kennis te nemen. Artikel 26-7 (Artikel 34 en artikel 35, lid 3, Brussel I, mutatis mutandis) Gronden voor weigering van de erkenning De beslissingen wordt niet erkend indien: a) de erkenning kennelijk strijdig is met de openbare orde van de lidstaat waar om erkenning wordt verzocht. De bevoegdheidsregels zijn niet onderworpen aan de openbare orde; b) het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, niet zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder tegen wie verstek werd verleend, betekend of meegedeeld is, tenzij de verweerder tegen de beslissing geen rechtsmiddel heeft aangewend terwijl hij daartoe in staat was; c) zij onverenigbaar is met een beslissing die tussen dezelfde partijen is gegeven in de lidstaat waar om erkenning wordt verzocht; d) zij onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere lidstaat of in een derde land tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits deze laatste beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat. Een beslissing die tot gevolg heeft dat op basis van veranderde omstandigheden een eerdere beslissing over onderhoudsverplichtingen wordt gewijzigd, wordt niet beschouwd als een onverenigbare beslissing in de zin van de punten c) en d). Artikel 26-8 (Artikel 37, lid 2, Brussel I, mutatis mutandis) Aanhouden van de erkenningsprocedure De rechterlijke autoriteit van een lidstaat, waarbij de erkenning wordt ingeroepen van een beslissing gegeven in een niet door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat, waarvan de tenuitvoerlegbaarheid door een daartegen aangewend rechtsmiddel in de lidstaat van oorsprong is geschorst, kan haar uitspraak aanhouden. Artikel 26-9 (artikel 38 Brussel I, mutatis mutandis) Uitvoerbaarheid De beslissing, gegeven in een niet door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat die daar uitvoerbaar is, kan in een andere lidstaat ten uitvoer worden gelegd, nadat zij aldaar, op verzoek van een belanghebbende partij, uitvoerbaar is verklaard. Artikel 26-10 (Artikel 39 Brussel I, mutatis mutandis) Relatief bevoegd gerecht 1. Het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid wordt gericht tot de bevoegde rechterlijke of andere autoriteit van de lidstaat van tenuitvoerlegging, waarvan de naam door deze lidstaat overeenkomstig artikel 49 ter aan de Commissie is meegedeeld. 2. Het relatief bevoegde gerecht is dat van de gewone verblijfplaats van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, of van de plaats van tenuitvoerlegging. Artikel 26-11 (Artikelen 40, 53 en 54 Brussel I, mutatis mutandis) Procedure 1. Het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid wordt ingediend door middel van het modelformulier in bijlage […]. 2. Bij het verzoek worden de volgende documenten verstrekt: a) een expeditie van de beslissing aan de hand waarvan de echtheid ervan kan worden vastgesteld; b) een uittreksel van de beslissing, afgegeven door het gerecht van oorsprong door middel van het modelformulier in bijlage Y, onverminderd artikel 26-12; c) in voorkomend geval, een transliteratie of een vertaling van het formulier in de officiële taal van de lidstaat van tenuitvoerlegging, of, indien er in die lidstaat verscheidene officiële talen bestaan, in een officiële rechtstaal van de plaats waar het verzoek wordt ingediend, zulks overeenkomstig het recht van die lidstaat, of in een andere taal die de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft aangegeven te aanvaarden. Iedere lidstaat kan mededelen welke officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie hij naast zijn eigen taal of talen, voor de invulling van het formulier kan aanvaarden. 2 bis. De bevoegde rechterlijke of andere autoriteit waarbij het verzoek wordt ingediend kan van de verzoeker geen vertaling van de beslissing verlangen. Een vertaling kan wel worden verlangd in het kader van de in de artikelen 26-15 en 26-16 bedoelde procedure. 3. De vertaling moet worden gemaakt door een persoon die daartoe in een van de lidstaten bevoegd is. Artikel 26-12 (Artikel 55 Brussel I, mutatis mutandis) Niet-overlegging van een uittreksel 1. Wordt het in artikel 26-11, lid 2, onder b), bedoelde uittreksel niet overgelegd, dan kan het gerecht of de autoriteit voor de overlegging een termijn bepalen of gelijkwaardige documenten aanvaarden, dan wel, indien het gerecht of de autoriteit zich voldoende voorgelicht acht, van de overlegging vrijstelling verlenen. 2. Indien het gerecht dat verlangt, wordt van de documenten een vertaling overgelegd. De vertaling wordt gemaakt door een persoon die daartoe in een van de lidstaten bevoegd is. Artikel 26-13 (Artikel 41 Brussel I, mutatis mutandis) Uitvoerbaarverklaring De beslissing wordt uitvoerbaar verklaard zodra de formaliteiten van artikel 26-11 zijn vervuld en uiterlijk binnen 30 dagen, zonder onderzoek in de zin van artikel 26-7, tenzij dit als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden onmogelijk blijkt. De partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, wordt bij deze stand van de procedure niet gehoord. Artikel 26-14 (Artikel 42 Brussel I, mutatis mutandis) Kennisgeving van de beslissing op het verzoek om een uitvoerbaarverklaring 1. De beslissing over het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid wordt onmiddellijk ter kennis van de eiser gebracht op de wijze die is bepaald in het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging. 2. De verklaring van uitvoerbaarheid wordt betekend of meegedeeld aan de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd en gaat vergezeld van de beslissing, indien deze nog niet aan haar is betekend of meegedeeld. Artikel 26-15 (Artikel 43 Brussel I, mutatis mutandis) Rechtsmiddelen tegen de beslissing op het verzoek 1. Elke partij kan een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid. 2. Het rechtsmiddel wordt ingesteld bij het gerecht waarvan de naam door de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 49 ter aan de Commissie is meegedeeld. 3. Het rechtsmiddel wordt volgens de regels van de procedure op tegenspraak behandeld. 4. Indien de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, niet verschijnt voor het gerecht dat over het door de eiser ingestelde rechtsmiddel oordeelt, is artikel 6-3 van toepassing, ook wanneer de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, geen gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een der lidstaten. 