Regeling
Bijlage
Nummer: 2008D16305, datum: 2008-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 in verband met onder meer technische aspecten (2008D16304)
Preview document (🔗 origineel)
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van nr. BVE/Stelsel/78976 tot wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013 in verband met onder meer technische aspecten. Artikel I De Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013 wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 4 wordt een artikel 4a ingevoegd, luidende: Artikel 4a Samenwerking 1. De samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 4, omvat in elk geval: a. de afspraken tussen partijen inzake het verzorgen van de leergang vmbo-mbo2. Deze afspraken omvatten in elk geval: 1° welke opleiding of opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2 van de WEB die door de instelling worden verzorgd en welke afdeling, welk intrasectoraal programma of intersectoraal programma van de vmbo-school in de samenwerking zijn opgenomen, en 2° de locatie waarop de leergang zal worden verzorgd; 3° de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen partijen en de organisatorische inrichting van de leergang; 4° een overzicht van de wijze waarop in voorkomende gevallen toepassing wordt gegeven aan artikel 9, zesde lid. 2. Bij de aanvraag, genoemd in artikel 4, onder c, wordt een door het bevoegd gezag van die instelling opgestelde en ondertekende interne regeling gevoegd over de wijze waarop het project wordt uitgevoerd. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de interne regeling. B In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het tweede lid wordt “12 december 2008” vervangen door: 16 januari 2009. 2. In het vierde lid wordt na “samenwerkingsovereenkomst” ingevoegd: dan wel een door het bevoegd gezag ondertekende interne regeling als bedoeld in artikel 4a, tweede lid,. 3. In het vijfde lid vervalt de tweede volzin. 4. In het zesde lid wordt de zinsnede “als programmatisch geheel dat aansluit” vervangen door: , aansluitend. C In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Onderdeel a komt te luiden: a. de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 4, toont door middel van het formulier, bedoeld in artikel 5, derde lid en de samenwerkingsovereenkomst onderscheidenlijk de interne regeling, bedoeld in artikel 4a, aan dat de voorbereiding van het project zodanig is gevorderd dat met ingang van 1 augustus 2009 daadwerkelijk kan worden gestart met het onderwijs en dat een goede uitvoering van de leergang vmbo-mbo2 mogelijk is;. 2. Onderdeel c komt te luiden: c. uit de omschrijving op het formulier, bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid, blijkt dat de leergang vmbo-mbo2 een programmatisch geheel vormt van vmbo basisberoepsgerichte leerweg en mbo2;. 3. onderdeel h vervalt. D Artikel 7 komt te luiden: Artikel 7. Rangschikking aanvragen De minister beoordeelt de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 6, op grond van de volgende criteria: de kwaliteit van de organisatie, inrichting en examinering van de leergang, in relatie tot de doelgroep waarvoor de leergang is aangevraagd; de verwachte effectiviteit van de voorgestelde maatregelen voor het verminderen van voortijdig schoolverlaten uitgedrukt in een streefcijfer in relatie tot het aantal voortijdig schoolverlaters aan de locatie waar de leergang wordt uitgevoerd, zoals blijkend uit het basisregister onderwijs; de mate waarin en de wijze waarop bedrijven en organisaties van het bedrijfsleven betrokken zijn bij de uitvoering van de leergang; de mate waarin en de wijze waarop overige partijen uit de regio zijn geïnformeerd over en betrokken zijn bij de uitvoering van de leergang. De minister rangschikt de aanvragen die zijn beoordeeld op grond van het eerste lid, zodanig dat hij een aanvraag hoger rangschikt naarmate deze de in artikel 2, eerste lid, genoemde doelstelling beter realiseert. Bij de rangschikking, bedoeld in het vorige lid, hanteert de minister tevens de volgende criteria: a. de mate waarin door honorering van de aanvragen een voldoende spreiding wordt bereikt van de leergang vmbo-mbo2 over de sectoren techniek, economie, zorg en welzijn en landbouw; b. de mate waarin door honorering van de aanvragen een voldoende landelijke spreiding wordt bereikt van de leergang vmbo-mbo2. 4. Indien het totaal van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikel 6, het subsidieplafond, bedoeld in artikel 10, overschrijdt, wijst de minister op basis van de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, één of meer aanvragen af. Indien na toepassing van het tweede en derde lid aanvragen op een gelijke positie worden gerangschikt en slechts één van de aanvragen kan worden gehonoreerd, beslist de minister volgens de volgorde van ontvangst van deze aanvragen. Indien deze aanvragen op een gelijk tijdstip zijn ontvangen, beslist de minister op basis van loting. 5. De minister kan advies vragen aan een onafhankelijke instantie over de wijze waarop de aanvragen, gelet op de criteria, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, worden beoordeeld en gewogen. E In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt “2 februari 2009” vervangen door: 2 maart 2009. 2. In de aanhef van het tweede lid wordt “subsidievaststelling” vervangen door: subsidieverstrekking. 3. Het tweede lid, onder c, komt te luiden: c. op welke afdeling, op welk intrasectoraal programma of intersectoraal programma en op welke opleiding of opleidingen mbo2 de leergang vmbo-mbo2 betrekking heeft. F In artikel 9 worden de volgende wijzigingen aangebracht: In het derde lid wordt “€ 8.500” vervangen door: € 8.816. In het vijfde lid wordt “samenwerkingsverband” vervangen door: samenwerkingsovereenkomst. G In artikel 10 wordt in het tweede lid “€ 8.500” vervangen door: € 8.816. H Aan artikel 13 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende: 3.Indien ten aanzien van een aanvrager, bedoeld in artikel 4, op grond van artikel 8 meer dan één project op dezelfde locatie wordt toegewezen, wordt het tweede lid niet toegepast ten aanzien van de leerlingen die gedurende de looptijd van het project overstappen naar een ander project van deze aanvrager op deze locatie. De aanvrager draagt er zorg voor dat door toepassing van de eerste volzin het totale aantal leerlingen dat aan beide projecten deelneemt, het aantal leerlingen dat in de beschikkingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b, voor deze projecten is vermeld, niet overschrijdt. I Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: Het opschrift komt te luiden: Artikel 15. Activiteitenverslag, projectleider Voor de tekst van het artikel wordt het cijfer “1.” opgenomen. Een nieuw tweede lid wordt toegevoegd, luidende: 2. De subsidieontvanger werkt mee aan de onderwijsinhoudelijke ondersteuning die wordt aangeboden door de projectleider die door de minister is aangewezen. J Aan artikel 16 wordt, onder opneming van het cijfer “1.” voor de tekst, , een tweede lid toegevoegd, luidende: De subsidieontvanger stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking. Artikel 6e, tweede lid, van de WVO is van toepassing. K In artikel 17, eerste lid, onder b, wordt na “hoofdstuk 4” toegevoegd: titel 2 L In artikel 18, onder b, wordt de zinsnede “afhankelijk van de studievoortgang van de leerling” vervangen door: passend bij het naar het oordeel van het bevoegd gezag bereikte onderwijsniveau en de leeftijd van deze leerling. M Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: In het derde lid wordt na “van de WVO is” toegevoegd: voor zover het betreft lesmateriaal, als bedoeld in artikel 6e van de WVO. Het vierde lid komt te luiden: 4. