[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage 11

Bijlage

Nummer: 2008D16367, datum: 2008-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-raad 27-28 nov. 2008 (2008D16355)

Preview document (🔗 origineel)


 



RAAD VAN 

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 6 oktober 2008 (15.10)

(OR. en)





13683/08

LIMITE





COPEN 176

EUROJUST 82

EJN 62



RESULTAAT BESPREKINGEN

van 	de Groep Raden JBZ

de dato	26 september 2008

nr. vorig doc.:	13175/08 COPEN 162 EUROJUST 76 EJN 55

Betreft:	Ontwerp-besluit van de Raad inzake het versterken van Eurojust
en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari
2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen
ernstige vormen van criminaliteit te versterken, zoals gewijzigd bij
Besluit 2003/659/JBZ van de Raad



1.	Op 7 januari 2008 hebben Slovenië, Frankrijk, Tsjechië, Zweden,
Spanje, België, Polen, Italië, Luxemburg, Nederland, Slowakije,
Estland, Oostenrijk en Portugal een voorstel ingediend voor een besluit
van de Raad inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van
Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de
oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van
criminaliteit te versterken, zoals gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ
van de Raad. 

2.	Tijdens de plenaire vergadering van 1-4 september 2008 heeft het
Europees Parlement advies uitgebracht over het voorstel. Het advies is
tijdens de vergadering van de Groep Raden JBZ op 26 september 2008
formeel besproken. Dankzij de nauwe banden die de voorzitterschappen
tijdens de onderhandelingen met het Europees Parlement hebben
onderhouden kon een aantal door het Europees Parlement voorgestelde
amendementen in de tekst van het voorstel worden opgenomen.



3.	Nederland heeft bij het voorstel een voorbehoud voor parlementaire
behandeling gemaakt.

4.	De Raad is in zijn zitting van 24-25 juli 2008 een algemene
oriëntatie over dit voorstel overeengekomen. De afgeronde tekst is na
bespreking door de Groep Raden JBZ in de bijlagen opgenomen. 

5.	Bij de vaststelling van dit instrument zullen de drie onderstaande
verklaringen in de Raadsnotulen worden opgenomen.

VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

Overeengekomen is dat de uitvoering van artikel 12, lid 6, de
reguliere begrotingsprocedures onverlet laat.

VERKLARING VAN DE COMMISSIE

De Commissie merkt op dat artikel 28 van het Financieel Reglement
bepaalt dat bij ieder voorstel of initiatief dat conform de
desbetreffende bepalingen van het EG-Verdrag of het Verdrag betreffende
de Europese Unie door de Commissie of een lidstaat wordt voorgelegd aan
de wetgevende autoriteit en dat gevolgen kan hebben voor de begroting,
een financieel memorandum moet worden gevoegd. Alleen op basis van zo'n
financieel memorandum waarin de uitgaven worden gekwantificeerd, zal de
Commissie zich met volledige kennis van zaken kunnen uitspreken over de
mogelijkheid om aanvullende, niet door dit Eurojust-besluit bestreken
uitgaven te financieren.

VERKLARING VAN DE SECRETARIS-GENERAAL VAN DE RAAD/HOGE
VERTEGENWOORDIGER VOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN
VEILIGHEIDSBELEID

Niettegenstaande artikel 25 bis, lid 1, onder b), van Besluit
2002/187/JBZ van de Raad betreffende de oprichting van Eurojust teneinde
de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken, zoals
gewijzigd bij onderhavig besluit van de Raad inzake het versterken van
Eurojust, zullen de reiskosten van de deelnemers (twee per lidstaat) aan
de jaarlijkse plenaire vergadering van het Europees Justitieel Netwerk
die ten kantore van de Raad te Brussel wordt gehouden, alsmede de
vertolkingskosten van die vergadering tijdens een overgangsperiode tot
eind 2009 in aanmerking komen voor dekking op grond van Besluit 31/2008
van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de
vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de leden van de
Raad en Besluit nr. 111/07 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge
vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid betreffende de tolkenregeling voor de Europese Raad,
de Raad en zijn voorbereidende instanties.

__________________________

BIJLAGE I

Besluit van de Raad inzake het versterken van Eurojust 

en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op
artikel 31, lid 2 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van het Koninkrijk België, de Tsjechische
Republiek, de Republiek Estland, het Koninkrijk Spanje, de Franse
Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het
Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen,
de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek
en het Koninkrijk Zweden met het oog op de aanneming van het Besluit van
de Raad betreffende de versterking van Eurojust en tot wijziging van
Besluit 2002/187/JBZ,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	Eurojust is bij Besluit 2002/187/JBZ  opgericht als een orgaan van
de EU met rechtspersoonlijkheid, met als doel de coördinatie en de
samenwerking tussen de bevoegde justitiële instanties van de lidstaten
te bevorderen en te verbeteren. 

(2)	Uit een evaluatie van de door Eurojust opgedane ervaring is gebleken
dat de operationele efficiëntie van Eurojust verder moet worden
verbeterd, waarbij de verworven ervaring in aanmerking moet worden
genomen

(3)	Eurojust moet nu operationeler worden en de status van de nationale
leden moet meer worden geharmoniseerd. 

3 bis)	Opdat de lidstaten er permanent en effectief toe kunnen
bijdragen dat Eurojust zijn doelstellingen verwezenlijkt. is het
nationale lid verplicht zijn vaste werkplek op de zetel van Eurojust te
hebben.

3 ter)	Er moet een gemeenschappelijk fundament ten grondslag liggen aan
de bevoegdheden waarover ieder nationaal lid dient te beschikken in zijn
hoedanigheid van bevoegde nationale autoriteit overeenkomstig het
nationale recht. Sommige van deze bevoegdheden moeten aan de nationale
leden worden verleend voor dringende gevallen waarin het nationale lid
de bevoegde nationale autoriteit niet snel genoeg kan achterhalen of
contacteren. Het spreekt vanzelf dat deze bevoegdheden niet behoeven te
worden uitgeoefend wanneer de bevoegde autoriteit wél kan worden
achterhaald en gecontacteerd.

3 quater)Dit besluit laat de lidstaten vrij in het bepalen van hun
interne justitiële organisatie, de administratiefrechtelijke procedures
voor de aanwijzing van het nationale lid en het interne functioneren van
de nationale bureaus bij Eurojust.

(4)	Binnen Eurojust moet een coördinatie met oproepdienst worden
opgezet om Eurojust permanent beschikbaar te maken en dit orgaan in
staat te stellen in dringende gevallen op te treden. Het moet tot de
verantwoordelijkheid van elke lidstaat behoren ervoor te zorgen dat de
vertegenwoordigers 24 uur per dag en 7 dagen per week inzetbaar zijn.

4 bis)	De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de bevoegde nationale
autoriteiten de krachtens dit besluit gedane verzoeken zonder nodeloze
vertraging behandelen, zelfs indien de bevoegde nationale autoriteiten
weigeren om op verzoeken van het nationale lid in te gaan . 

4 ter)	Aan het college moet een zwaardere rol worden toegekend in
jurisdictiegeschillen en in geval van herhaalde weigeringen of
moeilijkheden in verband met de uitvoering van verzoeken en besluiten
inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee
uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning.

(5)	In de lidstaten moeten nationale coördinatiesystemen voor Eurojust
worden opgezet met het oog op het coördineren van de werkzaamheden van
de nationale correspondenten voor Eurojust, de nationale correspondent
voor Eurojust voor terrorismebestrijding, de nationale correspondent
voor het Europees Justitieel Netwerk en ten hoogste drie andere
aanspreekpunten van het Europees Justitieel Netwerk, en van de
vertegenwoordigers in de netwerken inzake gemeenschappelijke
onderzoeksteams, oorlogsmisdrijven, ontneming van vermogensbestanddelen
en corruptie.



5 bis)	Het nationale coördinatiesysteem dient ervoor te zorgen dat het
casemanagementsysteem (CMS) op efficiënte en betrouwbare wijze gegevens
in verband met de betrokken lidstaat ontvangt. Het nationale
coördinatiesysteem behoeft echter niet in te staan voor de eigenlijke
overdracht van gegevens aan Eurojust. De lidstaten dienen te besluiten
welk kanaal het best kan worden gebruikt voor de overdracht van gegevens
aan Eurojust.

5 ter)	Het nationale coördinatiesysteem voor Eurojust dient voor de
vervulling van zijn taken op het CMS aangesloten te zijn. De aansluiting
op het CMS geschiedt met inachtneming van de nationale IT-systemen.  De
toegang tot het CMS op nationaal niveau berust op de centrale rol van
het nationale lid dat verantwoordelijk is voor het openen en beheren van
tijdelijke werkbestanden.

5quater)	Kaderbesluit 2008/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van
persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en
justitiële samenwerking in strafzaken is van toepassing op de
verwerking door lidstaten van de persoonsgegevens die tussen de
lidstaten en Eurojust worden overgedragen, maar heeft geen invloed op de
bepalingen betreffende gegevensbescherming in het Besluit van de Raad
betreffende de oprichting van Eurojust, waarin, gelet op de bijzondere
aard, opdracht en bevoegdheden van Eurojust, een specifieke, meer
gedetailleerde regeling voor dergelijke zaken is vastgesteld.

5 quinquies)	Eurojust dient gemachtigd te zijn tot het verwerken van
bepaalde persoonsgegevens betreffende personen die conform het nationale
recht van de betrokken lidstaten verdacht worden van het plegen van of
deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Eurojust
valt of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit. De
machtiging van Eurojust tot verwerking van persoonsgegevens dient zich
onder meer uit te strekken tot telefoonnummers, e-mailadressen, gegevens
uit kentekenregisters, op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het
DNA vastgestelde DNA-profielen, foto's en vingerafdrukken. Daarnaast zou
de machtiging zich kunnen uitstrekken tot verkeers- en locatiegegevens
en de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of
gebruiker van een openbare elektronische communicatiedienst te
identificeren, maar niet tot gegevens waaruit de inhoud van de
communicatie kan worden opgemaakt. Het is niet de bedoeling dat Eurojust
een geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen of vingerafdrukken
verricht.