5. Het rechtsmiddel tegen de verklaring van uitvoerbaarheid wordt ingesteld binnen 30 dagen na de betekening hiervan. Indien de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven, is de termijn waarbinnen het rechtsmiddel moet worden ingesteld, 45 dagen met ingang van de dag waarop de beslissing aan de partij in persoon of op haar verblijfplaats is betekend. De termijn mag niet op grond van de afstand worden verlengd. Artikel 26-16 (Artikel 44 Brussel I, mutatis mutandis) Procedure tegen de op het rechtsmiddel gegeven beslissing Tegen de op het rechtsmiddel gegeven beslissing kan slechts de procedure worden aangewend waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 49 ter door de betrokken lidstaat in kennis is gesteld. Artikel 26-17 (Artikel 45 Brussel I, mutatis mutandis) Weigering of intrekking van een verklaring van uitvoerbaarheid 1. De verklaring van uitvoerbaarheid wordt door het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel in de zin van de artikelen 26-15 en 26-16, slechts op een van de in artikel 26-7 genoemde gronden geweigerd of ingetrokken. 2. Onverminderd artikel 26-15, lid 4, beslist het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel in de zin van artikel 26-15, binnen een termijn van 90 dagen nadat het verzoek aanhangig is gemaakt, tenzij dit als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden onmogelijk blijkt. 3. Het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel in de zin van artikel 26-16, doet onverwijld uitspraak. Artikel 26-18 (Artikel 46 Brussel I, mutatis mutandis) Aanhouding van de uitspraak Het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel in de zin van de artikelen 26-15 en 26-16, kan op verzoek van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, zijn uitspraak aanhouden indien de uitvoerbaarheid is geschorst door een in de lidstaat van oorsprong ingesteld rechtsmiddel. Artikel 26-19 (Artikel 47 Brussel I, mutatis mutandis) Voorlopige maatregelen en maatregelen tot bewaring van recht 1. Indien een beslissing overeenkomstig deze afdeling moet worden erkend, belet niets dat de eiser zich beroept op voorlopige of bewarende maatregelen waarin de wetgeving van de lidstaat van tenuitvoerlegging voorziet, zonder dat daartoe een verklaring van uitvoerbaarheid in de zin van artikel 26-13 is vereist. 2. De verklaring van uitvoerbaarheid houdt van rechtswege het verlof in bewarende maatregelen te treffen. 3. Gedurende de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel in de zin van artikel 26-15, lid 5, tegen de verklaring van uitvoerbaarheid en totdat daarover uitspraak is gedaan, kunnen slechts bewarende maatregelen worden genomen ten aanzien van de goederen van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd. Artikel 26-20 (Artikel 48 Brussel I, mutatis mutandis) Gedeeltelijke uitvoerbaarheid 1. Indien in de beslissing uitspraak is gedaan over meer dan één punt van de vordering, en de verklaring van uitvoerbaarheid niet kan worden verleend voor het geheel, verleent het gerecht deze voor één of meer onderdelen daarvan. 2. De verzoeker kan vorderen dat de verklaring van uitvoerbaarheid een gedeelte van de beslissing betreft. Artikel 26-21 (Artikel 52 Brussel I, mutatis mutandis) Geen belasting, recht of heffing Ter zake van de procedure tot verlening van een verklaring van uitvoerbaarheid wordt in de lidstaat van tenuitvoerlegging geen belasting, recht of heffing, evenredig aan het geldelijke belang van de zaak, geheven. Artikel 26-21 bis Stukken met het oog op tenuitvoerlegging (geschrapt) Afdeling 3 Gemeenschappelijke bepalingen van toepassing op alle beslissingen Artikel 26-21 ter (Artikel 26 in doc. 13024/08) Uitvoerbaarheid bij voorraad Het gerecht van oorsprong kan de beslissing bij voorraad uitvoerbaar verklaren, zelfs indien het nationaal recht niet in uitvoerbaarheid van rechtswege voorziet. Artikel 26-22 Inroepen van een erkende beslissing 1. De partij die een in de zin van artikel 25, lid 1, of van afdeling 2 erkende beslissing in een andere lidstaat wenst in te roepen, legt een expeditie van de beslissing over aan de hand waarvan de echtheid kan worden vastgesteld. 2. In voorkomend geval kan het gerecht waarvoor de erkende beslissing wordt ingeroepen, de partij die de beslissing inroept verzoeken een door het gerecht van oorsprong afgegeven uittreksel volgens het modelformulier in bijlage I of bijlage Y, al naar het geval, over te leggen. Het gerecht van oorsprong geeft dit uittreksel tevens af op verzoek van een belanghebbende partij. In voorkomend geval verstrekt de partij die de erkende beslissing inroept, een transliteratie of een vertaling van het in lid 2 bedoelde formulier in de officiële taal van de betrokken lidstaat, of indien er in die lidstaat verscheidene officiële talen bestaan, in een officiële rechtstaal van de plaats waar de erkende beslissing wordt ingeroepen, zulks overeenkomstig het recht van die lidstaat, of in een andere taal die de betrokken lidstaat heeft aangegeven te aanvaarden. Iedere lidstaat kan mededelen welke officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie hij naast zijn eigen taal of talen, voor de invulling van het formulier kan aanvaarden. 4. De vertaling moet worden gemaakt door een persoon die daartoe in een van de lidstaten bevoegd is. Artikel 26-23 Tenuitvoerleggingsprocedure en voorwaarden voor tenuitvoerlegging 1. Onverminderd de bepalingen van deze verordening wordt de procedure voor de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven beslissing (…) beheerst door het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging. De in een lidstaat gegeven beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging uitvoerbaar is, wordt onder dezelfde voorwaarden ten uitvoer gelegd als een in de lidstaat van tenuitvoerlegging gegeven beslissing. 2. Van de partij die om de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven beslissing verzoekt, wordt niet verlangd dat zij in de lidstaat van tenuitvoerlegging beschikt over een postadres of een gemachtigd vertegenwoordiger, onverminderd de voor de tenuitvoerleggingsprocedure bevoegde personen. Artikel 26-24 (oud artikel 32) Ontbreken van inhoudelijke toetsing van de beslissing In geen geval wordt de in een lidstaat gegeven beslissing in de lidstaat waar erkenning, uitvoerbaarheid of tenuitvoerlegging wordt gevraagd, naar de inhoud onderzocht. Artikel 26-25 (Artikel 43, lid 1, Haags Verdrag, mutatis mutandis) Niet-prioritair verhalen van kosten De kosten in verband met de toepassing van deze verordening worden niet bij voorrang boven de alimentatie verhaald. Hoofdstuk V bis Verzoek tot herziening (geschrapt en opgenomen in hoofdstuk V) Hoofdstuk VI Tenuitvoerlegging (geschrapt en opgenomen in hoofdstuk V) Artikel 27 Tenuitvoerleggingsprocedure en voorwaarden voor tenuitvoerlegging (verplaatst - nieuw artikel 26-23) Artikel 28 Documenten (verplaatst naar afdeling 1 - nieuw artikel 26-4) Artikel 29 Rechtsbijstand (verplaatst naar artikel D, lid 2, van het nieuwe hoofdstuk VI bis inzake toegang tot de rechter) Artikel 30 Zekerheid