[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Bijlage

Nummer: 2008D16227, datum: 2008-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Milieuraad 20 oktober te Luxemburg (2008D16226)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Milieuraad 20 oktober 2008 te Luxemburg

Op de eerste formele Milieuraad onder Frans Voorzitterschap van 20
oktober stond het EU klimaat- en energiepakket centraal.  Daarnaast is
ook gesproken over internationaal klimaat beleid met bijzondere aandacht
voor  de internationale financiële architectuur voor klimaatbeleid –
een onderwerp waarbij Nederland enkele maanden geleden het voortouw
heeft genomen:  Er zijn Raadsconclusies aangenomen over de Europese
Inzet bij de klimaatconferentie in Poznan (zie bijlage).  In hetzelfde
kader heeft de Commissie ook kort een presentatie gegeven over haar
nieuwe Mededeling over ontbossing en over de Mededeling over het
voorkomen van op de markt brengen van illegaal gekapt hout en
houtproducten. Op verzoek van Nederland is er gesproken over de
verordening voor reductie van de CO2 uitstoot van auto’s.

Naast deze klimaat gerelateerde onderwerpen zijn er ook nog
oriënterende debatten gehouden over genetisch gemodificeerde organismen
(GGOs) en de handel in zeehondenproducten; Bij  Euromed kwam de noodzaak
aan de orde  om strategieën uit te werken voor waterhuishouding. 

Op de voorlopige agenda stonden ook raadsconclusies over het Actieplan
inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid.
De behandeling hiervan is wegens de drukke agenda door het
Voorzitterschap doorgeschoven naar de  Milieuraad van 4 december
aanstaande. Ook voor de meeste diversenpunten op de agenda was
nauwelijks tijd en deze zijn derhalve in sneltreinvaart en bijna zonder
interventies behandeld. 

 

Klimaat en energiepakket

De Milieuraad vond plaats vlak na  de Europese Raad van 15 en 16
oktober. In de Europese Raad hebben enkele regeringsleiders stevige
kritiek geuit op het klimaat- en energiepakket, mede in het licht van de
financiële crisis. Uiteindelijk was er toch consensus tussen de
lidstaten dat we het werk moeten intensiveren om in december een
compromis te bereiken. Bij brief d.d. 17 oktober bent u hierover
geïnformeerd (Kamerstukken II 2008–2009, 21 501-20, nr. 402). In de
Milieuraad klonk dit verzet ook enigszins door. Samen met enkele andere
collega’s heb ik aangegeven dat de financiële crisis niet moet worden
gebruikt om het probleem klimaatverandering opzij te schuiven, maar
juist een extra reden vormt om klimaatverandering aan te pakken.
Daarvoor was brede steun. Ik heb ook een pleidooi gehouden om nu snel
tot onderhandelingen te komen met het Europees Parlement, om voor het
eind van het jaar een akkoord in eerste lezing te kunnen bereiken. Een
akkoord over het klimaat- en energiepakket zal  een belangrijk signaal
geven voor de internationale onderhandelingen richting een akkoord in
Kopenhagen in 2009. 

Hoewel alle lidstaten de bindende doelstellingen in het pakket
onderschrijven, staat er nog een aantal punten open. Vrijwel alle
lidstaten ondersteunden in de Milieuraad het voorstel van de Commissie
m.b.t. 100 % veilen in de elektriciteitssector vanaf 2013. Een aantal
lidstaten toonden zich echter voorstander van een stapsgewijze invoering
van 100% veilen in de elektriciteitssector. Sommige lidstaten vroegen
begrip voor de specifieke situatie in hun land, vanwege de grote
afhankelijkheid van één bepaalde energiebron. Deze lidstaten drongen
aan op overgangsmaatregelen om, althans in de beginfase, af te kunnen
wijken van het principe van volledig veilen. Wat betreft carbon leakage
bestond er overeenstemming dat de problemen van de energie-intensieve
industrie niet onderschat mogen worden. Daarom moeten er duidelijke,
objectieve en meetbare criteria in de richtlijn opgenomen worden, op
basis waarvan de sectoren die blootstaan aan ‘carbon leakage’ in 
een later stadium geïdentificeerd zullen worden. Vrijwel alle lidstaten
spraken zich uit tegen grensaanpassingsmaatregelen, indien er geen
mondiaal klimaatakkoord tot stand zou komen. Ook was het merendeel van
de lidstaten tegen het verplicht oormerken van de veilingopbrengsten op
Europees niveau. Wel was er overeenstemming binnen de Raad dat er een
manier gevonden moet worden om financiering van adaptatie en mitigatie
in ontwikkelingslanden zeker te stellen. Wat betreft het Clean
Development Mechanism (CDM) benadrukte de Commissie dat het aantal
kredieten niet verder moet worden verhoogd, omdat dit de internationale
positie van de EU verzwakt. 