(5 sexies)	Eurojust dient over de mogelijkheid te beschikken om, met
het oog op de verwezenlijking van zijn doelstellingen, de termijnen voor
het bewaren van persoonsgegevens te verruimen. Beslissingen
dienaangaande dienen te worden genomen na zorgvuldige afweging van de
specifieke noodzaak. Tot verruiming van de termijnen voor de verwerking
van persoonsgegevens na het tijdstip waarop in alle lidstaten de
geldende termijn voor verjaring van het recht van strafvordering is
verstreken, mag alleen worden besloten in geval van een bijzondere
noodzaak tot verlening van bijstand krachtens dit besluit . 

(5 septies)	Het intern reglement van het gemeenschappelijk
controleorgaan dient om dit orgaan goed te doen functioneren.      

(5 octies)	Met het oog op de verhoging van de operationele efficiëntie
van Eurojust zou de overdracht van gegevens aan Eurojust moeten worden
verbeterd door te voorzien in duidelijke en beperkte verplichtingen voor
de nationale autoriteiten. 

(5 nonies) 	Eurojust dient de door de Raad gestelde prioriteiten, met
name die op basis van de dreigingsevaluatie voor georganiseerde
criminaliteit (OCTA), uit te voeren als vermeld in het Haags programma. 

(6)	Eurojust moet bevoorrechte relaties met het Europees justitieel
netwerk in stand houden op basis van overleg en complementariteit  Dit
besluit zal de respectieve rollen van Eurojust en het EJN en hun
onderlinge relatie helpen verduidelijken en tegelijkertijd het
specifieke karakter van het Europees justitieel netwerk in stand houden.


(6 bis)	Niets in dit besluit dient zodanig te worden uitgelegd dat het
de autonomie van de secretariaten van de in dit besluit genoemde
netwerken aantast wanneer zij zich van hun taak kwijten als personeel
van Eurojust overeenkomstig het statuut.

(7)	Ook de capaciteit van Eurojust om te werken met externe partners,
zoals derde landen, Europol, OLAF, het gemeenschappelijk situatiecentrum
en FRONTEX, moet worden uitgebreid.

(8)	Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat Eurojust
verbindingsmagistraten detacheert in derde staten met het oog op het
bereiken van soortgelijke doelen als die welke worden nagestreefd door
de verbindingsmagistraten die uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden
96/277/JBZ door de lidstaten worden gedetacheerd .

(9)	Dit besluit schept de mogelijkheid rekening te houden met het
beginsel van toegang van het publiek tot officiële documenten. 

BESLUIT:Artikel 1

Besluit 2002/187/JBZ wordt als volgt gewijzigd:

1)	Artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

Samenstelling van Eurojust

1.	Eurojust bestaat uit één door elke lidstaat overeenkomstig zijn
rechtsstelsel gedetacheerd nationaal lid, dat de hoedanigheid heeft van
openbaar aanklager, rechter of politiefunctionaris met gelijkwaardige
bevoegdheden.

1 bis.	De lidstaten dragen er permanent en effectief toe bij dat
Eurojust zijn doelstellingen krachtens artikel 3 verwezenlijkt. Te dien
einde 

a)	is het nationale lid verplicht zijn vaste werkplek op de zetel van
Eurojust te hebben;

b)	wordt elk nationaal lid bijgestaan door een adjunct en door een
andere persoon, die als medewerker fungeert. De adjunct en de medewerker
kunnen hun vaste werkplek bij Eurojust hebben. Het nationale lid kan
daarnaast worden bijgestaan door andere adjuncten of medewerkers, die zo
nodig en met instemming van het College hun vaste werkplek bij Eurojust
kunnen hebben.

2.	Het nationale lid bekleedt een positie waardoor hij beschikt over de
bevoegdheden bedoeld in dit besluit om zijn opdrachten te kunnen
uitvoeren.

2 bis.	Het statuut van de nationale leden, adjuncten en medewerkers
wordt beheerst door het nationale recht van hun lidstaat.

3.	De adjunct voldoet aan de criteria van lid 1 en is in staat namens of
als vervanger van het nationale lid op te treden. Een medewerker kan
eveneens namens of als vervanger van het nationale lid optreden indien
hij voldoet aan de criteria van lid 1.

4.	Eurojust wordt ook aangesloten op een nationaal coördinatiesysteem
voor Eurojust overeenkomstig artikel 12.

5.	Eurojust kan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit
verbindingsmagistraten detacheren in derde landen.

6.	Eurojust heeft overeenkomstig de bepalingen van dit besluit een
secretariaat dat wordt geleid door een administratief directeur.

2)	In artikel 3:

a)	wordt in lid 1, onder b), "internationale rechtshulpverlening en de
uitvoering van uitleveringsverzoeken" vervangen door "uitvoering van
verzoeken en besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder
instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van
wederzijdse erkenning";

b)	wordt in lid 2 "artikel 27, lid 3," vervangen door "artikel 26bis,
lid 2,".

3)	In artikel 4:

a)	wordt lid 1, onder a), vervangen door:

	"a)	criminaliteit en strafbare feiten waarvoor Europol te allen tijde
bevoegd is; "

b)	wordt lid 1, punt b), geschrapt.

c)	wordt in lid 1, onder c), "onder a) en b)" vervangen door
"onder a)";

4)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 5bis

Coördinatie met oproepdienst (OCC)

1.	Ten einde zijn taken in dringende gevallen te vervullen, zet Eurojust
een coördinatie met oproepdienst (OCC) op die te allen tijde aan
Eurojust gerichte verzoeken in ontvangst kan nemen en behandelen. De OCC
is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar via één
OCC-contactpunt bij Eurojust.

2.	De OCC doet een beroep op één vertegenwoordiger (de
OCC-vertegenwoordiger) per lidstaat, die het nationale lid zelf of zijn
adjunct kan zijn, of een medewerker die bevoegd is om het nationale lid
te vervangen. De vertegenwoordiger is 24 uur per dag en 7 dagen per week
inzetbaar.

3.	Wanneer een verzoek of besluit inzake justitiële samenwerking,
waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel
van wederzijdse erkenning, in een of meer lidstaten dringend ten uitvoer
moet worden gelegd, kan de bevoegde verzoekende of uitvaardigende
autoriteit dit aan de OCC toezenden. Het OCC-contactpunt zendt het
verzoek onmiddellijk door aan de vertegenwoordiger van de lidstaat
waarvan het verzoek uitgaat en, op uitdrukkelijk verzoek van de
toezendende of uitvaardigende autoriteit, aan de OCC-vertegenwoordigers
van de lidstaten op het grondgebied waarvan het verzoek ten uitvoer moet
worden gelegd. Deze vertegenwoordigers ondernemen onverwijld actie met
betrekking tot de uitvoering van het verzoek in hun lidstaat, door
uitoefening van de te hunner beschikking staande taken of bevoegdheden
als bedoeld in artikel 6 en in de artikelen 9 bis tot en met 9 octies."

5)	In artikel 6:

a) wordt de bestaande tekst lid 1:

b) in lid 1, onder a): 

- wordt "te overwegen" vervangen door "aan te geven welke redenen zij
heeft"

- worden de volgende punten toegevoegd:

"(vi)	speciale onderzoeksmaatregelen te treffen;

vii)	alle andere voor de opsporing of de vervolging gerechtvaardigde
maatregelen te treffen;"

c) wordt lid 1, onder g), geschrapt;

d) wordt het volgende lid  ingevoegd:

"2.	De lidstaten zorgen er ook voor dat de bevoegde nationale
autoriteiten de krachtens dit artikel gedane verzoeken zonder nodeloze
vertraging behandelen."

6)	In artikel 7 worden de volgende leden ingevoegd:

"2.	Wanneer twee of meer nationale leden het niet eens kunnen worden
over de oplossing van een jurisdictiegeschil met betrekking tot het
instellen van een onderzoek of vervolging op grond van artikel 6 en met
name artikel 6, lid 1, punt c), wordt het college gevraagd ter zake
een schriftelijk niet-bindend advies uit te brengen, voor zover de zaak
niet in onderlinge overeenstemming door de bevoegde nationale
autoriteiten kon worden opgelost. Het advies van het college wordt de
betrokken lidstaten terstond toegezonden. Dit lid laat lid 1, onder a),
punt ii), onverlet.

3.	Niettegenstaande de bepalingen in door de Europese Unie aangenomen
rechtsinstrumenten betreffende justitiële samenwerking, kan een
bevoegde autoriteit herhaalde weigeringen of moeilijkheden in verband
met de uitvoering van verzoeken en besluiten inzake justitiële
samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven
aan het beginsel van wederzijdse erkenning, aan Eurojust melden en het
college verzoeken ter zake een schriftelijk, niet-bindend advies uit te
brengen, voor zover de zaak niet in onderlinge overeenstemming door de
bevoegde autoriteiten of met de hulp van de betrokken nationale leden
kon worden opgelost. Het advies van het college wordt de betrokken
lidstaten terstond toegezonden."

7)	De artikelen 8 en 9 worden vervangen door:

"Artikel 8

Follow-up van verzoeken en adviezen van Eurojust

"Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat besluiten
geen gevolg te geven aan een verzoek als bedoeld in artikel 6, lid 1,
onder a), of artikel 7, lid 1, onder a), of aan een schriftelijk advies
als bedoeld in artikel 7, leden 2 en 3, stellen zij Eurojust daarvan
zonder nodeloze vertraging in kennis, met opgave van redenen. Wanneer de
redenen voor de weigering om aan een verzoek te voldoen niet kunnen
worden opgegeven omdat zulks wezenlijke nationale veiligheidsbelangen
zou schaden of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen, mogen
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten operationele redenen
aanvoeren.

