Brief aan de VZ 1e Kamer
Bijlage
Nummer: 2008D15814, datum: 2008-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Bijlage bij: Afschrift brief Voorzitter van de EK over het overdragen van passagiersgegevens (PNR) aan Zuid-Korea (2008D15813)
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 39 11 Fax (070) 3 70 79 31 www.justitie.nl Onderdeel Sector Staats- en Bestuursrecht Datum 13 november 2008 Ons kenmerk 5572922/08/6 Uw kenmerk nr. 142582u Onderwerp Passenger Name Records (PNR; passagiersgegevens) Zuid-Korea In antwoord op de vragen in de brief van de commissie voor de JBZ-Raad van uw Kamer d.d. 3 november 2008, met bovenvermeld kenmerk, bericht ik u als volgt. Zuid-Korea heeft de Europese Commissie in 2007 verzocht onderhandelingen te openen over een PNR-overeenkomst. De Commissie verwees hierop door naar de betreffende lidstaten wiens luchtvaartmaatschappijen op Zuid-Korea vliegen. De KLM, Air France, Finnair en Lufthansa bleken echter niet in staat om uiterlijk 1 april 2008 -de door Zuid-Korea aanvankelijk gestelde deadline- PNR-gegevens te leveren omdat de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten geen toestemming verleenden aangezien het nationale gegevensbeschermingsrecht van Nederland, Frankrijk, Finland en de Bondsrepubliek Duitsland in de weg staat aan het overdragen van passagiersgegevens aan Zuid-Korea en deze drempel door het ontbreken van een verdrag tussen Zuid-Korea en de EU of Zuid-Korea en de desbetreffende lidstaten niet is weggenomen. Inmiddels heeft Zuid-Korea, dat zich teleurgesteld heeft getoond over de late reactie van de Commissie en een EU-brede oplossing wenst, besloten voorlopig geen sancties op te leggen indien de desbetreffende luchtvaartmaatschappijen niet zouden voldoen aan de door de Zuid-Koreaanse autoriteiten opgelegde maatregelen. Dit gebeurde nadat zowel de luchtvaartmaatschappijen, als de ambassades van de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Nederland en Finland in gesprekken met Zuid-Korea nogmaals de problematiek en voorkeur voor een communautaire benadering uiteen hadden gezet. Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Nederland en Finland trekken sedertdien gezamenlijk op richting de Europese Commissie om steun en technisch advies van de Commissie te verkrijgen én samen met de Commissie in gesprek te gaan met Zuid-Korea over het verdere verloop van het proces. Dit is op 11 april 2008 ook bericht aan de Tweede Kamer in antwoord op kamervragen van het lid Pechtold (D66) (Aanhangsel Handelingen II 2007/08, nr. 2025). De Commissie is sindsdien bereid gevonden om de kwestie met de betrokken lidstaten te bespreken, ter voorbereiding op een dialoog met Zuid-Korea. Op deze wijze hoeft er geen onderhandelingsmandaat voor de Commissie uitonderhandeld te worden in de Raad. Op de wat langere termijn, na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, zou er een model-overeenkomst opgesteld kunnen worden door de Raad, Commissie en het Europees Parlement. De Europese Toezichthouder Gegevensbescherming en de Werkgroep Artikel 29 hebben zich, bij gebrek aan tastbare onderhandelingsresultaten, nog niet uitgelaten over het sluiten van een PNR-verdrag met Zuid-Korea. Wel heeft de voorzitter van de Werkgroep Artikel 29 in een brief van 26 november 2007 aan de Europese Raad, het (toenmalige) voorzitterschap opgeroepen op zo kort mogelijk termijn onderhandelingen te starten met Zuid-Korea over een PNR-verdrag met Zuid-Korea. Nederland is en blijft van oordeel dat onderhandelingen met derde landen op EU-niveau moeten plaatsvinden. De Raad heeft zich nog altijd niet inhoudelijk over deze kwestie uitgesproken. Voor zover thans bekend bestaat er op dit moment geen concreet voornemen om met andere, dan de reeds bekende, landen te onderhandelen over een PNR-verdrag. Voor Nederland is, in de gevallen waarin wordt of zal worden onderhandeld met derde landen over een PNR-verdrag, nu en in de toekomst het uitgangspunt dat een dergelijk verdrag een adequaat niveau van gegevensbescherming en rechtsbescherming voor EU-onderdanen dient te garanderen. De overeenkomst moet dan ook algemene beginselen omvatten, zoals non-discriminatie en wederkerigheid, en voorzien in de mogelijkheid tot politiële en justitiële samenwerking en gezamenlijke controle van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Daarnaast dient het systeem kostenefficiënt en werkbaar voor de luchtvaartmaatschappijen te zijn. De (beperkte) ervaringen, vooral in het buitenland en in beperkte mate ook in ons eigen land, waarover ik, daartoe uitgenodigd, op korte termijn een brief aan de Tweede Kamer zal zenden, lijken aan te tonen dat het gebruik van Passenger Name Records (PNR; passagiersgegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden nuttig kan zijn, ofschoon het nog te vroeg is voor een definitief oordeel. Ik zal u een afschrift van de brief doen toekomen. Het nut, de proportionaliteit en de effectiviteit van passagiersgegevens zijn, gelet op eerdergenoemde praktijkervaringen, naar mijn voorlopige inschatting beter gewaarborgd wanneer het gebruik van passagiersgegevens wordt ingebed in een groter geheel, met als doel naast het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, ook het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van zware criminaliteit, zoals mensenhandel en drugssmokkel. Dit alles dient te geschieden door middel van het analyseren van passagiersgegevens én andere -geverifieerde- gegevens van passagiers (inclusief Advanced Passenger Information (API)). Ik stuur een afschrift van deze brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De Minister van Justitie, 5572922/08/6/13 november 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 3 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.