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de leerlingen aan een leergang vmbo-mbo2 niet voor bekostiging anders dan de experimentsubsidie, de leerling gebonden financiering en aanvullende personele bekostiging voor het Leerplusarrangement VO, bedoeld in paragraaf 2 van de Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO in aanmerking worden gebracht op grond van het Bekostigingsbesluit W.V.O. N Bijlage I wordt vervangen door: Bijlage I Vragenformulier Leergang VM2, tweede tranche 2009-2010 Let op: Alleen informatie op dit aanvraagformulier wordt beoordeeld. Bijgevoegde stukken (of verwijzingen hiernaar) worden niet meegenomen in de beoordeling. Voor elk separaat experiment moet een apart aanvraagformulier worden ingediend. Een separaat experiment wil zeggen: elke sector is één experiment en elke locatie is een experiment. Beantwoordt a.u.b. alle vragen uit het formulier; het overslaan van vragen (of: aangeven dat de vraag in uw ogen niet van toepassing is) kan de honorering van uw aanvraag beïnvloeden. Voeg bij het ingevulde, ondertekende formulier de samenwerkingsovereenkomst dan wel de interne regeling bij, die door alle betrokken bevoegde gezagsorganen is ondertekend. Checkt u dus goed, of zowel het formulier als de samenwerkingsovereenkomst (dan wel interne regeling) is ondertekend door alle betrokken bevoegde gezagsorganen. Documenten die niet ondertekend zijn, worden niet in behandeling genomen en dus afgewezen. In de samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling moeten minimaal de volgende punten zijn opgenomen: de afspraken zijn specifiek gericht op het verzorgen van de leergang vmbo-mbo2; aangegeven wordt welke opleiding(en) worden aangeboden en welke afdeling, welk intrasectoraal dan wel intersectoraal programma van de vmbo-school daar aan ten grondslag ligt; op welke locatie het onderwijs wordt aangeboden; afspraken over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de partijen, waaronder op hoofdlijnen de financiële afspraken; de samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling moet getekend zijn door alle bevoegde gezagen. Aan de hand van dit vragenformulier kunt u aangeven hoe de leergang VM2 bij u vorm en inhoud gaat krijgen. Het formulier bestaat uit drie onderdelen: Informatie over de deelnemende scholen en hun aanbod Beoordelingselementen leergang VM2 (artikel 6 van de regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013)) Rangschikkingselementen leergang VM2 (artikel 7, van de regeling zoals genoemd in II)) Informatie over de deelnemende scholen en hun aanbod 1. Wilt u allereerst aangeven door welke scholen dit plan wordt ingediend? De formele aanvrager tevens subsidieontvanger wordt als eerste genoemd. Naam school Vestigings-nummer* Plaats van vestiging Vmbo en/of mbo Contactpersoon E-mail contactpersoon Aanvrager tevens subsidieontvanger: ……………… . . . . . . . ……………… . . . . . . . ……………… . . . . . . . * Het vestigingsnummer is het viercijferig BRIN-nummer aangevuld met de tweecijferige locatie-code. Let op: in het geval van een AOC of een verticale scholengemeenschap vo-mbo kan er sprake zijn van één school of instelling die een aanvraag indient. 2. Wilt u hieronder aangeven wie als contactpersoon fungeert? Met deze persoon wordt contact opgenomen als er aanvullende informatie nodig is bij het aanvraagformulier. Tevens ontvangt deze contactpersoon de beschikking. Graag één persoon vermelden. Degene die als contactpersoon fungeert is: Naam: …………………………………….. Werkzaam bij: …………………………….. Functie:……………………………………. E-mail adres: ……………………………… Telefoon: ………………………………….. Mobiele telefoon:…………………………… 3. In de onderstaande tabel geeft u aan: Binnen welke sector u de leergang VM2 gaat aanbieden (slechts één mogelijkheid aankruisen in de eerste kolom; wilt u ook voor een andere sector aanvragen, dan dient u daar een separate aanvraag voor in te dienen)? De sector wordt bepaald door de vmbo-sector en de daaraan verwante mbo-opleiding(en). Voor welk onderliggend onderwijsaanbod de samenwerkingspartners (resp. het AOC of de verticale scholengemeenschap) een licentie hebben die ten grondslag zal liggen aan de leergang. Indien u een onderliggend aanbod aangeeft, waarvoor de betreffende vmbo-school, ROC of AOC de licentie niet in huis heeft, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen en dus afgewezen. Per sector hoeveel leerlingen gaan deelnemen in het schooljaar 2009-2010? Wilt u een zo reëel mogelijk aantal leerlingen opgeven dat u de komende periode naar verwachting zult determineren om per 1 augustus 2009 aan het experiment deel te nemen? NB: Slechts één sector aankruisen! Sector Onderliggend aanbod VMBO (afdeling, intra- of intersectoraal programma) Onderliggend aanbod MBO (CREBO nummer(s) opleidingen MBO-2 en omschrijving van deze code) Aantal deelnemers Economie Landbouw Techniek Zorg en welzijn Intersectoraal II. Beoordelingselementen leergang VM2 (artikel 6 van de regeling tot wijziging van de tijdelijke regeling subsidiéring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013) In dit deel van het formulier stellen we u enkele vragen over onderwerpen die aan de orde zijn in artikel 6 van de regeling. Het gaat over onder meer locatie en doelgroep, over informatieverstrekking aan en voorzieningen voor leerlingen (waaronder de zogeheten terugvaloptie), over de samenwerking tussen uw scholen en de inhoudelijke en organisatorische kwesties die nog moeten worden opgelost voordat u kunt starten met het traject per 1 augustus 2009. 