 Artikel 9

Nationale leden

1.	De ambtstermijn van een nationaal lid bedraagt ten minste vier jaar.
De lidstaat van oorsprong kan het mandaat hernieuwen. Het mandaat van
een nationaal lid wordt niet vóór het einde van een ambtstermijn
beëindigd zonder voorafgaande kennisgeving aan de Raad en opgave van
redenen. Wanneer een nationaal lid voorzitter of vice-voorzitter van
Eurojust is, wordt zijn ambtstermijn bepaald voor een duur die ten
minste de zekerheid biedt dat hij zijn functie als voorzitter of
vice-voorzitter tot het einde van de ambtstermijn kan vervullen. 

2.	Alle tussen Eurojust en de lidstaten uitgewisselde gegevens worden
doorgezonden via het nationale lid.

3.	(...)

4.	Om bij te dragen tot de doelstellingen van Eurojust heeft elk
nationaal lid ten minste gelijkwaardige toegang tot de informatie, of is
hij ten minste in staat de informatie te verkrijgen uit de volgende
typen registers in zijn lidstaat die te zijner beschikking zouden staan
in zijn functie van openbaar aanklager, rechter of politiefunctionaris,
al naar gelang van het geval, op nationaal niveau:

(i)	strafregisters,

(ii)	registers van aangehouden personen,

(iii)	opsporingsregisters,

DNA-registers,

(v)	andere registers van zijn lidstaat met informatie die hij nodig acht
om zijn taken te kunnen vervullen.

5.	Het nationale lid kan rechtstreeks contact opnemen met de bevoegde
autoriteiten van zijn lidstaat."

8)	De volgende artikelen worden ingevoegd: 

"Artikel 9 bis

Op nationaal niveau aan het nationale lid verleende bevoegdheden

1.	De nationale leden oefenen de in de artikelen 9 ter, 9 quater en 9
quinquies bedoelde bevoegdheden uit in hun hoedanigheid van bevoegde
nationale autoriteit overeenkomstig het nationale recht en onder de
voorwaarden van de artikelen 9 bis tot en met 9 septies. Bij de
uitoefening van zijn functie vermeldt het nationale lid in voorkomend
geval wanneer hij uit hoofde van de hem overeenkomstig de artikelen 9
bis tot en met 9 quinquies verleende bevoegdheden handelt.

2.	De lidstaten bepalen de aard en de omvang van de bevoegdheden die zij
aan hun nationale leden verlenen met betrekking tot de justitiële
samenwerking ten aanzien van de betrokken lidstaat. Iedere lidstaat
verleent zijn nationale lid echter ten minste de in artikel 9 ter
genoemde bevoegdheden en, onder voorbehoud van artikel 9 septies, de in
de artikelen 9 quater en 9 quinquies bedoelde bevoegdheden die te
zijner beschikking zouden staan in zijn functie van rechter, openbaar
aanklager of politiefunctionaris, al naar gelang van het geval, op
nationaal niveau.

3.	Bij de benoeming van zijn nationale lid, en op ieder ander dienstig
tijdstip, kan de lidstaat zijn besluit aangaande de uitvoering van lid 2
ter kennis brengen van Eurojust en het secretariaat-generaal van de
Raad, dat de overige lidstaten daarvan in kennis kan stellen. De
lidstaten verbinden zich ertoe de aldus verleende bevoegdheden te
aanvaarden en te erkennen, voor zover deze in overeenstemming zijn met
de internationale verbintenissen.

4.	Elke lidstaat geeft voorts een nadere invulling aan het recht van een
nationaal lid om ten aanzien van buitenlandse justitiële autoriteiten
handelingen te stellen, in overeenstemming met de internationale
verbintenissen die de betrokken lidstaat is aangegaan.

Artikel 9 ter

Gewone bevoegdheden

1.	De nationale leden hebben, in hun hoedanigheid van bevoegde nationale
autoriteit, het recht om verzoeken en besluiten inzake justitiële
samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven
aan het beginsel van wederzijdse erkenning, in ontvangst te nemen, door
te zenden, de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken en hierop toe
te zien, alsmede om dienaangaande aanvullende informatie te verstrekken.
Wanneer de in dit lid genoemde bevoegdheden worden uitgeoefend, wordt de
bevoegde autoriteit daarvan terstond op de hoogte gebracht.

2.	(...)

3.	In geval van gedeeltelijke of inadequate tenuitvoerlegging van een
rechtshulpverzoek hebben de nationale leden, in hun hoedanigheid van
bevoegde nationale autoriteit, het recht de bevoegde nationale
autoriteit van hun lidstaat te verzoeken bijkomende maatregelen te nemen
met het oog op een volledige tenuitvoerlegging van het verzoek.

Artikel 9 quater

Met instemming van een bevoegde autoriteit uitgeoefende bevoegdheden

1.	(...)  

2.	De nationale leden kunnen, in hun hoedanigheid van bevoegde nationale
autoriteit en met instemming van een bevoegde nationale autoriteit of op
haar verzoek en per geval, de volgende bevoegdheden uitoefenen: 

a)	het verstrekken en aanvullen van verzoeken en besluiten inzake
justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering
wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning; 

b)	het in hun lidstaat ten uitvoer leggen van verzoeken en besluiten
inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee
uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning;

c)	het in hun lidstaat gelasten van onderzoeksmaatregelen die als nodig
worden aangemerkt tijdens een coördinatievergadering die Eurojust
belegt met als doel bijstand te verlenen aan bevoegde nationale
autoriteiten die bij een concreet onderzoek betrokken zijn en waaraan de
bij dit onderzoek betrokken bevoegde nationale autoriteiten wordt
verzocht deel te nemen;

(d)	het toestaan en coördineren van gecontroleerde afleveringen in de
eigen lidstaat.  

3.	De in dit artikel bedoelde bevoegdheden worden in beginsel
uitgeoefend door een bevoegde nationale autoriteit.

Artikel 9 quinquies

Bevoegdheden in dringende gevallen

In hun hoedanigheid van bevoegde nationale autoriteit hebben de
nationale leden, in dringende gevallen en voor zover zij de bevoegde
nationale autoriteit niet snel genoeg kunnen achterhalen of contacteren,
het recht om:

a)	gecontroleerde afleveringen in de eigen lidstaat toe te staan en te
coördineren;

b)	met betrekking tot de eigen lidstaat een verzoek of een besluit
inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee
uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning, uit
te voeren;

Zodra de bevoegde nationale autoriteit is achterhaald of gecontacteerd,
wordt zij op de hoogte gesteld van de in dit artikel bedoelde
uitoefening van bevoegdheden.

Artikel 9 sexies

Voorwaarden voor de uitoefening van bevoegdheden

(...)

Artikel 9 septies

Verzoeken van nationale leden indien geen bevoegdheid kan worden
uitgeoefend

1.	Het nationale lid is, in zijn hoedanigheid van bevoegde nationale
autoriteit, ten minste bevoegd om een voorstel voor te leggen aan de
voor de uitoefening van de in de artikelen 9 quater en 9 quinquies
genoemde bevoegdheden bevoegde instantie, wanneer verlening van die
bevoegdheden aan het nationale lid strijdig is met:

a)	grondwettelijke voorschriften

	of

b)	 essentiële kenmerken van het strafrechtelijk bestel:

(i)	betreffende de bevoegdheidsverdeling tussen politie, openbare
aanklagers en rechters,

(ii)	betreffende de functionele taakverdeling tussen
vervolgingsautoriteiten,

	of

(iii)	betreffende de federale structuur van de betrokken lidstaat.

2.	De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale autoriteit in
de in lid 1 bedoelde gevallen het verzoek van het nationale lid zonder
nodeloze vertraging behandelt.

Artikel 9 octies

Deelname van het nationale lid aan gemeenschappelijke onderzoeksteams

De nationale leden zijn met betrekking tot hun eigen lidstaat gerechtigd
deel te nemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, inclusief aan het
instellen ervan, overeenkomstig artikel 13 van de Overeenkomst van 29
mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de
lidstaten van de Europese Unie of Kaderbesluit 2002/465/JBZ. De
lidstaten kunnen de deelname van het nationale lid echter afhankelijk
maken van de instemming van de bevoegde nationale autoriteit. De
nationale leden, of hun adjuncten of medewerkers, worden uitgenodigd om
deel te nemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams waarbij hun eigen
lidstaat betrokken is en waarvoor communautaire financiering wordt
verleend uit hoofde van de toepasselijke financiële instrumenten. Elke
lidstaat bepaalt of het nationale lid aan het gemeenschappelijk
onderzoeksteam deelneemt als bevoegde nationale autoriteit dan wel
namens Eurojust.

9)	In artikel 10:

a)	wordt de eerste zin in lid 2 "De Raad keurt, na raadpleging van het
gemeenschappelijk controleorgaan van artikel 23 voor de bepalingen
inzake de verwerking van persoonsgegevens, het reglement van orde van
Eurojust goed op voorstel van het college dat het vooraf met
eenparigheid van stemmen heeft vastgesteld" vervangen door "De Raad
keurt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van het
college het reglement van orde van Eurojust goed. Het college neemt het
voorstel met tweederde meerderheid aan na raadpleging van het bij
artikel 23 ingestelde gemeenschappelijk controleorgaan, wat de
bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens betreft.";

b)	wordt in lid 3 "overeenkomstig artikel 7, onder a)" vervangen door
"overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), lid 2 en lid 3".

10)	Artikel 12 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 12 

Nationaal coördinatiesysteem voor Eurojust

1.	De lidstaten wijzen één of meer nationale correspondenten voor
Eurojust aan.

2.	Elke lidstaat zet uiterlijk op …  een nationaal coördinatiesysteem
voor Eurojust op om te zorgen voor de coördinatie van de werkzaamheden
verricht door:

a)	de nationale correspondenten voor Eurojust;

b)	de nationale correspondent voor Eurojust voor terrorismebestrijding;

c)	de nationale correspondent voor het Europees justitieel netwerk en
ten hoogste drie andere contactpunten van het Europees justitieel
netwerk;

d)	de nationale leden of contactpunten van het netwerk voor
gemeenschappelijke onderzoeksteams en van de netwerken die zijn opgezet
bij Besluit 2002/494/JBZ (netwerken oorlogsmisdaden), Besluit
2007/845/JBZ (bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen) en
Besluit .../.../JBZ van de Raad (corruptiebestrijding).