en depot (verplaatst naar artikel A, lid 5, van het nieuwe hoofdstuk VI bis inzake toegang tot de rechter) Artikel 31 Legalisatie of soortgelijke formaliteit (verplaatst naar hoofdstuk IX: Algemene en slotbepalingen als een nieuw artikel 47 quater) Artikel 32 Ontbreken van inhoudelijk onderzoek van de beslissing (verplaatst - nieuw artikel 26-24) Artikel 33 Weigering of opschorting van de tenuitvoerlegging (verplaatst naar afdeling 1 - nieuw artikel 26-5) Artikel 34 (geschrapt) Artikel 35 (geschrapt) Artikel 36 (geschrapt) Hoofdstuk VI bis Toegang tot de rechter Artikel A Recht op rechtsbijstand (deels artikel 3 van de richtlijn betreffende rechtsbijstand, deels artikel 14 van het Haags Verdrag en het vorige artikel 30) 1. De partijen in een geschil in de zin van deze verordening hebben, onder de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk, in een andere lidstaat daadwerkelijke toegang tot de rechter, met name wat de tenuitvoerleggingsprocedures en de rechtsmiddelen betreft. In de gevallen bedoeld in hoofdstuk VIII wordt deze daadwerkelijke toegang door de aangezochte lidstaat gewaarborgd aan elke eiser die zijn verblijfplaats in de verzoekende lidstaat heeft. 2. De lidstaten voorzien te dien einde overeenkomstig dit hoofdstuk in rechtsbijstand, tenzij lid 3 van toepassing is. 3. In de gevallen bedoeld in hoofdstuk VIII is een lidstaat niet verplicht rechtsbijstand te verlenen indien en voor zover zijn procedures de partijen in staat stellen te handelen zonder een beroep te hoeven doen op rechtsbijstand, en de centrale autoriteit kosteloos de nodige diensten verstrekt. 4. Het recht op rechtsbijstand is niet restrictiever dan in soortgelijke binnenlandse zaken. 5. Geen zekerheid, borgtocht of pand, in welke vorm ook, wordt verlangd voor de betaling van de kosten en uitgaven in verband met procedures betreffende onderhoudsverplichtingen. Artikel B Inhoud van de rechtsbijstand (artikel 3, lid 2, en artikel 7 van de richtlijn rechtsbijstand en artikel 3, onder c), van het Haags Verdrag) 1. In dit hoofdstuk wordt onder rechtsbijstand verstaan, de bijstand die de partijen nodig hebben om hun rechten te kennen en te doen gelden en om te waarborgen dat hun verzoek, dat via de centrale autoriteiten of rechtstreeks bij de bevoegde autoriteiten wordt ingediend, volledig en doeltreffend zal worden behandeld. Hij dekt in voorkomend geval de volgende kosten: a) de kosten van het precontentieus advies, ter beslechting van een geschil dat nog niet aan de rechter is voorgelegd; b) juridische bijstand om een zaak bij een rechterlijke of andere autoriteit aanhangig te maken en vertegenwoordiging in rechte; c) de vrijstelling van of de tegemoetkoming in de proceskosten, en het honorarium van personen die zijn aangewezen om in de procedure op te treden; d) in lidstaten waar de in het ongelijk gestelde partij aansprakelijk is voor de kosten van de wederpartij, indien de begunstigde van de rechtsbijstand de zaak verliest, de door de wederpartij gemaakte kosten, die gedekt zouden worden indien de begunstigde zijn gewone verblijfplaats zou hebben in de lidstaat waar de zaak aanhangig is gemaakt; e) de kosten van vertolking; f) de kosten van vertaling van de voor de afdoening van de zaak benodigde stukken die door de rechter of de bevoegde autoriteit worden verlangd en door de begunstigde van de rechtsbijstand worden overgelegd; en g) de reiskosten die voor rekening van de begunstigde van de rechtsbijstand komen, voor zover de wet of het gerecht van de betreffende lidstaat verlangt dat, wanneer de zaak voorkomt, de betrokkenen zelf ter terechtzitting aanwezig zijn en de rechter beslist dat zij niet anderszins ten genoegen van de rechter kunnen worden gehoord. Artikel C Kosteloze rechtsbijstand voor het via de centrale autoriteiten ingediende verzoek betreffende kinderalimentatie (Haags Verdrag, artikel 15, en richtlijn betreffende rechtsbijstand, artikel 3, lid 5) 1. De aangezochte lidstaat verstrekt kosteloze rechtsbijstand voor ieder door de schuldeiser op grond van artikel 42 ter ingediend verzoek betreffende de onderhoudsverplichtingen jegens een kind beneden 21 jaar, die voortvloeien uit een ouder-kindrelatie. 2. Niettegenstaande lid 1 kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat met betrekking tot een ander dan een in artikel 42 ter, lid 1, onder a-0) en a), bedoeld verzoek kosteloze rechtsbijstand weigeren indien zij van oordeel is dat het verzoek of enig rechtsmiddel kennelijk ongegrond is. Artikel D Niet in artikel C bedoelde gevallen (Haags Verdrag artikel 17 en vroeger artikel 29) 1. In de niet in artikel C bedoelde gevallen kan, onder voorbehoud van de artikelen A en B, de kosteloze rechtsbijstand worden verleend overeenkomstig het nationale recht, met name wat betreft de wijze waarop de inkomsten van de eiser worden geschat of de gegrondheid van de eis. 2. Niettegenstaande lid 1, heeft de partij die in de lidstaat van oorsprong gehele of gedeeltelijke rechtsbijstand of vrijstelling van kosten en uitgaven heeft genoten, in iedere procedure van erkenning, van uitvoerbaarverklaring of van tenuitvoerlegging recht op de meest gunstige rechtsbijstand of de meest ruime vrijstelling van kosten en uitgaven waarin het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging voorziet. 3. Niettegenstaande lid 1, heeft de partij die in de lidstaat van oorsprong een kosteloze procedure voor een in bijlage IX genoemde administratieve autoriteit heeft genoten, in iedere procedure van erkenning, van uitvoerbaarverklaring of van tenuitvoerlegging recht op rechtsbijstand overeenkomstig lid 2. Hiertoe legt zij een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong opgesteld document over, waaruit blijkt dat zij voldoet aan de financiële voorwaarden om gehele of gedeeltelijke rechtsbijstand of vrijstelling van kosten en uitgaven te kunnen genieten. De in dit lid bedoelde bevoegde autoriteiten staan vermeld in bijlage X. Deze bijlage is opgesteld volgens de beheersprocedure, bedoeld in artikel 51, lid 1 bis. Hoofdstuk VII Gerechtelijke schikkingen en authentieke akten Artikel 37 Toepassing van de verordening op gerechtelijke schikkingen en authentieke akten 1. De in de lidstaat van oorsprong uitvoerbare gerechtelijke schikkingen en authentieke akten worden in een andere lidstaat erkend en zijn uitvoerbaar als beslissingen, overeenkomstig hoofdstuk V. 2. De bepalingen van deze verordening zijn, indien nodig, van toepassing op gerechtelijke schikkingen en authentieke akten. 