1. De bedoeling is dat de leergang VM2 bij u start bij aanvang van het nieuwe schooljaar 2009-2010. Ongetwijfeld zijn er nog onderwijsinhoudelijke punten die tussen nu en de zomer van 2009 móeten worden opgelost om deze start mogelijk te maken. Welke punten zijn dat? Punten op onderwijsinhoudelijk terrein die vóór start van de leergang per 1 augustus 2009 worden opgepakt zijn voor ons nog: □ geen, het experiment is bij ons in inhoudelijk opzicht klaar voor de start! óf (meerdere opties aankruisen is mogelijk): □ uitwerking van programma-onderdelen voor de eerste periode van de leergang, te weten: …. □ afstemming van het programma voor de eerste periode tussen het vmbo en mbo □ informeren van ouders en leerlingen □ anders, namelijk …….. Als er nog punten zijn die voor de start van het traject verholpen moeten zijn, dan graag per punt afzonderlijk de gekozen/gevolgde oplossing, maatregel of aanpak vermelden: ……………………. 2. Het kan ook zijn dat er nog onderwijsinhoudelijke punten zijn die gedurende het schooljaar 2009-2010 moeten worden opgelost. Welke zijn dat dan? Punten op onderwijsinhoudelijk terrein zijn voor ons in schooljaar 2009-2010 nog (meerdere opties aankruisen mogelijk): □ verder ontwikkelen van het programma voor volgende leerjaren VM2 □ afstemming tussen vmbo-mbo onderdelen van de leergang onderdelen verstevigen □ concrete instrumenten als POP, portfolio ontwikkelen □ competentiegericht onderwijs in het vmbo-deel van de leergang realiseren □ uitbouwen contact met bedrijfsleven / arbeidsmarkt, mede i.v.m. stages/bpv □ ontwikkeling loopbaanoriëntatie en begeleiding □ expertise van docenten / team verder uitbouwen □ anders, namelijk …….. Als er nog punten zijn die gedurende het schooljaar 2009-2010 worden opgepakt, dan graag per punt afzonderlijk de gekozen/gevolgde oplossing, maatregel of aanpak vermelden: ……………………. 3. Voordat de leergang VM2 bij het begin van het schooljaar 2009-2010 bij u start, kunnen er nog enkele organisatorische punten zijn die moeten worden opgelost. Welke zijn dat? Punten op organisatorisch terrein die vóór de start van de leergang worden opgepakt zijn voor ons nog: □ geen, het experiment is bij ons in organisatorisch opzicht klaar voor de start! óf (meerdere opties aankruisen is mogelijk): □ het intern informeren van personeel over de leergang □ inzet van docenten / team bepalen □ het vaststellen van de roosters mede o.b.v. lessentabellen □ anders, namelijk …….. Als er nog punten zijn die voor de start van het traject verholpen moeten zijn, dan graag punt afzonderlijk de gekozen/gevolgde maatregel of aanpak vermelden: ……………………. 4. Zijn er nog organisatorische punten die gedurende het schooljaar 2009-2010 bijzondere aandacht van u krijgen? Welke zijn dat? Punten op organisatorisch terrein zijn voor ons in schooljaar 2009-2010: □ het vormen van het docententeam □ het ontwikkelen van expertise van het docententeam □ de organisatie van aanmelding en inschrijving voor de leergang □ de organisatie van informatieverstrekking aan ouders/leerlingen □ het tussen de scholen verrekenen van baten en lasten die met de leergang samengaan □ anders, namelijk …….. Als er nog punten zijn die gedurende het schooljaar 2009-2010 worden opgepakt, dan graag per punt afzonderlijk de gekozen/gevolgde oplossing, maatregel of aanpak vermelden: ……………………. 5. We willen graag weten welke activiteiten u als aanvragende school in de achterliggende jaren - tezamen met de school met wie u de leergang nu ook opzet – al heeft ondernomen voor de doelgroep leerlingen die u op het oog heeft voor de leergang VM2. Kunt u daarom de gezamenlijke activiteiten benoemen die al hebben plaatsgevonden voor deze doelgroep? Het gaat daarbij vooral om activiteiten die een duidelijke indicatie geven van de meerjarige samenwerking die in de praktijk al tussen uw scholen bestaat. Vermeld deze activiteiten daarom zo concreet mogelijk en met jaartal, bijvoorbeeld: “het project warme overdracht, sinds de zomer van 2005, met als resultaat een continue uitwisseling van informatie tussen de scholen over hun leerlingen en deelnemers” “docentenstages vmbo-mbo bbl/niveau 1/2 in 2007-2008 waarbij docenten in perioden van 6 weken een deel van hun weektaak onderwijs geven aan de andere school” Vermeld in het onderstaande overzicht a.u.b. concrete projecten/activiteiten met vermelding van de rolverdeling tussen mbo en vmbo: Schooljaar Activiteit Rol van vmbo resp. mbo (wie doet/deed wat)? 2007-2008 2006-2007 2005-2006 ….. 6. Welke activiteiten worden de komende periode door uw scholen gezamenlijk opgepakt om de leergang met ingang van het nieuwe schooljaar op te zetten en uit te voeren? Heeft u bijvoorbeeld een stuur- en/of werkgroepen ingericht, zo ja, wie hebben daar zitting in, waar wordt de komende periode naar toe gewerkt? a) De gezamenlijke activiteiten die door de bij dit plan betrokken scholen worden opgezet tijdens het experiment zijn als volgt samen te vatten: ……………… Graag concrete projecten/activiteiten noemen, en door wie en in welk tijdsbestek (fasering) deze worden uitgevoerd. A.u.b. géén projectplannen als bijlage bij dit formulier toevoegen, deze worden namelijk niet beoordeeld. b) De projectorganisatie van de leergang VM2 laat zich in onze setting als volgt beschrijven: ………………… Graag vermelden: hoe is deze samengesteld (hoeveel personen en wie), wie is projectleider, hoe zijn de taken tussen het vmbo en mbo verdeeld en – zo mogelijk – een beschrijving van datgene wat al door deze projectorganisatie is gedaan. 7. We willen in beeld krijgen voor welke doelgroep leerlingen u de leergang VM2 start. Wilt u daarom omschrijven voor welk type leerlingen de leergang VM2 bij u wordt opgezet? De leergang VM2 die wij starten, is bestemd voor leerlingen die (*): □ starten met het 3e leerjaar vmbo (bbl) met een specifieke interesse / motivatie / beroepswens voor een opleiding en loopbaan in deze richting / sector □ starten met het 3e leerjaar vmbo (bbl) die extra aandacht / begeleiding / structuur nodig hebben □ starten met het 3e leerjaar vmbo (bbl) die verhoogd risico lopen op voortijdig schoolverlaten □ álle leerlingen die in het 3e leerjaar vmbo (bbl) bij ons starten met onderwijs in deze sector / richting (bijvoorbeeld: alle leerlingen sector techniek of alle leerlingen die kiezen voor consumptief breed) □ een ander type leerlingen, namelijk ……………………. * meerdere opties aankruisen is mogelijk, maar sluit wel zo goed mogelijk aan bij datgene wat voor uw doelgroep geldt 8. De leerlingen en hun ouders hebben - voordat de leerling instroomt in de leergang - informatie nodig over de leergang VM2: wat houdt het traject in, welke kansen biedt het, wat zijn aandachtspunten? We willen daarom weten hoe u de ouders en leerlingen vóór feitelijke instroom op 1 augustus 2009 informeert over (mogelijke) deelname aan de Leergang VM2? Voor informatieverstrekking aan ouders en leerlingen over een eventuele instroom in de Leergang VM2 vindt bij ons plaats door middel van (u kunt meer dan één optie aankruisen): □ een informatiebijeenkomst □ een ouderavond □ schriftelijke informatie, bijv. een brochure of bulletin □ een gesprek met de leerling en zijn ouders □ anders, namelijk …….. 