3.	De in de leden 1 en 2 bedoelde personen behouden de positie en de
status waarover zij krachtens het nationale recht beschikken.

4.	De nationale correspondenten voor Eurojust zijn verantwoordelijk voor
de werking van het nationaal coördinatiesysteem voor Eurojust. Indien
verschillende nationale correspondenten voor Eurojust zijn aangewezen,
is een van hen verantwoordelijk voor de werking van het nationaal
coördinatiesysteem voor Eurojust.

5.	Het nationaal coördinatiesysteem voor Eurojust vergemakkelijkt in
de lidstaat de taakvervulling van Eurojust, met name door:

a)	ervoor te zorgen dat het in artikel 16 bedoelde casemanagementsysteem
op efficiënte en betrouwbare wijze gegevens in verband met de betrokken
lidstaat ontvangt;

b)	te helpen bepalen of een zaak met bijstand van Eurojust of van het
Europees justitieel netwerk moet worden behandeld;

c)	het nationale lid te helpen bepalen welke autoriteiten bevoegd zijn
voor de tenuitvoerlegging van verzoeken en besluiten inzake justitiële
samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven
aan het beginsel van wederzijdse erkenning;

(d)	nauwe betrekkingen met de nationale Europol-eenheid te onderhouden.

6.	Voor de verwezenlijking van de in lid 5 bedoelde doelstellingen
worden de in lid 1 en lid 2, punten a) tot en met c), bedoelde personen
op het casemanagementsysteem aangesloten en kunnen de in lid 2, punt d),
bedoelde personen hierop worden aangesloten overeenkomstig dit artikel,
en de artikelen 16, 16 bis, 16 ter en 18 en het reglement van orde van
Eurojust. De aansluiting op het casemanagementsysteem komt ten laste van
de begroting van de EU.

7.	De rechtstreekse contacten tussen de bevoegde justitiële
autoriteiten, als bepaald in de instrumenten inzake justitiële
samenwerking, zoals artikel 6 van de Overeenkomst van 29 mei 2000
betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten
van de Europese Unie, worden door dit artikel onverlet gelaten. De
betrekkingen tussen het nationale lid en de nationale correspondenten
sluiten rechtstreekse betrekkingen tussen het nationale lid en zijn
bevoegde autoriteiten niet uit."

11)	Artikel 13 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 13

Uitwisseling van informatie met de lidstaten en tussen nationale leden

1.	Overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde voorschriften inzake
gegevensbescherming wisselen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten
met Eurojust alle informatie uit die nodig is voor de uitvoering van de
taken uit hoofde van de artikelen 4 en 5. Dit omvat ten minste de in de
leden 4, 5 en 8 bedoelde informatie.

1 bis.	De overdracht van informatie aan Eurojust wordt alleen als een
verzoek om bijstand van Eurojust opgevat indien een bevoegde autoriteit
dat in het betrokken geval specifiek vermeldt.

2.	De nationale leden van Eurojust zijn bevoegd om, zonder voorafgaande
toestemming, onderling of met de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat
alle voor de vervulling van de taken van Eurojust vereiste gegevens uit
te wisselen. In het bijzonder worden de nationale leden terstond op de
hoogte gebracht van een hen betreffende zaak.

3.	Dit artikel laat de andere verplichtingen inzake overdracht van
gegevens aan Eurojust, daaronder begrepen die welke voortvloeien uit
Besluit 2005/671/JBZ van de Raad van 20 september 2005 betreffende
informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten
van terroristische aard, onverlet.

4.	De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale leden op de hoogte worden
gebracht van het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam,
ongeacht of dat team wordt ingesteld krachtens artikel 13 van de
Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende wederzijdse rechtshulp in
strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie dan wel krachtens
Kaderbesluit 2002/465/JBZ, alsmede van de resultaten van een dergelijk
team.

5.	De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale lid zonder nodeloze
vertraging in kennis wordt gesteld van een zaak waarbij ten minste drie
lidstaten rechtstreeks betrokken zijn en waarin verzoeken of besluiten
inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee
uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning, aan
ten minste twee lidstaten zijn toegezonden;

			en

a)	het betrokken feit in de uitvaardigende of de verzoekende staat
strafbaar wordt gesteld met een vrijheidsstraf of een tot
vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste
vijf of zes jaar, naar gelang van de beslissing van de betrokken
lidstaat, en is opgenomen in de onderstaande lijst:

a)	mensenhandel;

b)	seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie;

c)	drugshandel;

d)	handel in vuurwapens, delen en onderdelen daarvan en munitie;

e)	corruptie;

f)	 fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschap
worden geschaad;

g)	eurovalsemunterij; 

h)	witwassen van geld;

i)	aanvallen op informatiesystemen.

	

of

b)	er concrete aanwijzingen zijn over de betrokkenheid van een criminele
organisatie;

	of

c)	er aanwijzingen zijn dat de zaak een ernstige grensoverschrijdende
dimensie of ernstige gevolgen kan hebben op het niveau van de Unie of
andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten zou kunnen raken.

6.	(...)

7.	(...)

8.	De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale lid ook op de hoogte
wordt gebracht van:

a.	gevallen waarin jurisdictiegeschillen zijn ontstaan of kunnen
ontstaan;

b.	gecontroleerde afleveringen waarbij ten minste drie staten betrokken
zijn, waaronder ten minste twee lidstaten;

c.	herhaalde problemen met of weigeringen van het uitvoeren van
verzoeken en besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder
instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van
wederzijdse erkenning.

8 bis.	Nationale autoriteiten zijn in afzonderlijke gevallen niet
verplicht informatie te verstrekken indien daardoor:

	a)	wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad; of

	b)	de veiligheid van een persoon in gevaar wordt gebracht.

8 ter.	In bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen
tussen lidstaten en derde landen gestelde voorwaarden, met inbegrip van
door derde landen gestelde voorwaarden betreffende het gebruik van
informatie nadat deze verstrekt is, worden door dit artikel onverlet
gelaten.

9.	Overeenkomstig de leden 4, 5 en 8 aan Eurojust overgedragen
informatie omvat ten minste, indien voorhanden, de categorieën gegevens
als vervat in de bijlage bij dit besluit.

10.	De in dit artikel bedoelde gegevens worden op gestructureerde wijze
aan Eurojust toegezonden.

11.	Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit stelt de
Commissie aan de hand van de door Eurojust verstrekte informatie een
verslag over de uitvoering van dit artikel op, vergezeld van voorstellen
die zij passend acht, ook met het oog op een eventuele wijziging van de
leden 4 tot en met 8 en van de in lid 9 bedoelde bijlage."

12)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 13 bis

Door Eurojust aan de nationale autoriteiten verstrekte gegevens

1.	Eurojust verstrekt de bevoegde nationale autoriteiten gegevens en
feedback over de resultaten van het verwerken van gegevens, onder meer
over het bestaan van verbanden met reeds in het casemanagementsysteem
opgenomen zaken.

2.		Voorts zendt Eurojust, wanneer de bevoegde nationale autoriteit
Eurojust om gegevens verzoekt, deze gegevens binnen de door die
autoriteit vastgestelde termijn toe.".

13)	In artikel 14:

a)	wordt in lid 3 "overeenkomstig de artikelen 13 en 26" vervangen door
"overeenkomstig de artikelen 13, 26 en 26bis";

b)	wordt lid 4 geschrapt.

14)	In artikel 15, lid 1:

a)	worden de woorden "tegen wie krachtens de nationale wetgeving van de
betrokken lidstaten een onderzoek of een vervolging loopt terzake van
één of meer soorten criminaliteit en strafbare feiten in de zin van
artikel 4" vervangen door "die conform het nationale recht van de
betrokken lidstaten verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan
een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Eurojust valt of die
veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit"

b)	worden de volgende punten toegevoegd:

"(l)	telefoonnummers, e-mailadressen, de in artikel 2, lid 2,
onder a) van Richtlijn 2006/24/EG bedoelde gegevens;

(m)	gegevens uit kentekenregisters; 

(n)	op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA vastgestelde
DNA-profielen, foto's en vingerafdrukken."

15)	Artikel 16 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 16

Case managementsysteem, register en tijdelijke werkbestanden

1.	Overeenkomstig dit besluit zet Eurojust een casemanagementsysteem op
dat bestaat uit tijdelijke werkbestanden en een register met
persoonsgegevens en andere gegevens.

2.	Het casemanagementsysteem heeft tot doel:

a)	het ondersteunen van het beheer en de coördinatie van onderzoeken en
vervolgingen die Eurojust helpt coördineren, met name door vergelijking
van informatie;

b)	het vergemakkelijken van de toegang tot informatie over lopende
onderzoeken en vervolgingen;

c)	het vergemakkelijken van de toetsing van de
persoonsgegevensverwerking wat betreft haar rechtmatigheid en de
bepalingen van dit besluit.

2 bis.	Voor zover het casemanagementsysteem in overeenstemming is met de
in dit besluit opgenomen voorschriften inzake gegevensbescherming, kan
het verbonden worden met de beveiligde telecommunicatieverbinding
bedoeld in artikel 10 van Besluit …/…/JBZ betreffende het Europees
justitieel netwerk .

2 ter.	Het register bevat verwijzingen naar de tijdelijke werkbestanden
die in het kader van Eurojust worden verwerkt en mag geen andere
persoonsgegevens bevatten dan de in artikel 15, lid 1, punten a) tot en
met i) en punten k) en m), en lid 2, genoemde.

