Advies Raad van State
Bijlage
Nummer: 2008D16386, datum: 2008-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Multilaterale overeenkomst inzake het Europese gemeenschappelijke luchtruim (2008D16383)
Preview document (🔗 origineel)
No.W09.08.0259/IV 's-Gravenhage, 22 augustus 2008 Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2008, no.08.002044, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de Multilaterale Overeenkomst tussen de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek IJsland, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Servië en Montenegro, Roemenië en de Missie van de Verenigde Naties voor Interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartuimte, met Bijlagen en Protocollen; Luxemburg, 9 juni 2006 (Trb. 2006, 196), met toelichtende nota. De overeenkomst betreft een zogenoemd 'gemengd akkoord' van de Europese Gemeenschap (EG) en haar lidstaten met een aantal andere staten en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK). Daarmee is beoogd de luchtvervoersmarkten van deze staten op termijn te integreren in de interne markt van de Gemeenschap voor luchtvervoersdiensten. De Raad maakt een kanttekening met betrekking tot de positie van Roemenië en Bulgarije. De overeenkomst is op 9 juni 2006 te Luxemburg tot stand gekomen tussen de EG en haar lidstaten enerzijds en een aantal andere staten en UNMIK anderzijds. Tot de andere staten behoorden destijds ook Bulgarije en Roemenië. Die landen zijn inmiddels op 1 januari 2007 toegetreden tot de EG. In de overeenkomst worden zij echter niet als EG-lidstaat aangemerkt. De Raad adviseert in toelichtende nota daaraan aandacht te besteden. In de protocollen bij de overeenkomst zijn voor staten, niet zijnde EG-lidstaten, overgangsregelingen opgenomen. In deze regelingen is vastgelegd, op welke wijze de overgang van deze staten naar volledige integratie met de interne markt plaats zal vinden. Zo is met betrekking Bulgarije in artikel 1, eerste lid, van Protocol III overeengekomen dat de overgangsperiode loopt, totdat dat land 'alle in artikel 2 van dit protocol gestelde voorwaarden heeft vervuld en zulks is bevestigd na een door de Europese Gemeenschap uitgevoerde beoordeling, en in ieder geval uiterlijk tot de toetreding van Bulgarije tot de Europese Gemeenschap'. De Raad merkt op dat in de overgangsregeling ten aanzien van Roemenië niet is voorzien in beëindiging van de overgangsperiode bij toetreding van Roemenië tot de EG. Het is niet duidelijk of hiermee is beoogd voor dat land een bijzonder regime te scheppen, dat ook thans, na toetreding van Roemenië tot de EG, doorwerkt. De Raad beveelt aan in de toelichtende nota aan dit onderscheid aandacht te schenken. De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde overeenkomst wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State, Zie artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de overeenkomst waarin Bulgarije en Roemenië als 'geassocieerde partij' worden aangewezen . Zie artikel 1, eerste lid, van Protocol VIII waarin is vastgelegd dat de overgangsperiode loopt totdat Roemenië 'alle in artikel 2 van dit protocol gestelde voorwaarden heeft vervuld en zulks is bevestigd na een door de Europese Gemeenschap uitgevoerde beoordeling'. PAGE 1 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........