9. Geef aan wanneer deze informatieverstrekking plaatsvindt (u kunt slechts één optie aankruisen): De informatieverstrekking vindt plaats (u kunt slechts één optie aankruisen): □ in het voorjaar van 2009 □ bij de start van het nieuwe schooljaar, in september 2009 □ in het najaar van 2009 □ anders, namelijk …….. 10. Leerlingen die dat willen, moeten tijdens het VM2-traject kunnen terugvallen op het reguliere vmbo- dan wel mbo-programma en –examen, passend bij de studievoortgang en de leeftijd van de leerling. Hoe ziet deze ‘terugvaloptie’ er uit gedurende de eerste fase van de leergang VM2?? Als een leerling tijdens de eerste fase van de leergang VM2 wil of moet overstappen op een regulier programma, dan gebeurt dat bij ons door middel van (*): □ de leerling stapt over op het normale vmbo-bbl-programma van de vmbo-school die aan dit experiment deelneemt; □ de leerling stapt over op het programma van het leer-werktraject (vmbo-bbl) dat op de vmbo-school van dit experiment wordt aangeboden; □ de leerling stapt over op het programma van de AKA-opleiding die op de vmbo-school van dit experiment wordt aangeboden; □ de leerling stapt over op het normale programma van de assistentenopleiding niveau 1 van de mbo-instelling die aan dit experiment deelneemt; □ de leerling stapt over op het programma van de AKA-opleiding die op de mbo-instelling van dit experiment wordt aangeboden; □ een andere route, namelijk …………….. * U kunt meer dan 1 optie aankruisen; geef precies weer hoe bij uw experiment deze terugvaloptie vorm krijgt 11. Leerlingen die dat willen, moeten tijdens het VM2-traject kunnen terugvallen op het reguliere vmbo- dan wel mbo-programma en –examen, passend bij de studievoortgang en de leeftijd van de leerling. Hoe ziet deze ‘terugvaloptie’ er uit gedurende de tweede fase van de leergang VM2? Als een leerling tijdens de tweede fase van de leergang VM2 wil of moet overstappen op een regulier programma, dan gebeurt dat bij ons door middel van (graag één optie aankruisen) □ de leerling stapt over op het normale programma van de assistentenopleiding niveau 1 bij de mbo-instelling van dit experiment; □ de leerling stapt over op het normale programma van een niveau 2 opleiding bij de mbo-instelling van dit experiment; dat is doorgaans geen probleem omdat het onderwijs tijdens de tweede fase VM2 goeddeels het reguliere kwalificatiedossier volgt; □ een andere route, namelijk …………….. * U kunt meer dan 1 optie aankruisen; geef precies weer hoe bij uw experiment deze terugvaloptie vorm krijgt 12. Op welke wijze wordt voorzien in loopbaanbegeleiding voor de leerlingen tijdens de Leergang VM2? De loopbaanbegeleiding voor de leerlingen tijdens de Leergang VM2 omvat bij ons (u kunt meer dan één optie aankruisen): □ inzet van een mentor □ inzet van een decaan □ inzet van een coach en/of praktijkbegeleider □ intensieve begeleiding van de leerling bij te maken keuzen over zijn (onderwijs-)loopbaan □ anders, namelijk …….. Kunt u tevens kort typeren hoe deze loopbaanbegeleiding functioneert? De loopbaanbegeleiding werkt bij ons in de praktijk als volgt: ………………. 13. Op welke wijze wordt voorzien in leerlingenzorg tijdens de Leergang VM2? De leerlingenzorg voor de leerlingen tijdens de Leergang VM2 omvat bij ons (u kunt meer dan één optie aankruisen): □ de normale zorgstructuur, bijv. via het onderscheid tussen 1e, 2e en 3e lijns zorg □ de inzet van het zorgadviesteam (zat) □ intensieve begeleiding bij sociaal-emotionele en/of leerproblemen □ anders, namelijk …….. Kunt u tevens kort typeren hoe deze leerlingenzorg functioneert? Leerlingenzorg werkt bij ons in de praktijk als volgt: ………………. 14. Vanuit welke locatie wordt het onderwijsaanbod leergang VM2 verzorgd? Geef aan of de leergang wordt verzorgd vanuit een vmbo-school of een mbo-instelling door het noemen van de naam van de school en het betreffende vestigingsnummer (6 posities). Vmbo-school Locatie:……………………… Vestigingsnummer:………………… Mbo-instelling Locatie:……………………… Vestigingsnummer:………………… Let op: het onderwijs moet op één locatie worden aangeboden. Wordt het onderwijs op meerdere locaties aangeboden, dan wordt dit als een aparte leergang gezien. Hiervoor moet een apart aanvraagformulier worden ingevuld. 15. Welke onderwijssoorten worden op deze locatie in 2009-2010 verzorgd? De locatie waar de Leergang VM2 in 2009-2010 bij ons wordt verzorgd, is: □ een locatie waarop naast de leergang VM2 alleen vmbo-onderwijs wordt aangeboden □ een locatie waarop naast de leergang VM2 alleen mbo-onderwijs wordt aangeboden □ een locatie waarop naast de leergang VM2 zowel vmbo- als mbo-onderwijs wordt aangeboden. 16. Hoeveel leerlingen en/of deelnemers volgen op deze locatie onderwijs? Deze locatie telt in 2009-2010, inclusief de Leergang VM2, naar verwachting circa ……. leerlingen. 17. Kunt u daarom aangeven op grond van welke criteria u de leerlingen voor instroom in de Leergang VM2 selecteert? De leergang VM2 is bij ons bestemd voor leerlingen die aan de volgende criteria voldoen (meer dan 1 optie aankruisen is mogelijk): □ leerling moet het qua cognitie aankunnen □ leerling moet het qua gedrag aankunnen □ leerling moet interesse hebben voor betreffende sector/richting □ leerling moet gemotiveerd zijn voor het traject □ leerling moet een praktische leerstijl hebben □ het betreft álle leerlingen vmbo-bbl in deze sector/richting; de overgang naar vmbo leerjaar 3 en keuze voor sector/richting is feitelijk het criterium □ een ander criterium, namelijk …………….. Licht kort uw motivatie voor deze criteria toe. Wij kiezen voor deze criteria omdat: …. III. Rangschikkingselementen leergang VM2 (artikel 7 van de regeling tot wijziging van de tijdelijke regeling subsidiéring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013) Om een goed beeld te krijgen van het programma van uw leergang VM2, stellen we in dit deel van het formulier vragen over onder meer de visie op leren en op reductie vsv en over de doelen en resultaten die u met de leergang beoogt. De vragen raken aan onderwerpen die genoemd staan in artikel 7 van de regeling (verwachte bijdrage aan reductie vsv, kwaliteit van de uitvoering, inbedding in de regio). 1. Wilt u kort onder woorden brengen, de visie op leren (incl. de mate van zelfstandigheid van de leerling in zijn leer- en ontwikkelproces) die de samenwerkende scholen bij deze Leergang VM2 als vertrekpunt hanteren? Onze visie op leren, die we als vertrekpunt hanteren bij deze Leergang VM2, laat zich als volgt samenvatten: ………………………. 2. Kunt u eveneens kort aangeven welke visie men hanteert ten aanzien van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten? Onze visie op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, die we als vertrekpunt hanteren bij deze Leergang VM2, laat zich als volgt samenvatten: ………………………. 