Een groot aantal lidstaten is van mening dat er meer flexibiliteit moet
komen in het bereiken van de doelstellingen voor de  sectoren die buiten
het emissiehandelssysteem vallen. 

	

Alle lidstaten steunden het belang dat CO2 afvang- en opslag
demonstratieprojecten (CCS/’carbon capture and storage’) tijdig van
de grond komen. Over de wijze waarop de demonstratieprojecten
gefinancierd moeten worden, liepen de meningen uiteen. Het voorstel van
het Europees Parlement voor gedeeltelijke financiering van deze
projecten uit de nieuwkomersreserve kon niet op veel steun rekenen in de
Raad. De meeste lidstaten vonden dat er een balans gevonden moet worden
tussen publieke en private financiering, maar er zijn daarvoor tijdens
de Milieuraad geen concrete voorstellen aangedragen. 

Op het gebied van emissiehandel heb ik aangegeven dat we moeten
vasthouden aan 100% veilen in de elektriciteitssector en dat voor alle
industriesectoren buiten de elektriciteitssector moet gelden 20% veilen
in 2013 oplopend tot 100% in 2020, tenzij sectoren onderhevig zijn aan
‘carbon leakage’. Over hoe om te gaan met ‘carbon leakage’ heb
ik benadrukt dat er goede criteria in de richtlijn vastgelegd moeten
worden, ook voor indirecte kosten, die voortvloeien uit de verhoogde
elektriciteitsprijzen. Ook heb ik aangeven dat de sectoren die mogelijk
blootstaan aan carbon leakage in 2009 bepaald moeten worden en dat
eventuele compensatiemaatregelen pas na Kopenhagen vastgesteld moeten
worden.

	

Ten aanzien van het oormerken van veilingopbrengsten heb ik ingebracht
dat Nederland vindt dat lidstaten zelf moeten besluiten over het gebruik
van veilingopbrengsten. Wel heb ik gezegd dat het belangrijk is voor een
akkoord in Kopenhagen, om een verdeelsleutel af te spreken voor onze
financiële inspanningen voor adaptatie en mitigatie in
ontwikkelingslanden.

Met betrekking tot de financiering van CCS demonstratieprojecten heb ik
aangeven dat we moeten zorgen voor adequate Europese financiering en heb
ik mijn collega’s gevraagd om het voorstel van het EP, om een deel van
de nieuwkomerreserve in te zetten voor de grootschalige
demonstratieprojecten, te steunen. 

Minister Borloo van Frankrijk concludeerde dat de wil om er in december
uit te komen aanwezig is en dat de zorgen van Lidstaten moeten worden
besproken. Het Franse voorzitterschap concludeerde ook dat er criteria
in de richtlijn opgenomen moeten worden om ‘carbon leakage’ te
voorkomen, ook voor kosten van elektriciteitsintensieve bedrijven
(indirecte effecten).In 2009 kunnen dan de sectoren die last hebben van
‘carbon leakage’ voorlopig worden geïdentificeerd, teneinde in 2010
te bezien of er eventueel (grens- dan wel compenserende) maatregelen
nodig zijn voor deze bedrijven. Voor sectoren die niet blootgesteld zijn
aan ‘carbon leakage’ geldt dat in 2013 20% emissierechten worden
geveild en dat dit percentage geleidelijk zal worden opgevoerd. De
elektriciteitssector moet in 2013 in beginsel alle rechten kopen (100%
veilen). Wel zal rekening worden gehouden met de individuele situatie
van lidstaten. Als er uitzonderingen komen, moeten die aan voorwaarden
zijn gebonden. 

Wat betreft de veilingopbrengsten concludeerde het voorzitterschap dat
de budgettaire en constitutionele regels van lidstaten gerespecteerd
moeten worden, maar dat hier toch een compromis moet worden gevonden met
het Europees Parlement. Op het gebied van de inspanningenverdeling
(niet-ETS sector) moet meer flexibiliteit worden ingebouwd, onder meer
door middel van handel in emissieruimte tussen Lidstaten en door gebruik
van JI (Joint Implementation) en CDM. 

Over de financiering van de CCS demonstatieprojecten concludeerde het
voorzitterschap dat er publieke en private bronnen nodig zullen zijn,
alsmede leningen van de Europese Investeringsbank. Ook het voorstel van
het Europees Parlement voor gebruik van de nieuwkomersreserve voor CCS
hield het voorzitterschap op tafel. Tot slot concludeerde het
voorzitterschap dat rekening moet worden gehouden met de al gedane
inspanningen van Lidstaten en dat het pakket solidariteit moet
uitdrukken.