3.	Om de in de artikelen 6 en 7 bedoelde taken overeenkomstig dit
besluit te vervullen, mogen de nationale leden van Eurojust gegevens
betreffende hun specifieke dossiers in een tijdelijk werkbestand
opnemen. Zij stellen de bestanden open voor de functionaris voor
gegevensbescherming. De opening van elk nieuw tijdelijk werkbestand dat
persoonsgegevens bevat, wordt door het nationale lid in kwestie
meegedeeld aan de functionaris voor gegevensbescherming.

4.	Voor de verwerking van aan een zaak gerelateerde persoonsgegevens mag
Eurojust geen ander geautomatiseerd bestand opzetten dan het
casemanagement system.

16)	De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 16 bis

Werking van de tijdelijke werkbestanden en van het register

1.	Het nationale lid in kwestie opent voor iedere zaak waarover hem
informatie is gestuurd een tijdelijk werkbestand voor zover deze
informatie is gestuurd overeenkomstig dit besluit of de in artikel 13,
lid 3, bedoelde instrumenten. Het nationale lid is verantwoordelijk
voor het beheer van de tijdelijke werkbestanden die zijn geopend. 

2.	Het nationale lid dat een tijdelijk werkbestand heeft geopend,
besluit per geval om ofwel de toegang tot het tijdelijk werkbestand
beperkt te houden, ofwel, indien dat nodig is om Eurojust in staat te
stellen zijn taken te vervullen, tot dit bestand of tot delen ervan
toegang te verlenen aan andere nationale leden of aan bevoegde
personeelsleden van Eurojust.

3.	Het nationale lid dat een tijdelijk werkbestand heeft geopend,
besluit tevens welke informatie betreffende het tijdelijke werkbestand
in het register zal worden opgenomen.

Artikel 16 ter

Toegang tot het casemanagementsysteem op nationaal niveau

1.	De in artikel 12, lid 2, bedoelde personen, voor zover die
overeenkomstig artikel 12, lid 6, op het casemanagementsysteem zijn
aangesloten, mogen alleen toegang hebben tot:

a)	het register, tenzij het nationale lid dat besloten heeft de gegevens
in het register op te nemen, die toegang uitdrukkelijk heeft geweigerd; 

b)	tijdelijke werkbestanden die geopend zijn of beheerd worden door het
nationale lid van de lidstaat;

c)	tijdelijke werkbestanden die geopend zijn of beheerd worden door
nationale leden van andere lidstaten en waartoe het nationale lid van
hun lidstaat toegang heeft gekregen, tenzij het nationale lid dat het
tijdelijke werkbestand heeft geopend of het beheert, deze toegang
uitdrukkelijk heeft geweigerd.

2.	Het nationale lid besluit, binnen de in lid 1 bepaalde grenzen, over
de mate waarin in zijn lidstaat toegang tot de tijdelijke werkbestanden
wordt verleend aan de in artikel 12, lid 2, bedoelde personen, voor
zover die overeenkomstig artikel 12, lid 6, op het
casemanagementsysteem zijn aangesloten.

3.	Elke lidstaat besluit na overleg met het nationale lid over de mate
waarin in zijn lidstaat toegang tot het register wordt verleend aan de
in artikel 12, lid 2, bedoelde personen, voor zover die overeenkomstig
artikel 12, lid 6, op het casemanagementsysteem zijn aangesloten. De
lidstaten stellen Eurojust en het secretariaat-generaal van de Raad in
kennis van hun besluit inzake de uitvoering van dit lid zodat
laatstgenoemde de overige lidstaten in kennis kan stellen.

	De in artikel 12, lid 2, bedoelde personen, voor zover die
overeenkomstig artikel 12, lid 6, op het casemanagementsysteem zijn
aangesloten, hebben echter op zijn minst toegang tot het register voor
zover zij die toegang nodig hebben om bij de tijdelijke werkbestanden te
kunnen waartoe zij toegang hebben overeenkomstig lid 2.

4.	Eurojust brengt de Raad en de Commissie vier jaar na de
inwerkingtreding van dit besluit verslag uit over de uitvoering van
lid 3. Iedere lidstaat zal op basis van dat verslag bezien of de mate
waarin overeenkomstig lid 3 toegang is verleend, dient te worden
herzien."

17)	In artikel 17:

a)	wordt in lid 1 "ontvangt hij geen instructies" vervangen door "werkt
hij onafhankelijk";

b)	in de leden 3 en 4 wordt "functionaris" vervangen door "functionaris
voor gegevensbescherming".

18)	Artikel 18 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 18

Geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens

Alleen de nationale leden, hun adjuncten en hun medewerkers, bedoeld in
artikel 2, lid 1 bis, de in artikel 12, lid 2, bedoelde personen
voor zover die overeenkomstig artikel 12, lid 6, op het
casemanagementsysteem zijn aangesloten, en het bevoegde personeel van
Eurojust kunnen, ter verwezenlijking van de doelstellingen van Eurojust
en binnen de in de artikelen 16 tot en met 16 ter opgelegde
beperkingen, toegang krijgen tot door Eurojust verwerkte
persoonsgegevens."

19)	In artikel 19, lid 4, onder b), wordt "waaraan Eurojust zijn
medewerking verleent" geschrapt.

20)	In artikel 21:

a)	in lid 2:

-	wordt in de inleidende zin na "tot" toegevoegd "de eerste van de
volgende data die van toepassing is";

-	wordt het volgende punt a bis) ingevoegd:

"a bis)de datum waarop de betrokkene is vrijgesproken en de uitspraak
definitief is geworden;"

-	wordt punt b) vervangen door:

"b)	drie jaar na de datum van de definitieve rechterlijke uitspraak in
de laatste van de lidstaten die betrokken zijn bij het onderzoek of de
vervolging;"

-	wordt onder c) na "nodig is" toegevoegd "tenzij er krachtens
artikel 13, leden 5 en 8 of krachtens in artikel 13, lid 3, bedoelde
instrumenten een verplichting bestaat deze gegevens aan Eurojust te
verstrekken";

-	wordt het volgende punt toegevoegd:

"d)	drie jaar na de datum waarop gegevens zijn overgedragen krachtens
artikel 13, leden 5 en 8, of krachtens in artikel 13, lid 3, bedoelde
instrumenten."

b)	in lid 3:

-	wordt in punt b) "in lid 2" vervangen door "in lid 2, onder a), b),
c) en d)";

-	wordt de volgende zin in punt b) toegevoegd: Wanneer evenwel in alle
lidstaten de geldende termijn voor verjaring van het recht van
strafvordering is verstreken als bedoeld in lid 2, onder a), mogen de
gegevens alleen worden bewaard voor zover zulks noodzakelijk is om
Eurojust in staat te stellen overeenkomstig dit besluit bijstand te
verlenen."

21)	In artikel 23:

a)	in lid 1:

-	wordt in de eerste alinea "in de artikelen 14 tot en met 22"
vervangen door "in de artikelen 14 tot en met 22, 26, 26bis en 27";

-	wordt de tweede alinea vervangen door:

"Het gemeenschappelijk controleorgaan vergadert ten minste eenmaal per
halfjaar. Bovendien vergadert het binnen drie maanden nadat een beroep
is ingesteld als bedoeld in artikel 19, lid 8, of binnen drie maanden
nadat een zaak overeenkomstig artikel 20, lid 2, is doorverwezen naar
het gemeenschappelijk controleorgaan. Het gemeenschappelijk
controleorgaan kan ook op verzoek van ten minste twee lidstaten door
zijn voorzitter worden bijeengeroepen."

In de tweede zin van de derde alinea wordt "achttien maanden" vervangen
door "drie jaar";

b)	wordt lid 3 vervangen door:

"3.	Een door een lidstaat aangestelde rechter wordt, nadat hij is
verkozen door de plenaire vergadering van de door de lidstaten
overeenkomstig lid 1 aangewezen personen, vast lid voor een periode van
drie jaar. Jaarlijks wordt er bij geheime stemming één vast lid van
het gemeenschappelijk controleorgaan verkozen. Het gemeenschappelijk
controleorgaan wordt voorgezeten door het lid dat zijn na verkiezingen
verkregen mandaat voor het derde jaar uitoefent. Vaste leden kunnen
worden herverkozen. Aangestelde personen die verkozen wensen te worden,
stellen zich tien dagen voor de vergadering waarin de verkiezing wordt
gehouden, schriftelijk kandidaat bij het secretariaat van het
gemeenschappelijk controleorgaan."

c)	wordt het volgende lid ingevoegd:

"4 bis.	Het gemeenschappelijk controleorgaan neemt in zijn reglement van
orde maatregelen op die nodig zijn voor de uitvoering van de leden 3 en
4."

d)	wordt in lid 10 de volgende zin toegevoegd: "Het secretariaat van het
gemeenschappelijk controleorgaan kan een beroep doen op de deskundigheid
van het bij Besluit 2000/641/JBZ van de Raad opgerichte secretariaat."

22)	In artikel 25: 

a)	wordt lid 1 vervangen door:

	"1.	Onverminderd artikel 2, lid 2 bis, zijn de nationale leden, hun
adjuncten en hun medewerkers bedoeld in artikel 2, lid 2 bis, het
personeel van Eurojust, de nationale correspondenten, alsmede de
functionaris voor gegevensbescherming tot geheimhouding verplicht."

b)	wordt in lid 4 lid 4 "artikel 9, lid 1," vervangen door "artikel 2,
lid 2 bis",

23)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 25 bis

Samenwerking met het Europees justitieel netwerk en andere netwerken
voor justitiële samenwerking in strafzaken van de Europese Unie

1.	Eurojust en het Europees justitieel netwerk onderhouden bevoorrechte
betrekkingen, die gebaseerd zijn op overleg en complementariteit, met
name tussen het nationale lid, de EJN-contactpunten van een zelfde
lidstaat en de nationale correspondenten voor Eurojust en het Europees
justitieel netwerk. Ten behoeve van een efficiënte samenwerking worden
de volgende maatregelen genomen:

a)	de nationale leden brengen de contactpunten van het Europees
justitieel netwerk per geval op de hoogte van alle zaken die in hun ogen
beter door het netwerk kunnen worden behandeld;

b)	het secretariaat van het EJN maakt deel uit van het personeel van
Eurojust. Het vormt een aparte eenheid. Het kan beschikken over de
administratieve middelen van Eurojust die het nodig heeft om de
opdrachten van het EJN te kunnen vervullen, onder meer voor dekking van
de kosten van de plenaire vergaderingen van het netwerk. Wanneer er
plenaire vergaderingen worden gehouden ten kantore van de Raad te
Brussel, mogen alleen de reiskosten en de vertolkingskosten worden
gedekt. Wanneer er plenaire vergaderingen worden gehouden in de lidstaat
die het voorzitterschap waarneemt, mag slechts een deel van de totale
vergaderkosten worden gedekt.



c)	de contactpunten van het Europees justitieel netwerk kunnen per geval
worden uitgenodigd voor de vergaderingen van Eurojust.