3. Welk doel of welke doelen streven de samenwerkende scholen na met de Leergang VM2? De doelstelling(en) die wij beogen met de Leergang VM2 is (zijn) de volgende (meerdere opties aankruisen is mogelijk): □ leerlingen uit de doelgroep met succes toeleiden naar een kwalificatie mbo niveau 2 die past bij de interesse van de leerling □ de leerweg naar niveau 2 kwalificatie sneller / korter maken door minder overlap □ doorlopende leerweg vmbo-mbo realiseren met betere aansluiting door middel van afstemming □ reductie van voortijdig schoolverlaten □ verbetering van de afstemming op het bedrijfsleven en/of de arbeidsmarkt realiseren □ anders, namelijk …….. 4. Kunt u kort en kernachtig samenvatten wat het programma van de leergang VM2 in uw geval inhoudt? De leergang VM2 bestaat bij ons in de kern uit het volgende programma: ………… 5. Noem de drie belangrijkste punten waarin de leergang VM2 in uw geval afwijkt van het reguliere traject vmbo-mbo zoals dat bij uw scholen (dus niet: elders) vorm krijgt. De drie belangrijkste verschillen tussen onze leergang VM2 en het reguliere traject vmbo-mbo bij uw scholen zijn: 1………… 2………… 3………… 6. Welke omvang van leerlinggroepen gaat u hanteren binnen de Leergang VM2? Hoeveel leerlinggroepen worden het? Voor de Leergang VM2 hanteren we een groepsgrootte van gemiddeld …. leerlingen per groep. Voor de Leergang VM2 gaan we uit van in beginsel …. leerlinggroepen. (a.u.b. aantallen noemen) 7. Hoe ‘exclusief’ is in 2009-2010 het VM2-traject voor uw leerlingen: volgen zij alleen met andere VM2-leerlingen een volledig eigen onderwijsprogramma en/of volgen zij geheel / gedeeltelijk samen met andere vmbo-leerlingen onderwijs? Voor wat betreft de ‘exclusiviteit’ van het onderwijsprogramma is in 2009-2010 de situatie voor onze leerlingen als volgt. Voor wat betreft de exclusiviteit van het programma □ de VM2-leerlingen krijgen voor 100% van de tijd een eigen inhoudelijk programma dat geheel voor hen is ontwikkeld □ de VM2-leerlingen krijgen voor een deel van de tijd onderwijs dat ook wordt aangeboden aan ‘reguliere’ vmbo-leerlingen □ de VM2-leerlingen volgen 100% van de tijd onderwijs dat ook aan ‘reguliere’ vmbo-leerlingen wordt aangeboden Als hiervoor de 2e optie wordt aangekruist: welk deel van het programma betreft het dan: ……………. Voor wat betreft de exclusiviteit van de samenstelling van klassen / groepen □ de VM2-leerlingen volgen het onderwijs in klassen/groepen waarin géén ‘reguliere’ vmbo-leerlingen zitten □ de VM2-leerlingen volgen een deel van de tijd onderwijs in klassen/groepen waarin ook ‘reguliere’ vmbo-leerlingen zitten (bijv. voor de avo-vakken) □ de VM2-leerlingen volgen 100% van de tijd onderwijs in klassen / groepen waarin ook ‘reguliere’ vmbo-leerlingen zitten 8. Ook over de docenten die de Leergang VM2 verzorgen, zijn enkele vragen te stellen. De docenten van de Leergang VM2 in 2009-2010 zijn in hoofdzaak (graag één optie aankruisen): □ werkzaam op de vmbo-school □ werkzaam op de mbo-school □ deels werkzaam op de vmbo-school, deels op de mbo-school □ anders, namelijk …………….. Wij kiezen voor deze inzet van docenten omdat: …. De docenten die de Leergang VM2 in 2009-2010 verzorgen, geven (graag één optie aankruisen): □ voor 100% van hun aanstelling les in de leergang VM2 □ ook les op de vmbo-school in regulier vmbo □ ook les op de mbo-school in regulier mbo □ ook les op zowel de vmbo- als op de mbo-school in regulier onderwijs □ anders, namelijk …………….. Wij kiezen hiervoor omdat: … 9. Bij de leergang VM2 kan het onderwijs vanuit vmbo-kaders (examenprogramma’s) worden geprogrammeerd of vanuit mbo-kaders (kwalificatiedossiers dan wel eindtermen). Kunt u aangeven voor welk beginsel in 2009-2010 bij uw leergang VM2 wordt gekozen? Het onderwijs voor de leerlingen die per augustus 2009 instromen wordt gedurende het schooljaar 2009-2010 het onderwijs (graag één optie aankruisen): □ voornamelijk geprogrammeerd vanuit de vmbo-examenprogramma’s □ geprogrammeerd vanuit het relevante mbo-kwalificatiedossier (dan wel de relevante eindtermen als die nog van toepassing zijn) □ anders, namelijk ………… 10. Voor welke cursusduur wordt het onderwijsprogramma vormgegeven? Is bijvoorbeeld het uitgangspunt dat de leerlingen het programma in 3 of 4 jaar afsluiten met een mbo-2 diploma? Of wordt dat gedurende het traject per leerling bepaald? Bij het programma van onze Leergang VM2 (graag één optie aankruisen): □ gaan we ervan uit dat de meeste leerlingen in 4 jaar de kwalificatie niveau 2 behalen; daar stemmen we de doorsnee-cursusduur op af; voor leerlingen die sneller door de stof heen gaan, is er een individuele oplossing □ gaan we ervan uit dat de meeste leerlingen in 3 jaar de kwalificatie niveau 2 behalen; de doorsnee-cursusduur is daarop afgestemd; voor leerlingen die meer tijd nodig hebben, is een langer individueel traject mogelijk □ hanteren we geen standaard cursusduur maar bekijken we bij elke leerling afzonderlijk binnen welke termijn de kwalificatie niveau 2 kan worden behaald; élke leerling krijgt een maatwerktraject □ anders, namelijk …… 11. Kunt u aangeven welke keuze wordt gemaakt rondom de verhouding beroepsgericht deel en algemeen vormend deel in het programma? Het onderwijs voor de leerlingen die per augustus 2009 instromen bevat gedurende schooljaar 2009-2010 voor …% van de onderwijstijd beroepsgericht onderwijs en voor …% van de onderwijstijd algemeen vormend onderwijs (incl burgerschap) Licht kort uw motivatie voor deze verdeling toe. Wij kiezen hiervoor omdat: …. 12. Door de combinatie van vmbo en mbo in één VM2-programma, zal het traject meestal beginnen met meer beroepsvoorbereidende, oriënterende elementen en zal het verderop in het traject een sterker beroepsopleidend karakter krijgen. Kunt u aangeven op welk moment in het traject de omslag van meer oriënterend (‘breed’) naar meer vakopleidend (‘smal’) plaatsvindt? De omslag van meer oriënterend naar meer vakopleidend vindt in het VM2-traject bij ons plaats (graag één optie aankruisen): □ gedurende het eerste half jaar van het eerste leerjaar van de leergang □ gedurende het tweede half jaar van het eerste leerjaar van de leergang □ gedurende het tweede leerjaar van de leergang □ bij aanvang van het derde leerjaar van de leergang □ anders, namelijk ………… Licht kort uw motivatie voor dit omslagmoment toe. Wij kiezen hiervoor omdat: …. 13. Tijdens de Leergang VM2 kan zowel in een schoolse als in een buitenschoolse context worden geleerd. Kunt u aangeven hoe deze leervormen zich in het schooljaar 2009-2010 tot elkaar gaan verhouden? Het onderwijs voor de leerlingen die per augustus 2009 instromen, bevat tijdens het schooljaar 2009-2010 voor …% van de onderwijstijd leren in een schoolse setting …% van de onderwijstijd leren in een buitenschoolse setting Licht kort uw motivatie voor deze verdeling toe. Wij kiezen hiervoor omdat: …. 