[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Afschrift brief aan de Eerste Kamer inzake uitwerking motie Vedder-Wubben c.s.

Bijlage

Nummer: 2008D16021, datum: 2008-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Schriftelijke beantwoording Wetgevingsoverleg Belastingplan 2009, Overige fiscale maatregelen 2009 en Fiscale onderhoudswet 2009 (2008D16020)

Preview document (🔗 origineel)


Bij brief van 28 oktober jl. heb ik nog een aantal aanvullende vragen
van de vaste commissie van Financiën in uw Kamer mogen ontvangen over
de uitwerking van de motie Vedder-Wubben c.s.

De commissie verzoekt aan te geven hoe hoog de vereiste incidentele
dekking in 2008 zou zijn wanneer aan de aanpassing van de
maximumpremiegrondslag terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008
zou zijn gegeven. Deze aanpassing zou in 2008 een dekking vergen van
€ 15 miljoen. Dat betekent dat nog in het jaar 2008 een
lastenverzwaring van € 15 miljoen vereist zou zijn. Een
lastenverzwaring met terugwerkende kracht acht ik onwenselijk. Aan de
belastingplichtigen die geraakt worden door deze lastenverzwaring, zal
niet zijn uit te leggen waarom aan het slot van het lopende kalenderjaar
alsnog wordt gekozen voor een hogere belasting. Daarbij is ook van
belang dat de groep die wordt getroffen door de lastenverzwaring niet
dezelfde groep zal zijn als degenen die voordeel zouden hebben van
verhoging van de maximumpremiegrondslag. 

Verder vraagt de commissie wat de verzekeringstechnische aspecten zijn
van twee situaties. Voordat ik zal ingaan op deze situaties wil ik
benadrukken dat de mogelijkheden binnen een lijfrenteovereenkomst
afhankelijk zijn van de vormgeving van de overeenkomst tussen de
aanbieder (bank/verzekeraar) en de belastingplichtige. De eerste
situatie waar de commissie naar vraagt is die waarin een
belastingplichtige boven de grondslag uitkomt die geldt in 2008 en de
premie die op dat deel ziet wel betaalt, maar niet kan aftrekken. In die
situatie kan –als dit deel niet apart wordt geadministreerd- zich een
administratief probleem voordoen bij splitsing van de uitkeringen (een
deel is dan belast in box 1, een deel niet). Voor deze problematiek
wordt in het wetsvoorstel Belastingplan 2009, dat ik binnenkort met u
hoop te bespreken, een oplossing voorgesteld. De tweede situatie die
door de commissie is genoemd, is de situatie waarin de
belastingplichtige besluit de premie voor 2008 wel te verlagen en voor
2009 weer te verhogen. Fiscaal heeft een dergelijke situatie geen
consequenties. Wel geldt hier in sterke mate dat de mogelijkheden
afhankelijk zijn van de door belastingplichtige gesloten
lijfrenteovereenkomst. Overigens ligt het voor de hand dat in die
overeenkomst altijd de mogelijkheid wordt opgenomen om desgewenst de
premie te verlagen. Bijvoorbeeld in situaties van fluctuerende inkomens,
wat zich bij ondernemers voordoet, kan het voorkomen dat de
belastingplichtige in een bepaald jaar niet de middelen heeft om premies
te betalen en/of niet de fiscale ruimte om die premie in aftrek te
brengen. 

Naast het meer principiële punt over lastenverzwaring met terugwerkende
kracht wil ik ook nog opmerken dat een wijziging van de wetgeving met
terugwerkende kracht over het algemeen ook een verstorende werking heeft
op het lopende uitvoeringsproces. Zo zijn al voorlopige aanslagen
opgelegd en voorlopige teruggaven voor 2008 verleend waarin de aftrek
op grond van de verlaagde maximum aftrekgrondslag al kan zijn verwerkt.
Het alsnog verhogen van de grens zal dan in het kader van de
definitieve aanslagregeling moeten worden verwerkt. Hierover moet
tevens richting belastingplichtigen worden gecommuniceerd. Hierover
communiceren zal ongetwijfeld vragen oproepen die leiden tot een beroep
op de Belastingtelefoon. Kortom, het leidt tot ruis in de communicatie
met belastingplichtigen en een kans op onjuiste aangiften en
aanslagen. Ook vanuit uitvoeringsoogpunt heeft het daarom sterk de
voorkeur de maximumpremiegrondslag niet met terugwerkende kracht op een
hoger niveau te brengen. Het bovenstaande geldt overigens nog in
sterkere mate voor de lastenverzwaring in 2008 die vereist zou zijn als
dekking. 

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, nr. F.

	 PAGE  2  /  NUMPAGES \* ARABIC \* MERGEFORMAT  2 

de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal 

Directie Algemene Fiscale Politiek



Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk





AFP2008/ 841U

Onderwerp

Uitwerking motie Vedder-Wubben c.s.



Inlichtingen

mw. mr. H.Dollen 

T 070-3427834

F 070-3427989

E i.dollen@minfin.nl



Geachte voorzitter,