3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong geeft op verzoek van elke belanghebbende partij een uittreksel van de gerechtelijke schikking of de authentieke akte af door middel van het modelformulier in bijlage I, respectievelijk bijlage II. Artikel 38 Tenuitvoerlegging, toegang tot de rechter en administratieve samenwerking (...) (geschrapt en als leden 2 en 3 opgenomen in artikel 37) Hoofdstuk VIII Administratieve samenwerking Artikel 39 (Haags Verdrag, artikel 4, en verordening Brussel II bis, artikel 53, mutatis mutandis) Aanwijzing van centrale autoriteiten 1. De lidstaten wijzen een centrale autoriteit aan die zich kwijt van de haar bij deze verordening opgelegde taken. 2. Federale lidstaten, lidstaten met meer dan één rechtsstelsel of lidstaten met autonome territoriale eenheden, staat het vrij meer dan één centrale autoriteit aan te wijzen; zij stellen hun territoriale of personele bevoegdheid vast. De lidstaat die van deze mogelijkheid gebruik maakt, bepaalt aan welke centrale autoriteit de mededelingen kunnen worden gedaan die aan de bevoegde centrale autoriteit binnen deze lidstaat zullen worden overgebracht. Is een mededeling toegezonden aan een centrale autoriteit die niet bevoegd is, dan zendt deze de mededeling aan de bevoegde centrale autoriteit door en stelt zij de afzender daarvan in kennis. 3. De aanwijzing van de centrale autoriteiten, hun contactgegevens en, in voorkomend geval, hun bevoegdheid in de zin van lid 2, worden overeenkomstig artikel 49 ter door de lidstaat aan de Commissie meegedeeld. Artikel 40 (Artikel 5 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Algemene taken van de centrale autoriteiten 1. De centrale autoriteiten: a) werken onderling samen, mede door het uitwisselen van informatie, en bevorderen de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in hun lidstaten, teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken; b) zoeken zo veel mogelijk een oplossing voor de problemen die zich bij de toepassing van deze verordening voordoen. 2. De centrale autoriteiten (…) nemen maatregelen om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken en hun onderlinge samenwerking te versterken. Daartoe wordt gebruikgemaakt van het bij Beschikking 2001/470/EG ingestelde Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken. Artikel 41 (Artikel 6 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Specifieke taken van de centrale autoriteiten 1. De centrale autoriteit verleent bijstand met betrekking tot het verzoek in de zin van artikel 42 ter, door met name: a) het verzoek door te zenden en te ontvangen; b) een procedure in verband met het verzoek in te leiden of de inleiding te vergemakkelijken. 2. Met betrekking tot het verzoek neemt zij alle passende maatregelen om: a) wanneer de omstandigheden het vereisen, rechtsbijstand te verlenen of de bijstandsverlening te vergemakkelijken; b) de schuldenaar en de schuldeiser te helpen lokaliseren, met name overeenkomstig de artikelen 44, 46 en 47; c) te helpen bij het vergaren van relevante informatie over het inkomen en, indien nodig, de andere financiële omstandigheden van de schuldenaar of schuldeiser, het lokaliseren van activa daaronder begrepen, met name overeenkomstig de artikelen 44, 46 en 47; d) in voorkomend geval door bemiddeling, overleg of soortgelijke wijze, een minnelijke schikking met het oog op de vrijwillige betaling van alimentatie aan te moedigen; e) de lopende uitvoering van beslissingen inzake alimentatie, met inbegrip van achterstallige betalingen, te vergemakkelijken; f) de inning en onverwijlde overmaking van alimentatiebetalingen te vergemakkelijken; g) het verkrijgen van bewijsstukken of ander bewijsmateriaal te vergemakkelijken, onverminderd Verordening (EG) nr. 1206/2001; h) bijstand te verlenen bij het vaststellen van de bloedverwantschap wanneer dat nodig is voor het verhalen van alimentatie; i) een procedure tot het verkrijgen van voorlopige territoriale maatregelen die ervoor zorgen dat een alimentatieverzoek wordt afgedaan, in te leiden of de inleiding te vergemakkelijken; j) de betekening en kennisgeving van stukken te vergemakkelijken, onverminderd Verordening (EG) nr. 1393/2007. 3. De taken van de centrale autoriteit overeenkomstig dit artikel kunnen, voor zover het recht van de betrokken lidstaat dit toestaat, worden uitgeoefend door overheidsinstanties of andere organen waarop door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat toezicht wordt gehouden. De aanwijzing van deze al dan niet openbare instanties, alsook hun contactgegevens en hun bevoegdheid, worden overeenkomstig artikel 49 ter door de lidstaat aan de Commissie meegedeeld. 4. Dit artikel noch artikel 41 ter legt de centrale autoriteiten de verplichting op bevoegdheden uit te oefenen die overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat slechts door de rechterlijke autoriteiten kunnen worden uitgeoefend. Artikel 41 bis (Artikel 42 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Volmacht De centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat kan van de verzoeker alleen een volmacht eisen, indien zij namens hem in rechte of ten overstaan van een andere instantie optreedt, of daartoe een vertegenwoordiger aanwijst. Artikel 41 ter (Artikel 7 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Verzoek om specifieke maatregelen 1. Indien er geen verzoek in de zin van artikel 42 ter in behandeling is, kan de centrale autoriteit aan een andere centrale autoriteit een met redenen omkleed verzoek om passende specifieke maatregelen in de zin van artikel 41, lid 2, punten b), c), g), h), i) en j), richten. De aangezochte centrale autoriteit neemt de maatregelen indien zij deze nodig acht om een mogelijk verzoek in de zin van artikel 42 ter te helpen indienen of om te helpen nagaan of het verzoek moet worden ingediend. 1 bis. Met betrekking tot het in de zin van artikel 41, lid 2, punten b) en c), ingediende verzoek wordt door de aangezochte centrale autoriteit, indien nodig overeenkomstig artikel 44, de benodigde informatie verzameld. De in artikel 44, lid 1 bis, punten b), c) en d), bedoelde informatie kan evenwel slechts worden ingewonnen indien de schuldeiser een expeditie van een ten uitvoer te leggen beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte overlegt, eventueel vergezeld van het uittreksel bedoeld in de artikelen 26-4, 26-11, 26-21 bis en 37. De aangezochte centrale autoriteit doet de verkregen informatie aan de verzoekende centrale autoriteit toekomen. Deze informatie heeft, indien op grond van artikel 44 verkregen, louter betrekking op het adres van de mogelijke verweerder in de aangezochte lidstaat. In het kader van een verzoek met het oog op een erkenning, een uitvoerbaarverklaring of een tenuitvoerlegging, heeft de informatie voorts betrekking op het feit of de schuldenaar in deze staat over inkomsten of vermogensbestanddelen beschikt. Indien de aangezochte centrale autoriteit de gevraagde gegevens niet kan verstrekken, deelt zij dit onverwijld en met opgave van redenen aan de verzoekende centrale autoriteit mee. 2. De centrale autoriteit kan op verzoek van een andere centrale autoriteit specifieke maatregelen treffen in verband met een in de verzoekende lidstaat dienende zaak met een internationaal aspect die betrekking heeft op verhaal van alimentatie. 