14. Ook van de leerlingen in de Leergang VM2 wordt verwacht dat zij uiteindelijk over het gewenste minimumniveau op het terrein van taal en rekenen beschikken. Hoe borgt de leergang het behalen van dat gewenste minimumniveau? De leerlingen behalen met de Leergang VM2 uiteindelijk ook het gewenste minimumniveau op het terrein van Nederlands en rekenen/wiskunde doordat (meerdere opties aankruisen is mogelijk): □ dit minimumniveau onderdeel uitmaakt van de niveau 2 kwalificatie □ dit minimumniveau onderdeel uitmaakt van het vmbo-examen □ in het programma van de leergang VM2 voor wat betreft taal aansluiting wordt gezocht bij het Europees referentiekader (CEF) □ in het programma van de leergang VM2 het brondocument Leren, loopbaan en burgerschap wordt benut □ anders, namelijk ………… 15. Gaat u in uw leergang VM2 aan het eind van het tweede leerjaar uit van een standaard vmbo-examen of slaan uw leerlingen dit examen in de regel over? Onze wijze van toetsing en afsluiting van de Leergang VM2 ziet er als volgt uit (graag één optie aankruisen): □ we gaan ervan uit dat de meeste leerlingen in de VM2-leergang aan het eind van het tweede leerjaar VM2 het vmbo-examen afleggen; voor leerlingen waarvoor dit examen minder passend is, hebben we een alternatieve toetsing (bijv. niveau 1) □ ons programma is sterk gericht op het behalen van de niveau 2 kwalificatie; de meeste leerlingen zullen daardoor het vmbo-examen overslaan; voor leerlingen die dit wél willen en kunnen, wordt op individuele basis deelname aan het vmbo-examen geregeld □ voor elke leerling afzonderlijk beslissen we of hij/zij opgaat voor het vmbo-examen of niet □ anders, namelijk ………… 16. Welk meer inhoudelijk resultaat wilt u in 2009-2010 met de Leergang VM2 bereiken? Wanneer is het inhoudelijk een succes? U kunt hierbij denken aan resultaten als: tevredenheid bij ouders en leerlingen, gemotiveerde leerlingen, betere samenwerking tussen vmbo en mbo, sterker relaties met bedrijfsleven en arbeidsmarkt, enzovoorts. De Leergang VM2 is in 2009-2010 bij ons een succes als in ieder geval de volgende drie punten zijn gerealiseerd: ………………………………. ………………………………. ………………………………. 17. Welk kwalitatief resultaat wilt u aan het eind van de experimentperiode tweede tranche (zomer 2013) hebben bereikt? De Leergang VM2 is aan het einde van het experiment 2e tranche (zomer 2013) is bij ons een succes als in ieder geval de volgende drie punten zijn gerealiseerd: ………………………………. ………………………………. ………………………………. 18. Welk kwantitatief resultaat wilt u met de leerlingen die deze zomer starten in 2009-2010 bereiken? Wij zijn tevreden over de Leergang VM2 2009-2010 als van die leerlingen aan het einde van dat schooljaar: … % doorstroomt in de Leergang VM2 naar het volgende leerjaar; … % doorstroomt van de Leergang VM2 naar het reguliere vmbo; … % doorstroomt van de Leergang VM2 naar het reguliere mbo (niveau 1), en slechts … % uitvalt als vsv-er. 19. Welk kwantitatief resultaat wilt u met de leerlingen die deze zomer starten, aan het einde van de experimentperiode 2e tranche (zomer 20013) bereiken? Wij zijn tevreden over de Leergang VM2 als aan het einde van de experimentperiode 2e tranche (zomer 2013): … % van de leerlingen een kwalificatie niveau 2 heeft behaald; … % van de leerlingen een kwalificatie niveau 1 heeft behaald; … % vooralsnog zonder startkwalificatie (met hetzij vmbo-diploma, hetzij niveau 1 diploma, hetzij geen enkel diploma) doorgaat met een mbo-opleiding, en slechts … % uitvalt als vsv-er. 20. Kunt u aangeven hoe en in welke mate u bedrijven en organisaties van het bedrijfsleven betrekt bij de uitvoering van de leergang VM2? Bedrijven en organisaties van het bedrijfsleven zijn bij ons als volgt betrokken bij de uitvoering van de leergang (wijze van betrokkenheid): …… Bij ‘bedrijven’ betreft het concreet de volgende instellingen:…… Bij ‘organisaties van het bedrijfsleven’ betreft het de volgende organisaties: ….. Geef in termen van verantwoordelijkheden/rollen aan hoe ver de betrokkenheid met de leergang strekt (de mate van betrokkenheid), bijvoorbeeld ‘het onderwijs is verantwoordelijk voor…’ en ‘het bedrijfsleven zorgt voor ….’: ……………. 21. Geef tevens aan hoe en in welke mate overige partijen in de regio zijn geïnformeerd over en betrokken zijn bij de uitvoering van de leergang VM2. Overige partijen in de regio worden door ons als volgt geïnformeerd over de leergang VM2: □ het overleg dat we periodiek in de regio met elkaar hebben □ een (digitale) nieuwsbrief, bulletin □ informatie op onze website □ anders, namelijk …………….. Overige partijen in de regio zijn bij ons als volgt betrokken bij de uitvoering van de leergang (wijze van betrokkenheid): …… Het betreft concreet de volgende instellingen:…… Geef in termen van verantwoordelijkheden/rollen aan hoe ver de betrokkenheid met de leergang strekt (de mate van betrokkenheid), bijvoorbeeld ‘het onderwijs is verantwoordelijk voor…’ en ‘overige partij X zorgt voor ….’: ……………. Let op: Voeg geen bijlagen bij dit formulier; deze worden niet beoordeeld. Voeg bij het ingevulde, ondertekende formulier de samenwerkingsovereenkomst dan wel de interne regeling bij, die door alle betrokken bevoegde gezagsorganen is ondertekend. Checkt u dus goed, of zowel het formulier als de samenwerkingsovereenkomst (dan wel interne regeling) is ondertekend door alle betrokken bevoegde gezagsorganen. Documenten die niet ondertekend zijn, worden niet in behandeling genomen en dus afgewezen. Zorg ook dat alle bevoegde gezagen dit formulier ondertekenen. Ondergetekenden verklaren dat het formulier naar waarheid is ingevuld: Plaats Datum Handtekening ------------------------------- -------------------- -------------------------------- Plaats Datum Handtekening ------------------------------- -------------------- -------------------------------- Plaats Datum Handtekening ------------------------------- -------------------- -------------------------------- Plaats Datum Handtekening ------------------------------- -------------------- -------------------------------- Plaats Datum Handtekening ------------------------------- -------------------- -------------------------------- Let op: alle bevoegde gezagen ondertekenen dit formulier Bijlage II wordt vervangen door: Bijlage II Registratie van leerlingen die de experimentele leergang vmbo-mbo2 gaan volgen. ________________________________________________________________ Elementcodes, bedoeld in artikel 20, eerste lid: Voor de registratie aan de VO-scholen worden de volgende 5 nieuwe Elementcodes in BRIN vastgesteld: Omschrijving kort : - Exp.VMBO Basisbg. Lw. Tech.- MBO2 4111 - Exp.VMBO Basisbg. Lw. Ec.- MBO2 4151 - Exp.VMBO Basisbg. Lw. ZrgWlz.- MBO2 4131 - Exp.VMBO Basisbg. Lw. Landb LNO - MBO2 4171 - Exp.VMBO Basisbg. Lw. Intersect. progr.