2.	Onverminderd artikel 4, lid 1, behoren de werknemers van de
secretariaten van het netwerk voor gemeenschappelijke onderzoeksteams en
van het bij Besluit 2002/494/JBZ (netwerken oorlogsmisdrijven) opgezette
netwerk tot het personeel van Eurojust. Deze secretariaten functioneren
als aparte eenheden. Zij kunnen beschikken over de administratieve
middelen van Eurojust die zij nodig hebben om hun opdrachten te kunnen
vervullen. Eurojust zorgt voor de coördinatie tussen de secretariaten. 

	Dit lid geldt voor het secretariaat van elk bij Raadsbesluit opgezet
netwerk indien in dat besluit wordt bepaald dat Eurojust daarvan het
secretariaat waarneemt.

3.	Het bij Besluit …/…/ JBZ van de Raad (corruptiebestrijding)
opgezette netwerk kan Eurojust verzoeken een secretariaat voor het
netwerk te leveren. Indien dat verzoek wordt gedaan, is lid 2 van
toepassing."

24)	Artikel 26 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 26

Betrekkingen met andere instellingen en organen van de Gemeenschap of de
Unie

1.	Indien dit voor de vervulling van zijn taken van belang is, kan
Eurojust samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met de
instellingen en organen die zijn opgericht bij of op grond van de
Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en het Verdrag
betreffende de Europese Unie. Eurojust moet ten minste
samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met: 

a)	Europol;

b)	het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF);

c)	het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele
samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie
(Frontex);

(d)	de Raad, in het bijzonder diens gemeenschappelijk situatiecentrum.

	Eurojust zal ook samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met het
Europees netwerk voor justitiële opleiding.

2.	Eurojust kan overeenkomsten sluiten en werkafspraken maken met de in
lid 1 bedoelde entiteiten. Deze overeenkomsten of werkafspraken kunnen
in het bijzonder betrekking hebben op de uitwisseling van informatie,
waaronder persoonsgegevens, en de detachering van
verbindingsfunctionarissen bij Eurojust. Eurojust sluit een dergelijke
overeenkomst of maakt een dergelijke werkafspraak niet dan na
raadpleging door Eurojust van het gemeenschappelijk controleorgaan
omtrent de bepalingen inzake gegevensbescherming en na goedkeuring door
de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Eurojust brengt de
Raad op de hoogte van zijn plannen om dergelijke onderhandelingen aan te
vatten, en de Raad kan daarover het standpunt innemen dat hij gepast
acht.

3.	Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de overeenkomst of afspraak
als bedoeld in lid 2, kan Eurojust rechtstreeks van de in lid 1 bedoelde
entiteiten informatie, onder andere persoonsgegevens, ontvangen en
gebruiken voor zover zulks voor de gewettigde uitvoering van zijn taken
noodzakelijk is; tevens kan Eurojust naar die entiteiten rechtstreeks
informatie, onder andere persoonsgegevens, toezenden, voor zover zulks
noodzakelijk is voor de gewettigde uitvoering van de taken van de
ontvangende entiteit en overeenkomstig de regels in dit besluit inzake
gegevensbescherming.

4.	Het OLAF kan bijdragen aan de werkzaamheden van Eurojust met het oog
op de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen op het gebied van de
bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, hetzij op
initiatief van Eurojust, hetzij op verzoek van het OLAF, wanneer de
bevoegde nationale autoriteiten zich daar niet tegen verzetten.

5.	Ten behoeve van de ontvangst en de overdracht van gegevens tussen
Eurojust en het OLAF en onverminderd artikel 9, zien de lidstaten erop
toe dat de nationale leden van Eurojust uitsluitend ter fine van
toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 1073/1999 en (Euratom)
nr. 1074/1999 van de Raad van 25 mei 1999 betreffende de door het
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verrichte onderzoeken door
de lidstaten als bevoegde autoriteit worden aangemerkt. De
gegevensuitwisseling tussen het OLAF en de nationale leden laat de
informatie die krachtens deze verordeningen aan andere bevoegde
instanties moet worden verstrekt onverlet."

25)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 26 bis

Betrekkingen met derde staten en organisaties

1.	Indien nodig voor de vervulling van zijn taken kan Eurojust ook
samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met:

a)	derde staten;

b)	organisaties als:

-	internationale organisaties en de daaronder ressorterende
publiekrechtelijke instanties;

-	andere publiekrechtelijke instellingen die zijn opgericht op grond van
een overeenkomst tussen twee of meer staten, en

-	de Internationale Criminele Politie Organisatie (Interpol),

2.	Eurojust kan overeenkomsten sluiten met de in lid 1 bedoelde
entiteiten. Deze overeenkomsten kunnen in het bijzonder betrekking
hebben op de uitwisseling van informatie, waaronder persoonsgegevens, en
de detachering van verbindingsfunctionarissen of verbindingsmagistraten
bij Eurojust. Eurojust sluit een dergelijke overeenkomst pas na
raadpleging door Eurojust van het gemeenschappelijk controleorgaan
omtrent de bepalingen inzake gegevensbescherming en na goedkeuring door
de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Eurojust brengt de
Raad op de hoogte van zijn plannen om dergelijke onderhandelingen aan te
vatten, en de Raad kan daarover het standpunt innemen dat hij gepast
acht.

2 bis.	Overeenkomsten, zoals bedoeld in lid 2, die bepalingen bevatten
over de uitwisseling van persoonsgegevens, mogen alleen worden gesloten
als de betrokken entiteit onder het Verdrag van de Raad van Europa van
28 januari 1981 valt of nadat er een evaluatie is uitgevoerd waaruit
blijkt dat die entiteit een afdoende niveau van gegevensbescherming
waarborgt.

2 ter.	Overeenkomsten zoals bedoeld in lid 2 bevatten bepalingen over
het toezicht op de uitvoering van de overeenkomst, met inbegrip van de
uitvoering van de voorschriften inzake gegevensbescherming.

3.	Voorafgaand aan de inwerkingtreding van overeenkomsten als bedoeld in
lid 2, kan Eurojust rechtstreeks informatie, onder andere
persoonsgegevens, ontvangen voor zover zulks voor de gewettigde
uitvoering van zijn taken noodzakelijk is.

4.	Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de overeenkomsten als bedoeld
in lid 2, kan Eurojust, onder de in artikel 27, lid 1, aangegeven
voorwaarden, naar die entiteiten rechtstreeks informatie, met
uitzondering van persoonsgegevens, toezenden, voor zover zulks
noodzakelijk is voor de gewettigde uitvoering van de taken van de
ontvangende entiteit.

5.	Eurojust kan onder de in artikel 27, lid 1, aangegeven voorwaarden
persoonsgegevens aan de in lid 1 bedoelde entiteiten toezenden indien:

a)	dit in individuele gevallen nodig is voor het voorkomen of bestrijden
van strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Eurojust vallen; en

b)	Eurojust met de entiteit in kwestie een overeenkomst als bedoeld in
lid 2 heeft gesloten, die in werking is getreden en volgens welke de
toezending van dergelijke gegevens is toegestaan.

5 bis.	Wanneer vervolgens blijkt dat de in lid 1 bedoelde derde staten
of entiteiten niet, of zeer waarschijnlijk niet, aan de in lid 2 bis
bedoelde voorwaarden voldoen, wordt dat onmiddellijk door Eurojust aan
het gemeenschappelijk controleorgaan en de betrokken lidstaten gemeld.
Het gemeenschappelijk controleorgaan kan ervoor zorgen dat met die
entiteiten geen persoonsgegevens meer worden uitgewisseld tot het ervan
overtuigd is dat passende maatregelen zijn genomen.

6.	Zelfs indien niet aan de voorwaarden van lid 5 is voldaan, kan een
nationaal lid, optredend in zijn nationale hoedanigheid overeenkomstig
de wettelijke bepalingen van zijn land, bij uitzondering en uitsluitend
met het oog op dringende maatregelen ter voorkoming van een onmiddellijk
en ernstig gevaar voor een persoon of de openbare veiligheid, overgaan
tot uitwisseling van informatie die persoonsgegevens omvat. Het
nationale lid is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de
toestemming tot verstrekking. Het nationale lid houdt aantekening van de
verstrekking en de redenen daarvan. Verstrekking is slechts toegestaan
als de ontvanger toezegt dat de gegevens alleen worden gebruikt voor het
doel waarvoor ze zijn verstrekt."

26)	Artikel 27 wordt vervangen door de volgende tekst:

" Artikel 27

Toezending van de gegevens

1.	Alvorens informatie uit te wisselen met de instanties bedoeld in
artikel 26 bis, hecht het nationale lid van de lidstaat die de
informatie ter beschikking heeft gesteld, zijn goedkeuring aan de
overdracht ervan. In voorkomend geval raadpleegt het nationale lid de
bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

2.	De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de toezending van
gegevens berust bij Eurojust. Eurojust registreert alle gevallen van
toezending van gegevens op grond van de artikelen 26 en 26 bis, alsmede
de redenen daarvoor. Er worden alleen gegevens toegezonden indien de
ontvangende entiteit toezegt dat de gegevens alleen worden gebruikt voor
het doel waarvoor ze zijn toegezonden."

