Antwoord op vragen van het lid Boekestijn over mijn interview met het blad FEM
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D15718, datum: 2008-11-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.G. Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z03988:
- Gericht aan: A.G. Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: A.J. Boekestijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Effectiviteit en Kwaliteit Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag Datum 13 november 2008 Behandeld Anne-Marie Frissen Kenmerk DEK/RM-070/08 Telefoon +31-70-3486113 Blad PAGE \* MERGEFORMAT 1 /1 Fax +31-70-3484093 Bijlage(n) 1 E-mail anne-marie.frissen@minbuza.nl Betreft Beantwoording vragen van REF bm_txtLidLeden \* MERGEFORMAT het lid REF bm_txtnaam \* MERGEFORMAT Boekestijn over mijn interview met het blad FEM Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over mijn interview met het blad FEM. Deze vragen werden ingezonden op 8 oktober 2008 met kenmerk 2008Z03988. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over het interview van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking met het blad FEM. Vraag 1 Kunt u uiteenzetten waarop de berekening in FEM dat NL slechts bijna 4 procent van het totale budget spendeert aan begrotingssteun, gebaseerd is? 1) Betreft het hier zowel de bilaterale als de multilaterale hulp? Antwoord In 2007 werd EUR 189 mln aan algemene begrotingssteun gegeven. Van het totaal aan ODA middelen (EUR 4,8 mld) is dit 3,9% en van de bilaterale hulp (EUR 1,15 mld) is dit 16,4%. Deze bedragen zijn exclusief sectorale begrotingssteun. Sectorale begrotingssteun bedroeg voor 2007 EUR 122 mln, gelijk aan 2,5% van de totale ODA middelen en 10,6% van de bilaterale hulp. Vraag 2 Kunt u een overzicht geven aan welke landen wij begrotingssteun geven? Kunt u ook uiteenzetten waarom u de mening bent toegedaan dat deze landen allemaal goed bestuurd worden gezien uw uitspraak dat âalleen begrotingssteun geeft als dat de effectiefste manier is en als er goed bestuur isâ? Kunt u eveneens toelichten uit welk wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat begrotingssteun effectiever is dan andere hulpvormen? Antwoord Begrotingssteun wordt gegeven op basis van een jaarlijks analyse van diverse relevante trends waaronder de kwaliteit van bestuur (het zogenaamde Track Record). Het uiteindelijke oordeel is gebaseerd op een integrale afweging, waaruit dus ook zwakheden kunnen blijken. Deze kunnen leiden tot aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld de versterking van de Algemene Rekenkamer voor betere externe controle). Goed bestuur is hierbij geen absoluut begrip. Een redelijke mate van goed bestuur is van belang, zodat voldoende vertrouwen bestaat dat de overheid van het partnerland het geld rechtmatig besteedt aan de eigen beleidsprioriteiten. Is dit niet het geval, dan wordt ingegrepen, zoals we dit jaar in Uganda hebben gedaan. In de categorie fragiele staten geldt, zoals in het geval van Burundi, dat wordt samengewerkt met de Wereld Bank in verband met bijvoorbeeld verhoogde risicoâs. De toegevoegde waarde hiervan is duidelijk geworden tijdens mijn laatste bezoek aan Burundi. Deze beleidslijn met betrekking tot fragiele staten is reeds in de nota âEen Zaak van Iedereenâ gecommuniceerd. Wetenschappelijke studies, specifiek gericht op de effectiviteit van begrotingssteun in vergelijking met andere hulpvormen zijn, vanwege de relatieve nieuwheid van het instrument, minder voor handen dan bij andere hulpvormen. Er zijn namelijk onvoldoende afgeronde data voor econometrisch onderzoek. De studie âCounting Chicken when they hatchâ is een studie die hiertoe een poging heeft gedaan . De auteurs tonen aan dat begrotingssteun of schuldverlichting, opbouw van infrastructuur en steun aan de productieve sectoren meer dan andere hulpvormen een direct positief effect kunnen hebben op economische groei. Het huidige beleid wordt daarnaast vooral gevoed en bijgestuurd op basis van evaluaties en ervaringen in het veld. De meest omvangrijke studie over algemene begrotingssteun is de gezamenlijk studie âJoint Evaluation of General Budget Support 1994 â 2004â. In bijlage 1 treft u het schema aan dat weergeeft aan welke landen Nederland Algemene Begrotingssteun, alsmede Sectorale Begrotingssteun, geeft. Vraag 3 In het interview stelt u dat er in Europa geen land is dat zoveel gebonden hulp geeft als Nederland. Zou u die bewering willen staven met een empirische onderbouwing? Antwoord Het interview met FEM had specifiek betrekking op export gerelateerde transacties in het kader van de nieuwe ORIO. De OESO/Participantengroep houdt toezicht op dit type gebonden hulp die mogelijk concurrentievervalsend werkt, registreert de notificatie door de leden van gebonden hulptransacties en doet hierover jaarlijks verslag. De aangesloten landen worden zeer kritisch gevolgd. Van de Europese landen staan Denemarken, Frankrijk, Spanje, maar ook Nederland, als grote notificeerders van gebonden hulp te boek. Nederland staat voor 2007 qua omvang van gebonden hulp transacties, inclusief het commerciĂ«le deel, met EUR 623 miljoen - na Spanje (EUR 752 miljoen) - op de tweede plaats en qua aantallen transacties (34) eveneens, wederom na Spanje (59). Deze cijfers dienen gecorrigeerd te worden voor gebonden hulp notificaties die niet voldoen aan de afspraken die hierover gemaakt zijn binnen de Participantengroep in het zogenaamde Helsinki-akkoord, zoals bijvoorbeeld gebonden hulp die aan de Minst Ontwikkelde Landen wordt verstrekt en gebonden hulp die aan relatief rijke landen zoals Zuid Afrika wordt verstrekt. Indien naar deze geschoonde âHelsinkiâ-lijst gekeken wordt, staat Nederland voor 2007 zowel qua volume van deze transacties (EUR 582 miljoen) als qua aantallen transacties (30) bovenaan, vóór Spanje (omvang: EUR 516 miljoen, aantal: 25 transacties) . Zie Kamerstuk 29237, nr 74 (2007-2008) betreffende begrotingssteun in Uganda, Rwanda en Burundi. Centre for Global Development, working paper nr 44, July 2004: Clemens, Radelet and Bhavnani; Counting chickens when they hatch: The short-term effect of aid on growth Kamerstuk 2005-2006, 30548, nr. 2 OESO doc: TAD/PG(2008)4 - Tied aid: 2007 full-year review of experience with the âHelsinki tied aid disciplinesâ of the arrangement.