- MBO2 4191 Omschrijving lang: - Experimentele leergang VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg Techniek - MBO niveau 2 - Experimentele leergang VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg Economie - MBO niveau 2 - Experimentele leergang VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg Zorg en welzijn - MBO niveau 2 - Experimentele leergang VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg Landbouw en natuurlijke omgeving - MBO niveau 2 - Experimentele leergang VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg Intersectoraal programma - MBO niveau 2 De leerweg die verbonden wordt aan de registratie in het VO is Basisberoepsgerichte leerweg (opgenomen in omschrijving). Registratie van leerlingen die de experimentele leergang vmbo-mbo2 gaan volgen. CREBO-codes, bedoeld in artikel 21, eerste lid,: Voor de registratie aan de BVE-instellingen worden de volgende 4 nieuwe CREBO-codes in BRIN vastgesteld: Omschrijving kort : - Experiment vmbo-mbo2 sector techniek 80010 - Experiment vmbo-mbo2 sector economie 80020 - Experiment vmbo-mbo2 sector zorg en welzijn 80030 - Experiment vmbo-mbo2 sector landbouw en natuurlijke omgeving 80040. Omschrijving lang: - Experimentele leergang vmbo-mbo niveau 2 in de sector techniek - Experimentele leergang vmbo-mbo niveau 2 in de sector economie - Experimentele leergang vmbo-mbo niveau 2 in de sector zorg en welzijn - Experimentele leergang vmbo-mbo niveau 2 in de sector landbouw en natuurlijke omgeving De leerweg die verbonden wordt aan de CREBO-codes is: BOL (Beroepsopleidende leerweg). _________________________________________________________________ Artikel II Indien deze regeling in werking treedt na 12 december 2008 worden aanvragen die zijn ingediend voor dat tijdstip, beoordeeld op grond van de voorschriften, zoals die luiden na inwerkingtreding van deze regeling. Artikel III Deze regeling treedt, met in achtneming van het tweede lid, in werking met ingang van een door de minister te bepalen tijdstip. Artikel I, onder F aanhef en eerste lid, en onder G, treden in werking indien toepassing wordt gegeven aan artikel VII, eerste lid, onder c, van de Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart Toelichting Met deze regeling wordt de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013 op een aantal punten gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn: de regeling is op een aantal punten verduidelijkt. Zo is een nieuw artikel 4a toegevoegd over de samenwerkingsovereenkomst en de interne regeling; daarnaast is artikel 7 inzake de rangschikking van de aanvragen opnieuw geformuleerd. Daarbij is gebruik gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan naar aanleiding van de aanvragen voor het cohort dat op 1 augustus 2008 van start is gegaan; tenslotte zijn bepalingen toegevoegd over de ‘gratis’ schoolboeken voor projecten verbonden aan het mbo. Artikelsgewijs Artikel I Artikel 4a De samenwerkingsovereenkomst of de interne regeling moet in elk geval een aantal onderdelen omvatten. Zo moeten de afspraken die gemaakt zijn over het verzorgen van de leergang vmbo-mbo2 beschreven worden. Een algemene samenwerkingsovereenkomst of interne regeling die niet specifiek gericht is op de leergang vmbo-mbo2 voldoet niet aan deze voorwaarde. De samenwerkingsovereenkomst geeft minimaal antwoord op de vraag welke opleiding(en) bedoeld in artikel 7.2.2 van de WEB worden aangeboden en welke afdeling, welk intrasectoraal dan wel intersectoraal programma van de vmbo-school daar aan ten grondslag ligt. Daarnaast wordt ook opgenomen op welke locatie het onderwijs wordt aangeboden. In de samenwerkingovereenkomst of interne regeling zijn daarnaast afspraken opgenomen over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de partijen, waaronder op hoofdlijnen de financiële afspraken. Bij het ontbreken van een door alle bevoegde gezagen getekende samenwerkingsovereenkomst of interne regeling wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Opgemerkt dient hierbij te worden, dat voor scholen die onder één bevoegd gezag vallen, één handtekening voldoende is. Artikel 5 In het tweede lid wordt door deze wijziging de scholen een maand extra de tijd gegeven de aanvragen voor het tweede cohort in te dienen: namelijk tot en met 16 januari 2009. In het zesde lid is een wijziging aangebracht zodat wordt verduidelijkt dat hier sprake is van een zogeheten ‘knock-out’ criterium. In deze bepaling is nu slechts geregeld dat het onderwijsaanbod in deze leergang moet aansluiten. De inhoudelijke toets of het de aansluiting van het vmbo op het mbo daadwerkelijk als een programmatisch geheel voldoet, wordt nu getoetst in artikel 6. Aan artikel 6 is een nieuw onderdeel c van die strekking toegevoegd. Een laatste wijziging bij dit artikel is dat het formulier opnieuw wordt vastgesteld. Het nieuwe formulier is met name gebruiksvriendelijker gemaakt. Artikel 6 In onderdeel a van artikel 6 staat dat in het formulier, dat in bijlage I bij deze regeling wordt vastgesteld, door de aanvrager moet worden aangeven of er eventueel nog aandachtspunten zijn voor en na de start van de leergang op 1 augustus 2009. Uit het formulier moet blijken dat de leergang daadwerkelijk op 1 augustus 2009 kan starten. Daarnaast bepaalt onderdeel c dat in de aanvraag moet worden aangegeven welke afdeling, welk intrasectoraal dan wel intersectoraal programma van de vmbo-school aan de leergang ten grondslag ligt en welke opleiding(en), bedoeld in artikel 7.2.2 van de WEB worden aangeboden. Op basis van deze gegevens wordt beoordeeld of de aangeboden leergang programmatisch op elkaar aansluit. Artikel 7 In artikel 6 wordt gekeken of een aanvraag voldoet aan een aantal minimale kwaliteitseisen. Als de aanvraag aan deze eisen voldoet, wordt op grond van artikel 7 gekeken in welke mate de aanvraag voldoet aan een aantal andere criteria. In het eerste lid onderdeel a wordt in de eerst plaats op basis van het formulier bekeken of de beschreven kwaliteit van de organisatie, de inrichting en de examinering van de leergang aansluit bij de doelgroep waarvoor de leergang is aangevraagd. Daarnaast is in onderdeel b bepaald dat de aanvrager in het formulier een streefcijfer aangeeft voor het percentage deelnemers die de leergang met een diploma zullen afsluiten. Dit streefcijfer wordt afgezet tegen de maatregelen die in het aanvraagformulier worden beschreven alsmede tegen het percentage voortijdig schoolverlaters op locatie, zoals blijkt op basis van de gegevens uit BRON. Vervolgens is in onderdeel c geregeld dat in het aanvraagformulier ook wordt gekeken in welke mate en de wijze waarop de aanvragers de bedrijven en organisaties uit het bedrijfsleven zijn betrokken in de uitvoering van de leergang. Het laatste rankingscriterium, dat in onderdeel d staat, beoordeelt de mate waarin en de wijze waarop de aanvrager de overige partijen uit de regio heeft geïnformeerd over en betrokken in de uitvoering van de leergang. De beoordeling wordt uitgedrukt