2 bis. Een verzoek in de zin van dit artikel wordt door de centrale autoriteiten door middel van het formulier in bijlage V gedaan. Artikel 42 (Artikel 8 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Kosten van de centrale autoriteit 1. Elke centrale autoriteit draagt haar eigen kosten bij de toepassing van deze verordening. 2. De centrale autoriteit mag de verzoeker geen andere kosten voor de krachtens deze verordening verstrekte diensten aanrekenen dan de uitzonderlijke kosten die voortvloeien uit het verzoek om een specifieke maatregel overeenkomstig artikel 41 ter. Voor de toepassing van dit lid worden de kosten in verband met het lokaliseren van de schuldenaar niet beschouwd als uitzonderlijke kosten. 3. De aangezochte centrale autoriteit mag de in lid 2 bedoelde uitzonderlijke kosten niet terugvorderen zonder dat de verzoeker erin heeft toegestemd dat de diensten tegen betaling worden verstrekt. Artikel 42 bis (Artikel 9 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Verzoek via de centrale autoriteiten Het verzoek in de zin van dit hoofdstuk wordt via de centrale autoriteit van de lidstaat waar de verzoeker verblijft, bij de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat ingediend. Artikel 42 ter (Artikel 10 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Beschikbare verzoeken 1. De schuldeiser die op grond van deze verordening alimentatie tracht te verhalen, kan verzoeken om: a-0) de erkenning of de erkenning en de verklaring van uitvoerbaarheid van een beslissing; a) tenuitvoerlegging van de in de aangezochte lidstaat gegeven of erkende beslissing; b) vaststelling van een beslissing in de aangezochte lidstaat indien er geen beslissing voorhanden is, daaronder begrepen het vaststellen van de bloedverwantschap; c) vaststelling van een beslissing in de aangezochte lidstaat, indien de in een andere staat dan de aangezochte lidstaat gegeven verklaring van uitvoerbaarheid niet erkend en/of ten uitvoer gelegd kan worden; d) wijziging van de in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing; e) wijziging van de in een andere staat dan de aangezochte lidstaat gegeven beslissing. 2. De schuldenaar tegen wie een beslissing inzake alimentatie is gegeven, kan verzoeken om: a-0) erkenning van een beslissing die leidt tot de opschorting of de beperking van de tenuitvoerlegging van een eerdere beslissing in de aangezochte lidstaat; a) wijziging van de in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing; b) wijziging van de in een andere staat dan de aangezochte lidstaat gegeven beslissing. 2 bis. Met betrekking tot een verzoek in de zin van dit artikel worden de bijstand en de vertegenwoordiging, bedoeld in artikel B, lid 1, punt b), verleend door de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat, hetzij rechtstreeks hetzij via overheidsdiensten of andere instanties of personen. 3. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, wordt een verzoek in de zin van de leden 1 en 2 behandeld overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat en is het onderworpen aan de in die lidstaat toepasselijke bevoegdheidsregels. Artikel 42 quater (Artikel 11 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Inhoud van het verzoek 0. Het in artikel 42 ter bedoelde verzoek wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier in bijlage VI. 1. Het verzoek in de zin van artikel 42 ter omvat ten minste: a) een verklaring over de aard van het verzoek; b) de naam, de contactgegevens, waaronder het adres , en de geboortedatum van de verzoeker; c) de naam en, indien bekend, het adres en de geboortedatum van de verweerder; d) de naam en de geboortedatum van elke persoon voor wie alimentatie wordt gevraagd; e) de gronden van het verzoek; f) in een van de schuldeiser afkomstig verzoek, gegevens over de plaats waar de alimentatiebetaling moet worden gedaan of elektronisch moet worden overgemaakt; g) de naam en contactgegevens van de persoon of eenheid van de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek. 1 bis. Voor de toepassing van lid 1, punt b), kan, in gevallen van huiselijk geweld, in plaats van het persoonlijk adres van de eiser een ander adres worden opgegeven, indien het nationale recht van de aangezochte lidstaat niet vereist dat de eiser zijn persoonlijk adres opgeeft om de procedure te kunnen inleiden. 2. Waar nodig en voor zover bekend bevat het verzoek tevens: a) gegevens over de financiële toestand van de schuldeiser; b) gegevens over de financiële toestand van de schuldenaar, daaronder begrepen de naam en het adres van zijn werkgever, alsook de aard van zijn activa en de plaats waar deze zich bevinden; c) alle andere gegevens die kunnen helpen bepalen waar de verweerder zich bevindt. 3. Het verzoek gaat vergezeld van alle noodzakelijke gegevens of bewijsstukken, waaronder eventueel de stukken waaruit blijkt dat de verzoeker recht heeft op rechtsbijstand. De in artikel 42 ter, lid 1, punten a-0) en a), en lid 2, punt a-0) bedoelde verzoeken gaan, naar gelang van het geval, alleen vergezeld van de documenten als bedoeld in de artikelen 26-4, 26-11, 26-21 bis of 37, of artikel 25 van het Haags Verdrag van 2007. Artikel 42 quinquies (Artikel 12 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Doorgifte, ontvangst en behandeling van een verzoek en een zaak via de centrale autoriteiten 1. De centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat staat de verzoeker bij door erop toe te zien dat het verzoek vergezeld gaat van alle gegevens en stukken die, voor zover haar bekend, voor de behandeling van het verzoek zijn vereist. 2. De centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat gaat na of het verzoek voldoet aan de vereisten van deze verordening en zendt het verzoek door aan de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat. 3. Binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek bevestigt de centrale autoriteit de ontvangst door middel van het formulier in bijlage VI, aanhangsel 1; zij stelt de centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat in kennis van de eerste stappen die zijn of zullen worden ondernomen voor de behandeling van het verzoek, en zij kan verdere vereiste stukken en gegevens vragen. Eveneens binnen de 30 dagen verstrekt de aangezochte centrale autoriteit aan de verzoekende centrale autoriteit de naam en contactgegevens van de persoon of eenheid die is belast met de afhandeling van vragen over de voortgang van het verzoek. 