27)	De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 27 bis In derde staten gedetacheerde verbindingsmagistraten

1.	Ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking met derde
staten in zaken waarin Eurojust bijstand biedt overeenkomstig dit
besluit, kan het college van Eurojust verbindingsmagistraten detacheren
in een derde staat, onder voorbehoud van een overeenkomst zoals bedoeld
in artikel 26 bis met die derde staat. Onderhandelingen met een derde
staat zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring door de Raad, die
met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit. Eurojust brengt de
Raad op de hoogte van zijn plannen om dergelijke onderhandelingen aan te
vatten, en de Raad kan daarover het standpunt innemen dat hij gepast
acht. 

1 bis.	De in lid 1 bedoelde verbindingsmagistraat moet ervaring hebben
met Eurojust en een toereikende kennis hebben van justitiële
samenwerking en van de werking van Eurojust. Voor detachering van een
verbindingsmagistraat namens Eurojust is voorafgaande instemming van de
magistraat en van diens lidstaat vereist. 

1 bis bis.	Indien de bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraat
verkozen is uit nationale leden, adjuncten of medewerkers,

(i)	wordt hij door de betrokken lidstaat in zijn functie als nationaal
lid, adjunct of medewerker vervangen

(ii)	mag hij niet meer de hem door de artikelen 9 bis tot en met
9 septies toegekende bevoegdheden uitoefenen.

1 ter.	Onverminderd artikel 110 van het statuut stelt het college van
Eurojust in overleg met de Commissie voorschriften op voor de
detachering van verbindingsmagistraten en stelt het daarvoor de nodige
uitvoeringsregeling vast. 

2.	(...)

2 bis.	Op de activiteiten van de door Eurojust gedetacheerde
verbindingsmagistraten wordt toezicht uitgeoefend door het
gemeenschappelijk controleorgaan. Zij brengen verslag uit aan het
college van Eurojust, dat op passende wijze de Raad en het Europees
Parlement in het jaarverslag informeert over hun activiteiten. De
verbindingsmagistraten brengen de nationale leden en de bevoegde
nationale autoriteiten op de hoogte van alle hun lidstaat betreffende
zaken.

3.	De bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de
verbindingsmagistraten bedoeld in lid 1 kunnen rechtstreeks met elkaar
in contact treden. In dat geval brengt de verbindingsmagistraat het
betrokken nationale lid op de hoogte van een dergelijk contact.

4.	De in lid 1 bedoelde verbindingsmagistraten worden aangesloten op het
casemanagementsysteem. 

Artikel 27 ter

Verzoeken om justitiële samenwerking aan en van derde landen

1.	Met de instemming van de betrokken lidstaten kan Eurojust de
coördinatie verzorgen van de tenuitvoerlegging van verzoeken om
justitiële samenwerking van een derde staat wanneer deze verzoeken
onderdeel zijn van hetzelfde onderzoek en tenuitvoerlegging in ten
minste twee lidstaten vereist is. De in dit lid bedoelde verzoeken
kunnen ook aan Eurojust worden toegezonden door een bevoegde nationale
autoriteit.

2.	In noodgevallen kan de OCC overeenkomstig artikel 5 bis de in lid 1
bedoelde verzoeken van een derde staat die een samenwerkingsovereenkomst
met Eurojust heeft gesloten, in ontvangst nemen en behandelen. 

3.	(...)

4.	(...)

5.	Onverminderd artikel 3, lid 2, kan Eurojust ook, wanneer er
verzoeken moeten worden gedaan voor justitiële samenwerking, die
betrekking hebben op hetzelfde onderzoek en tenuitvoerlegging in een
derde staat vergen, met de instemming van de betrokken lidstaten,
justitiële samenwerking met die derde staat faciliteren.

6.	De in de leden 1, 2 en 5 bedoelde verzoeken kunnen worden verstuurd
via Eurojust indien zulks in overeenstemming is met de instrumenten die
de betrekkingen tussen die derde staat en de Europese Unie of de
betrokken lidstaten regelen.

 

Artikel 27 quater

Aansprakelijkheid voor andere aangelegenheden dan ongeoorloofde of
onjuiste verwerking van gegevens

1.	De contractuele aansprakelijkheid van Eurojust wordt beheerst door
het recht dat van toepassing is op het betrokken contract.

2.	In het kader van zijn niet-contractuele aansprakelijkheid is
Eurojust, los van enige aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 24,
verplicht de door het college of het personeel van Eurojust bij de
uitoefening van hun functie veroorzaakte schade te vergoeden in de mate
waarin bovengenoemden daarvoor verantwoordelijk zijn, ongeacht de
verschillende schadevergoedingsprocedures die in de nationale wetgeving
van de lidstaten bestaan.

3.	Lid 2 is ook van toepassing op de door een nationaal lid, een adjunct
of een medewerker in de uitoefening van diens functie veroorzaakte
schade. Wanneer hij echter optreedt op basis van de hem uit hoofde van
de artikelen 9 bis tot en met 9 septies verleende bevoegdheden,
vergoedt zijn lidstaat van oorsprong aan Eurojust de bedragen die
Eurojust heeft betaald om de schade in kwestie te vergoeden.

4.	De benadeelde partij kan ten aanzien van Eurojust eisen dat van
bepaalde handelingen wordt afgezien of dat deze worden stopgezet.

5.	Welke nationale rechter van de lidstaten bevoegd is om kennis te
nemen van geschillen omtrent de in dit artikel bedoelde
aansprakelijkheid van Eurojust, wordt vastgesteld op basis van
Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000
betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken . "

28)	In artikel 28, lid 2, wordt in de tweede zin na "de Raad,"
toegevoegd "die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit";

29)	In artikel 29:

a)	in lid 1:

-	komt de eerste regel als volgt te luiden: "De administratief directeur
van Eurojust wordt benoemd door het college, dat met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen besluit.";

-	wordt de volgende zin na de laatste zin toegevoegd: "De Commissie is
gerechtigd deel te nemen aan de selectieprocedure en in het
selectiecomité te zitten";

b)	wordt in lid 2 de zinsnede "en kan worden verlengd" vervangen door
"en kan één keer worden verlengd zonder nieuwe sollicitatieprocedure,
mits het College daartoe besluit met een drievierde meerderheid van
stemmen en het de administratief directeur met dezelfde meerderheid
herbenoemt.";

c)	wordt in lid 5 de volgende zin toegevoegd: "Hij is verantwoordelijk
voor het opzetten en uitvoeren, in overleg met het college, van een
doeltreffende toezichts- en evaluatieprocedure met betrekking tot de
prestaties van het beheer van Eurojust op het vlak van het
verwezenlijken van de doelstellingen. De administratief directeur brengt
het college regelmatig verslag uit over de resultaten van dit toezicht."

30)	In artikel 30:

a)	in lid 2:

-	wordt in de vierde zin toegevoegd "die mede het nationale lid kunnen
bijstaan";

-	wordt de laatste zin vervangen door "Het college neemt de nodige
uitvoeringsregelingen voor gedetacheerde nationale deskundigen aan".

b)	in lid 3 wordt toegevoegd "met inachtneming van artikel 25 bis,
lid 1, onder c) en lid 2".

31)	In artikel 32:

a)	wordt de titel vervangen door "Verstrekking van informatie aan het
Europees Parlement, de Raad en de Commissie"

b)	wordt het volgende lid  toegevoegd:

"3.	"De Commissie of de Raad kan het advies van Eurojust vragen over
alle uit hoofde van Titel VI van het Verdrag opgestelde
ontwerpinstrumenten."

32)	In artikel 33: 

	worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1.	De salarissen en emolumenten van de nationale leden, hun adjuncten
en medewerkers bedoeld in artikel 2, lid 1bis, komen ten laste van hun
lidstaat van oorsprong.

2.	Wanneer de nationale leden, hun adjuncten en medewerkers in het kader
van de taken van Eurojust handelen, worden de desbetreffende relevante
uitgaven beschouwd als beleidsuitgaven in de zin van artikel 41, lid 3,
van het Verdrag."

33)	In artikel 35, lid 1:

a)	wordt "Deze raming" vervangen door "Een ontwerp-raming";

b)	wordt "31 maart" vervangen door "10 februari";

c)	wordt de volgende zin  toegevoegd: "Het Europees justitieel netwerk
en de in artikel 25 bis, lid 2, bedoelde netwerken worden tijdig voor
de toezending van de raming aan de Commissie in kennis gesteld van de
delen die betrekking hebben op de activiteiten van hun secretariaten."

34)	In artikel 36:

a)	wordt in lid 2 na "de rekenplichtige van de Commissie" toegevoegd "en
de Rekenkamer";

b)	wordt lid 3 vervangen door: 

"3.	Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het
begrotingsjaar wordt door Eurojust toegezonden aan het Europees
Parlement en de Raad, en wel uiterlijk op 31 maart van het
daaropvolgende jaar."

c)	wordt "30 april" in lid 10 vervangen door "15 mei";

35)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 39bis

Gerubriceerde EU-gegevens 

Ten aanzien van het beheer van gerubriceerde EU-gegevens past Eurojust
de beveiligingsbeginselen en de minimumnormen toe die zijn vastgesteld
bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling
van beveiligingsvoorschriften van de Raad."

36)	Artikel 41 wordt vervangen door:

" Artikel 41

Verslaglegging

1.	De lidstaten stellen Eurojust en het secretariaat-generaal van de
Raad in kennis van de benoeming van nationale leden, adjuncten of
medewerkers, alsmede van de in artikel 12, leden 1 en 2, bedoelde
personen, en van elke desbetreffende wijziging. Het
secretariaat-generaal houdt een bijgewerkte lijst van deze personen bij
en stelt de namen en contactgegevens ter beschikking van alle lidstaten
en de Commissie.

2.	(...)