in een puntenaantal. Op grond van dit puntenaantal wordt de rangschikking van het tweede en derde lid uitgevoerd. In het tweede lid van artikel 7 is bepaald dat als er meer aanvragen voldoen aan de criteria, genoemd in artikel 6, dan kunnen worden gesubsidieerd onder het subsidieplafond, er selectie plaats vindt uit de subsidiabele aanvragen door middel van ranking. Voor deze ranking worden de subsidiabele aanvragen op kwalitatieve gronden geplaatst in een rangorde en worden de aanvragen ‘van onder af’ geschrapt tot een aantal over is dat past binnen het subsidieplafond. De ranking is gebaseerd op informatie in het formulier. Het eerste lid van artikel 7 vermeldt de criteria op basis waarvan de ranking wordt aangebracht. Het experiment beoogt naast kwalitatief goede leergangen ook een spreiding over de vier sectoren en een landelijke spreiding te realiseren. De rankschikking op basis van het eerste lid wordt gecorrigeerd voor spreiding naar de vier sectoren en de landelijke spreiding, zoals wordt bepaald in artikel 7, derde lid. De ranking kan daardoor wijzigen. De spreiding van het aantal leerlingen in de bovenbouw vmbo basisberoepsgerichte leerweg en mbo2 op de vier sectoren en over het land worden daarbij als leidraad gebruikt. Artikel 8 In het eerste lid van artikel 8 is bepaald dat op 2 maart 2009 uiterlijk bekend wordt gemaakt welke aanvragen gehonoreerd worden. In het tweede lid van artikel 8 is geregeld dat in de beschikking staat dat naast de vestiging waar de leergang vmbo-mbo2 wordt verzorgd, en het aantal leerlingen dat ten hoogste voor subsidie in aanmerking komt, ook vermeld wordt op welk intrasectoraal of intersectoraal programma, welke afdelingsvakken en op welk opleiding of opleidingen mbo2 de leergang vmbo-mbo2 betrekking heeft. Artikel 9 Het bedrag van 8500,- euro is verhoogd met een bedrag van 316,- euro. Dit komt omdat vanaf het schooljaar 2009-2010 de bijdrage voor schoolkosten voor leerlingen in het voorgezet onderwijs aan scholen wordt uitgekeerd. In het schooljaar 2008-2009 is dit bedrag nog uitgekeerd aan de ouders van de leerlingen. Het subsidiebedrag voor het eerste cohort is toen vastgesteld op 8500,- euro. Leerlingen die vanaf het tweede cohort worden ingeschreven aan een mbo-instelling krijgen, net als de vo-leerlingen dezelfde bijdrage voor de schoolboeken, die beschikbaar wordt gesteld via het subsidiebedrag. Dit betekent een verhoging van het subsidiebedrag van € 316. Artikel 13 In het nieuwe derde lid van artikel 13 wordt mogelijk gemaakt dat leerlingen die in een leergang zitten, kunnen overstappen naar een leergang van een andere sector. Voorwaarden zijn dat de leergang op dezelfde locatie wordt aangeboden en dat de totale som van het aantal leerlingen waarvoor beschikt is, niet wordt overtreden. De aanvrager moet dus ook beschikken over meer dan één leergang, wil de aanvrager gebruik maken van deze mogelijkheid. Artikel 15 De subsidieontvanger werkt, naast deelname aan het monitoronderzoek, ook mee aan de onderwijsinhoudelijke ondersteuning die geleverd wordt door de projectleider. De projectleider is aangesteld om onderwijskundige begeleiding te bieden aan de deelnemende scholen bij de opzet en uitvoering van de leergang vmbo-mbo2; faciliteren en organiseren van een leernetwerk voor de experimenten uit de 1e en 2e cohort waarin informatie en ervaringen worden uitgewisseld; verspreiden van de kennis voor het gehele onderwijsveld (vmbo en mbo) die op basis van de resultaten uit de experimenten is verzameld. De subsidieontvanger werkt mee met de activiteiten die de projectleider gaat opzetten. Artikel 16 De subsidieontvanger verstrekt aan de deelnemers van de leergang gratis schoolboeken. Artikel 18 Artikel 18, lid b is verduidelijkt. De aanvrager moet de terugvaloptie zo regelen dat een individuele leerling kan terugvallen op de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo, de assistentenopleiding of een mbo2-opleiding. Waar deze leerling op terugvalt moet passend zijn bij de studievoortgang en de leeftijd van de leerling. Het bevoegd gezag beoordeelt het bereikte onderwijsniveau van de leerling en de daarbij behorende terugvaloptie. Bijvoorbeeld: een leerling die aan het begin van de leergang uitvalt, zou logischerwijs eerder terugvallen op een basisberoepsgerichte leerweg vmbo. Als een leerling aan het eind van de leergang uitvalt, is het aannemelijker dat deze leerling kan overstappen naar een mbo2 opleiding. De subsidieaanvragen worden , onder meer, op dit aspect beoordeeld. Artikel 20 In artikel 20, derde lid wordt bedoeld dat artikel 86 van de WVO, voor zover het gaat om het lesmateriaal, van toepassing wordt verklaard. Ondermeer de materiele bekostiging valt binnen het subsidiebedrag. Voor lesmateriaal wordt een uitzondering gemaakt. Artikel 20, vierde lid is aangepast. De bekostiging voor de leergang vmbo-mbo2 is de experimentsubsidie. Deze kan alleen aangevuld worden met de leerling gebonden financiering en de aanvullende personele bekostiging voor het Leerplusarrangement. Voor andere aanvullende bekostiging komt de leerling niet in aanmerking. Bijlage I Omdat het aanvraagformulier op een aantal punten is gewijzigd, wordt het opnieuw vastgesteld. Bijlage II Omdat bijlage II een paar storende onjuistheden bevat, wordt deze bij deze regeling opnieuw vastgesteld. Artikel II Deze wijzigingsregeling wordt bekend gemaakt op het moment dat zij wordt gelegd aan de beide Kamers der Staten Generaal. Aanvragers vanaf dat moment derhalve bekend met de in deze regeling opgenomen voorschriften. Deze bepaling voorziet er in dat alle aanvragen die op grond van deze regeling worden ingediend, gelijk worden beoordeeld. Artikel III Deze regeling is gebaseerd op artikel 3 van de Wet overige OCW-subsidies en op artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies. Deze wettelijke voorschriften schrijven voor dat een ministeriële regeling op grond van deze bepalingen, voordat deze in werking kan treden, wordt overgelegd aan beide Kamers der Staten Generaal. Om deze reden is in het eerste lid voorzien in een inwerkingtreding bij ministeriële regeling. Deze regeling zal inwerking treden, nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken. Het subsidiebedrag per leerling wordt verhoogd van € 8500,- met € 316,- naar € 8816,- als de financiering voor de gratis schoolboeken in het schooljaar 2009-2010 aan de scholen wordt uitgekeerd. Als dit nog een jaar wordt uitgesteld en evenals in het schooljaar 208-2009 de ouders van de leerlingen de tegemoetkoming voor schoolboeken ontvangen, dan blijft het subsidiebedrag per leerling van € 8500 ook voor het schooljaar 2009-2010 gehandhaafd. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart Het betreft het gewenste minimumniveau zoals ingebed in het kwalificatieprofiel van de betreffende mbo-opleiding niveau 2.