4. Binnen 60 dagen na de datum van bevestiging stelt de aangezochte centrale autoriteit de verzoekende centrale autoriteit door middel van het formulier in bijlage VIII in kennis van de stand van het verzoek. 5. De verzoekende en aangezochte centrale autoriteiten stellen elkaar in kennis van: a) de persoon of eenheid die met een bepaalde zaak is belast; b) de voortgang in de zaak; en zij geven tijdig antwoord op vragen. 6. De centrale autoriteiten behandelen de zaak zo spoedig als een gedegen onderzoek van de inhoud ervan het toelaat. 7. De centrale autoriteiten zetten de snelste en meest efficiënte communicatiemiddelen in waarover zij beschikken. 8. De aangezochte centrale autoriteit kan de behandeling van een aanvraag alleen weigeren als kennelijk niet aan de vereisten van deze verordening is voldaan. Zij stelt de verzoekende centrale autoriteit door middel van het formulier in bijlage VII onverwijld in kennis van de redenen voor de weigering. 9. De aangezochte centrale autoriteit kan een verzoek niet weigeren op de enkele grond dat er aanvullende stukken of gegevens nodig zijn. De aangezochte centrale autoriteit kan evenwel de verzoekende centrale autoriteit om deze stukken of gegevens verzoeken. Indien de verzoekende centrale autoriteit hierop niet binnen 90 dagen of een door de aangezochte centrale autoriteit gestelde langere termijn ingaat, kan de aangezochte centrale autoriteit beslissen het verzoek niet verder te behandelen. Zij stelt de verzoekende centrale autoriteit door middel van het formulier in bijlage VII in kennis van haar weigering. Artikel 42 sexies Communicatiemiddelen (geschrapt) Artikel 42 septies Talen 1. Het aanvraag- of verzoekformulier wordt ingevuld in de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats van de betrokken centrale autoriteit, of in een andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie die de aangezochte lidstaat heeft verklaard te kunnen aanvaarden, tenzij de centrale autoriteit van deze lidstaat vrijstelling van vertaling heeft verleend. 1 bis. Onverminderd de artikelen 26-4, 26-11, 26-21 bis, 26-22 en 47 quater-0, worden de stukken waarvan het aanvraag- of het verzoekformulier vergezeld gaat, alleen in de overeenkomstig lid 1 bepaalde taal vertaald als zulks nodig is om de gevraagde bijstand te kunnen verlenen. 2. Alle andere mededelingen tussen de centrale autoriteiten geschieden in de overeenkomstig lid 1 bepaalde taal, tenzij de centrale autoriteiten onderling een andere regeling overeenkomen. 3. (verplaatst naar hoofdstuk IX - zie artikel 47 quater-0) Artikel 43 Vergaderingen 1. Op gezette tijden worden vergaderingen van de centrale autoriteiten gehouden om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken. 2. De bijeenroeping van deze vergaderingen geschiedt overeenkomstig Beschikking 2001/470/EG. Artikel 44 Toegang voor de centrale autoriteiten tot informatie In afwijking van artikel 41, lid 4, tracht de aangezochte centrale autoriteit in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen met alle passende en redelijke middelen de in lid 1 bis bedoelde informatie in te winnen welke bevordert dat in een gegeven zaak gemakkelijker een beslissing wordt verkregen, gewijzigd, erkend, uitvoerbaar verklaard of ten uitvoer gelegd. De overheden, of overheidsdiensten (…) die, in het kader van hun gebruikelijke activiteiten, in de aangezochte lidstaat in het bezit zijn van de in lid 1 bis bedoelde informatie en met de verwerking ervan in de zin van Richtlijn 95/46/EG zijn belast, verstrekken deze informatie, onder voorbehoud van de beperkingen omwille van de nationale of de openbare veiligheid , op haar verzoek aan de aangezochte centrale autoriteit, in het geval dat zij niet rechtstreeks toegang heeft tot deze informatie. De lidstaten kunnen de overheden of overheidsdiensten aanwijzen die aan de aangezochte centrale autoriteit de in lid 1 bis bedoelde informatie kunnen verstrekken. Een lidstaat die tot een dergelijke aanwijzing overgaat, ziet er daarbij op toe dat bij die keuze van autoriteiten en diensten zijn centrale autoriteit, conform dit artikel, toegang kan krijgen tot de gevraagde informatie. Elke andere rechtspersoon die, in de aangezochte lidstaat, in het bezit is van de in lid 1 bis bedoelde informatie en met de verwerking ervan in de zin van Richtlijn 95/46/EG is belast, verstrekt deze informatie op verzoek aan de aangezochte centrale autoriteit indien zij daartoe in de aangezochte lidstaat rechtens bevoegd is. De aangezochte centrale autoriteit doet de aldus verkregen informatie, indien nodig, aan de verzoekende centrale autoriteit toekomen. 1 bis. Deze informatie betreft de gegevens die reeds in het bezit zijn van de in lid 1 bedoelde overheden, overheidsinstanties of personen. De informatie moet toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn en betreft: a) het adres van de schuldenaar of van de schuldeiser; b) de inkomsten van de schuldenaar; c) de identificatiegegevens van de werkgever van de schuldenaar en/of de bankrekeningen van de schuldenaar; en d) de vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Ten behoeve van het verkrijgen of wijzigen van een beslissing kunnen door de aangezochte centrale autoriteit uitsluitend de in punt a) bedoelde gegevens worden opgevraagd. Ten behoeve van het erkennen, uitvoerbaar verklaren of ten uitvoer leggen van een beslissing kunnen door de aangezochte centrale autoriteit alle in de eerste alinea bedoelde gegevens worden opgevraagd. De in punt d), genoemde gegevens kunnen evenwel alleen worden opgevraagd voor zover de in de punten b) en c), bedoelde gegevens niet volstaan om de beslissing ten uitvoer te kunnen leggen. 2. (geschrapt) 3. (geschrapt) Artikel 45 Doorgifte van informatie (geschrapt) Artikel 46 Mededeling en gebruik van informatie 1. (...) 1 bis. De centrale autoriteiten verstrekken binnenslands, naar gelang van het geval, de in artikel 44, lid 1 bis, bedoelde gegevens aan de bevoegde gerechten, de voor de kennisgeving of betekening van stukken bevoegde autoriteiten en de met de tenuitvoerlegging van een beslissing belaste bevoegde autoriteiten. 2. Het gerecht of de autoriteit waaraan overeenkomstig artikel 44 gegevens zijn meegedeeld, mag deze informatie alleen gebruiken om het verhaal van alimentatievorderingen te vergemakkelijken. (...) Met uitzondering van de gegevens betreffende het al dan niet bestaan van een adres,een inkomen of vermogensbestanddelen in de aangezochte lidstaat, mogen de in artikel 44, lid 1 bis, bedoelde gegevens niet worden verstrekt aan de persoon die de zaak bij de verzoekende centrale autoriteit aanhangig heeft gemaakt, onverminderd de in rechte toepasselijke regels voor de procesvoering. 