Internationale Financiële Architectuur

Tijdens de lunch hebben de ministers gesproken over het tot stand
brengen van een internationale financiële architectuur voor het
klimaatbeleid na 2012. Nederland heeft bij de discussie hierover een
aantal maanden geleden al het voortouw genomen. De ideeën hierover zijn
sterk geïnspireerd door het eerdere Nederlandse ‘non-paper’ dat de
ministers tijdens hun informele bijeenkomst in Saint Cloud (3, 4 juli
jl.) bespraken. Aan de hand van de vragen van het Voorzitterschap
ontspon zich een open discussie, waarbij het belang van de
internationale financiële architectuur voor het slagen van de
Kopenhagen-top nu breed werd erkend. 

Raadsconclusies voor klimaatconferentie in Poznan

Tijdens de Raad zijn conclusies aangenomen over de inzet van en het
mandaat voor Poznan, de 14e sessie van de Conferentie van partijen bij
het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (COP-14). Mijn inzet voor de
conclusies was als volgt: (1) Poznan moet leiden tot een versnelling,
concretisering en stroomlijning van het onderhandelingsproces om eind
2009 tot een akkoord te kunnen komen;  (2) de EU moet in Poznan
vooruitgang boeken ten aanzien van de financiering internationaal
klimaatbeleid (architectuur); (3) in Poznan moeten we de zgn.
“gedeelde visie” en de definitie van een lange termijn doelstelling
verder vormgeven; (4) de EU moet meer duidelijkheid scheppen over de
verwachtingen ten aanzien van bijdragen van ontwikkelingslanden (o.a. de
differentiatie van bijdragen); (5) we moeten niet vooruit lopen op
besluitvorming ten aanzien van het interne EU klimaatbeleid of de wijze
waarop lidstaten bij willen dragen aan de financiering van het
internationale klimaatbeleid. Op al deze punten vind ik de
Raadsconclusies geslaagd. 

Presentatie ‘houtpakket’

Commissaris Dimas gaf een korte toelichting over de voorstellen van 17
oktober j.l. voor een herziene verordening inzake illegaal gekapt hout
en de mededeling over ontbossing. Hij noemde het tegengaan van
ontbossing een belangrijk element voor het behalen van de
klimaatdoelstelling om de temperatuursstijging te beperken tot 2 graden
Celsius. Ook in het kader van bestrijding van armoede en behoud van
biodiversiteit is het tegengaan van ontbossing belangrijk. 

In de toelichting op de herziene verordening over de handel in illegaal
hout gaf Commisaris Dimas aan dat het voorstel voortvloeit uit een door
de Europese Commissie in 2003 toegezegde studie met betrekking tot de
wettelijke mogelijkheden tegen de import van illegaal geoogst hout als
onderdeel van het EU FLEGT Actieplan, dat zich richt op de bestrijding
van de handel in illegaal hout. De wetgeving biedt een kader en de
fundamentele principes voor de aanpak van handel in illegaal
hout.Verdere invulling kan zijns inziens via comitologie procedures.
Gegeven de beperkte tijd, was de inbreng van de lidstaten beperkt tot
enkele dankbetuigingen aan de Commissie. Ook werd aangestipt dat er geld
nodig is voor uitvoering van deze voorstellen.

CO2 emissies auto’s

Op mijn verzoek werd tijden de Raad gesproken over de CO2 emissies van
auto’s. Ik had dit onderwerp als diversenpunt op de agenda gezet.
Vanwege de raakvlakken met de andere klimaat- en energie agendapunten,
heeft het Voorzitterschap dit onderwerp in samenhang behandeld.

Drie vragen lagen voor om het debat te structureren: (1) kunnen we een
ambitieuzer lange termijn doel (van 95 gram CO2/ km) accepteren; (2)
kunnen we een infasering tussen 2012 en 2015 accepteren en (3) welke
suggesties kunnen we het Europees Parlement doen over boetes. In mijn
inbreng heb ik aangegeven dat een ambitieuze inzet op dit dossier nodig
is voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, maar dat het ook
kansen biedt aan de Europese auto-industrie om een leidende positie te
nemen op het gebied van zuinige auto’s.  Ik heb gepleit voor een
ambitieus en concreet lange termijn doel. Ten aanzien van infasering heb
ik aangegeven dat wat mij betreft elke autofabrikant vanaf het begin
(2012) een inspanning zal moeten leveren. Over de boetes heb ik
aangegeven dat deze dusdanig moeten zijn dat ze volledige naleving per
2015 garanderen.  Mijn oproep tot een ambitieus lange termijn doel van
maximaal 95 gram CO2/km in 2020 werd door veel lidstaten en door de
Commissie ondersteund. Het voorzitterschap concludeerde dat er zich een
meerderheid aftekent voor een lange termijn doel. De meningen over
infasering en boetes waren minder gelijkluidend. Hierover concludeerde
het Voorzitterschap dat nog verder gesproken dient te worden.