3.	De definitieve benoeming van een nationaal lid kan niet ingaan vóór
de dag waarop het secretariaat-generaal van de Raad de in lid 1 en
artikel 9bis, lid 3, bedoelde officiële kennisgevingen heeft
ontvangen."

37)	Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 41bis

Evaluatie

1.	Voor …. en vervolgens iedere vijf jaar geeft het college opdracht
tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van dit
besluit en van de door Eurojust uitgevoerde activiteiten. 

2.	Bij iedere evaluatie wordt het effect van het besluit beoordeeld,
evenals de prestaties van Eurojust inzake het verwezenlijken van de in
dit besluit genoemde doelstellingen, en de doeltreffendheid en
efficiëntie van Eurojust. Het college stelt in overleg met de Commissie
toetsingscriteria vast.

3.	In het evaluatieverslag komen de bevindingen en aanbevelingen van de
evaluatie te staan. Dit verslag wordt aan de Commissie, het Europees
Parlement en de Raad gezonden en gepubliceerd."

Artikel 2

Omzetting

1.	Indien noodzakelijk brengen de lidstaten onverwijld en in ieder geval
uiterlijk op ….  , hun nationale wetgeving met dit besluit in
overeenstemming.

2.	De Commissie controleert op geregelde tijdstippen de uitvoering door
de lidstaten van Besluit 2002/187/JBZ, zoals gewijzigd, en brengt
daarover verslag uit aan de Raad en aan het Europees Parlement, in
voorkomend geval met de nodige voorstellen ter verbetering van de
justitiële samenwerking en de werking van Eurojust. Dat geldt in het
bijzonder voor de capaciteit van Eurojust om de lidstaten te
ondersteunen in de strijd tegen het terrorisme.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het
Publicatieblad van de Europese Unie. 

Gedaan te Brussel,

	Voor de Raad

	De voorzitterBIJLAGE II

De in artikel 13, lid 9, bedoelde lijst met de categorieën gegevens die
ten minste, indien voorhanden, aan Eurojust moeten worden overgedragen
overeenkomstig artikel 13, leden 4, 5 en 8

Voor de in artikel 13, lid 4, bedoelde gevallen:

a)	deelnemende lidstaten (…),

b)	soort strafbare feiten,

c)	datum van de overeenkomst tot instelling van het team,

d)	geplande looptijd van het team, met inbegrip van wijzigingen van deze
looptijd,

e)	nadere gegevens over de teamleider voor elke deelnemende lidstaat,

f)	korte samenvatting van de resultaten van de gemeenschappelijk
onderzoeksteams.

Voor de in artikel 13, lid 5, bedoelde gevallen:

de identificatiegegevens van de persoon, groep of entiteit die het
voorwerp vormt van strafrechtelijk onderzoek of strafrechtelijke
vervolging,

aa)	betrokken lidstaten,

het betrokken strafbaar feit en de (…) omstandigheden daarvan,

gegevens in verband met de verzoeken (of besluiten inzake justitiële
samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven
aan het beginsel van wederzijdse erkenning) die worden uitgevaardigd,
waaronder:

datum van het verzoek,

verzoekende of uitvaardigende autoriteit,

aangezochte of uitvoerende autoriteit,

soort verzoek (verlangde maatregelen),

vermelding of al dan niet uitvoering is gegeven aan het verzoek, en zo
niet, om welke redenen.

Voor de in artikel 13, lid 8, punt a), bedoelde gevallen:

betrokken lidstaten en bevoegde autoriteiten,

de identificatiegegevens van de persoon, groep of entiteit die het
voorwerp vormt van strafrechtelijk onderzoek of strafrechtelijke
vervolging,

c)	het betrokken strafbaar feit en de (…) omstandigheden daarvan.

Voor de in artikel 13, lid 8, punt b), bedoelde gevallen:

betrokken lidstaten en bevoegde autoriteiten,

de identificatiegegevens van de persoon, groep of entiteit die het
voorwerp vormt van strafrechtelijk onderzoek of strafrechtelijke
vervolging,

soort aflevering,

soort strafbaar feit in verband waarmee de gecontroleerde aflevering
plaatsvindt.

Voor de in artikel 13, lid 8, punt c), bedoelde gevallen:

verzoekende of uitvaardigende staat,

aangezochte of uitvoerende staat,

beschrijving van de moeilijkheden.

_________________

BIJLAGE III

Deze lijst is louter informatief

Lijst van ernstige vormen van criminaliteit waarvoor Europol
overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Besluit …/../JBZ bevoegd is

Expliciet in artikel 4, lid 1, van Besluit .../.../JBZ (Europol)
genoemde misdrijven:

georganiseerde misdaad;

terrorisme.

Misdrijven, genoemd in de bijlage bij het Europol-besluit bedoeld in
artikel 4, lid 1 van Besluit .../.../JBZ:

illegale handel in verdovende middelen

illegale witwasgedragingen

criminaliteit in verband met nucleaire en radioactieve stoffen

mensensmokkel (in het Europol-besluit "illegale immigratie" genoemd)

mensenhandel

criminaliteit in verband met gestolen motorvoertuigen

moord en doodslag, zware mishandeling

illegale handel in menselijke organen en weefsels

ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling

racisme en vreemdelingenhaat

georganiseerde diefstal

illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en
kunstvoorwerpen

oplichting en fraude

racketeering en afpersing

namaak van producten en productpiraterij

vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten

valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen

computercriminaliteit

omkoping

illegale handel in wapens, munitie en explosieven

illegale handel in bedreigde diersoorten

illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten

milieucriminaliteit

illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars.

Wat de in artikel 4, lid 1, van Besluit …/../JBZ (Europol-besluit)
genoemde vormen van criminaliteit betreft, wordt voor de toepassing van
dat besluit verstaan onder:

-	"criminaliteit in verband met nucleaire en radioactieve stoffen": de
strafbare feiten als genoemd in artikel 7, lid 1, van het op 3 maart
1980 te Wenen en New York ondertekende Verdrag inzake fysieke
beveiliging van kernmateriaal en met betrekking tot nucleaire en
radioactieve stoffen als omschreven in respectievelijk artikel 197 van
het Euratom-Verdrag en Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad van 15 juli
1980;

-	"illegale immigratie: de handelingen die erop gericht zijn om, in
strijd met de in de lidstaten van de Europese Unie geldende
voorschriften en voorwaarden inzake de toelating van vreemdelingen, uit
winstbejag opzettelijk de binnenkomst, het verblijf of de tewerkstelling
op het grondgebied van de lidstaten te vergemakkelijken;

-	"mensenhandel" werving, vervoer, overbrenging, huisvesting en
daaropvolgende opneming van personen met gebruikmaking van bedreiging,
geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, fraude, misleiding,
misbruik van machtspositie of van een situatie van kwetsbaarheid, het
geven of ontvangen van geld of voordelen om de instemming te verkrijgen
van een persoon die controle heeft over een ander persoon, teneinde deze
persoon uit te buiten. Uitbuiting omvat ten minste de exploitatie van de
prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, de
productie van, de handel in en de verspreiding van pornografisch
materiaal dat afbeeldingen van kinderen bevat, gedwongen arbeid of
diensten, slavernij of met slavernij te vergelijken praktijken,
dienstbaarheid of de verwijdering van organen;

-	"criminaliteit in verband met gestolen motorvoertuigen": diefstal of
verduistering van personenauto's, vrachtwagens, opleggers, de lading van
vrachtwagens of opleggers, autobussen, motorfietsen, caravans en
landbouwvoertuigen, bouwplaatsvoertuigen en onderdelen van voertuigen
alsmede de heling daarvan;

-	"illegale witwasgedragingen": de strafbare feiten als opgesomd in
artikel 6, leden 1 tot en met 3, van het op 8 november 1990 te
Straatsburg ondertekende Verdrag van de Raad van Europa inzake het
witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van
opbrengsten van misdrijven;

-	"illegale handel in verdovende middelen": de strafbare feiten als
bedoeld in artikel 3, lid 1, van het Verdrag van de Verenigde Naties van
20 december 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en
psychotrope stoffen en de bepalingen tot wijziging of aanvulling van dit
Verdrag.

De in artikel 4 van Besluit …/../JBZ (Europol-besluit) en in de
bijlage van Besluit …/../JBZ (Europol-besluit) vermelde vormen van
criminaliteit worden beoordeeld door de bevoegde nationale diensten
volgens de nationale wetgeving van hun respectieve Staten.

_______________

	PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit
2003/659/JBZ (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44).

	PB C 53 van 3.3.2005, blz. 9.

	De volgende voetnoot wordt in het Publicatieblad ingelast: "Er wordt op
gewezen dat de bevoegdheid van Europol op het tijdstip van vaststelling
van dit besluit overeenkomt met hetgeen in artikel 4, lid 1, van
Besluit …/../JBZ (Europol-besluit) en in bijlage A bij dat besluit
staat".

	De in bijlage III opgenomen tekst zal bovendien tegelijk met het
wijzigingsbesluit inzake Eurojust in het Publicatieblad bekend worden
gemaakt. Het besluit hiertoe zal door het Coreper / de Raad als I/A-punt
worden genomen bij de aanneming van het onderhavige besluit.

	Twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van het
Eurojust-besluit.

	PB ….

	PB ….

	PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij
Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

	Vijf jaar na de inwerkingtreding van Besluit …/…/JBZ
(wijzigingsbesluit).

	PB …. datum invullen (twee jaar na de inwerkingtreding).

	Deze bijlage zal worden aangepast ter weergave van de situatie
krachtens de Europol-overeenkomst indien het Europol-besluit niet wordt
vastgesteld voordat het besluit tot wijziging van het Eurojust-besluit
wordt vastgesteld.

13683/08		ons/BAR/fb	  PAGE  28 

	DG H 2B		LIMITE    NL

13683/08		BAR/lm	  PAGE  \* MERGEFORMAT  45 

	DG H 2B		LIMITE    NL

 

13683/08		ons/BAR/mm	  PAGE  \* MERGEFORMAT  50 

	DG H 2B		LIMITE    NL