3. De autoriteit die de haar krachtens artikel 44 verstrekte informatie verwerkt, mag deze informatie niet langer bewaren dan nodig is voor het doel waarvoor zij is verstrekt. (...) 4. Iedere autoriteit die gegevens verwerkt welke haar krachtens artikel 44 zijn verstrekt, beschermt de vertrouwelijkheid daarvan overeenkomstig het nationale recht. Artikel 47 Kennisgeving aan de persoon over wie de informatie wordt verzameld De kennisgeving, aan de persoon over wie de informatie wordt verzameld, van de volledige of gedeeltelijke mededeling van de informatie geschiedt overeenkomstig het nationale recht van de aangezochte lidstaat. 2. Indien deze kennisgeving afbreuk zou kunnen doen aan de daadwerkelijke inning van de alimentatievordering, kan zij worden uitgesteld voor een termijn van ten hoogste 90 dagen vanaf de datum waarop de informatie aan de aangezochte centrale autoriteit is verstrekt. Hoofdstuk VIII bis Overheidsinstanties Artikel 47 ter (Artikel 36 Haags Verdrag, mutatis mutandis) Overheidsinstantie in de hoedanigheid van verzoeker 1. Met betrekking tot een verzoek om erkenning en verklaring van uitvoerbaarheid van een beslissing of een verzoek om tenuitvoerlegging van een beslissing wordt onder "schuldeiser" tevens verstaan, de overheidsinstantie die optreedt in plaats van degene aan wie de alimentatie is verschuldigd en de instantie waaraan terugbetaling is verschuldigd voor uitkeringen die in plaats van de alimentatie zijn verstrekt. 2. Het recht van de overheidsinstantie om op te treden in plaats van degene aan wie de alimentatie is verschuldigd, of om terugbetaling te vragen van de uitkeringen die in plaats van de alimentatie aan de schuldeiser zijn verstrekt, wordt beheerst door het recht dat voor deze instantie geldt. 3. De overheidsinstantie kan ofwel de erkenning en de verklaring van uitvoerbaarheid ofwel de tenuitvoerlegging vragen van: a) de beslissing welke tegen de schuldenaar is gegeven op verzoek van een overheidsinstantie die terugbetaling vraagt van de in plaats van de alimentatie verstrekte uitkeringen; b) de tussen schuldeiser en schuldenaar gegeven beslissing, ten belope van de in plaats van de alimentatie aan de schuldeiser verstrekte uitkeringen. 4. De overheidsinstantie die de erkenning en verklaring van tenuitvoerlegging of de tenuitvoerlegging van een beslissing vraagt, verstrekt op verzoek alle stukken die nodig zijn tot vaststelling van het in lid 2 bedoelde recht en tot staving van het feit dat aan de schuldeiser uitkeringen zijn verstrekt. Hoofdstuk IX Algemene bepalingen en slotbepalingen Artikel 47 quater (oud artikel 31) Legalisatie of soortgelijke formaliteit Geen legalisatie of soortgelijke formaliteit mag in het kader van deze verordening worden geëist. Artikel 47 quater-0 (oud artikel 42 septies, lid 3) Vertaling van ter staving dienende stukken Onverminderd de artikelen 26-4, 26-11, 26-21 bis en 26-22, kan het geadieerde gerecht van de partijen een vertaling van de ter staving dienende stukken in een andere taal dan de taal van de procedure alleen dan verlangen, indien het de vertaling nodig acht ten behoeve van de uitspraak of ter bescherming van de rechten van de verdediging. Artikel 47 quinquies (oud artikel C, lid 3) Verhalen van kosten Onverminderd artikel 42 kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat bij uitzondering de kosten terugvorderen van de in het ongelijk gestelde partij die krachtens artikel C kosteloze rechtsbijstand geniet, indien de financiële situatie van die partij dit mogelijk maakt. Artikel 48 Verhouding tot andere communautaire regelgeving 1. Onder voorbehoud van artikel 52, lid 1 bis, wijzigt deze verordening Verordening (EG) nr. 44/2001, door de bepalingen inzake onderhoudsverplichtingen van die verordening te vervangen. 1-0. Deze verordening vervangt, op het gebied van onderhoudsverplichtingen, Verordening (EG) nr. 805/2004, behalve voor de Europese executoriale titels inzake onderhoudsverplichtingen die zijn afgegeven in een lidstaat die niet gebonden is door het Haags Protocol van 2007. 1 bis. Op het gebied van de onderhoudsverplichtingen laat deze verordening, onder voorbehoud van hoofdstuk VI bis, de toepassing van Richtlijn 2003/8/EG onverlet. 1 ter. Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 95/46/EG onverlet. 2. (...) 3. (...) Artikel 49 Verhouding tot bestaande internationale verdragen en overeenkomsten 0. Deze verordening laat onverlet de toepassing van de bilaterale of multilaterale verdragen en overeenkomsten waarbij een of meer lidstaten op het tijdstip van de vaststelling van de verordening partij zijn en die betrekking hebben op aangelegenheden waarop deze verordening van toepassing is, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten op grond van artikel 307 van het Verdrag. 1. Onverminderd lid 2 heeft deze verordening tussen de lidstaten echter voorrang boven de verdragen en overeenkomsten die betrekking hebben op de in deze verordening geregelde materie en waarbij lidstaten partij zijn. 2. Deze verordening vormt geen beletsel voor de toepassing van de Overeenkomst van 23 maart 1962 tussen Zweden, Denemarken, Finland, IJsland en Noorwegen inzake het verhaal van alimentatie door de lidstaten die daarbij partij zijn, omdat genoemde overeenkomst ter zake van erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen: a) vereenvoudigde en versnelde procedures voor de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake alimentatie bevat, en b) een gunstiger rechtsbijstandsregeling behelst dan die welke is vervat in hoofdstuk VI bis van deze verordening. De toepassing van genoemde overeenkomst ontzegt de verweerder evenwel niet de bescherming die hij geniet op basis van de artikelen 26-3 en 26-5 van deze verordening. Artikel 49 bis Informatie over de nationale wetgeving en procedures, de verplichtingen van de centrale autoriteiten en de daadwerkelijke toegang tot de rechter (naar het model van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1896/2006) De lidstaten verstrekken in het kader van het bij Beschikking 2001/470/EG ingestelde Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken de volgende gegevens met het oog op de openbaarmaking ervan: a) een beschrijving van de nationale wetgeving en procedures betreffende onderhoudsverplichtingen; b) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om aan de verplichtingen in de zin van artikel 41 te voldoen; c) een beschrijving van de wijze waarop de daadwerkelijke toegang tot de rechter overeenkomstig artikel A wordt gegarandeerd; d) een beschrijving van de nationale voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging, met inbegrip van informatie over de tenuitvoerleggingsbeperkingen, met name de