Genetisch gemodificeerde organismen (GGOs)

Aan de hand van vragen van het Voorzitterschap is er een oriënterend
debat gevoerd over GGOs. De vragen hadden betrekking op de richtsnoeren
van EFSA (European Food Safety Authority; heeft een centrale adviserende
rol bij de risico-analyse van GGOs) voor de risico-analyse, de
relevantie van sociaal-economische criteria in vergunningsverlening en
de bescherming van kwetsbare natuurgebieden.Er was brede consensus dat
GGOs geen bedreiging mogen vormen voor belangrijke natuurgebieden. Ook
waren de meeste landen, Commissie en Voorzitterschap het eens dat de
richtsnoeren van de EFSA verbeterd moeten worden. Ik heb in dit licht
onder andere ingebracht dat het belangrijk is dat richtsnoeren snel
kunnen worden aangepast aan de laatste wetenschappelijke inzichten. De
Commissie heeft aangegeven dat verbetering van de richtsnoeren via de
comitologie procedure kan worden geregeld. De discussie over de sociaal
economische criteria bleef aan de oppervlakte. Wel werd hier door enkele
landen en ook door mij gewezen op de noodzaak van WTO conformiteit. Het
Franse voorzitterschap heeft aangegeven Raadsconclusies te gaan
voorbereiden voor de Milieuraad van December. 

Handel in zeehonden producten

Er is een oriënterend debat gehouden over het voorstel voor een
verordening over de handel in zeehondenproducten. Hierbij heb ik
aangegeven dat ik het voorstel een stap in de goede richting vind,
aangezien het een erkenning is dat handel in zeehondenproducten
regulering behoeft. Verder heb ik aangegeven een zo ambitieus mogelijk
voorstel te wensen dat tegemoet komt aan de zorgen van de Nederlandse
bevolking over de jacht. Ik heb gepleit voor een Europees verbod dat
gelijkluidend is aan het Nederlandse beschermingsniveau. In ieder geval
moet voor Nederland de mogelijkheid blijven bestaan voor een verbod op
de handel in deze producten. Veel van de Lidstaten gaven aan positief te
staan ten opzichte van regulering , vanwege het wrede karakter van de
jacht. Enkele Noordelijke landen gaven aan dat zij aandacht willen voor
specifieke omstandigheden zoals bijvoorbeeld de dalende visstand als
gevolg van een groeiende zeehondenpopulatie en de invloed van jacht
hierop.  

Euromed

Op de agenda stond ter aanname een bijlage bij de verklaring van Euromed
over water. Het Voorzitterschap is zeer kort op dit agendapunt ingegaan
en heeft aangegeven dat het bij Euromed de bedoeling is om strategieën
uit te werken om de waterproblemen in de mediterrane regio tegen te
gaan. Er waren geen interventies.

Actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam
industriebeleid

Op de agenda stonden ook Raadsconclusies over het Actieplan inzake
duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid. De
behandeling hiervan is wegens tijdgebrek door het Voorzitterschap
doorgeschoven naar de volgende Milieuraad.

Diversenpunten

Voor de meeste diversenpunten op de agenda was nauwelijks tijd en deze
zijn daarom in sneltreinvaart en bijna zonder interventies behandeld.
Het ging hierbij om de volgende punten: 

- 	Bijeenkomst EU-Afrika over het klimaat (Algiers, 20 november 2008);
de bijeenkomst werd aangekondigd dor het Voorzitterschap.

Kaderrichtlijn Bodem; het Voorzitterschap deelde mee een nieuwe aanvang
te hebben gemaakt met de bespreking van dit voorstel.

Voorstel voor herziening van de ozonverordening, dit voorstel is, voor
het eerst, onder de aandacht van de ministers gebracht, ambtelijk wordt
de bespreking opgestart.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake
industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van
verontreiniging); Het Voorzitterschap gaf aan dat zij van plan was om
eind oktober met nieuwe teksten te komen voor ambtelijke bespreking in
de Raadswerkgroep.

"Health check" van de hervorming van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid; Het Voorzitterschap gaf aan te streven naar snelle
overeenstemming met de Raad, zodat een akkoord met het Europees
Parlement gezocht kan worden.

Conferentie over de Europese overzeese gebieden tegenover
klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, Réunion (7 tot 11 juli);
Het Voorzitterschap deelde mee dat gewerkt gaat worden aan de uitvoering
van de conclusies van de conferentie.

GMES-diensten ((Global monitoring for environment and safety)
wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid). Dit agendapunt werd
niet besproken.

Resultaten van de Conferentie Bodem-Klimaatverandering (Brussel, 12 juni
2008). Dit agendapunt werd niet besproken.