voorschriften ter bescherming van de schuldenaar en inzake de verjaringstermijnen. Deze informatie wordt door de lidstaten voortdurend bijgewerkt. Artikel 49 ter Informatie betreffende contactgegevens en talen (naar het model van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 861/2007 (geringe vorderingen)) 1. Uiterlijk op […] doen de lidstaten aan de Commissie mededeling van: a-0) de naam en de contactgegevens van de gerechten of autoriteiten die bevoegd zijn voor het behandelen van het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid, in de zin van artikel 26-10, lid 1, en voor het beroep tegen een beslissing over dit verzoek, in de zin van artikel 26-15, lid 2; a-1) de in artikel 26-16 bedoelde rechtsmiddelen; a-2) de herzieningsprocedure ter uitvoering van artikel 26-3, alsmede de naam en de contactgegevens van de bevoegde gerechten; a) de namen en contactgegevens van hun centrale autoriteiten en, in voorkomend geval, hun bevoegdheid, in de zin van artikel 39, lid 3; b) de namen en contactgegevens van de overheids- of andere instanties en, in voorkomend geval, hun bevoegdheid, in de zin van artikel 41, lid 3; c) de namen en contactgegevens van de autoriteiten die voor de toepassing van artikel 26-5 bevoegd zijn tot tenuitvoerlegging; d) de talen die zij aanvaarden voor de vertaling van de in de artikelen 26-4, 26-11 en 26-22 bedoelde documenten; e) de talen die hun centrale autoriteiten aanvaarden bij de in artikel 42 septies bedoelde communicatie met andere centrale autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere wijziging van deze informatie. 2. De overeenkomstig lid 1 meegedeelde informatie, met uitzondering van de adressen en overige contactgegevens van de in de punten a-0), a-2) en c) bedoelde gerechten en instanties, wordt door de Commissie het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. 3. Alle overeenkomstig lid 1 meegedeelde informatie wordt door de Commissie met passende middelen, in het bijzonder via het bij Besluit 2001/470/EG ingestelde Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken, openbaar gemaakt. Artikel 50 Wijziging van de formulieren Elke wijziging van de formulieren waarin deze verordening voorziet, wordt volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure aangenomen. Artikel 51 Comité De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 70 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 ingestelde comité. 1 bis. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing. Artikel 51 bis Herzieningsclausule Le [...] Uiterlijk […] brengt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van deze verordening, met inbegrip van een evaluatie van de ervaring die in de praktijk met de administratieve samenwerking tussen de centrale autoriteiten is opgedaan, met name ten aanzien van de toegang die zij hebben tot de informatie welke in het bezit is van overheden en overheidsdiensten, en een evaluatie van de werking van de procedure voor erkenning, uitvoerbaarverklaring en tenuitvoerlegging die van toepassing is op beslissingen die zijn gegeven in een niet door het Haags Protocol van 2007 gebonden lidstaat. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot aanpassing. Artikel 52 Overgangsbepalingen 1. Onder voorbehoud van de leden 1 bis en 2 is deze verordening slechts van toepassing op de procedures die zijn ingesteld, de gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen, en de authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd nadat de verordening van toepassing is geworden. 1 bis. De afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk V zijn van toepassing: a) op de beslissingen die in de lidstaten zijn gegeven voordat de verordening van toepassing is geworden, en waarvoor na deze datum de erkenning en de uitvoerbaarverklaring zijn gevraagd; b) op de beslissingen die na de datum van toepassing van deze verordening zijn gegeven in procedures welke voor deze datum zijn ingesteld, voor zover deze beslissingen, wat erkenning en tenuitvoerlegging betreft, binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 44/2001 vallen. Verordening (EG) nr. 44/2001 blijft van toepassing op de procedures inzake erkenning en tenuitvoerlegging die lopen op de datum waarop de onderhavige verordening van toepassing wordt. De eerste en de tweede alinea zijn van overeenkomstige toepassing op de gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen, en de authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd in de lidstaten. 2. Hoofdstuk VIII betreffende de administratieve samenwerking is van toepassing op de aanvragen en verzoeken die de centrale autoriteit ontvangt vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt. Artikel 53 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op [...] . De artikelen […] zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding. Deze verordening, met uitzondering van de in de tweede alinea vermelde artikelen, is van toepassing met ingang van […], onder voorbehoud dat op die datum het Haags Protocol van 2007 in de Gemeenschap van toepassing is. Bij gebreke hiervan is zij van toepassing met ingang van de datum waarop het genoemde protocol in de Gemeenschap van toepassing is. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter ___________________ BIJLAGEN (de formulieren vallen buiten het bestek van het politiek akkoord) _________________ Uitgebracht op 13 december 2007 (nog niet bekendgemaakt in het PB). PB C 185 van 8.8.2006, blz. 35. PB C 242 van 7.10.2006, blz. 20. Noot voor de vertaling: zie artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 805/2004. Noot voor de vertaling: zie artikel 24 van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 30 van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 27 van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 28 van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 31 van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 34, punt 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001. Noot voor de vertaling: zie artikel 20, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1896/2006 en artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 861/2007. Noot voor de vertaling: zie artikel 54 van Verordening (EG) nr. 2201/2003. Noot voor de vertaling: zie artikel 58 van Verordening (EG) nr. 2201/2003. Noot voor de vertaling: zie artikel 28 van Verordening (EG) nr. 864/2007. Het voorzitterschap stelt voor deze termijn vast te stellen op 5 jaar vanaf de datum van toepassing van de verordening. Nader te bepalen. Er moet genoeg tijd zijn om de centrale autoriteiten op te richten. Het voorzitterschap stelt 30 maanden na de datum van aanneming van de verordening voor. 14066/08 ADD 1 cle/SAV/hd PAGE 1 DG H 2A LIMITE NL